Enid Blyfon: Engelands hoogst betaalde vrouw OPERATIE-VENUS f Qe lievelingsschrijfster van de Britse jeugd Een koningsbaan op linnen Document, waarbij Napoleon zich overgaf aan Duitse keizer Ex-schooljuf tikt half millioen per jaar bij elkaar De Maleier AMSTERDAMS PODIUM Twee dozijn uitgevers vechten om haar boeken OP HET MATJE Sex in adveriising Emigratie problemen Merkwaardige vondst in oude paperassen Mijnheermijn broeder Lied van de week Huishoud-robot (Van onze correspondent te Londen) CEN' der weinige Engelsen voor wie de steeds sneller stijgende kosten van le- vensonderhoud we.n.g of geen extra zorgen betekenen, is de bekende schrijf, ster van kinderboeken Enid Blyton. Haar onuitputtelijke pen, gekoppeld aan een prima zakenins met, brengt haar thans een inkomen van vijftig duizend pond sterling p«r jaar. of zegge een half millioen gulden. Haar verdiensten zijn hoger dan die van enige andere vrouw in Engeland. Op wie Butler s oproep tot nog harder werken ook moge slaan, stellig niet op de ruim 40-jarige Enid Blvton. Haar dagelykse productie van tienduizend woorden is groter dan die van enig ander auteur ter wereld. 6 p»E sensationele werkkracht van deze 1/ voormalige fröbelonderwijzeres kwam dezer dagen weer in het nieuws toen aangekondigd werd, dat zij zojuist twee naamloze vennootschappen heeft opgeripht om haar inkomen te behe ren. Haar vierentwintig uitgevers kun nen haar productie nauwelijks bijhou den. Tot dusverre zijn er behalve haar honderden short-stories en ontel bare comic-strips in dagbladen reeds 250 boeken van haar gepubli ceerd. Vijftig nieuwe manuscripten, al le onder boekcontracten, liggen klaar om gedrukt te worden. Met haar totaal van 300 boeken heeft Enid Blyton het productie-record van Edgar Wallace reeds ver achter zich gelaten. Toen Wallace op 57-jarige leeftijd stierf, had hij 170 boeken op zijn naam staan. De beroemde schrijver van detective-verhalen produceerde 12.000 woorden per dag, met de hulp van twee stenografen en een dictafoon. Enid Blyton werkt echter zonder der gelijke hulpmiddelen. Zelfs een secre taresse vindt zij overbodig. De hele uitrusting van deze menselijke boeken- fabriek bestaat uit een kleine schrijf machine in haar huis te Beaconsfield, een dorp ten Westen van Londen. De schrijfmachine balanceert zij op haar knieën. „Veel sneller dan wanneer hét ding op een tafel staat", zegt ze. En op deze wijze glijdt haar kopij week in week uit de wereld in, met een ge stadig tempo van 10.000 woorden per dag. Zij heeft zelfs een snelheid van 15.000 woorden kopij per dag geleverd, mhar dat alleen in gevallen van spoed- contracten. Tussen de bedrij -en door corrigeert zij de drukproeven van haar boeken. Momenteel heeft zij er 6 tegelijk onder handen. Zii heeft juist de laatste pagina voltooid van een kinderboek over dieren, waar zü zes dagen tevoren aan begonnen was en is nu al weer bezig met een vervolgboek over hetzelfde onderwerp, alles met een tempo van 10.000 woorden per dag (de gemiddelde lengte van haar boek- kopij is 60.000 woorden).. Persoonlijk contact MAAR Enid's werk gaat verder dan het schrijven van kinderboeken. Daar haar werken in alle talen ver taald worden tot zelfs in het Japans ontvangt zij dagelijks dozijnen brie ven van kinderen over de gehele we reld. Elke brief wordt door haar per soonlijk beantwoord, met de hand, nooit per schrijfmachine. „Je kan een kind toch niet een getikt briefje te rugsturen, dat is veel te onpersoonlijk" zegt ze. Dikwijls ook komen groepjes kinde ren haar in Beaconsfield opzoeken, en het kan zo gek niet lopen, of Enid maakt tijd om ze even te ontvangen. Haar uitgevers, die echter inzagen, dat er weldra hele drommen kinderen naar Beaconsfield zouden stromen, hetgeen hun gouden kalf veel te veel tijd zou gaan kosten, huren thans om de paar maanden een paar grote za len af in Londen, waar duizenden kin deren tegelijk hun geliefde schrijfster kunnen ontmoeten. Elk kind ontvangt dan haar foto, waarop zij aan ieder een persoonlijke groet schrijft. Haar populariteit is enorm. Ook de uitgebreide zakelijke corres pondentie met haar 24 uitgevers doet zij zonder enige hulp. Rechtskundig advies heeft zij nog nooit nodig ge had. Zij heeft zelf een soort eenheids contract opgesteld, waar alle uitgevers zich aan te houden hebben. Het komt neer op 15 procent royalties van al haar boeken en voorts een 2 Y, procent dividend op alle advertentie- en com merciële contracten, waarin haar naam gebruikt wordt. Wat de oplage van haar boeken betreft, heeft zij aan al JOZEPHUS ANTONWS W„ metaal- draaier en minnaar van een pittige slok onversneje, stond terecht wegens het „op een rijwiel in kennelijke staaf van dronkenschap gezeten zijnde het in gevaar brengen van het verkeer' en het plegen van verzet door bij zijn arrestatie „rukkende en trekkende be wegingen te maken in de tegenoverge stelde richting als waarin de uerbati- sant hem wenste af te voeren ter op sluiting ter ontnuchtering". Noch drie eeuwen Statenvertaling, noch Nicolaas Beets, noch de tachtigers, noch zelfs mijn goeie vriend Anthony van Kam pen hebben enigerlei gunstige inuloea kunnen oefenen op de ambtelijke sty'> die als een grillige Caesar hlijft heer sen in de politiebureaux. Enfin, mis schien zijn het in dit geval de uitgewa semde jeneverdampen geweest, die aan het procesverbaal zulk een hobbelige gang en zulke springerige verglijdin gen gaven. In ie^er geval: de officier las het voor met een brio, als decla meerde hij uit de verzamelde werken van Janie Roland Holst en 'we begre pen allemaal terdege, waar de klap zou vallen. U was dronken? vroeg de rechter Dat zal 'k niet omstrije. maar Tc was als 'n Maleier, 'k weet er niks mee.r van. 'k Ging rustig op me fieis naar huis, toen gooide die agent me om. Vandaar da'k kwaad wier. Ik doe geen kin kwaad, ze motte vamme Wf aJ~ bliive". De rechter zette zijn huzarenstem op en betoogde, dat Jozephus als een wild schip oelaveerd had. „Die agen deed zijn plicht. Hij nam u tegen uzy in bescherming en hij beschermt ande re mensen, waarvoor u die avond een gevaar was. 't Is schande!" We hadden een knobbeltje ge maakt en '.t ene borreltje zal t andere uitgehaald hebben, 'k Weet me meer. 'k Was as 'n Maleier. U beledigt de Ma'eiers, zei de ♦■echter, maar de man begreep dat nie en haalde zijn schouders op. Verlof en hoofdschuddend hoorde hy het re laas van de agent aan die. als eet soort burgeroorlogsreporter, verhaalde van zijn ..toeprimen" en ..wegrukken^ Er zat levendigheid en kleur m verslop en Pr viel een genietende stilte over He publieke tribune. Drie weken slappe koffie, ^j^RE! haar uitgevers dezelfde voorwaarde gesteld, n.L dat alle eerste edities uit minstens 25.000 exemplaren moeten bestaan. Zo niet, dan gaat de zaak niet door en weigert zij een contract te tekenen. Maar zij heeft nog nooit be hoeven te weigeren. Men vecht om haar boeken. Van verscheidene harer kin derboeken zijn reeds meer dan een millioen exemplaren verkocht. Eën van haar meest bekende boeken „Before I go to sleep" (Voor ik slapen ga) brengt haar bijvoorbeeld alleen al royalties van 500 pond 5000) per jaar op. Het boek bevat een aantal kinderdromen en gebedjes. Het is typerend voor Enid Blyton, dat zij de gehele opbrengst van dit boek jaarlijks wegschenkt aan een liefdadigheidsinstelling voor arme kinderen. Maar behalve de 15 procent royal ties op haar 250 kinderboeken en haar inkomsten uit dagbladcontracten en kinderstrips, trekt Enid Blyton dan voorts nog haar 214 procent van alle commerciële producten, die haar naam dragen, zoals „Enid Blyton" kinder zakagenda's, kinderschrijfpapier, leg kaarten en speelgoed. Aan critiek ontbreekt het haar na tuurlijk niet. Maar ondanks de klach ten van enige onvriendelijke recensen ten, dat de schooljeugd langzamerhand geheel „geblytoniseerd" wordt en Di- ckens niet meer aankijkt, heeft het merendeel der boekbeschouwers niets dan lof voor de zonnige, opgewekte Blytonlectuur. Critiek of geen critiek, Enid trekt zich er niets van aan en mitrailleert onverstoorbaar haar 10.000 woorden per dag de wereld in. Uiterste volharding. LIET is haar echter niet altijd even vlot 11 afgegaan. Haar allereerste penne- vrucht was een gedichtje, dat zij als 16-jarig schoolmeisje schreef. Zij ont ving er een pond voor 10) en het werd gepubliceerd in Nash Magazine. „Destijds leek dat een hele hoop geld" glimlacht Enid. Het was haar eerste, maar tevens haar laatste gedicht. Zij wierp zich toen op het schrijven van korte verhalen. De eerste vijfhonderd werden echter-alle als ongeschikt aan haar teruggezonden door diverse krantenredacties. Haar hele familie lachte haar uit. Maar Enid was niet zo gauw uit het veld te slaan. Toen zij 18 jaar was wilde haar vader haar mu ziek laten studeren, daar zij vlot piano speelde en hij wegens de 500 terug gestuurde artikelen weinig toekomst zag in haar schrijverij. Enid weigerde echter om naar een muziekschool te gaan. In plaats daarvan haalde zij een diploma als fröbelonderwijzeres en bleef in haar vrije tijd artikelen schrij ven. Ditmaal alleen voor en over kin deren. Het werd de weg naar haar fortuin. Op het gebied van kinderver halen bleek zij een speciale gave te be zitten. Succes volgde al spoedig. Na enkele maanden betaalde een Londen- se uitgever haar reeds 72 pond voor een serie korte kinderverhalen voor lagere scholen. Voor haar baan als onderwijzeres had zij al spoedig geen tijd meer. Stromen kinderverhalen vloeiden wekelijks uit haar pen en weldra volgden haar eerste boeken. Ook nog huisvrouw. LIET verrassendste aspect van deze carrière-vrouw, die thans een ste vig half millioen gulden per jaar ver dient, is echter wel het feit, dat zij ook nog tijd vindt om een huishouding te leiden, zij het dan met de hulp van twee dienstboden. Want behalve de hoogstbetaalde kinderschrijfster ter wereld, is zij n.1. ook nog huisvrouw. Zij is getrouwd met een Londense chi rurg. Dr Kenneth Darrell Waters. Hun twee dochtertjes zijn beiden op kost scholen. De enige ontspanning, die Enid Bly ton zich gunt, is het kweken van ro zen in de anderhalve hectare grote tuin in Beaconsfield. Rondom een vij ver heeft zij daar duizend rozenstrui ken staan. En ondanks haar kolossale werkproductie van ongeveer een boek per week, vindt zij dan ook nog tijd om twee keer per week met haar man te gaan golfspelen en elke ochtend vroeg een half uur te tennissen op hun eigen baan achter het huis. Alleen voor wandelen heeft zij geen tijd, of liever gezegd, daar wil zij geen tijd voor maken. Elke afstand van meer dan honderd meter legt zij per auto af Daar haar man elke dag met hun Rolls Royce naar zijn Londense hospi taal rijdt, heeft Enid er voor haarzelf een grote Daimler bijgekocht. „En dat is beslist geen luxe hoor", zegt ze. „want die Daimler spaart tijd en tijd is geld". waren nog maar bar jong, dat vriendje van me en ik, toen we voor 't eerst samen door Amsterdam dwaalden. Hy was in Amsterdam geboren, ik ergens in de provincie. Hij was groen, ik grasgroen. Hij was weinig wereld wijs, ik zo dom als een jongen van vijftien die de stad uitsluitend en alleen zag als de vervulling van al wat groot, romantisch en begerenswaard was. De be vestiging van een droom. De zalige verwezenlijking van een illusie. Dat vriendje liet me de Kalverstraat zien en de Munt. Een geweldig bioscoop theater (Tusehinski, als ik me niet vergis) en de boekstalletjes in de Oude- manhuispoort. Daarna bracht hy me naar een klein boekhandeltje in een TN dat zaakje stond een heer. Mijn vriend en die heer kenden elkaar. Er kwamen van onder de toonbank hele stapels tijdschriften te voorschijn, maar heel andere dan die ik thuis te lezen kreeg: geen „Eigen Haard" en geen „Voor het Jonge Volkje". Geen „Prins" en geen „Leven". Dit was een ander leven en een ander volkje. Een won derlijke, opwindende, mysterieuze we reld: de wereld van de vrouw, die huisde in die lang niet nieuwe, zicht baar veelgelezen bladen. En wat voor vrouwen Ik zal er wel met wijdopengesperde ogen naar gekeken hebben. En mis schien wel lang. gekeken. Langer dan goed voor me was, zo jong en nog zo groen. Ik leerde veel, daar in dat zaak- c je in dat straatje. Zulke dingen waren er dus óók nog. Dat bestond óók m de wereld. En je kon het kopen voor nog niet eens zo veel geld. Zo ooit, dan wist ik tóen dat het zaak was snel groot en rijk te worden. En man te ZUWe lazen het allemaal eens goed over in het Vondelpark. Tweemaal moest mijn vriend het haastig onder z'n bloesje verbergen, want tweemaal zag hij een agent komen aanslente ren. Dat verhoogde de spanning. En we waren al in spanning. Ik nog meer dan hij. Deze ervaring behoort tot m n oud ste herinneringen aan Amsterdarn. Die herinnering is daardoor nogal gedeukt, ontluisterd en vergoord. Vanwege die boekjes-affaire, die ten slotte weinig fris was en helemaal niet groots. CINDSDIEN is er zo het een en ander in die stad en deze wereld veran derd. Maar wat gebleven is, dat zijn de kinderen die voor het eerst dat heerlijk, vreemd, verrukkelijk groot en machtig-nieuwe Amsterdam zien. Met nog altijd Damrak en de Munt, Tuschinsky en de Poort. Maar of men tegenwoordig nog in gevoerde vriendjes nodig heeft om voor het eerst geconfronteerd te wor den met het „thema-vrouw", tenmin ste wat dan daarvoor doorgaat, dat weet ik niet. Ik dacht van niet. Al wat men mij toen wees. in het verbor gene, \yordt nu met eerlijke vrijmoe digheid tentoongesteld. Daar zijn die kleine, aardige pagodes op de pleinen van de stad, op de stations en bij de grachten, waar men in duizend varian ten dat thema ziet behandeld. Daar ziin de allerliefste en de schoonste pin- tiD girls. Daar zijn de boezenboekjes, kleurig, warm en zalig-zwoel. En daar zijn de krantjes en de boekjes die aller minst alleen maar iets te suggereren zoeken, maar die spontaan en frank en vrij datgene tonen van het meisje en de vrouw, waarvan men vroeger, in alle onschuld dacht, dat het voor kinderen niet zo brutaal en rauw en grof niet zo onmenselijk onverhuld, geëtaleerd moest worden. Wie vandaag door Amsterdam-loopt, die leert op de muren van de stad, op de reclame-zuilen en tegen de gevels, hoe men een film moet annonceren en lanceren. Men ziet daar levensgrote (en drie- tot vijfmaal levensgrote) vrouwen neergeschilderd en getekend, die met 't allerminimaalste minimum aan kuisheid een maximum akn anato misch schoon (of wat daarvoor door gaat) aan het demonstreren zijn. Noemt men dat tegenwoordig niet zo typisch-raak „sex in advertising"? En waar die platen en die schilderingen per maand steeds groter, kleuriger en driester worden, mag men wel geloven dat hun effect commercieel verzekerd is. TK vind het jammer voor de jongens en de meisjes. Zo is geen vrouw, zo is geen meisje, 't Is alles gescan deerd. vertekend en gelogen. Voor ons, die ouder zijn, is zoiets helemaal niet erg. We weten het al lang en we weten ook wel beter. Maar het is jam mer en een beetje triest als men ont luisterd wordt als men nog veel te jong is om te gaan ontluisteren. Zo -jong moet men niet bedrogen worden. Dat wordt men toch vaak vroeg ger noeg. Ik weet niet goed of 't juist is hier over te schrijven. Misschien wel niet. Ik las nog nooit protesten tegen deze populaire stadsmuur-sex-cultuur. Ik hoorde niet eerder bezwaar tegen deze al jaren geleden ingezette „Operatie Venus", die met steeds doeltreffender, geraffineerder en feillozer wapens wordt gevoerd. In het Zuiden heeft men laatst ge procedeerd tegen het in voorraad heb ben van pornografische lectuur in som mige kiosken. Nooit hoorde ik tot nu toe één protest tegen de pornografie die van de Amsterdamse muren schreeuwt en achter meer dan honderd ruitjes loert. De stad is, dunkt me, voor zoiets te progressief. TK heb al eens eerder over dit chapi ter willen schrijven, maar het leek me overdreven en niet de moeite waard om zoveel papier te vullen met een onderwerp, zo weinig nobel. Maar als men ziet in een vercommerciali- seerd Amsterdam hoe luid. gemeen en vals de rattenvangsters van de muren fluiten, hoe zwoel-sinister zoveel vun zige sirenen in kiosken lokken, dan mag men toch misschien voor één keer zo'n vraag aan de orde stellen. En deze vraag: hoe ver gaat deze weg? En dan nog deze: waar, wanneer en hoe ein digt wel „Operatie-Venus"? Of is dit alles nog maar slechts be gin? Arm Amsterdam viaar Rembrandt leefde. Arm Amsterdam van onze groene jeugd, zonder kiosken, toen nog en zonder zoveel muren, boorde vol Schund. Bedorven Amsterdam door zóveel wansmaak en zóveel ge logen „sex". ANTHONY VAN KAMPEN. Nu ook Australië en Nieuw Zee land, in navolging van Canada, ontsmettingsvoorwaarden op mond en klauwzeer voor Nederlandse emigranten hebben vastgesteld, hebben de ontsmettingsinrichtin gen druk werk gekregen. De foto links toont hoe de eigendommen der emigranten in een grote oven met formaline ontsmet worden. De temperatuur in de oven. waarin kleren, koffers en plunjezakken ongeveer drie en een half uur ver blijven, bedraagt 60 tot 70 graden. De foto rechts toont hoe schoenen met formaline bespoten worden. Voorwerpen van leder kunnen niet in de oven worden behandeld. De 70-jarige Engelse kunstschilder Frank E. Beresford, die destijds de op baring van wijlen Koning George V schilderde, werkt nu ook aan een tableau, de opbaring van wijlen Koning George VI voorstellende. Het werkstuk, dat door een commissie, gevormd uit de Koninklijke academie, beoordeeld zal worden, moet spoedig gereed zijn. Foto: Frank E. Beresford bezig met het belangrijke werkstuk, waarvoor hij zoveel mogelijk gebruik maakt van levende modellen. (Van onze correspondent te Parijs) JN 1915 stierf in de Italiaanse stad Bologne een notaris, die Galli heette. Hu liet aan zjjn twee zonen, die advocaat en dokter waren, een vermogen na en voorts enkele tonnen papier: ontelbare akten en verder paperassen van allerlei soort. Die zonen waren toen ongeveer vijf-en-dertig jaar en zij interesseerden zich natuurlijk meer voor dat vermogen dan voor dat oude papier. Maar intus sen is de oudste zoon bijna tachtig geworden en hü heeft het geduld gevonden om al die oude paperassen eens te gaan uitzoeken. Daarbij heeft hij een vondst gedaan van de allergrootste betekenis. Hij vond namelijk een briefje, waarin Napoléon de Derde zich met zijn legers aan keizer Wilhelm de Eerste overgaf. r\P zich zelf is dit natuurlijk al een bij- zonder belangrijke historische vondst. Maar de inhoud van dit briefje, dat een einde heeft gemaakt aan de eerste Frans-Duitse oorlog, is vooral zo inte ressant omdat het bewijst, welk een ver schil er bestaat tussen die oorlog, die toch nog maar een goede tachtig jaar geleden werd uitgevochten, en de laatste wereldoorlog. Niet omdat de wapens zo veel moderner en verschrikkelijker zijn geworden, maar wel vanwege de ma nieren die toen en die, welke nu gelden. Iedereen herinnert zich, hoe aan de oor log van 19391945 een einde is geko men, Hoe de partijen tegenover elkaar stonden en hoe de leiders uit de ver schillende kampen elkaar diep haatten. Maar toen de Franse legers in 1870 bij Sedan door de Pruisische strijdkrachten waren omsingeld en iedere verdere te genstand nutteloos zou blijken, heeft de opperbevelhebber van het FrEinse leger zich en zijn honderdduizenden soldaten als volgt aan de vijand overgegeven. Napoléon had zich op een boerderij ver borgen. Hij leed zo verschrikkelijk aan de rheumatiek, dat hij nauwelijks kon lopen. De lucht werd verscheurd door de salvo's der vijandelijke kanonnen, die bezig waren heel die omsingelde strijdmacht in de pan te hakken. De toestand was hopeloos. Napoléon de Derde zag geen uitweg meer. Hij was verslagen en moest zich overgeven. Dus liet hij zich een velletje papier, een pen en wat inkt brengen en hij schreef het volgende briefje aan zijn aartsvijand, de Duitse keizer Wilhelm IMijnheer mijn broeder. Daar ik er niet in ge slaagd ben om te midden van mijn troe pen te sterven, blijft me niets anders over dan mijn sabel aan uwe majesteit te overhandigen. Ik blijf uwe majesteit zijn goede broeder. Sedan, 1 September 1870, Napoléon. U ziet het. vriendelijker kon het al niet. Stelt u zich eens voor, dat Hitier in 1945 een dergelijk briefje aan Roose- velt of aan Stalin geschreven zou heb ben De toespeling van Napoléon op het feit, dat hij het zichzelf kwalijk neemt een verloren oorlog te hebben over leefd, lijkt wat melodramatisch. Maar toch was de keizer wel te goeder trouw, toen hij dit schreef. Hij had inderdaad gehoopt in het gevecht te blyven. Een van zijn adjudanten heeft dit later met het volgende verhaal bewezen: Toen het al duidelijk was, dat de oorlog verloren was, vertoefde Napoléon eens aan het front. In het heetst van het gevecht zag hij dat een kolonel van zijn generale staf met duidelijke haast op hem toe kwam. Napoléon de^j enkele stappen in zijn richting. Een minuut later ontploft er een granaat precies op de plek, waar de keizer gestaan had. „Kolonel", riep hij uit, „u heeft me belet te sterven. Dat zal ik u nooit vergeven". Ook dit was niet als een grapje bedoeld. Napoléon III zou nog drie jaar leven. Hij stierf :n Chiselhurst, vlak bij Londen. FrEinkrijk werd en bleef een republiek. Duitsland werd pas in 1918 een republiek. Maar de staatshoofden verloren de goede ma nieren wat uit het oog en noemden elkaar, vooral na een oorlog, die tien duizenden mensen kostte, niet meer „mijn goede broeder". Of dat een vooruitgang is of een ach teruitgang, dat staat nog te bezien. In de houtenhammenveste, Dus het „Haegje", lezerschaar Heeft, wat wij niet dromen konden, Men een robot uitgevonden Voor de huisvrouw, wonderbaar.' Dit ding is een combinatie Van, weet ik veel, wat niet al 'n Ventilator, slagroomklopper, Koffiemolen, bonendopper, Strijkbout en een muizenval 't Is een steel- en handstofzuiger, Haardroger en poetsmachien. 't Klopt en veegt en zuigt en bqent en Schilt de piepers en de groenten Zó maar, in een tel of tien. En wie onzer zal voorspellen Wat nog meer wordt aangebracht, 'n Kattenbakkenzandververser, 'n Broekóp- en citroen-üitperser, Voetenwarmer voor de nacht. Heus, het zal niet lang meer duren Of mama blijft in haar bed En papa die krijgt zijn bakkie, Zijn twaalfuurtje en zijn prakkie Door de robot voorgezet. t Is nu nog alleen de vraag maar Hoeveel of zo'n moordding kost, Maar dit vraagstuk, mijne vrinden, Wordt, hoe naar wij het ook vinden, Door geen robot opgelost. Daarom is er toch nog altijd Eén ding waar ik bang voor ben: Naam'lijk, dat het boenen, ragen Enzovoorts BLIJFT opgedragen Aan de robotmens „Jan Hen". JABSON

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 7