Enid Blyfon: Engelands hoogst betaalde vrouw
OPERATIE-VENUS
f
Qe lievelingsschrijfster van de Britse jeugd
Een koningsbaan op linnen
Document, waarbij Napoleon
zich overgaf aan Duitse keizer
Ex-schooljuf tikt half millioen
per
jaar bij elkaar
De Maleier
AMSTERDAMS PODIUM
Twee dozijn uitgevers
vechten om haar boeken
OP HET MATJE
Sex in adveriising
Emigratie problemen
Merkwaardige vondst in oude paperassen
Mijnheermijn broeder
Lied van de week
Huishoud-robot
(Van onze correspondent te Londen)
CEN' der weinige Engelsen voor wie de steeds sneller stijgende kosten van le-
vensonderhoud we.n.g of geen extra zorgen betekenen, is de bekende schrijf,
ster van kinderboeken Enid Blyton. Haar onuitputtelijke pen, gekoppeld aan een
prima zakenins met, brengt haar thans een inkomen van vijftig duizend pond
sterling p«r jaar. of zegge een half millioen gulden. Haar verdiensten zijn hoger
dan die van enige andere vrouw in Engeland. Op wie Butler s oproep tot nog
harder werken ook moge slaan, stellig niet op de ruim 40-jarige Enid Blvton.
Haar dagelykse productie van tienduizend woorden is groter dan die van enig
ander auteur ter wereld. 6
p»E sensationele werkkracht van deze
1/ voormalige fröbelonderwijzeres
kwam dezer dagen weer in het nieuws
toen aangekondigd werd, dat zij zojuist
twee naamloze vennootschappen heeft
opgeripht om haar inkomen te behe
ren. Haar vierentwintig uitgevers kun
nen haar productie nauwelijks bijhou
den. Tot dusverre zijn er behalve
haar honderden short-stories en ontel
bare comic-strips in dagbladen
reeds 250 boeken van haar gepubli
ceerd. Vijftig nieuwe manuscripten, al
le onder boekcontracten, liggen klaar
om gedrukt te worden.
Met haar totaal van 300 boeken heeft
Enid Blyton het productie-record van
Edgar Wallace reeds ver achter zich
gelaten. Toen Wallace op 57-jarige
leeftijd stierf, had hij 170 boeken op zijn
naam staan. De beroemde schrijver
van detective-verhalen produceerde
12.000 woorden per dag, met de hulp
van twee stenografen en een dictafoon.
Enid Blyton werkt echter zonder der
gelijke hulpmiddelen. Zelfs een secre
taresse vindt zij overbodig. De hele
uitrusting van deze menselijke boeken-
fabriek bestaat uit een kleine schrijf
machine in haar huis te Beaconsfield,
een dorp ten Westen van Londen. De
schrijfmachine balanceert zij op haar
knieën. „Veel sneller dan wanneer hét
ding op een tafel staat", zegt ze. En
op deze wijze glijdt haar kopij week
in week uit de wereld in, met een ge
stadig tempo van 10.000 woorden per
dag. Zij heeft zelfs een snelheid van
15.000 woorden kopij per dag geleverd,
mhar dat alleen in gevallen van spoed-
contracten. Tussen de bedrij -en door
corrigeert zij de drukproeven van
haar boeken. Momenteel heeft zij er
6 tegelijk onder handen. Zii heeft juist
de laatste pagina voltooid van een
kinderboek over dieren, waar zü zes
dagen tevoren aan begonnen was en is
nu al weer bezig met een vervolgboek
over hetzelfde onderwerp, alles met
een tempo van 10.000 woorden per dag
(de gemiddelde lengte van haar boek-
kopij is 60.000 woorden)..
Persoonlijk contact
MAAR Enid's werk gaat verder dan
het schrijven van kinderboeken.
Daar haar werken in alle talen ver
taald worden tot zelfs in het Japans
ontvangt zij dagelijks dozijnen brie
ven van kinderen over de gehele we
reld. Elke brief wordt door haar per
soonlijk beantwoord, met de hand,
nooit per schrijfmachine. „Je kan een
kind toch niet een getikt briefje te
rugsturen, dat is veel te onpersoonlijk"
zegt ze.
Dikwijls ook komen groepjes kinde
ren haar in Beaconsfield opzoeken, en
het kan zo gek niet lopen, of Enid
maakt tijd om ze even te ontvangen.
Haar uitgevers, die echter inzagen, dat
er weldra hele drommen kinderen
naar Beaconsfield zouden stromen,
hetgeen hun gouden kalf veel te veel
tijd zou gaan kosten, huren thans om
de paar maanden een paar grote za
len af in Londen, waar duizenden kin
deren tegelijk hun geliefde schrijfster
kunnen ontmoeten. Elk kind ontvangt
dan haar foto, waarop zij aan ieder
een persoonlijke groet schrijft. Haar
populariteit is enorm.
Ook de uitgebreide zakelijke corres
pondentie met haar 24 uitgevers doet
zij zonder enige hulp. Rechtskundig
advies heeft zij nog nooit nodig ge
had. Zij heeft zelf een soort eenheids
contract opgesteld, waar alle uitgevers
zich aan te houden hebben. Het komt
neer op 15 procent royalties van al
haar boeken en voorts een 2 Y, procent
dividend op alle advertentie- en com
merciële contracten, waarin haar naam
gebruikt wordt. Wat de oplage van
haar boeken betreft, heeft zij aan al
JOZEPHUS ANTONWS W„ metaal-
draaier en minnaar van een pittige
slok onversneje, stond terecht wegens
het „op een rijwiel in kennelijke staaf
van dronkenschap gezeten zijnde het
in gevaar brengen van het verkeer'
en het plegen van verzet door bij zijn
arrestatie „rukkende en trekkende be
wegingen te maken in de tegenoverge
stelde richting als waarin de uerbati-
sant hem wenste af te voeren ter op
sluiting ter ontnuchtering". Noch drie
eeuwen Statenvertaling, noch Nicolaas
Beets, noch de tachtigers, noch zelfs
mijn goeie vriend Anthony van Kam
pen hebben enigerlei gunstige inuloea
kunnen oefenen op de ambtelijke sty'>
die als een grillige Caesar hlijft heer
sen in de politiebureaux. Enfin, mis
schien zijn het in dit geval de uitgewa
semde jeneverdampen geweest, die aan
het procesverbaal zulk een hobbelige
gang en zulke springerige verglijdin
gen gaven. In ie^er geval: de officier
las het voor met een brio, als decla
meerde hij uit de verzamelde werken
van Janie Roland Holst en 'we begre
pen allemaal terdege, waar de klap
zou vallen.
U was dronken? vroeg de rechter
Dat zal 'k niet omstrije. maar
Tc was als 'n Maleier, 'k weet er niks
mee.r van. 'k Ging rustig op me fieis
naar huis, toen gooide die agent me om.
Vandaar da'k kwaad wier. Ik doe geen
kin kwaad, ze motte vamme Wf aJ~
bliive".
De rechter zette zijn huzarenstem
op en betoogde, dat Jozephus als een
wild schip oelaveerd had. „Die agen
deed zijn plicht. Hij nam u tegen uzy
in bescherming en hij beschermt ande
re mensen, waarvoor u die avond een
gevaar was. 't Is schande!"
We hadden een knobbeltje ge
maakt en '.t ene borreltje zal t andere
uitgehaald hebben, 'k Weet me meer.
'k Was as 'n Maleier.
U beledigt de Ma'eiers, zei de
♦■echter, maar de man begreep dat nie
en haalde zijn schouders op. Verlof
en hoofdschuddend hoorde hy het re
laas van de agent aan die. als eet
soort burgeroorlogsreporter, verhaalde
van zijn ..toeprimen" en ..wegrukken^
Er zat levendigheid en kleur m
verslop en Pr viel een genietende stilte
over He publieke tribune.
Drie weken slappe koffie, ^j^RE!
haar uitgevers dezelfde voorwaarde
gesteld, n.L dat alle eerste edities uit
minstens 25.000 exemplaren moeten
bestaan. Zo niet, dan gaat de zaak niet
door en weigert zij een contract te
tekenen. Maar zij heeft nog nooit be
hoeven te weigeren. Men vecht om haar
boeken. Van verscheidene harer kin
derboeken zijn reeds meer dan een
millioen exemplaren verkocht. Eën van
haar meest bekende boeken „Before I
go to sleep" (Voor ik slapen ga) brengt
haar bijvoorbeeld alleen al royalties
van 500 pond 5000) per jaar op. Het
boek bevat een aantal kinderdromen
en gebedjes. Het is typerend voor Enid
Blyton, dat zij de gehele opbrengst
van dit boek jaarlijks wegschenkt aan
een liefdadigheidsinstelling voor arme
kinderen.
Maar behalve de 15 procent royal
ties op haar 250 kinderboeken en haar
inkomsten uit dagbladcontracten en
kinderstrips, trekt Enid Blyton dan
voorts nog haar 214 procent van alle
commerciële producten, die haar naam
dragen, zoals „Enid Blyton" kinder
zakagenda's, kinderschrijfpapier, leg
kaarten en speelgoed.
Aan critiek ontbreekt het haar na
tuurlijk niet. Maar ondanks de klach
ten van enige onvriendelijke recensen
ten, dat de schooljeugd langzamerhand
geheel „geblytoniseerd" wordt en Di-
ckens niet meer aankijkt, heeft het
merendeel der boekbeschouwers niets
dan lof voor de zonnige, opgewekte
Blytonlectuur. Critiek of geen critiek,
Enid trekt zich er niets van aan en
mitrailleert onverstoorbaar haar 10.000
woorden per dag de wereld in.
Uiterste volharding.
LIET is haar echter niet altijd even vlot
11 afgegaan. Haar allereerste penne-
vrucht was een gedichtje, dat zij als
16-jarig schoolmeisje schreef. Zij ont
ving er een pond voor 10) en het
werd gepubliceerd in Nash Magazine.
„Destijds leek dat een hele hoop geld"
glimlacht Enid. Het was haar eerste,
maar tevens haar laatste gedicht. Zij
wierp zich toen op het schrijven van
korte verhalen. De eerste vijfhonderd
werden echter-alle als ongeschikt
aan haar teruggezonden door diverse
krantenredacties. Haar hele familie
lachte haar uit. Maar Enid was niet
zo gauw uit het veld te slaan. Toen zij
18 jaar was wilde haar vader haar mu
ziek laten studeren, daar zij vlot piano
speelde en hij wegens de 500 terug
gestuurde artikelen weinig toekomst
zag in haar schrijverij. Enid weigerde
echter om naar een muziekschool te
gaan. In plaats daarvan haalde zij een
diploma als fröbelonderwijzeres en
bleef in haar vrije tijd artikelen schrij
ven. Ditmaal alleen voor en over kin
deren. Het werd de weg naar haar
fortuin. Op het gebied van kinderver
halen bleek zij een speciale gave te be
zitten. Succes volgde al spoedig. Na
enkele maanden betaalde een Londen-
se uitgever haar reeds 72 pond voor
een serie korte kinderverhalen voor
lagere scholen. Voor haar baan als
onderwijzeres had zij al spoedig geen
tijd meer. Stromen kinderverhalen
vloeiden wekelijks uit haar pen en
weldra volgden haar eerste boeken.
Ook nog huisvrouw.
LIET verrassendste aspect van deze
carrière-vrouw, die thans een ste
vig half millioen gulden per jaar ver
dient, is echter wel het feit, dat zij
ook nog tijd vindt om een huishouding
te leiden, zij het dan met de hulp van
twee dienstboden. Want behalve de
hoogstbetaalde kinderschrijfster ter
wereld, is zij n.1. ook nog huisvrouw.
Zij is getrouwd met een Londense chi
rurg. Dr Kenneth Darrell Waters. Hun
twee dochtertjes zijn beiden op kost
scholen.
De enige ontspanning, die Enid Bly
ton zich gunt, is het kweken van ro
zen in de anderhalve hectare grote
tuin in Beaconsfield. Rondom een vij
ver heeft zij daar duizend rozenstrui
ken staan. En ondanks haar kolossale
werkproductie van ongeveer een boek
per week, vindt zij dan ook nog tijd
om twee keer per week met haar man
te gaan golfspelen en elke ochtend
vroeg een half uur te tennissen op hun
eigen baan achter het huis. Alleen
voor wandelen heeft zij geen tijd, of
liever gezegd, daar wil zij geen tijd
voor maken. Elke afstand van meer
dan honderd meter legt zij per auto af
Daar haar man elke dag met hun
Rolls Royce naar zijn Londense hospi
taal rijdt, heeft Enid er voor haarzelf
een grote Daimler bijgekocht. „En dat
is beslist geen luxe hoor", zegt ze.
„want die Daimler spaart tijd en tijd
is geld".
waren nog maar bar jong, dat vriendje van me en ik, toen we voor 't
eerst samen door Amsterdam dwaalden. Hy was in Amsterdam geboren,
ik ergens in de provincie. Hij was groen, ik grasgroen. Hij was weinig wereld
wijs, ik zo dom als een jongen van vijftien die de stad uitsluitend en alleen zag
als de vervulling van al wat groot, romantisch en begerenswaard was. De be
vestiging van een droom. De zalige verwezenlijking van een illusie. Dat
vriendje liet me de Kalverstraat zien en de Munt. Een geweldig bioscoop
theater (Tusehinski, als ik me niet vergis) en de boekstalletjes in de Oude-
manhuispoort. Daarna bracht hy me naar een klein boekhandeltje in een
TN dat zaakje stond een heer. Mijn
vriend en die heer kenden elkaar.
Er kwamen van onder de toonbank
hele stapels tijdschriften te voorschijn,
maar heel andere dan die ik thuis te
lezen kreeg: geen „Eigen Haard" en geen
„Voor het Jonge Volkje". Geen „Prins"
en geen „Leven". Dit was een ander
leven en een ander volkje. Een won
derlijke, opwindende, mysterieuze we
reld: de wereld van de vrouw, die
huisde in die lang niet nieuwe, zicht
baar veelgelezen bladen. En wat voor
vrouwen
Ik zal er wel met wijdopengesperde
ogen naar gekeken hebben. En mis
schien wel lang. gekeken. Langer dan
goed voor me was, zo jong en nog zo
groen. Ik leerde veel, daar in dat zaak-
c
je in dat straatje. Zulke dingen waren
er dus óók nog. Dat bestond óók m de
wereld. En je kon het kopen voor nog
niet eens zo veel geld. Zo ooit, dan
wist ik tóen dat het zaak was snel
groot en rijk te worden. En man te
ZUWe lazen het allemaal eens goed
over in het Vondelpark. Tweemaal
moest mijn vriend het haastig onder
z'n bloesje verbergen, want tweemaal
zag hij een agent komen aanslente
ren. Dat verhoogde de spanning. En
we waren al in spanning. Ik nog meer
dan hij.
Deze ervaring behoort tot m n oud
ste herinneringen aan Amsterdarn. Die
herinnering is daardoor nogal gedeukt,
ontluisterd en vergoord. Vanwege die
boekjes-affaire, die ten slotte weinig
fris was en helemaal niet groots.
CINDSDIEN is er zo het een en ander
in die stad en deze wereld veran
derd. Maar wat gebleven is, dat zijn
de kinderen die voor het eerst dat
heerlijk, vreemd, verrukkelijk groot
en machtig-nieuwe Amsterdam zien.
Met nog altijd Damrak en de Munt,
Tuschinsky en de Poort.
Maar of men tegenwoordig nog in
gevoerde vriendjes nodig heeft om
voor het eerst geconfronteerd te wor
den met het „thema-vrouw", tenmin
ste wat dan daarvoor doorgaat, dat
weet ik niet. Ik dacht van niet. Al
wat men mij toen wees. in het verbor
gene, \yordt nu met eerlijke vrijmoe
digheid tentoongesteld. Daar zijn die
kleine, aardige pagodes op de pleinen
van de stad, op de stations en bij de
grachten, waar men in duizend varian
ten dat thema ziet behandeld. Daar
ziin de allerliefste en de schoonste pin-
tiD girls. Daar zijn de boezenboekjes,
kleurig, warm en zalig-zwoel. En daar
zijn de krantjes en de boekjes die aller
minst alleen maar iets te suggereren
zoeken, maar die spontaan en frank en
vrij datgene tonen van het meisje en de
vrouw, waarvan men vroeger, in alle
onschuld dacht, dat het voor kinderen
niet zo brutaal en rauw en grof niet zo
onmenselijk onverhuld, geëtaleerd moest
worden.
Wie vandaag door Amsterdam-loopt,
die leert op de muren van de stad, op
de reclame-zuilen en tegen de gevels,
hoe men een film moet annonceren en
lanceren. Men ziet daar levensgrote
(en drie- tot vijfmaal levensgrote)
vrouwen neergeschilderd en getekend,
die met 't allerminimaalste minimum
aan kuisheid een maximum akn anato
misch schoon (of wat daarvoor door
gaat) aan het demonstreren zijn.
Noemt men dat tegenwoordig niet zo
typisch-raak „sex in advertising"? En
waar die platen en die schilderingen
per maand steeds groter, kleuriger en
driester worden, mag men wel geloven
dat hun effect commercieel verzekerd
is.
TK vind het jammer voor de jongens
en de meisjes. Zo is geen vrouw,
zo is geen meisje, 't Is alles gescan
deerd. vertekend en gelogen. Voor
ons, die ouder zijn, is zoiets helemaal
niet erg. We weten het al lang en we
weten ook wel beter. Maar het is jam
mer en een beetje triest als men ont
luisterd wordt als men nog veel te
jong is om te gaan ontluisteren. Zo
-jong moet men niet bedrogen worden.
Dat wordt men toch vaak vroeg ger
noeg.
Ik weet niet goed of 't juist is hier
over te schrijven. Misschien wel niet.
Ik las nog nooit protesten tegen deze
populaire stadsmuur-sex-cultuur. Ik
hoorde niet eerder bezwaar tegen deze
al jaren geleden ingezette „Operatie
Venus", die met steeds doeltreffender,
geraffineerder en feillozer wapens
wordt gevoerd.
In het Zuiden heeft men laatst ge
procedeerd tegen het in voorraad heb
ben van pornografische lectuur in som
mige kiosken. Nooit hoorde ik tot nu
toe één protest tegen de pornografie
die van de Amsterdamse muren
schreeuwt en achter meer dan honderd
ruitjes loert. De stad is, dunkt me,
voor zoiets te progressief.
TK heb al eens eerder over dit chapi
ter willen schrijven, maar het leek
me overdreven en niet de moeite
waard om zoveel papier te vullen met
een onderwerp, zo weinig nobel. Maar
als men ziet in een vercommerciali-
seerd Amsterdam hoe luid. gemeen en
vals de rattenvangsters van de muren
fluiten, hoe zwoel-sinister zoveel vun
zige sirenen in kiosken lokken, dan
mag men toch misschien voor één keer
zo'n vraag aan de orde stellen. En deze
vraag: hoe ver gaat deze weg? En dan
nog deze: waar, wanneer en hoe ein
digt wel „Operatie-Venus"?
Of is dit alles nog maar slechts be
gin?
Arm Amsterdam viaar Rembrandt
leefde. Arm Amsterdam van onze
groene jeugd, zonder kiosken, toen
nog en zonder zoveel muren, boorde
vol Schund. Bedorven Amsterdam
door zóveel wansmaak en zóveel ge
logen „sex".
ANTHONY VAN KAMPEN.
Nu ook Australië en Nieuw Zee
land, in navolging van Canada,
ontsmettingsvoorwaarden op mond
en klauwzeer voor Nederlandse
emigranten hebben vastgesteld,
hebben de ontsmettingsinrichtin
gen druk werk gekregen. De foto
links toont hoe de eigendommen
der emigranten in een grote oven
met formaline ontsmet worden. De
temperatuur in de oven. waarin
kleren, koffers en plunjezakken
ongeveer drie en een half uur ver
blijven, bedraagt 60 tot 70 graden.
De foto rechts toont hoe schoenen
met formaline bespoten worden.
Voorwerpen van leder kunnen
niet in de oven worden
behandeld.
De 70-jarige Engelse kunstschilder Frank E. Beresford, die destijds de op
baring van wijlen Koning George V schilderde, werkt nu ook aan een
tableau, de opbaring van wijlen Koning George VI voorstellende. Het
werkstuk, dat door een commissie, gevormd uit de Koninklijke academie,
beoordeeld zal worden, moet spoedig gereed zijn. Foto: Frank E. Beresford
bezig met het belangrijke werkstuk, waarvoor hij zoveel mogelijk gebruik
maakt van levende modellen.
(Van onze correspondent te Parijs)
JN 1915 stierf in de Italiaanse stad Bologne een notaris, die Galli heette. Hu
liet aan zjjn twee zonen, die advocaat en dokter waren, een vermogen na en
voorts enkele tonnen papier: ontelbare akten en verder paperassen van allerlei
soort. Die zonen waren toen ongeveer vijf-en-dertig jaar en zij interesseerden
zich natuurlijk meer voor dat vermogen dan voor dat oude papier. Maar intus
sen is de oudste zoon bijna tachtig geworden en hü heeft het geduld gevonden
om al die oude paperassen eens te gaan uitzoeken. Daarbij heeft hij een vondst
gedaan van de allergrootste betekenis. Hij vond namelijk een briefje, waarin
Napoléon de Derde zich met zijn legers aan keizer Wilhelm de Eerste overgaf.
r\P zich zelf is dit natuurlijk al een bij-
zonder belangrijke historische vondst.
Maar de inhoud van dit briefje, dat een
einde heeft gemaakt aan de eerste
Frans-Duitse oorlog, is vooral zo inte
ressant omdat het bewijst, welk een ver
schil er bestaat tussen die oorlog, die
toch nog maar een goede tachtig jaar
geleden werd uitgevochten, en de laatste
wereldoorlog. Niet omdat de wapens zo
veel moderner en verschrikkelijker zijn
geworden, maar wel vanwege de ma
nieren die toen en die, welke nu gelden.
Iedereen herinnert zich, hoe aan de oor
log van 19391945 een einde is geko
men, Hoe de partijen tegenover elkaar
stonden en hoe de leiders uit de ver
schillende kampen elkaar diep haatten.
Maar toen de Franse legers in 1870 bij
Sedan door de Pruisische strijdkrachten
waren omsingeld en iedere verdere te
genstand nutteloos zou blijken, heeft de
opperbevelhebber van het FrEinse leger
zich en zijn honderdduizenden soldaten
als volgt aan de vijand overgegeven.
Napoléon had zich op een boerderij ver
borgen. Hij leed zo verschrikkelijk aan
de rheumatiek, dat hij nauwelijks kon
lopen. De lucht werd verscheurd door
de salvo's der vijandelijke kanonnen,
die bezig waren heel die omsingelde
strijdmacht in de pan te hakken. De
toestand was hopeloos. Napoléon de
Derde zag geen uitweg meer. Hij was
verslagen en moest zich overgeven. Dus
liet hij zich een velletje papier, een pen
en wat inkt brengen en hij schreef het
volgende briefje aan zijn aartsvijand,
de Duitse keizer Wilhelm IMijnheer
mijn broeder. Daar ik er niet in ge
slaagd ben om te midden van mijn troe
pen te sterven, blijft me niets anders
over dan mijn sabel aan uwe majesteit
te overhandigen. Ik blijf uwe majesteit
zijn goede broeder. Sedan, 1 September
1870, Napoléon.
U ziet het. vriendelijker kon het al
niet. Stelt u zich eens voor, dat Hitier
in 1945 een dergelijk briefje aan Roose-
velt of aan Stalin geschreven zou heb
ben
De toespeling van Napoléon op het
feit, dat hij het zichzelf kwalijk neemt
een verloren oorlog te hebben over
leefd, lijkt wat melodramatisch. Maar
toch was de keizer wel te goeder trouw,
toen hij dit schreef. Hij had inderdaad
gehoopt in het gevecht te blyven. Een
van zijn adjudanten heeft dit later met
het volgende verhaal bewezen: Toen het
al duidelijk was, dat de oorlog verloren
was, vertoefde Napoléon eens aan het
front. In het heetst van het gevecht zag
hij dat een kolonel van zijn generale
staf met duidelijke haast op hem toe
kwam. Napoléon de^j enkele stappen in
zijn richting. Een minuut later ontploft
er een granaat precies op de plek, waar
de keizer gestaan had. „Kolonel", riep
hij uit, „u heeft me belet te sterven. Dat
zal ik u nooit vergeven". Ook dit was
niet als een grapje bedoeld. Napoléon
III zou nog drie jaar leven. Hij stierf :n
Chiselhurst, vlak bij Londen. FrEinkrijk
werd en bleef een republiek. Duitsland
werd pas in 1918 een republiek. Maar de
staatshoofden verloren de goede ma
nieren wat uit het oog en noemden
elkaar, vooral na een oorlog, die tien
duizenden mensen kostte, niet meer
„mijn goede broeder".
Of dat een vooruitgang is of een ach
teruitgang, dat staat nog te bezien.
In de houtenhammenveste,
Dus het „Haegje",
lezerschaar
Heeft, wat wij niet dromen
konden,
Men een robot uitgevonden
Voor de huisvrouw, wonderbaar.'
Dit ding is een combinatie
Van, weet ik veel, wat niet al
'n Ventilator, slagroomklopper,
Koffiemolen, bonendopper,
Strijkbout en een muizenval
't Is een steel- en handstofzuiger,
Haardroger en poetsmachien.
't Klopt en veegt en zuigt en
bqent en
Schilt de piepers en de groenten
Zó maar, in een tel of tien.
En wie onzer zal voorspellen
Wat nog meer wordt aangebracht,
'n Kattenbakkenzandververser,
'n Broekóp- en citroen-üitperser,
Voetenwarmer voor de nacht.
Heus, het zal niet lang meer
duren
Of mama blijft in haar bed
En papa die krijgt zijn bakkie,
Zijn twaalfuurtje en zijn prakkie
Door de robot voorgezet.
t Is nu nog alleen de vraag maar
Hoeveel of zo'n moordding kost,
Maar dit vraagstuk, mijne
vrinden,
Wordt, hoe naar wij het ook
vinden,
Door geen robot opgelost.
Daarom is er toch nog altijd
Eén ding waar ik bang voor ben:
Naam'lijk, dat het boenen, ragen
Enzovoorts BLIJFT opgedragen
Aan de robotmens „Jan Hen".
JABSON