Interview bij Oostduitse
regering
Australies publiek heeft veel
belangstelling voor kunst
New-Yorks politie vecht tegen de handel
verdovende middelen
in
Bij de ruïnes van het oude Babyion
Herinnering aan groot verleden
Nieuw systeem
Buitenlandse journalisten worden
uitgehoord
zijn verslaafd geraakt
Zelfs kinderen
Beroepssoldaten
van zestien jaar
Langs het IJzeren Gordijn
Maar de ministers zijn
onbereikbaar
J
ti
Schilderijententoonstelling trekt duizenden
De Archibaldprijs een
nationaal evenement
Ontmoeting met zoon
van de Sheik
Tank achter kippengaas
Amerikaanse jacht op sneeuw'
De ouders zijn wanhopig
*Van onze speciale verslaggever)
£NIGE TIJD geleden stapte ik ln Oost-Berlijn uit de ondergrondse, station
Thalmannplatz. Vroeger heette het daar „Kaiserhof" en als men boven op het
plein kwam, Wilhelmplatz genaamd, zag men Hitiers Rijkskanselarij, Goebbels'
propagandamimsterie en het beroemde hotel „Kaiserhof. De Kanselarij is weg
gevaagd, Kaiserhof is afgebroken, doch het propagandaministerie is ln oude
Inister hersteld.
^AN DE ingang van het propaganda
ministerie stonden twee slordige
volkspolitieagenten. Hun geweer hing
scheef. Zjj keken me amper aan. Ik
duwde tweemaal twee zware glazen
deuren open en meldde mjj bjj de por
tier. Met een briefje voor kamer 313,
kwam ik via twee nauwkeurige
contröles in de wachtkamer van
Gerard Eisler, die op de stoel zit van
Goebbels, letterlijk en figuurlijk. Drie
secretaressen belden heen en weer,
tot zij mij verwezen naar de wacht
kamer van kameraad Norden. Deze
epigoon van Eisler was eveneens in
conferentie, hoewel hij mij op dit uur
bij Eisler had besteld. Ten slotte
stond mij kameraad Zedek, chef der
hoofdafdeling perscontröle, te woord.
Later vernam ik dat de heer Zedek
tot de „Sicherheitsdienst" behoort.
Hij nodigde mij uit plaats te nemen in
een diepe fauteuil, ging achter zijn
bureau zitten endrukte even on
opvallend op een knopje. De dicta-
phoon stond aan. Ik kende deze bewe
ging; wie er niet op bedacht is, ont
gaat het. „Herr Zadek", zei ik, „mag
ik u geluk wensen met de voor
uitgang".
„Hoe meent u dat?"
„Wel in geheel West-Berlijn is geen
station zo mooi als in Oost-Berlijn het
station onder de Thalmannplatz. Is er
uit Hitiers kanselarij genoeg marmer
gekomen om alle stations zo te ver
fraaien?"
„Dat marmer komt niet uit de
kanselarij".
„Uw secretaresse zei mij nochtans
van wel".
„Dan heeft zij gelogen!"
„Doet er overigens niet toe, Herr
Zadek. Maar is dat marmer nu „rood"
of „bruin"?
Kameraad Zadek wist niet hoe hij
dit moest opnemen. Hij bleef vriende
lijk en vroeg, wie ik zoal in West-
Duitsland gesproken had.
„Prof. Carlo Schmidt", zeide lk,
„president Ehlers, minister Kaiser, de
heer Wehnert in de hoedanigheid van
voorzitter der Commissie voor alge
mene verkiezingen en Freiherr von
Tadden, de rechtsradieale".
„En wat zeiden zij?"
„Dat er algemene, vrije verkiezingen
in geheel Duitsland moeten komen!',
KAMERAA. Zadek vroeg meer. Hij
vroeg, wat ik dacht over Amerika,
over Nederland, over Finland, waar ik
onlangs vertoefde. Mijn antwoorden
bevredigden hem niet. Hij ging over
tot „kleine pressie".
„Indien u een onderhoud wenst met
de minister-president, moet u eerst
alles veel uitvoeriger opschrijven, wat
u weet omtrent alle punten, waarover
wij gezamenlijk spraken".
Dit onderhoud duurde twee uren.
Een dag later bracht ik, in dupio
getypt, veertien vragen en een velletje
„objectieve inzichten".
Drie dagen later kreeg ik een tele
foontje, of ik een en ander met mijn
handtekening wilde bevestigen. Toen
hoorde ik niets meer.
Doch tien dagen nadien was mijn
geduld ten einde. Zadek was er nog
immer niet. „Indien u wenst dat West
en Oost in vrede leven, moet u het
westen niet aan het lijntje houden", zei
ik telefonisch tot een secretaresse.
„Wacht even", schrok zij. Plotseling
was Zadek er wel.
„De minister-president kan uw vra
gen niet beantwoorden", zeide hg.
„Waarom niet?"
„Zonder motivering".
„Dan kunt u ze tenminste beant
woorden, Herr Zadek".
Even draalde hij. Dat had hij niet
verwacht. Daarvoor had hg ook geen
volmacht. Hij stamelde: „Dan komt
umorgenom tien uur".
Ik ben niet gegaan. Verklaringen
van het propaganda-ministerie dienen
alleen het regiem, dat in Oost-Duits-
land heerst.
De Ishtar-poort met Processiestraat.
(Van onze correspondent in Sydney)
Bijna achttienduizend personen hebben zich dit jaar gedurende twee dagen
in de nationale tentoonstellingszaal in Sydney verdrongen, om de inzendingen
voor de grote Archibald-prijs voor portretschilders te bewonderen. Normaal ie,
dat ieder jaar bijna honderdduizend personen deze expositie komen zien een
aantal, dat bijna even groot is als het getal bezoekers aan de beroemdste nationale
paardenrennen, groter zelfs dan dat voor de Daviscnp of de grootste boks
wedstrijd. De prijs dankt haar naam aan de stichter John Feit, die zich Jules
Francois Archibald placht te noemen. Hij was een van de oprichters van bet
nog bestaande culturele blad Bulletin.
Toen Archibald stierf, liet hij bijna
een millioen gulden na. Een belangrijk
deel hiervan ging naar het onderzoek
voor de kankerbestrijding, naar een
fonds voor noodlijdende journalisten en
naar andere liefdadige instellingen. En
de rente van een pak aandelen was be
steed voor de Archibald prijs.
Deze werd door Archibald uitgeloofd
voor het beste portret, liefst van een
bekend persoon op het gebied van
Kunst, Letteren, Wetenschap of Poli
tiek. In de dertig jaar, dat de Archi
bald prijs thans bestaat, zijn echter ook
verschillende malen de portretten van
geheel onbekende personen bekroond.
Hoewel gemiddeld 25 procen' van alle
inzendingen zelf-portretten zijn, heb-
Hl
(Van onze speciale verslaggever)
JDRGENS aan de weg van Bagdad naar Basra, niet zover van Hillah, als men
ruim 80 kilometer heeft gereden door een landschap waarin spaarzame kud
den kamelen de enige afwisseling vormen staat een wegwijzer: Babyion.
Slaat men de zijweg in, die niet veel meer dan een woestijnpad is. dan geraakt
men tot bij de ruïnes van een der oudste steden der aarde. Babyion. de naam
alleen al is in staat herinneringen te wekken aan een glorieus en bewogen ver
leden. De ruïnestad is indrukwekkend. Zij zou nog indrukwekkender zijn ge
weest als de Duitsers, die de oude stad hebben opgegraven, niet de mooiste
dingen hadden afgebroken en naar Berlijnse musea versleept en als de overblij
vende bakstenen-voorraad niet jarenlang was aangewend voor de bouw van de
Arabische stad Hillah.
LIET is zeer moeilijk voor de bezoe-
ker om het monotone verhaal, dat
de Arabische t ds in vrij vlot Engels
afdraait, in de ruïnes te verifiëren.
Als hij een uur lang heeft rondgedoold
door de dodenstad en moeizaam hoge
trappen en hellingen heeft bestegen,
dan kan hij zeggen „ik heb de han
gende tuinen van Babyion gezien",
maar hij zal ze niet voor de geest
kunnen halen, want ze zijn niet meer
herkenbaar. Het enige wat vrij goed
bewaard is gebleven is de processie-
straat en de Ishtar-poort van Neb kad-
nezar, waarvan zelfs de bakstenen re
liëfs van mythologische dieren onge
schonden zijn. Duidelijk is ook de
„Leeuw van Fabylon", een enorm
beeld dat een mens voorstelt die door
een leeuw overweldigd wordt.
Het leerzaamst voor de bezoeker is
ongetwijfeld het kleine en eenvoudige
museum, dat vlak bij de ruïnes is ge
bouwd en waarin naast vele originele
vondsten, interessante maquettes te
zien zijn. die door deskundigen zijn
vervaardigd om te tonen hoe Babyion
er vroeger waarschijnlijk heeft uitge
zien. En als die reconstructies klop
pen, dan krijgt men zeker eerbied voor
die oude Bpbyloniërs die tussen
Euphraat en Tigris een rijk stichtten
In de Amerikaanse sector staat deze
Stalin-tank, een doorn in het oog
der West-Berlijners, die de sokkel
bevuilden en met onvriendelijke
opschriften aan het adres der Sow-
jets bekladden. De Sowjets protes
teerden. Jlaal het ding dan weg!"
antwoordden de Amerikanen. Doch
de tank bleef. Om politieke onaan
genaamheden te vermijden, werd
het ding in een „kippenhok" gezet.
Voor herenmaatkleding
Met gloeiende naalden en gloeien
de koppen hebben meer dan honderd
kleermakers gewerkt en gekeken tij
dens een demonstratie van een nieuw
systeem voor het maken van heren
maatkleding. De heer M. J. Hulsam
uit Amsterdam, die dit systeem uit
dacht, gaf hiermee dezer dagen een
voorstelling voor zijn vakbroeders.
Vijf uur lang heeft men in spanning
over de resultaten verkeerd. De voor
zitter van de bond van kleermaker
pr' ons te Den Haag, die een moeilijk
figuur heeft, diende tot model. De heer
Hulsman baseert zijn systeem op een
speciale meetmethode, die van de tail
le uit iedere vorm van het lichaam
regist-eert, alsook afwijkingen daar
van. Deze legt hij neer in een patroon
waardoor h« doorgaans in staat is een
costuum zonder verder passen af te
leveren. De stof wordt met hulpnaden
aan de vorm aangepast. De stof woidt
door hem nergens geforceerd of ge
perst. Bij oudere methoden wordt na
melijk vaak gerekt om de goede coupe
te krijgen. Door de nieuwe techniek
behoeft men nergens geweld te gebrui
ken. dit werd aan een geruite jas ge
demonstreerd. Ook de broek werd vol
gens de zelfde methode „opgebouwd.
Eerst na middernacht konden de
resultaten worden getoond. Een dank
baar applaus van vele enthousiasten
beloonde het harde werk van de heer
Huisman en zijn vier assistenten. H
grootste deel der aanwezige deskund -
gen achte het nieuwe systeem revolu-
tionnair en uitstekend voor de middel
klasse maatkleding. Niet alleen kan
een besparing aan arbeid, tijd en stof
verkregen worden, doch ook de kwa-
liteid van het costuum zelf, dat zonder
rekken en persen minder zal slijten,
wordt verhoogd.
(Van onze correspondent te New York)
£INDS ENIGE MAANDEN is de verkoper van verdovende middelen in New
York vogelvrij verklaard. Hij kan af en toe nog door de mazen van het net
glippen, maar hij moet zich voelen als een spion achter de vijandelijke linies.
Niemand kan hij meer vertrouwen en elke dag geven de kranten berichten
over de arrestatie van een aantal collega's uit deze tak van „handel". Nooit ook
heeft de publieke opinie zich over deze zaak zo krachtig geweerd als de laatste
tijd. Het is immers gebleken, dat niet alleen volwassenen het slachtoffer zijn
geworden van opium, cocaïne, heroïne of hashish, maar dat zelfs kinderen van
acht jaar en ouder tot het gebruik van verdovende middelen zijn gebracht. De
verwoestingen in f'.e gezinnen der slachtoffers zijn verschrikkelijk, de zieken
huizen zijn volgelopen met patiënten, die men van hun kwaal wil afhelpen. Maar
vaak vallen deze na een periode van onthouding weer in de oude gewoonte
terug.
Y'ERLEDEN jaar kreeg men de eerste
aanwijzingen omtrent de verkoop
van verdovende middelen aan de
schooljeugd. Sindsdien is men op
steeds meer feiten gestuit. Zo ontdekte
men enige weken geleden, dat ook jon
ge kinderen opiumhoudende sigaretten
gebruikten. Nadien kwamen de verha
len los, van ouders, wier kinderen in
een paar maanden tijd doortrapte die
ven waren geworden, de huishoudkas
bestalen, huisraad in het geniep ver
kochten, geld eisten, en zelfs hun
ouders bedreigden of chanteerden, al
les ter wille van de „sneeuw" zoals het
gevaarlijke goedje in de volksmond
heet. Rampzalige ouders, die eerst nau
welijks de huisdokter hadden durven
raadplegen, belden de politie om hulp.
Vaak schrokken zij er op het laatste
moment voor terug, hun kind aan te
geven en weigerden, inlichtingen te
geven over de speelkameraden van de
jongen. Kort daarna moesten ze toch
weer bijstand vragen. De politie was
één en al hulpvaardigheid. Zij zag de
kinderen als slachtoffers en deed al het
mogelijke, ze opgenomen te krijgen in
inrichtingen, waar men zich had gespe
cialiseerd op de verpleging van deze pa
tiënten. Niettemin bleek zelfs een kuur
van maanden vaak vruchteloos. Er be
staat een thans reeds klassiek gewor
den gezegde van een dokter uit een
New-Yorkse volksbuurt. Toen een
vrouw haar hart bij hem was kom-n
uitstorten over haar zoon, die zich na
zijn ontslag uit het ziekenhuis erger
dan ooit gedroeg, zei hij: „Het is een
harde, maar goede raad, die ik je moet
geven, moedertje: „Vergeet, dat je ooit
een zoon hebt gehad".
£)E NEW-YORKSE politie is thans
dag en nacht in de weer, om allen,
die bij de verkoop van verdovende mid
delen betrokken zijn, de leiders van de
benden, hun handlangers en hun mee
lopers. uit hun schuilhoeken op te ja
gen. In dit verband is Laureen McDon-
nell beroemd geworden. Zij is een de
tective met een aangeboren talent voor
speuren en toneelspelen Als assistent-
verpleegster ontmaskerde zij een ben
de. die heroïne smokkelde naar pa
tiënten, die men trachtte te genezen
van hun verslaafdheid aan narcotica.
Vervolgens was zij werkster in een
pension, waar een aantal verdachte fi
guren woonde. Zij ving er een hint op
omtrent een man, die de leiding van
een complot moest hebben. Liep zij
overdag slordig en met piekharen door
het huis, 's avonds bewoog zij zich als
een elegante vrouw van de wereld op
grote feesten, waar zij met de leiders
van de verkooporganisatie in contact
trachtte te komen. Soms moest zij zich
voordoen als iemand, die aan het ge
vaarlijke goedje volkomen verslaafd is
Om ongelukken te voorkomen s'ond zij
voortdurend onder bewaking van een
aantal politiemensen.
Veel medewerking
£)E POLITIE heeft trouwens in haar
strijd tegen deze gesel der samen
leving zeer veel medewerking van alle
kanten. Zij heeft haar entrée tot in de
hoogste kringen. Maar ook de gewone
man helpt vaak zeer goed. Een „blinde"
bedelaar op Broadway wist aanwijzin
gen te geven, die leidden tot arrestatie
van een bende van tien man. Een ven
ter met warme worstjes wees bende
leden aan door de manier, waarop hij
met zijn karretje liep te slingeren.
De resultaten zijn in overeenstem
ming met de toenemende medewerking.
In 1950, toen de politie met haar strijd
begon, werden 1500 man gearresteerd,
in 1951 ruim 3300. Hulpkrachten van de
politie kochten met gemerkte bankbil
jetten voor ruim twee ton aan verdo
vende middelen; voor zestig mille aan
bankbiljetten keerden in handen van
de gezagdragers terug. Het rendement
aan arrestaties acht men meer dan be
vredigend. Niettemin zal men pas te
vreden zijn, wanneer de handelaars
gaan beseffen dat het risico van hun
louche bedrijf voor henzelf te groot
wordt. Dan pas zal de politie een over
winning hebben behaald.
en een stad bouwden die nu in het
zelfde land bij lange na niet meer ge
ëvenaard worden, al kent dit land nu
olievelden en asphaltwegen. Het merk
waardige is trouwens, dat de muren
van het oude Babylon met asphalt zijn
gemetseld!
De zoon van de Sheik
LIOE men zich overigens in dit land
in mensen en toestanden kan ver
gissen bleek op de terugweg naar Bag
dad, toen wij een merkwaardige ont
moeting hadden. Onze gastheer was
met zijn Dodge een eind van de weg
afgegaan in wat wij „de woestijn"
noemden, om naar een boerderij te
gaan kijken. Een armelijke lemen hut,
met een ezel en een paar kippen en
een heleboel kinderen. Toen kwam er
een jeep aanhossen en daaruit stapte
etn Arabier met een groot weer,
die er in zijn haba-haba, zijn colbert
v i Engelse stof en zijn opgerolde rok,
waaronder een paar benen in een lan
ge onderbroek staken, zonderling en
vervaarlijk uitzag. Hij ontpopte zich
echter als Abdel Karim sheik Nasr, de
zoon van de sheik Abou Tarih, die aan
het hoofd staat van de 10.000 man
sterke stam Djahesh en eigenaar is
van het land waar we stonden voor
zover het oog reikte. Niet minder dan
17.000 acres kan hij zijn eigendom
noemen. En wat wij in de Irakse win
ter voor woestijn aanzagen, bleek een
reusachtig boerenbedrijf te zijn, .aar-
op ongeveer 2000 arbeiders werkten.
De katoenoogst had er vorig jaar zo
mooi voor gestaan, vertelde Abdel Ka
rim, dat hij en zijn broers hadden uit
gerekend, dat ze er ieder wel 50.000
dinars dat is een half millioen gul
den!) aan zouden verdienen! Er was
echter zei hij langs zijn neus weg
iets gebeurd, waardoor er van de oogst
niets terecht gekomen was.
De zoon van de sheik nodigde ons
uit in zijn jeep mee te rijden naar zijn
huis, niet zijn "oonhuis, doch een huis
dat hij ergens had laten bouwen om
gasten te ontvangen. Hij vertelde dat
ieder van zijn zes broers een Cadillac
reed, maar dat hij liever op een paard
zat. Hij had in Bagdad een renstal en
deed mee aan grote races.
Zijn ontvangsthuis viel ondanks
dure Perzische tapijten en schreeu
wende blauwe en groene fauteuils,
nogal tegen en we hadden graag ge
hoor gegeven aan zijn volgende uit
nodiging, mee te gaan naar zijn woon
huis om bij muziek en dans een paar
schapen te consumeren.
Helaas liet de tijd niet toe de uitno
diging aan te nemen, want onze gids
waarschuwde, dat men wel w^-t wan
neer zo'n feest begint, maar nooit
wanneer het eindigt. Dat kan dagen
duren!
Jammer, of misschien toch maar
goed, want later hoorde ik. dat bij zo
een feestmaaltijd de ogen van het
schaap aan de gast als een delicatesse
worden aangeboden!
ben deze slechts twee maal een prijs
gewonnen. Het record aantal inzendin
gen, uit alle delen van Australië, be
droeg 210 en de recordhouder is
William Dargie, die de prijs reeds vijf
maal won.
Slechts één maal heeft een vrouw de
prijs gewonnen en wel de schilderes
Nora Heysen met een portret van de
Franse echtgenote van de Nederlandse
diplomaat T. Elink Schuurman, toen-
dertijd consul-generaal in Sydney.
Het meest dramatische jaar van de
Archibald prijs was 1944, toen de schil
der William Dobell de prijs won met
een portret van zijn kunstbroeder Jes-
hua Smith, dat in de kolommen der
kunstcritici vergeleken werd met een
„zeeziek geraamte".
Deze gedurfde toewijzing van de
prijs leidde tot een rechtszaak.
Joseph Wolinski en Mary Edwards
sleepten William Dobell en de jury
voor het gerecht teneinde de toewijzing
van de prijs te doen verklaren. Hele
series El Grecos werden erbij gesleept;
de volkomen onthutste rechters hoor
den zelfs Goya door de heren en dames
critici aan stukken scheuren. Het eind
was, dat de rechtbank Dobell zijn prijs
liet houden.
Het feest herhaalde zich iri 1948, toen
Dobell opnieuw de prijs won, nu met
een nogal opgezwollen gezicht. Het
kwam dit keer echter niet tot een
rechtzaak.
Door de jaren heen is de Archibald
prijs een nationale zaak en een cul
tuur-gebeurtenis van de eerste orde
geworden Het voorbeeld van de Pa-
rijse „Salon des Refusées" volgend, be
gon de kunstliefhebster Lady Plowman
te Sydney het vorig jaar een tentoon
stelling van niet-bekroonde inzendin
gen, welke eveneens duizenden trekt
en waar soms zelfs 1.000 gulden voor
een schilderij betaald wordt.
oor een operatie, die in de medische wereld veel opzien gebaard heeft, is
het de Weense specialist dr. Albert Riccabona gelukt om een gunstige keer
te brengen in het keel-kanker geval van één der Patex-tweelingbroers uit
Wenen, die beiden aan dezelfde ziekte lijden. Dr. Riccabona met rijn twee
ling-patiënten na de operatie waarin vele medici een vooruigang zien in de
bestrijdingsmethoden van deze gevreesde ziekte
In hei Nederlandse leger
Zij worden opgeleid lot
onderofficier
(Van onze speciale verslaggever)
j^EDERLAND heeft sinds kort beroeps
soldaten van zestien jaar onder de
wapenen. De jongens, die het best
naar hun zin hebben, vormen de min
derheid van een bataljon, waarvan de
oudste soldaat negentien jaar is en de
meerderheid zeventien of achttien. Het
houdt op het ogenblik verblijf in de
Willem de Zwjjgerkazerne te Wezep,
maar de kans bestaat, dat het spoedig
wegens ruimtegebrek zal moeten ver
huizen.
Dit bataljon bestaat uit de leerlingen
van de op 1 September 1951 opgerich
te onderofficiersschool, waarvan lui
tenant-kolonel B. Klomp commandant
is. En aangezien de commandant van
de OOS in de afkortingsterminologie
C.O.O.S. heet, ligt het nogal voor de
hand dat een gemoedelijke grappen
maker daar Oom Coos van heeft ge
maakt. Onder die benaming is hij ove
rigens slechts in kleine kring bekend;
niettemin zullen duizenden Nederland
se (gewezen) soldaten zich hem nog
wel herinneren als de commandant,
van het Demobilisatiecentrum, dat te
Huis-ter-Heide en later te Amersfoort
was gevestigd. Jarenlang heeft hij dus
van militairen burgers gemaakt; daar
had hij meestal niet veel neer dan 24
uur voor nodig. Nu maakt hij van
burgers (nou ja, aankomelingen) mili
tairen en daar doet hij wat langer
over.
Splitsing naar geschiktheid
De vierhonderd van nu zijn de eer
ste leerlingen van deze nieuwe school.
Op 1 April zal het eerste half jaar er
voor hen opzitten; dat betekent, dat de
meesten dan soldaat le klasse worden,
maar dat betekent ook, dat een deel
naar elders verdwijnt om voor een
nieuwe groep plaats te maken. Die
eerste zes maanden dienen n.L om de
jongemannen all round soldaat te ma
ken. Daarna begint voor hen öf de
tactische öf de technische opleiding,
In grove trekken is het zo, dat de jon
gens met Mulo-diploma de tactische
kant opgaan, die met ambachtsschool
diploma de technische kant. De toe
komstige luchtvaarttechnici verdwij
nen dan b.v. naar de vliegvelden enz.
Al de anderen blijven, maar na weer
zes maanden volgt er een tweede
splitsing; dan vallen de cavaleristen en
de artilleristen af, zodat alleen de in
fanteristen overblijven. Die blijven dan
nog een vol jaar en behoren dan vol
leerde sergeants te zijn. De afgevalle-
nen zijn dan natuurlijk (elders) even
ver opgeschotea Zo is althans de op
zet
De kostschool van Oom Coos heeft
een zeer uitgebreid en zeer gevarieerd
lesrooster. Er staat veel meer op dan
exerceren en schieten. De jongens krij
gen er ook inzicht in staatsinrichting
en zij vernemen er wat Benelux en
Navo voor instellingen zijn, zij doen er
veel aan practische aardrijkskunde,
nog meer wellicht aan sport. En wat
al niet meer Zij maken er, als andere
scholieren, hun „huis"-werk en krij
gen er ontspanning.