Toneelwereld heeft de Mammon lief!
Hei gevaar van overheidssubsidie
INSPIRATIE IN STEEN
Ruim 800 kinderen halen er ieder
jaar een vleug gezondheid
r
De bioscoop-bezoekers offeren
mei zeer gulle hand
Tweeërlei
dwaasheid
Comedia wordt weggecoördineerd
AMSTERDAMS PODIUM
1
Nieuwe vrijheid moet
baanbreken
OP HET MATJE
De redenaar
Dat niiirbrair en op Uw maag
kunt ge blussen in enkele minu en
Souvenirs uit 't oudste
Huis der Mensheid
Vijf en twintig jaar Bio-Vacantieoord
Zwakste kinderen komen
van het platteland
H f® ,t „anaciteit van vacantieoord in Europa.
INDIEN wjj zouden zeggen, dat het in de Nederlandse toneelwereld na 1945
1 "Wt.ï is. zouden wij sterk overdrijven. Dan doelen wij niet in de eerste plaats
•p de jaarlijks terugkerende wel wat onverkwikkelijke strijd om de plaats van
vaste bespeler van de stadsschouwburg in Amsterdam, maar vooral op de moei-
lijkheden, die het coördineren van toneelgezelschappen nog altijd schijnt te
bieden. Tot op zekere hoogte is dat ook wel begrijpelijk. Immers, toneelspelers
gijn dienaren van een vrij beroep. Zij hebben van nature een afkeer van al te
sterke bindingen. Zij moeten van gezelschap kunnen wisselen, indien het
geestelijke klimaat bij een groep naar eigen oordeel voor de ontplooiing van hun
talenten niet geschikt is. Zij leveren vaak zelfs de beste prestaties, wanneer hun
maatschappelijke positie niet zo heel rooskleurig is.
LIET is verre van ons, als onze vaste
I* mening te willen geven, dat een to
neelspeler alleen dan tot grote creaties
komt, wanneer zijn maag rammelt. Wèl
is het waar, dat de geestelijke en licha
melijke rust, voortspruitend uit sociale
zekerheden dikwijls geestelijke luiheid
tot gevolg heeft. In deze sfeer kan de
toneelspelkunst niet bloeien.
Tijdens de bezetting kwam in de
kringen van het kunstenaarsverzet het
dusgenaamde „toneelplan" tot stand.
Hierin werd uiting gegeven aan de ge
dachte, dat ook het toneel een nieuwe
vorm van organisatie behoefde, waar
door het mogelijk zou zijn in gemeen
schappelijk overleg die problemen op
te lossen, die het toneel als totaliteit ra
ken. Deze gedachte is uiteraard geprik
keld door de geïmporteerde methode
der bezetters, die in Duitsland de to
neelspelers tot een kaste van vrij
gevochten ambtenaren hadden gemaakt.
Vaste schouwburgen met een technisch
volmaakte apparatuur, vaste toneelge
zelschappen, operagroepen in de klein
ste plaatsen, zwaar gesubsidieerde or
kesten „om de kunst aan het volk te
brengen".
Na de oorlog voelde de overheid zich
geroepen te gaan optreden als sub
sidiërende instantie. Vóór 1940 bemoei
de het Rijk zich niet met de kunst. Ge
meentelijk werden evenwel wèl subsi
dies toegekend, meestal op grond van
voorstellingen met bijzonder karakter,
die uit eigen middelen niet konden
worden gebracht. De toneelwereld was
eigenlijk op deze gemeentelijke inmen
ging riet gesteld. De artistiek en zake
lijk goed geleide groepen voelden zich
r\£ rossig gebaarde en besnorde man,
die de ambtelijke aandacht van de
Kaui poogde te boeien, vervulde de
rol van getuige d decharge in een flut-
terige beledigingszaak. Zijn vriend
de verdachte was ontslagen door
een worstjabrikant van gemengde
principes en omdat hij zulks niet
„nam", had hij op een stille Zondag
ochtend zijn ex-baas opgewacht bij het
hek van de kerk. En daar was hij, te
midden van het kerkvolk, een discus
sie begonnen, die naar toon en innoud
moeilijk te rijmen viel met de orgel
muziek, welke opwolkte uit de ge
opende kerkdeuren.
Maar laat ons bij het begin beginnen.
Eerst kwam de worstbaas onder
twee zwerende vingers verzekeren, dat
hij zich helaas beledigd voelde. Heel
beledigd.
De verdachte zou hebben gezegd:
,X,elijke worstknoeier, vuile Judas, je
gaat met mijn centen in je zak naar
de kerk. De politie weet meer van fe
dan de dominee", aldus citeerde de
rechter. „Is dat zo?"
Ik vond het oen ongewoon dubieuze
vraag, maar de worstbereider dook er
onder door. Hij zei: „Dat waren de
woorden, helaas edelachtbare".
Dank u, gaat u maar zitten.
De verdachte gaf vervolgens alles
toe. „Hij heeft vier bekeuringen van-
weges de knoeierij en dat heer ontslaat
mijn, omdat 'k een keer of wat met
geldige familieredes afwezig ben. k
Was giftig van drift, 'k kon mezelf
niet meer. Hier me maat wou n
woordje spreken, as 't effe kan
Toen kwam de rossig gebaarde ge
tuige voor de tafel en haalde een op
gerold schoolschrift te voorschijn, dat
hij tweemaal links en tweemaal rechts
vouwde om het vervolgens, alsof nij
Laurens Bogtman ging imiteren, me
een sf"tig handgebaar te openen.
Wat hebt u daar?' vroeg de rech-
ter.
Me verdedigingsspiets, t zal we
effe duren, sprak de baardman. Maar
de rechter zei, dat hij alleen maar een
antwoord op een paar vragen nodig
had.
Dat zit nog. Me maat mot verde-
digd worden tegen de achtergrond
wat e- achter de zaak zit.
Was u er bij? Hebt U de beledi
gende woorden gehoord?
Met genoegen. Maar de kar»*"!""
tische achtergrond, zoals Marx zeit,
hier effe naar voren komen. Als a
arbeidende massa.... als de massa
massa opstaat hter
Gaat u zitten, zei de
stijfjes, maar de man begon met
schrift te zwaaien en riep dat
vecht er niet was voor de t
knoeiers alléén. Toen gaf de rechter eer
wenk aan de ..opper" die de orw
handhaaft e„ die leidde de feestrede
nanr aav z'n mouw de gang op.
De man. die de vuile Judas trii zj
mond had genomen, kreeg \ee
gulden boetp En daarin was alles ver
disconteerd. KAREL
in haar bewegingsvrijheid beknot. In
Amsterdam werden grote sommen geld
weggesmeten aan vaak niet verant
woorde experimenten. Amsterdam
noemde zich dan ook het „kunstenaars
centrum van Nederland" bij uitstek. Al
het andere kwam „uit de provincie" en
werd niet of nauwelijks voor vol aan
gezien. Het resultaat was alleen, dat
de vaste bespeler van de stadsschouw
burg constant met ernstige verliezen te
rekenen had. De achtereenvolgende
troepen van Van Dalsum en Defresne
hebben in dit opzicht geen al te beste
naam.
Na 1945, zo zeiden wij, trad de re
gering als hoedster van de kunst op.
Wij hebben ons hart vast gehouden en
wij doen dat nog. Niet, omdat onze
overheid van iedere kunstzinnigheid is
gespeend, maar omdat zij als subsidie-
verstrekkende instantie verplicht was
streng toe te zien, dat de gemeenschaps
gelden, die aan het toneel ter beschik
king werden gesteld, verantwoord zou
den worden gebruikt.
Hier ligt precies de kern van ons be
zwaar tegen het systeem van overheids
subsidie. Op artistiek terrein zijn er
meestal zoveel zinnen als hoofden. Er
is niemand, die kan garanderen, dat die
overeid op een bepaald moment geen
maatregelen zal nemen, die het toneel
in een keurslijf dringen. Enerzijds voel
de de toneelwereld dat bezwaar ook
wel, maar van de andere Kant lokten
de subsidies zeer. Zij meende aan een
hinderlijke ingreep van de overheid te
kunnen ontkomen door een centraal
coördinatiebureau op te richten, dat in
1946 tot stand kwam. Dit bureau hield
zich bezig met salarisschalen, twaalf-
maands-contracten, minimumbasis van
uitkoopsommen enz. Met andere woor
den met het omschakelen van de toneel
speler tot actérend ambtenaar. Er zijn
in die kringen grote moeilijkheden ge
weest. Men vocht uiteraard voor eigen
parochie. De ontstane interne proble
men werden opgelost in een nieuwe
stichting, die in het najaar van 1951 tot
stand kwam onder de naam „Toneel
coördinatie".
Zover zijn we nu. Ook deze stichting
draagt het karakter der tijdelijkheid,
omdat van het toneel uit plannen wor
den ontwikkeld om tot een organisatie
vorm te komen, waarin het toneel zelf
sterker dan thans het geval is, vertegen
woordigd zal zijn. Het bestuur is als
volgt samengesteld: Prof. mr dr D. v. d.
Bergh, dr N. R. A. Vroom, mr P. Cle-
veringa, mr Dutilh en een aantal leden,
onder wie indien wij het goed weten
als enige toneelspelers Paul Steen
bergen en Guus Oster. De heer Vroom
houdt zich qualitate qua, n.1. als chef
van de afdeling Kunsten van het de
partement van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, met de kunst bezig.
Prof. v. d. Bergh is een ambitieus man,
die aan de Amsterdamse Universiteit
staats- en administratiefrecht doceert
en dies met het toneel generlei bemoeie
nis heeft. Wat hii met toneelcoördinatie
gaat doen. is ons een raadsel. De overi
gen zijn waarschijnlijk evenzeer dilet
tantische goedwillenden.
Deze stichting is onlangs voor het
voetlicht getreden met de mededeling,
dat voor het seizoen 1952-1953 Comedia
moet verdwijnen. Er is, zo beweert men,
in ons land geen voldoende financiële
basis aanwezig voor het voortbestaan
van vijf grote gesubsidieerde gezel
schappen. De leden van Comedia moe
ten worden opgenomen in het Amster
dams Toneel-Gezelschap, de Haagse Co-
medie en het Rotterdams Toneel. Even
wel is bekend geworden, dat Comedia
in de vrije sector blijft spelen. Rie Gil-
huys, Vera Bondam, Bep Versluys en
Joan Remmelts gaan waarschijnlijk naar
het A.T.G., John Gobau naar de Neder
landse Comedie en Magda Janssens
naar het Rotterdams Toneel. Het Neder
lands Volkstoneel zal 'n behoorlijke sub
sidie genieten, mits dit gezelschap „op
redelijke en aannemelijke' wijze zal
worden versterkt.
Van bovengenoemde vier grote gezel
schappen zijn. als wij goed zijn inge
licht, Amsterdam en Rotterdam in fi
nanciële moeilijkheden. De Nederlandse
Comedie en de Haagse Comedie komen
behoorlijk uit. Wij hadden eerlijk ge
zegd gedacht, dat de A.T.G. nu eens aan
de „beurt van aftreden" was. Van Dal
sum en Defresne houden er een toneel-
„politiek" op na, die alleen maar geld
kost en geen publiek trekt In hoeverre
dit overeenkomt met de gedachten van
de overheid nopens het besteden van
gemeenschapsgelden is duidelijk. Er is
namelijk geen overeenkomst. Alleen:
Amsterdam voert een rode cultuurpoli
tiek en zegt men stadsschouwburg, dan
zegt men helaas Van Dalsum.
Hier komt ons tweede bezwaar tegen
het systeem van subsidie naar voren.
Wie de debatten in de Amsterdamse
gemeenteraad het laatste jaar heeft ge
volgd, zal hebben bemerkt, dat de po
litiek in de kunst is binnengedrongen.
Het gaat immers om geld van de be
lastingbetaler en de meerderheid de
helft plus één heeft over dit geld de
zeggenschap!
Al die regelende en subsidiërende in
stanties zijn ons een gruwel. Amster
dam heeft onlangs een Kunstraad van
vijftig personen geïnstalleerd. Die raad
gaat het kunstleven in de hoofdstad re
gelen. Let nu op. Men gaat, om geheel
openlijk te spreken, officieel de linkse
kunstenaarsgroep in Amsterdam in be
scherming nemen. Waarom? Omdat het
publiek de praatjes zonder daden niet
meer wenst.
Noch deze raad van vijftig, noch de
toneelcoördinatie zullen het Nederland
se toneelleven kunnen redden Het pu
bliek heeft ook op dit terrein schoon
genoeg van woorden. Het wil goede
stukken zien. Het betaalt ten slotte twee
keer: via de belastingen en door de
entréegelden.
Er is maar één radicaal reddingsmid
del: de vrijheid, die naar een woord van
Theun de Vries „in het rood gekleed
gaat", m-oet maar eens een ander jasje
aantrekken.Dan zullen wellicht en
kele toneelgroepen, die tot nu toe kunst
matig in het leven worden gehouden,
sneuvelen. Welaan, dat zij sneuvelen.
Er zullen andere gezelschappen zijn, die
hun kunst zozeer liefhebben, en niet de
Mammon, dat zij ons levende, waarach
tige toneelspeelkunst voorzetten.
Op die kostelijke dag zullen wij in
spanning wachten. H. M. KOEMANS
TOT de volstrekt onvergetelijke momenten in mijn leven behoort het ogenblik.
dat ik enkele jaren geleden, samen met een Nederlands bestuursambtenaar op
Nieuw Guinea, de rotstekeningen zag in een der geheimzinnige spelonken in de
buurt van de Maccluergolf. Ondanks het feit, dat de „wetenschappelijke" kant
van die tekeningen een totaal gesloten boek voor me was. Ondanks het feit, dat
ik nooit één uur gewijd heb aan de studie der praehistorie. Maar daar waren die
vreemde, geheimzinnige tekeningen: handen, menselijke verschijningen, en aller
lei niet precies te definiëren voorstellingen. De bestuursambtenaar zei niets en
ik zweeg. Maar m'n verbeelding ging op dat zelfde ogenblik hevig tc keer, en
probeerde de tijd te achterhalen dat mensen deze tekeningen aan het tekenen
waren.
TK zal dat uur in die schemerige
vreemde grot nooit meer vergeten.
Het maakte en diepe indruk op me. Zó
diep als de belangrijkste momenten in
's mensen leven. En tóch waren het
maar stuntelige, gebrekkige, zeer on
volkomen tekeningen. Onbekend is w i e
ze tekenden. Onbekend ook wanneer het
gebeurde. Bekend is alleen dat het
mensen waren, die dat deden. Be
woners van „het huis der mensheid",
zoals men deze planeet zou kunnen noe
men. Een troepje mensen, die als eerste
huurders van dit „huis" daarin rond
doolden. Stenen Tijdperkers.
MIET zo lang daarna mocht ik het Ste
nen Tijdperk zelf zien, en ook dat
was onvergetelijk. Ergens in het hart
van dat Pacific-eiland bleek nog een
vergeten, verdoolde groep dezer mensen
te leven. Niet in een reservaat, niet in
een museum, maar zo maar in een val
lei, verloren in het grimmige, woeste
rotsgebergte van Centraal Nieuw Gui
nea. De allermerkwaardigste ervaring,
die ik daar opdeed, was wel hoe ver
bijsterend ver en tegelijk hoe verbijste
rend dicht, deze mensen van ons afstaan.
En ieder uur van iedere dag realiseerde
ik mij dat het zo begonnen was. Zo
leefden wij, een onvoorstelbaar aantal
eeuwen terug in de grijze mist der eeu
wen. Zo werkten, joegen, dansten en
sliepen onze allerverste voorvaders en
-moeders. Van hen zijn wij afkomstig;
van hen het resultaat in het jaar 1952.
In deze dagen vindt in het Amster
damse Tropeninstituut een expositie
plaats van rotstekeningen, die men aan
trof in verscheidene delen van deze
aarde. Men reproduceerde ze op een
verbazend knappe manier, en na een
tentoonstelling in Frankrijk kan het
Nederlandse volk er kennnis van ne
men. Ik geef toe, dat men zulke dingen
aanzienlijk beter in hun oorspronkelijk
milieu kan zien, maar wie krijgt de
met één of twee Rennies. Laat ze ge
woon smelten op de tong, zonner water
ot wat ook - en die brandende pijn
wordt sneller gestild dan ze gefcomcr
is. Iedere Rennie is apart verpakt en
zo kunt ge ze bij U steken om dadelijk
Uw pijn te blussen, bij iedere voor
komende gelegenheid overal en
altijd.
Vraagt Rennies bij Uw Apotheker of
Drogist.
(Advertentie. Ing. Med.)
kans daartoe? Centraal Afrika, Nieuw
Guinea en soortgelijke oorden staan nu
eenmaal niet op de programma's der
reisverenigingen en slechts een enkeling
is zo fortuinlijk, dat z'n weg voert naar
deze achterhoeken der aarde.
[K kan u een bezoek aan deze vreemde
expositie met de meest mogelijke na
druk aanbevelen. Het zal lang duren
eer ge opnieuw de kans krijgt te zien,
wat uw allerverste voorgeslacht vast
legde in en op steen en hoé dat gebeur
de. Ge ziet de mannen jagen en de
vrouwen arbeiden op het veld. Ge ziet
hun dansen. Ge ziet iets van hun vreug
den en iets van hun verdriet. Allemaal
dingen, die er toen waren en er nu nog
zijn. En ge zult u, met mij, verbazen
over de zuiverheid om die gevoelens
z o uit te beelden. Als ge over een scha
mele hoeveelheid verbeeldingskracht
beschikt, is het uitermate ontroerend.
Omdat het z o begon. En ook omdat
deze voorlopers der mensheid tóen al
de niet te stuiten drang bezaten zich te
moeten uiten. Zoals de mensen zich
vandaag uiten met schrijven, met schil
deren. met beeldhouwen, met zingen,
met muziek, met toneel, met film. Al
deze media kende men niet, in die voor
historische dagen. Eén wel: men had de
rotsen, men had zelf een stuk steen, een
harde visgraat, een menselijk of dierlijk
bot. En daarmee groef, stak. bijtelde,
kraste men in de rotsen, met gekleurde
aarde, mineralen of wat dan ook. Om
te getuigen. Om iets te zeggen. Om wat
achter te laten voor hen, die na hen
kwamen. Een boodschap van de ene
mens aan de andere, samen het huis der
mensheid bevolkend. De boodschap van
de naakte, zwervende nomade aan hem
die rijen van eeuwen later zou komen
kijken. En zich verbazen. En zich ont
roeren over zoiets ouds. zoiets wonder
lijks en zoiets intens merfselijks. Een
herinnering in steen, een aan de rotsen
toevertrouwd souvenir van de voorlo
pers der mensheid.
1UEN mag wel aannemen dat het leven
der mensen, die deze tekeningen
maakten, aan huiveringwekkend bar
baarse wetten onderhevig was. Nooit
zal de strijd om het naakt bestaan zo
wreed en onbarmhartig zijn geweest als
in die dagen. En tóch legde deze woes
te mens zijn gevoelens vast in steen.
Toch gaf hij een boodschap door.
Is dat niet diep ontroerend?
Het is wellicht te overwegen in de
komende dagen eens één film, één to
neelstuk of één cabaretavond te laten
lopen om één uur af te zonderen voor
deze versteende poësie, deze keiharde
inspiratie, en de in rotsen bewaarde
ontroeringen van wezens, waarmee wij
met een millioen ragfijne draden zijn
verbonden.
ANTHONY VAN KAMPEN
Ter gelegenheid van het zilveren ju
bileum zal het bestuur van het Bio-
vacantieoord, waarvan de exploitatie in
handen is van het Centraal Genoot-
schap voor kinderherstellingsoorden en is een onuitputtelijke bron geworden
gezondheidskolonies, op 5 April een waaruit de gezondheid een kwart eeuw
receptie houden. Terzelfdertijd wordt lang met volle nappen is rondgedeeld.
dan in de bioscopen 'n jubileumfilmpje
vertoond, vervaardigd door Joop Gee-
sink en getiteld „Wij groeien".
Pauper-jeugd.
In 1951 zijn in het Bio-vacantieoord
868 kinderen verpleegd, afkomstig uit
de armste lagen der bevolking. De bios'
coopexploitanten hebben namelijk de
voorwaarde gesteld, dat alleen kin
deren van ouders, die geen enkele bij
drage kunnen leveren, in hun tehuis
mogen worden opgenomen.
Nooit zal de heer Jansen hebben kun
nen vermoeden welk een goede bestem
ming aan zijn villa is gegeven. Het huis
op het Russenduin in Bergen aan Zee
nE heer Jansen, een schatrijke suikermagnaat, heeft niet veel plezier gehad van
de kapitale villa, die hjj in de twintiger jaren op het Russenduin in Bergen
aan Zee liet bouwen, want hjj stierf een maand nadat het gebouw was klaar ge
komen. Het pand, dat acht ton had gekost, bleef onbewoond, totdat enige bioscoop
exploitanten op het goede idee kwamen de villa als kinderherstellingsoord te
doen inrichten. Dat is op 21 Maart vijf en twintig jaar geleden, gedurende welke
periode duizenden zwakke kinderen in het Bio-vacantie-oord een vleug gezond
heid hebben opgedaan.
dat ze ieder apart in een eigen bed mo
gen slapen. Voor dat ze onder de wol
schuiven gaat de ene ploeg onder de
douche, terwijl de andere zich naar
hartelust mag uitleven in de overdekte
i IFT gebouw met zijn kraakheldere zweminrichting, een unicum voor een
11 inrichting heelt een capacueu van Tweede tehuis.
ongeveer honderd kinderen, die hier ge- ïweeue lenu
durende een periode van zes tot zeven HE ruim honderdduizend gulden, die er
weken mogen blijven en in die tijd ge- jaarlijks nodig zijn om het Bio-
middeld drie kilogram in gewicht toe- vacantieoord te laten reilen en zeilen
nemen Dan moeten zij weer plaats ma- worden met Pasen en Kerstmis ruim-
ken voor anderen, die zo'n duwtje schoots bij elkaar gebracht door de be
naar een goede gezondheid even hard zoekers van de vijfhonderd bioscopen in
nodig hebben. Merkwaardig is, dat de Nederland. Deze offervaardigheid, die
zwakste kinderen van het platteland telkens wordt gestimuleerd door toepas-
komen en niet uit de grote steden zoals selijke filmpjes, heeft het bestuur de
over het algemeen wordt gedacht. De moed gegeven met plannen te komen
directrice van het Bio-vacantieoord, voor een tweede tehuis,
mei M F Heetveld, zoekt de oorzaak De bedoeling is op de Veluwe een
hiervan in de betere sociale diensten B-huis te stichten waarin kinderen, die
het meer gevarieerde voedsel in de herstellende zijn van een langdurige
tad Hygiëne is een van de eerste be- ziekte, gedurende 3 maand kunnen
'rinpen die de bleekneusjes Worden verblijven. Met het oog op deze lange
ingebracht Zij hebben ieder hun vaste verpleegtjjd zal aan het tehuis tevens
wastafel en een eigen tandenborstel, een onderwijsinrichting worden ver
maar het mooiste van alles vinden zij, bonden.
De kleindochter vun Franco ont
ving uit de handen van haar groot
vader de eretekenen van een van de
oudste orden van Spanje. Zonder
enig begrip voor deze decoratie
bekijkt de veertien maanden oude
Maria Del Carmen haar nteuio
verworven „speelgoed".
liet Bio-vacantieoord is de enige „vacantiekolonie" in Europa, die een eigen
overdekte zweminrichting heeft. Voor het naar bed gaan mogen de bleek
neusfes even naar hartelust in het water stoeien.
TEDER jaar stelt de Carnavalstijd ons
opnieuw voor een der talloze raad
selen der menselijke natuur, zelfs in
die streken waar het Carnaval niet
gevierd wordt. Wat is dat voor vreem
de uitbarsting van menselijke dwaas
heid, georganiseerd en „op comman
do", onpersoonlijk en zonder enige
feestelijke aanleiding (zoals bijv. op
nationale feestdagen wel het geval is),
en dat op de drempel van de ernstigste
tijd des jaars, van de Lijdensweken?
Men zegt, dat het een onbewust ver
volg is op de oudheidense lentefees
ten, zoals de Bacchanalia der Romei
nen. Wellicht heeft het ook iets te ma
ken met de oud-Joodse nieuwjaars
viering, waarbij de mensen gemaskerd
rondliepen om niet te worden her
kend door de Heerser van het nieuwe
jaar, die wellicht onheil in de zin had.
Hoe het zij, het blijft een merkwaar
dig iets dat velen met een zekere spon-
taniëteit en geestdrift een dergelijk
voor de geest volmaakt zinloos feest
kunnen vieren, ook al neemt men in
aanmerking dat een mens nu eenmaal
ook uit andere elementen dan geest
bestaat. Wij nuchtere Noorderlingen
kunnen nog beter het Franse Réveil-
len begrijpen dan het Carnaval. Ré-
veillon is de verwereldlijking, de ont
aarding zo men wil, van het Kerst
feest. De vreugde om de geboorte van
Christus kan daar althans aan ten
grondslag liggen; maar wat is de oor
spronkelijke aanleiding van het Car
naval?
Het is natuurliik gelukkig! heel
goed mogelijk dat een mens zomaar
eens blij is, om niéts, dat hij zomaar
eens overbörrelt ilan levensvreugde.
Maar kan dit ook in massaal verbar»d?
Of blijft het daar altijd voor het over
grote deel een „doen alsof", zoals od
zoveel andere georganiseerde feesten?
Wie leest of hoort over Carnavals
vieringen. en zelf niet in die sfeer is
opgegroeid, kan moeilijk anders dan
het als „dwaasheid" zien. Nu is er een
groot verschil tussen verschillende
soorten van dwaasheid, en het is voor
ons lang niet eenvoudig om die soorten
steeds tiidig te onderscheiden. Er is de
dwaasheid die onder het neil der men
selijke „wijsheid" ligt, laten we haar
de heidense noemen, die voortvloeit
uit onze instincten, en die als zodanig
nog niet verwerpelijk hoeft te ziin,
maar het heel gauw wordt indien zij
niet beheerst wordt door een richten
de krach. Uit dat soort dwaasheid ko
men bijna al onze dwaasbeden voort,
onze kermissen, maskerades, clowns,
onverwachte gekke plannen. De h^ol
behoede ons voor een wereld waarin
die dwaasheden uitgestorven zouden
zijn!
Maar er is ook een andere dwaas
heid. waarvan die eerste, als het goed
is. mede een weerspiegeling, hoe ge
brekkig ook. is. Dat is de dwaasheid
van de Lijdenstijd. de hemelse dwaas
heid, de dwaasheid van het Kruis die
hoog boven onze menselijke wijsheid
uitstijgt, als een leeuwerik op een
voorjaarsmorgen. ..Heeft God niet de
wijsheid der wereld tot dwaasheid ge
maakt? Immers, daar krachtens Gods
wijs bestel de wereld God niet heeft
erkend door haar wijsheid, heeft het
Gode behaagd de gelovigen te redden
door de dwaasheid der prediking.
..Want het dwaze van God is wijzer
dan de mensen", schrijft Paulus in ziin
eerste brief aan de Corinthiërs. Hoe
dwaas om alles op één kaart te zetten,
en dan nog wel on de kaart van een
gekruisigde Messias! Wat een vreemde
overwinning.
Ook hier kunnen we onze schouders
over ophalen, en met de snotters on
het eerste Pinksterfeest zeggen: „Zij
z.i.in vol zoeten wiins!" En toch begint
het ons soms te dagen dat aan die
soort dwaasheid ons leven en sterven
hangt, dat er zonder die goddeliike
dwaasheid sl°ehts „dood en doodse
banden" zou zijn.
Zo staat het leven van een christen
als een trillend vlies gesnennen tussen
d'e tweeërlei rtwaaeVefR Carna
val en Goede VrHd»c een bij
zondere genade ka- ti-n ervoor be
hoeden dat hij. in het v'-k van zijn
eigen-wijsheid, uit elkaar springt.