„Laat ons vliegen en de volken bij
elkaar brengen!"
Wat zal 1952 ons brengen
Lichtende woorden in donkerste
dagen van het jaar
0
Met grote groepen Indianen valt
wel te praten
Herinneringen van vlieger en vliegersvrouw
P. 5. ...NIET TB, VET-.-,
Praktische Jaerwensche
Vriendelijke hulp overwon het wantrouwen
Reserve blijft geboden
I
Bosduinen, 21-12-'51.
Mijn lieve Steven
Daarnet bij het sluiten van de slaap
kamerramen heb ik even moeten kijken
naar de sterren, die zo verwachtings
vol aan de strakke winterhemel staan.
En mijn gedachten vlogen onmiddellijk
naar jou, die met je Connie nog op
thuisreis naar Djakarta bent De machi
ne, die je over een paar dagen wel
snel, maar lang niet snel genoeg bij
mij terug zal brengen, want pas Oude
jaarsdag kun je hier zijn.
Het is vreemd en stil in huis, nu de
kinderen in hun bedjes liggen bed
jes mag ik al niet meer zeggen, want
„ik ben immers al groot mam", zoals
Reinier vanmiddag zei en hij keek mij
daarbij aan op een manier, waarop jij
dat ook kunt
Hij voelt zich de man in huis, die
jouw plaats moet innemen en op jouw
plaats aan tafel moet zitten als jij
ergens in hogere sferen zwerft.
Het is stil en vreemd. Geen hand,
die mijn haar in wanhopige wanorde
brengt, geen kreten om thee op de on
mogelijkste uren van de dag, geen
pijpenlucht die zo gezellig door het
gehele huis kan hangen en geen ver-
goeilijkende lach, wanneer je mij naar
je toe trekt nadat je eerst op mij ge
bromd hebt.
Ik mis het allemaal. Je moeilijke en
lieve dingen. En nu zit ik hier in ons
hoekje tegenover de open haard het
boek waaruit ik de kinderen voorlas
nog open naast mij met de geur van
dennegroen om mij heen en vóór mij
de geheimzinnig gloeiende blokken, die
zachtjes liggen te knisteren en soms
even verschuiven 't enige geluid in
de eindeloze stilte en dan komen de
herinneringen als flarden uit de koude
lucht van daarbuiten aangewaaid. Her
inneringen aan die andere winters.
Kerstmis 1944 toen jij óók weg was. Jij
in Engeland met een wereld van on
zekerheid en doodsgevaar tussen ons.
Reiniertje en ik waren weggevlucht
uit het kustgebied. Wat was hij nog
klein, die peuter, zoals hij daar met
een beklemd gezichtje de wirwar van
schreeuwende bevelen over zich liet
gaan. Iets begreep hij al van de on
rust die dit regiem aanrichtte. Iets van
„weghalen", van angst en verdriet. En
met een wilde haat laaide opeens mijn
gevoel op tegen de man die de oorzaak
Van dat alles was.
Gerebelleerd heb ik gedurende die
gehele moeilijke tocht naar ons nieuwe
onderdak ergens in bij anderen
en die avond ben ik ontmoedigd en
klein in mijn bed gekropen en heb om
je gehuild. Gehuild en gebeden om
twee sterke armen van jou, die alle
verantwoordelijkheid van mij af zouden
nemen en mij zouden laten rusten in
het veilige gevoel van jouw bescher
ming. Maar er kwam geen bescher
ming en met een verslagen gevoel lag
ik in de donkere nacht.
Tot de volgende ochtend Reiniertje
bij me binnen kwam springen met:
..Mam kom eens kijken, de vogeltjes
komen hier op de vensterbank zitten, je
kunt ze zo maar voeren". En: „Ik kan
hier héél lang van de leuning glijden".
Het was verbluffend hoe dit kleine
leventje zich in de nieuwe omstandig
heden schikte en beschaamd heb ik mij
over mijn bakje met koud waswater
gebogen om mij zelf weer terug te vin
den in de eerste ochtend van de
evacuatietijd.
Evacuatietijd. Typisch hoe dat woord
allerlei beelden naar voren brengt
stinkende houtkacheltjes, bomen kap
pen, houtjes hakken, oliepitjes, fiets
tochten door ijzige wind en de vrees
om moeizaam verworven buit vlak bij
huis weer kwijt te raken.
En dan moet ik met onverholen be
wondering aan Miep denken, die in de
tijd dat ik ziek was, onverdroten deze
karweitjes alleen opknapte. Ook de ma
nier waarop zij ons onderdak verleen
de zelf met drie kindertjes en
meewerkte om er direct één grote fa
milie van te maken. Dit alles heeft
diepe indruk op mij gemaakt. Is het te
verwonderen, dat wij zulke hechte
vriendinnen werden? Twee vliegers
vrouwen, die dezelfde angsten om hun
mannen deelden.
Neen, het was met weinig hoop. dat
ik in 1944 de Kersttijd begon. De kin
deren, zo argeloos en onbewust van
onze grauwe vermoedens, verheugden
•zich op de komende dagen en trokken
ons mee in hun verwachtingsvolle op
getogenheid. Onze rantsoentjes werden
gespaard, er werd gebakken en ge
brouwen en de geuren brachten wa
rempel iets feestelijks in huis. De kin
deren sleepten groen uit de bossen om
ons huis en samen fabriceerden wij de
prachtigste ornamenten. Een kerst-
boompje hadden wij weten te bemach
tigen en wat was het heerlijk toen de
kinderen de takken opsierden. Hoe
schalden die heldere stemmetjes en hoe
vlijtig zongen zij hun kerstliedjes. Veel
heb ik naar hen gekeken en gedacht:
„Reiniertje van jou en mij, misschien
nog maar alleen van mijEn dan
kwam daar plotseling op onbegrijpelijke
wijze via Lissabon en de ondergrondse
jouw briefje. Vol lieve dingen „dat
ik nog steeds evenveel van je houd
myn schatte kind en erg naar je ver
lang" „dat je nog even moed houden
moet" „dat mijn hart niet verandert
in deze ontwortelde tijd". Hoe gelukkig
was ik toen. Ik ben blij jouw vrouw te
STEizjeew, DIB AAN DE
Winterhemel, ^TAAN..
was die avond danig gevierd, toch wa
ren mijn gedachten bij jou en kleine
Reinier. Dat waren zij ook op de
Tweede Kerstdag, toen een Zuidwester
de mist had weggeblazen en wij met
JJIT is een troost, ook aan het einde van het jaar 1951, dat de waarachtige
menselijkheid en de echte liefde alle grenzen, alle afstanden, alle tegen
stellingen, alle moeiten en alle verdriet trotseren en overwinnen. Harten,
die het geloof in de goedheid van het eenvoudige leven, in de waarde van
de simpele dingen van iedere dag bewaren, zijn onverwinbaar en sterker
dan het hardste staal. Want „de liefde is sterker dan de dood, vele wateren
kunnen haar niet uitblussen".
Om deze waarden en als een eresaluut aan alle vliegers, aan alle zeelieden
en aan alle vliegersvrouwen en vrouwen van hen die over de zeven zeeën
zwalken, publiceren wij op deze laatste dag van het stervend Jaar een stukje
van de correspondentie, zoals ze altijd weer opnieuw gevoerd werd en ge
voerd zal worden tussen de zonen en de dochters van een volk, dat uittrekt
in de wereld.
zijn en ben gelukkig dat je mij na die
eerste vreemde na-oorlogse maanden
weer meegenomen hebt naar onze eigen
kleine wereld, waarin we onze ver
trouwdheden terugvonden.
Voor ons waren deze jaren niet ver
loren en het is heerlijk dit nu vóór de
Kerst te beseffen.
Gelukkig Kerstfeest. Steven, daar
ergens tussen Bangkok en Karachi.
Goede vlucht.
Jouw Ellen.
Aan boord PH-TDP „Rotterdam"
25-12-'51.
Lieve Ellen
'k Zit achter de navigatie-tafel. Veel
te navigeren valt er trouwens niet.
Ideaal vliegweer. We zijn net met onze
afgeladen Connie een goede 120 mijl
ten Zuiden van Allahabad gepasseerd
en verwachten 13.05 GMT te Karachi
aan te komen. Tot nu toe een pracht
reis gehad, doch ik wil nog niet jui
chen, want de laatste berichten van
Europa zijn niet bepaald gunstig. De
Middellandse Zee bij Cyprus niet pluis
en Schiphol: mist, zicht tachtig meter,
■2E, phctên oP DE»
ven^tbü&anK- -
....NAAS_ HUI-S -. -
wolken op de grond met een verwach
ting, die niet veel beter is. Enfin daar
behoeven wij ons voorlopig nog geen
zorgen over te maken.
Het verblijf in Djakarta was, zoals
gewoonlijk, stom vervelend. Blij dat
onze rust daar tot op een goeie vier-en-
twintig uur is teruggebracht. Onwille
keurig denk je dan terug aan vroeger.
Herinner me Kerstmis "39 weet je
nog de eerste Feestdagen in ons huwe
lijk. We hadden zo op Amstelveen ge
rekend, maar het werd 14000 kilome
ter uit elkaar Bandung! Toch be
seften we toen niet, dat we het pas
in '45 weer ramen zouden vieren.
Dan denk ik aan de laatste Christmas
in Engeland. In gedachten -bij jou en
Reiniertje, maar in werkelijkheid zo
heel ver weg. In geen jaar bericht van
je gehad en het nieuws, dat slechts
schaars tot ons doordrong, was wel heel
erg somber. Onze RAF-mess was zoals
ieder jaar vóór de Kerst in orde ge
bracht. Misschien was er dat jaar, met
de overwinning in het zicht, nog wat
meer aandacht aan de versiering be
steed.
Het beloofde een rustige Kerst te
worden en evenals dit jaar, waren vrij
wel geheel West-Europa en Engeland
in dikke mist gehuld. Er werden dan
ook geen „operations" gevlogen. We
hadden Christ-eve gevierd en ik,
.Jlutchie", enige Hollander in ons
squadron, had, vermoedelijk als reactie
op mijn haatgevoelens jegens de D. t-
sers, de gramofoon plaat „Don't b"
beasty to the Germans" gekregen. Al
onze Halifaxes, op weg naar Cuxhaven,
op grote hoogte Holland bij IJmuiden
binnenvlogen. Oók toen ons zwaar ge
dunde eskader terugvloog en Bill Chil-
cott en ik, hoogte verliezend, achteraan
kwamen, steeds trachtend het afweer-
vuur te ontwijken. Het was drommels
moeilijk de verleiding te weerstaan om
mijn zwaar beschadigde machine maar
niet ergens bij jou in de polder neer
te zetten.
Wat alles in tegenstelling met nu!
Don't be beasty to the Germans! En
nu, als straks mijn verlof om is, zal ik
weer EiVopa vliegen: Frankfurt, Ham
burg, München, Wenen en Innsbruck.
Een praatje maken met de eigenaar
van Adelsbergerhof oud SS-er
Handje schudden met Starnberg, oud
Lufthansa-piloot „Ich war über Rot
terdam" Misschien zal ik op Oude-
jaarsdag mijn radioverbinding met
München sluiten met: Ein frohes Neu-
jahr Auf wiederhóren
De tijden zijn veranderd en alles slijt
ten slotte, doch is l«?t ons Joods ste
wardesje weeskind kwalijk te
nemen, dat München en Frankfurt
haar aan Dachau en Auschwitz her
inneren?
Ruim zes jaren Vrede, maar duidt al
het rood op onze werkkaarten niet op
verboden schiet- en bommen werp gebie
den? Duidt de dikke rode lijn Noord-
Zuid dwars door Europa niet op een
scheiding tussen twee werelden? En
wat gebeurt er thans in de weinig
luchtvaart-ontwikkelde gebieden? Tot
voor kort kon er een doorgesleten start
baan nauwelijks gerepareerd worden
en nu bouwt men er kilometers lange
betonbanen. Wat zal het worden? Post
en passagiers of.... bommen en mi
trailleurs?
Mijn schattekind, vergeef mi) als ik
in deze Kerstbrief te ver uit mijn slof
geschoten ben, maar het zit ons, vredes-
vliegers, erg hoog.
Wij weten Kwan Lai uit Bangkok
beslist evenveel te waarderen als Pary
Aresteh uit Teheran en als Rasmussen
uit Kopenhagen en misschien evenveel
als Iwan Roesbajow uit Moskou.
Laten we hopen en bidden, dat al het
rood van onze kaarten mag verdwij
nen. Laat ons vliegen en de volken bij
elkander brengen. Dan maar volgende
Kerst en Oudejaar in Rio, Tokio of
Montreal. maar laten wij trachten tot
een werkelijke Vrede op Aarde te
komen.
Lieve kind. knuffel Reinier voor
zover hij zich nog knuffelen laat en
de meisjes. We zijn Jodhpur al weer
een honderd mijl voorbij, 'k Ga Rom-
bach aflossen. Nog twee dagen rust en
dan naar huis toe.
Tot Oudejaarsdag en veel liefs van je
Steven.
P.S. Zorg voor goed weer op Schip
hol en bak de oliebollen niet te vet.
nitr naeckt sowaer het nieuwe jun nog vry van alle sorghen.
Het oude jaer wordt "lyek dat gaet by d'eeuwrn opgheborghen.
Nogh heeft Oom Piet gheen vat op ons: gheen aenslag quam nogh binnen,
hoewel de stroom van dat papier wel spoedigh sal beginnen.
Ofschoon eenelek het best verwacht, van 't jaer dat nu gaet coomen,
weet ieder wel, dat wereklyekheyt gheen reeck'ning houdt met droomen.
Dies past een filosofisch woordt, waermee men het ean wagen
en dat syn waerde immer houdt, tot in de nauwste dagen.
Welaen, dit jaer brengt stryd of vree, er syn gheen and're weegen
Wanneer het vree blyft, tobt dan niet. Wordt *t oorlogh daerenteegen:
dan sien we die twee weegen wéér: ófwel, "t tornt by de onzen,
óf Mars, die oude krygsgod, sal op andrer deuren bonzen.
Soo somt de stryd niét in dit Lant. dan hoeft ghe niet te klagen,
en quam hy wél, t most zot en syn, als wy gheen lichtstrael zagen.
Dan immers geldt voor elek van ons: dan wel ten stryde trecken,
dan wel de beenen heerlyek ealm naer 't huyslyck haerdvuur streek».
Maer Tl hou dat vol oock dan is nogh den stryd niet uytghestreeden.
Dogh mooghelyck sal iedereen sich in 't Kuras gaen kleeden.
Wie 't leeven hóudt, hy danekt den Heer en tobt niet over morghen,
en die 't verliest, sy oock gherust. Die can niet langher sorghen!
THOMASSICS.
Braziliaanse ontmoetingen (VI)
(Van een bijzondere medewerker)
Ongeveer de helft van de Indianen
in Brazilië is de blanken goed gezind.
Dank zij vele geschenken, dank zij de
militaire bescherming en een vriende
lijke doktershand, ook dank zij de
vriendschap van geestelijken, hebben
zij ingezien, dat de „wit-man" geen
bloed verlangt. Toch zullen de blanken
er goed aan doen altijd een zekere re
serve in acht nemen. Het is merkwaar
dig om te zien, hoe ook aan de andere
zijde het vertrouwen telkens hernieuwd
moet worden.
Dat blijkt, wanneer men met een
geestelijke de Indianen bezoekt. Hem
kennen ze, maar die vreemde man met
dat geheimzinnige tasje op de rug ken
nen ze niet. Als we met onze boot de
plek van hun nederzetting zijn gena
derd, zijn ze weg, hoewel we ons be
spied weten door ontelbare ogen. De
pater roept hen in hun eigen taal toe:
„Kom maar voor de dag. Ik breng u
een vriend".
Een poosje is het stil en hij herhaalt
de roep. Dan buigt het struikgewas uit-
een en we zien een krachtige gestalte
met markante kop. „Kuma, kuma
(we hebben angst
„Mijn broeders behoeven geen angst
te hebben, want dit is een vriend
Langzaam rijzen meer gestalten op en
we roeien naar de kant. Allen op de
Huumbizas indianen in Noord-
Brazilie zijn verzot op sieraden.
Dit stamhoofd draagt houten oor
versiersels.
spreker na vluchten weg. We weten,
dat er bogen gespannen worden. We
moeten rustig blijven, geen verdachte
bewegingen maken en onze geschenken
deponeren. En ja, daar komen ze weer
aan, luid joelend. Ze hebben hun ver
trouwen terug. Maar te fotograferen
valt er niets. Zodra ze het apparaat
zien, vluchten ze weg.
De nieuwsgierigheid wint het echter
van de angst daarin zijn het mensen
net als wij.
Stamgewoonten
Ik vraag hoe de stam heet. „Tucanos,
heet u", zeggen ze. Alles wordt heel
eigenaardig op de. vrager overge
bracht. Als ik de naam van het stam
hoofd wil weten, zegt hij: „U heet
Guarupoloji" (of zoiets).
Ze zien er goed uit. deze Indianen.
Enkelen hebben een iets te gezwollen
onderlijf. Een krachtige jongeman na
dert. Hij heeft een kind op de arm.
Is dat uw dochter? laat ik vragen,
want ik heb tot dusver alleen vrouwen
met kinderen gezien.
„Dat is mijn vrouw", zegt hij. Het is
namelijk bij vele stammen de gewoon
te. dat een meerderjarig geworden jon
gen trouwt met het kind. dat op dat
tijdstip wordt geboren. Hü voedt het
op met een aandoenlijke trouw en als
het huwbaar is, gaat hij ermee samen
leven.
De Indianen hebben eenvoudige bla
derhutten; de oppervlakte vormt een
halve cirkel. We worden er in uitgeno
digd. Het is er tamelijk schoon. Bulten
1'ggen grote stenen en staan wat pot
ten, waarop en waarin het voedsel be
reid wordt.
Niet allen lopen naakt. Sommigen
hebben kleren gekregen, die ze in de
zotste combinatie hebben aangetrok
ken. De vrouwen dragen bovendien
sieraden, die dwars door lip, oren en
neus geboord zijn. Daarmee Zijn ze
groot geworden.
Op mijn verzoek wordt gevraagd, of
ze muziekinstrumenten hebben. Ja, die
hebben ze. Kleine rieten fluitjes en een
soort tom-tom. Ze zullen een concert
geven. Het rhythme pakt hen direct en
enkele vrouwen beginnen kleine pasjes
te maken, bepaald koket. De mannen
klappen in de handen en neuriën een
monotone melodie.
Als we weggaan moeten we beloven
na vijf manen ze kunnen niet verder
tellen terug te komen. Dat doen we
en onder het grootste kabaal worden
we afgeduwd.
Zo leven talrijke Indianen In Bra
zilië en zij hebben het rustig. De blan
ken. die hen bezoeken, hebben slechts
één doel: bestudering van hun levens
gewoonten. De tijd is voorbij, dat men
deze oermens neerschoot.
MAANDAG 31 DECEMBER 1931