Baby's eerste verjaardag
PAQUIN KOMT MET IETS NIEUWS
HAMEA
Goud in de
mond
De meeste Vrouwen
Momentje
EEN PAD GING
EMIGREREN
^ANNEER men de ogen goed de kost
geeft zal men bij tal van mode
firma's zien, dat zij het op beschei
den wijze de Franse lijn practisch
overal wordt toegepast. Hier ziet men
de verlaagde taillelijn, daar de gesp
van de ceintuur in de rug is aange
bracht. Doorgaans betreft het kleinig
heden, omdat de werkelijk Franse cre
aties niet in de l«n van onze beurs
liggen....
Ook zal men de tunieksluiting zien
toegepast vooral bij sportblouses van
corduroy. Onwillekeurig denkt men aan
een Kozakkentuniek: kraagloos jasje,
gesloten door een knopenrij, eindigend
bij de hals.
De japonnen zijn daar evenmin vrij
van gebleven. Parijs ging daarin voor.
De sluiting is bij de japon echter niet
zo streng doorgevoerd als bij de blou
se. De illustratie getuigt hiervan. Pa
quin heeft ditmaal alleen oog gehad
voor dames met een niet te lange hals,
afgaande op het feit, dat dte japon
kraagloos blijft en geen shawl even
tueel ter camouflage kan dienen. Hij
gebruikt tweed voor dit voorjaarscos-
tuumpje, dat lichtgrijs werd gehouden
met een garnering van zwart fluweel.
De Fransman voorkwam de hobbezak
idee, door rond de taille een ceintuur
aan te brengen. Men moet toegeven,
dat hierdoor een ander effect bereikt
wordt. De ruime rok maakt het geheel
tot een alleraardigst sportpakje.
Paquin presteert eveneens veel op 't
gebied van de mantels. Vele Parisien-
nes dwepen met een model k la Paquin,
de ruime swagger met aparte mouw.
Deze laatste werd driekwart gehouden,
corresponderend met de aansluitende
handschoenefi. Men lette vooral op de
schouderpartij, welke de jas zo royaal
en toch ook weer gekleed maakt.
Het half opstaande kraagje doet het
hierbij uitstekend.
Nu moet men niet denken, dat alleen
deze modellen op de Parijse boulevards
te zien zijn. Integendeel, zelfs de kor
te jasjes hebben de voorkeur! Deze
wollen modellen worden gedragen
over een japon of deux-pièces: ze zijn
veelal van tweed of ruige, harige stof
fen. Ook bij avondjaponnen vindt men
een ruime keuze in deze jasjes. Griffe
bijvoorbeeld, gebruikt het liefst ruige
wol, welke hij garneert met flonke
rende pailletjes.
De bolero is wel een mode-artikel,
waarvan de Franse vrouw er verschil
lende in de garderobekast heeft han
gen. Wit en de pasteltinten zijn in alle
opzichten favoriet.
De bolero reikt meestal tot aan de
taille en wordt opzij gesloten met een
lipje en een gesp. Zo ziet men, dat er,
ondanks een goed gevulde kleedkast,
immer nog iets te wensen overblijft,
wil men gekleed gaan volgens de der
nier cri! RITA.
zijn te goed
van vertrouwen
en daarom komen zij soms
met dingen thuis, die zij
helemaal niet bedoelden.
Honderdduizenden huis-
vrouwen'geven de voorkeur
aan MAÏZENA DURYEA.
Allemaal vragen zij hun
winkelier dit wereldmerk,
maar niet allemaal letten
op wat ze krijgen. En toch
is dat nodig. Er op toezien
dat de naam DURYEA op 't
pak staat. Want dat is de
garantie van het originele
product en voor een volledig
slagen bij het bereiden en
binden van groenten, van
saus en soep. Met die naam
DURYEA valt of staat het
hele resultaat
(Advertentie, tng. Med.)
JTén jaar! Dat is een belangrijke gebeur
tenis in het leven. De baby gaat
plaats maken voor de man, al is het dan
nog maar een heel klein mannetje. Nu
geen luierbroekjes meer, maar een echt
jongenspak, dat mammie maakt van
witte of gekleurde stof met een vrolij
ke bandgarnering of in plaats daarvan
leuke bonte kruissteekrandjes. Of ze
neemt tweeërlei stof. waarbij ze dan
het patroon van het voorpand langs de
stippellijn doorknipt.
Bij gebruik van één stof heeft men
circa 1 meter van 80 cm breed nodig.
Tegen de voorkanten naait u een be-
legje van 4 cm breedte, waarna u de
knoopsluiting aanbrengt. Het voorpand
wordt door de zij- en schoudernaden
met het rugpandje verbonden. De ach
terstukken van de broek werkt u aan
de zijkanten schuine repen stof af
tot aan het tekentje, waarna u het ove
rige gedeelte van de zijnaad met het
voorpand verbindt. Beennaden en mid
dennaad van de broek worden geslo
ten. De bovenrand van de klep wordt
tot 30 cm ingerimoeld tussen een 3 cm
brede ceintuur gezet, die van voren
met een knoop of gespje sluit. In de
achterkant van de ceintuur maakt u
drie knoopsgaatjes, waarmee u de klep
op het rugpandje knoopt. Het mouwtje
wordt over de kop iets ingehouden
naad op naad vallend ingezet. De hals-
rand naait u tussen de dubbele stof van
de kraag. Garneert u het pakje met
band, dan stikt u dat op, vóór u het
pakje in elkaar zet.
Dit vlotte vacantiejaponnetje is
tevens zonnejurkje. Het heeft een
strak lijfje en een wijde rok met
steekzakken. De zeer korte bolero
welke tot even onder de buste valt
heeft mouwopslagen van wit piqué.
Met Crème HAMEA gezonde zuivere
huid. Met HmMEA Gelei goed verzorgde
handen. In dozen en tuben 47-93 et
Het is de Hamamelis die het 'm doet
(Advertentie, ing Med.)
IK zou een liedje willen schrijven
van zon en zomer en een zachte wind,
helblauwe luchten, groene weiden
en 't lachen van een heel jong kind,
zomaar een liedje over bloemen
die, rose-rood, felblauw en geel
met open hartjes staan te bloeien
in tere kleuren, rijk en veel,
zomaar een simpel melodietje
van een jong meisje met blond haar
en van een jongen in zijn jasje
en van die twee zo met elkaar.
Ik zou een liedje willen schrijven
over het leven en zijn zin
over de schoonheid en de liefde
over der ziele nieuw begin
Ik zou een loflied willen zingen
over de aarde en haar groei
over het weten en bezinnen
over het rijpen en de bloei.
O..... 'k zou zo graag
iets willen schrijven
van zon en zomer en van zachte wind,
van het geluk en lieve dingen
zoals het lachen van een kina,
Maar.... 'k zie opeens de wijde hemel
en vogels duik'lend tegen 't blauw,
en 'k hoor twee mensen samen prate
»,je weet dat ik veel van jou hou
en k voel, dat beeld, noch vorm
noch kleuren
in één klaar lied te vangen zijn,
tfc had een liedje willen schryreri
maar 't was zo machteloos, zo Kiem,
Ik voeld' een schaamte in mij stijgen
om wat ik wildeach, want zie,
dit kleine liedje had wel woorden
maar 't zong geen enk le melodie
CRé DE REUE
Een dikke pad zat tegen
de wallekant en zei tot
zichzelf: „Tjasses, ik vind
het vervelend worden in
deze sloot, ik ga emigreren,
ik zoek een ander woon
oord!" Hij voegde de daad
bij het woord, draaide zich
om en wipte het grasland
in. Maar padden hebben
geen landkaarten en zijn
ook niet zo erg slim. Daar
door kwam het dat de pad
na een halve dag springen
nog steeds geen ander wa
tertje was tegengekomen.
„Poeh!" zuchtte hij: „Ik
droog helemaal uit, ik heb
een dorst als een paard....
Waar kom ik terecht?....
waar kom ik ook weer van
daan?.... Ik weet het ver
draaid niet meerik ben
verdwaald!"
Toen dat goed tot de pad
was doorgedrongen begon
hij verschrikkelijk te hui
len. Maar ook zijn tranen-
voorraad was beperkt, zodat
het beest spoedig moest op
houden omdat hij zelfs geen
traan meer had. „Water!"
zuchtte hij. „Water is het
enige wat mij nog redding
kan brengen!" Zo wipte de
pad nog een tijdje moede
loos door en kwam toen bij
een klein huisje. „Zou hier
water zijn?!" bibberde hij.
„Ik hoop het maar, anders
ga ik zo dood als een pier!"
In het huisje woonde een
oud vrouwtje en dat vrouw
tje stond juist in de tuin de
was te doen. De pad was
radeloos, trok zich nergens
iets van aan en sprong met
een grote boog midden in
de wastobbe tussen het was
goed. Het arme vrouwtje
schrok zich een hoedje.
„Hoeoeoeoeoe!" riep ze en
rende toen met haar armen
boven haar hoofd haar huis
je in. En de pad? Die dom
pelde zich onder en sprong
als een klein kind heen en
weer in het water, maar.
In het water 'zat een hele
boel zeep en spoedig kwa
men er grote zeep-bellen uit
de pad zijn mond. „Als je
me nou!", riep het beest
verwonderd. Maar hoe meer
hij zei hoe groter de bellen
werden. Hij klom op de
rand van de tobbe, zei
„Tjasses!" en zuchtte toen
zó verschrikkelijk diep, dat
er een zeep-bel uit zijn keel
kwam die wel drie maal zo
groot was als hij zelf. Lang
zaam ging de bel omhoog
en de pad ging mee. Bibbe
rend van angst zweefde het
beest hoog in de lucht. Het
zachte windje duwde hem
langzaam voort. Hij zag een
groot grasland onder zich
doorschuiven en aan het
eind daarvan was.... een
echte sloot. „Daar wil ik
heen!", dacht de pad ang
stig. „Oh, zat ik maar aan
de rand van die sloot!" De
bel zakte omlaag. De sloot
kwam nader en nader....
nog drie meter.nog twee
meterPats!", zei in
eens de bel. „Oh!", riep de
pad en tuimelde holder de
bolder in het water. Toen
hij eindelijk wat van de
schrik was bekomen, keek
hij eens goed om zich heen.
„Verdraaid!", riep hij uit.
„Ik zit weer in mijn oude
sloot! Ik schijn met te mo
gen emigreren! Nou, dan
blijf ik maar hier!"
EEN ZELFGEMAAKT
WIPSPEL
Als je een klein beetje
handig bent is dit Wip-spel
niet moeilijk te maken.
Je begint met twee plaatjes
stevig karton ,te snijden van
17x23 cm. Uit een der platen
snijd je nu het middenstuk
weg. Je houdt dus alleen de
rand over, die overal 4 cm
breed is. Het gat is 9 cm
breed en 15 cm lang. Langs
de randen van het gat zet
je nu om de drie cm een
punt (zie fig. A). Op dez»
punten prik je op ongeveer
1 cm binnen de rand een
gaatje en je maakt dan van
dun touw een netwerk in
Een huis vol dingen
De tekening hierboven
stelt een groot huis voor.
Een huis met liefst vier en
veertig kamers. Nu is het
vreemde van dit huis, dat er
in iedere kamer maar één
ding staat en dat het huis
maar één ingang en één uit
gang heeft. Nu is het in de
eerste plaats de kunst om
het huis zó door te wande
len, dat je door alle vier
en veertig kamers komt.
maar.... ondertussen moet
je ook nog opschrijven wel
ke voorwerpen je achter
eenvolgens in de verschil
lende kamers tegenkomt.
Heb je dat goed gedaan,
dan neem je de eerste letter
van al deze voorwerpen en
zet die achter elkaar. Er
komt een kort rijmpje uit.
Dus: Je begint links bo
ven bij het pijltje en gaat
de eerste kamer in, daar
hangt een jas. Je schrijft
de J op en gaat de volgende
kamer in. En zo maar door
totdat je rechts-onder bij de
uitgang bent.
Veel succes hoor!
de opening. Op deze wijze
wordt het gat dus verdeeld
in vierkantjes van 3x3 cm.
Op het tweede plaatjj
karton teken je met potlood
alles precies over. Je tekent
dus een rechthoek in het
midden van 9x15 cm, die
overal 4 cm van de rand af
staat en verdeelt de recht
hoek dan in vierkantjes van
3x3 cm. In deze ruitjes zet
je de cijfers zoals die in
fig. B zijn aangegeven.
Met een viertal kleine
stokjes van 4 cm lengte tim
mer je nu de beide plaatjes
op elkaar (zie fig C). Het
wipje maak je van een latje
van 15 cm, waar je een klein
klosje onder timmert. Ten
slotte hebben we nog 4
„hoedjes" nodig. Hiervoor
trek je met een passer op
stevig papier twee cirkels
met een doorsnede van 8
cm. Deel de cirkels in
tweeën. Op deze lijn zet je
loodrecht een tweede lijn
die 5 cm lang is en die aan
beide zijden de cirkel raakt.
Van deze punten trek je
twee lijnen naar het mid
delpunt. Denk er om dat er
nog twee lipjes (I en II) aan
blijven zitten. Iedere cirkel
bevat twee „hoedjes" (fig.
D). De „hoedjes" moet je
rond vouwen en met de lip
jes vast plakken (zie fig. E).
Als je daar mee klaar bent
zoek je wat stukjes thee-
lood en je plakt die aan de
binnenkant van de hoedjes
helemaal in de punt.
Zo, nu gaan we spelen.
We leggen een hoedje op de
wip geven een klap op het
omhoog staande gedeelte.
Het hoedje springt nu door
de lucht. Nu moet je zó
mikken dat het hoedje in de
van touw gespannen vakjes
komt. Zo doe je met alle
vier hoedjes. Op het onder
ste karton kun je de pun
ten aflezen.
s Morgens vroeg om Ze zet de gieter
zeven uur, onder de kraan
Haalt Mies de gieter Dn vult 'm dan tot
uit de schuur.
bovenaan.
Ze haalt een touwtje Ze hangt de gieter op De kleine Mies toch,
uit de kast de guit zie je dat'.
En bindt dit aan het En trekt dan snel haar Ze neemt een fijn
tuitje vast. jurkje uit. verfrissend bad
WAT doen wij, vrouwen, de dingen
toch soms averechts verkeerd. Ja,
ik sluit mijzelf er schuldbewust bij in,
te uwer geruststelling. Immers, wij
maken schoon vóór Pasen, wanneer het
weer zo spreekwoordelijk onbereken
baar is, en Maart zijn natte staart stee
vast pleegt te roeren als alle matrassen
of de beste crapauds juist met veel
moeite naar buiten zijn gesleept.
Maar wij gaan met vacantie in de
regenrijkste maand van het jaar. Wij
stoppen donkere sokken bij voorkeur
bij lamplicht, en gaan uit winkelen in
de middaguren. Waarom doet u het
niet eens volkomen anders?
Kan niet, zegt u. De melkboer, en de
bakker ,en bij tijd en wijle de slager;
de slaapkamers en de keuken, de
groente, die moet schoongemaakt en
om elf uur opgezet; de kinderen, die
om twaalf uur.
O la la. dat is allemaal zo erg niet
als het lijkt. Voor wie haar zinnen op
iets gezet heeft is de huishouding een
uurwerk dat naar believen voor- of
achteruit gezet kan worden. Het is
maar een kwestie van durf, heus waar,
ook al rust de gehele verzorging van
huis, man en kroost op uw bloedeigen
tengere schouders.
De huiskamer kunt u voor één keer
wel eens 's avonds aan kant maken, en
de melkboer is door de bank een in
schikkelijke man, met wie een aecoord
te treffen is in de vorm van een paar
flessen bij de buurvrouw.
Met de bakker staat het even zo ge
schapen. Als u dan de groente 's mor
gens vroeg schoonmaakt, de aardappe
len een dag tevoren schilt en de bed
den in ijltempo opmaakt, met hoog
stens een zwierige zwaai met de lange
stoffer over het linoleum dan kunt
u om klokke negen uur, aangekleed-
gaat-uit, de voordeur met 'n gerust hart
achter u dicht trekken. Als u dan de
boodschappen op een lijstje in de beurs
hebt, en van de postbode de kunst hebt
afgekeken om uw route in te delen,
zijn die twee uur totdat de spinazie op
het gas moet royaal voor een maand
voldoende
lyjAAR daarbij garandeer ik u, uit
ervaring, een serie gloednieuwe be
levenissen erf een opgewekt humeur
voor de rest van de dag. Immers, de
stad zien in de morgen is een genoe
gen op zichzelf. Om te beginnen is het
altijd plezierig om te constateren hoe
ijverig iedereen aan de arbeid is en
hoe voordelig uw eigen zorgeloos fla
neren daarbij afsteekt.
Kijk om u heen en verbaas u over
het frisse morgengezicht van de stad.
Kuier het park binnen, dat nu, te
uwen gerieve, zo paradijselijk verlaten
ligt. Waar u de eigen voetstappen
hoort knerpen op het kiezel, en het
gras nog ziet fonkelen van de drup
pels. Als u dat wilt, kunt u, met hand
schoenen en al, zomaar ergens over een
brugleuning staan turen om een praam
vol bloemen te zien voorbij varen. En
indien u van dat hout gesneden bent
zoudt u eventueel een tijdlang uw on
verdeelde aandacht kunnen geven aan
het heien van een paal of het metselen
van een muur.
Als u zich na al deze geneugten met
enige wroeging de boodschapper# ijst
herinnert, dan staat u een nieuwe ver
rassing te wachten. U hebt u zelf een
lap voor een zomerjurkje beloofd. Iets
in het maisgeel het mag ook naar
citroen zwemen, al of niet met een
klein patroontje, liefst in bruin....
U drukt de winkeldeur open bent
u werkelijk terecht? Waar zijn de vol-
gestapelde toonbanken, de drommen
koopsters, de rood aangelopen, haastige
winkeldames? Leeg en glanzend staan
de toonbanken, u hebt uw bediening
maar voor het kiezen, en stort u, op
uw zeven gemakken, in een heerlijke
uitgesponnen discussie over dit mais
geel, eventueel citroen, gecompleteerd
met iets in melkchocolade-nuance, van
kreukherstellende vistra, met ruimte
in de rok en een rondgeknipte bolero,
of doorgeknoopt en dan een ietsje
klokkend u komt thuis met twee
koopjes en een goudgeel humeur.
SASKIA.
Een charmante zonneiioea van
breed gevlochten stro met een gar
nering van twee fluwelen rozen.
Een creatie van Suzanne Fournillon.