Vijftig jaar geleden eindigde de Boerenoorlog
rs arras
Is voorspelling van de uitslag der
verkiezingen mogelijk?
Het droeve lot van vrouwen en kinderen
brak de moed der dappere Boeren
Verkiespijn
Van Pinksierbloemen en -bruidjes
Lieftallige meisjes maakten de
straten „onveilig"
„Daar is n ereskuld aan Nederland D
wat nooit vereffen sal kan word nie
Hef werk van hef Insfifuuf voor
Publieke Opinie
Op_Jpolitiek ierrein heroverd waf op hef slagveld werd verloren
GHEDENCKKLANCK
De dagen van Oom Paul,
Botha, Cronjé en De Wet
Twee uitspraken
Tot nu toe zeer gelukkig
Gebruik ontaardde in
bedelpartij
°nze corresP°ndent in Kaapstad)
Vwerel^ra met nl^'e NiH'r|Sel.ed«en ,lat na oorlog die de gehele
tussen Engeland en rle hoia [beroering bracht, vrede gesloten werd
Oranie Vrijstaat De hloerii*/ ^V.^afrikaanse Boerenrepublieken Transvaal en
met de vrede van Vereen^ifn St"J*die begon, eindigde op 31 Mei 190*
tekende Fneeland hehe^rft Ae ondergang van de beide republieken be-
geannexee^de Natal en de ree^V °SeBb,lk af' bebSlVe hft refds
ontsloten.
nE goudvondsten hadden met name
17 Transvaal al te begerenswaardig
gemaakt voor het Britse imperialisme
dier dagen; de materiële rijkdom der
republieken werd hun politieke onder
gang. Reeds in de jaren 1880—1881 had
de Engelse regering gepoogd, door ge
weld de Boeren tot overgave te dwin
gen. Maar deze poging was mislukt. In
de negentiger jaren, toen de Boeren
niet geneigd bleken te voldoen aan
nieuwe eisen, werd, onder leiding van
de eerste minister van Kaapland de
bekende Cecil Rhodes de tweede
oorlog voorbereid. De diplomatieke
voor zichzelf en hun kinderen hadden
Piet Cronjé, Botha en Christiaan de
Wet mochten vechten tegen de over
macht der Britse legers waren zij ten
slotte niet opgewassen. Schitterende
wapenfeiten als die van Magersfontein
en Spioenkop konden niet verhinde
ren, dat de Engelse troepen onder
Lord Kitchener steeds dieper het land
introkken.
Paul Kruger, de oude president, was
uitgeweken naar Europa op het Ne
derlandse oorlogsschip „Gelderland",
dat hem ter beschikking gesteld was
door de jeugdige Koningin Wilhel-
mina. Vergeefs vroeg hij in Europa
om militaire hulp. Men ontving hem
vriendelijk, ja met uitbundig enthou
siasme en warme sympathie, maar
geen der landen van Europa durfde
liet op te nemen tegen- het machtige
Engeland dier Victoriaanse dagen.
Kruger®was niets meer dan een ban
neling, wien niets was overgebleven
dan zijn onschokbaar geloof in een ho
gere Rechtvaardigheid en in de uitein
delijke zege van zijn volk.
De oorlog nam intussen voor de Boe
ren een steeds slechtere wending. De
verwoesting van hun boerderijen en
het wegvoeren van hun ongelukkige
vrouwen en kinderen naar concentra
tiekampen 'waarin binnen acht maan
den ruim 26000 vrouwen en kinderen
een kwart van de bevolking! van
honger en ellende omkwamen) maak
ten de Boeren moedeloos. De verwoes
tingen in hun land en de verliezen aan
mensenlevens werden ten slotte zo
groot, dat verder strijden onverant
woordelijk zou zijn geweest. Op 31
Mei 1902 aanvaardden de Boeren de
Britse vredesvoorwaarden. Transvaal
en Oranje Vrijstaat werden Engelse
kolonies.
ganse wereld heeft met het drama
van de ondergang der vrije Boe
renrepublieken intens medegeleefd.
Maar geen land heeft zoveel daadwer
kelijke steun verleend als Nederland.
Honderdduizenden guldens werden
door in allerijl gevermde comlté's bij
eengebracht, kleding en goederen wer
den ingezameld, drie ambulances wer
den uitgezonden en honderden meld
den zich aan voor vrijwillige krijgs
dienst in de legers der Boeren. Neder,
land stond, voorzover het maar enigs
zins mogelijk was, achter zijn lijdende
stamverwanten in het verre Zuid-
Afrika.
In het magistrale gedenkboek, dat
over deze Tweede Vrijheidsoorlog ver
schenen is, leest men dan ook: „Vir
die hulp wat die geteisterde Boere tij
dens en na die oorlog bij name van
die stamverwante Nederland ontvang
het, staan hul nakroos vandag nog on
der 'n sedelike verpligting. Daar is 'n
ereskuld om te betaal wat nooit heel-
temal vereffen sal kan word nie".
HE VRIJHEID, waarvoor de Boeren
in hun oorlogen tegen Engeland
vochten, hebben zij hoe radicaal
hun ondergang in 1902 ook scheen
tóch verkregen. Hun gevoelens van
nationale saamhorigheid, versterkt door
hun taalstrijd en hun moeizame werk
voor eigen cultuur en eigen politiek
leven, hebben hun na een halve eeuw
van worstelen de meerderheid in het
parlement en daardoor de vrijwel ab
solute souvereiniteit geschonken. Zij
zijn weer de meesters in de gehele
Unie van Zuid-Afrika.
„De enige kwestie die moet wór
den uitgevochten tussen de Hol
landers in Zuid-Afrika en het
Engelse ras is: wie de macht zal
hebben, de Boerenrepublieken of
de Engelse kroon".
OPPERBEVELHEBBER
LORD WOLSELEY IN 1999.
„Ek is daarvan oortuig, dat God
ons volk vrij sal maak. Die Heer
weet sy tyd!"
PAUL KRUGER IN 1901.
De Engelsgezinden bevinden zich In
de verdedigende positie van een min
derheid, die er zich van bewust is dat
de Boeren op politiek terrein heroverd
hebben, wat zij een halve eeuw gele
den, op het slagveld, verloren. Eén van
de parlementsleden der regeringspar
tij, die de wederopstanding van het
Boerenvolk heeft helpen verwezenlij
ken, is de oud-Nederlander Harm
Oost. Hij kwam als jongeman naar
Zuid-Afrika om met het geweer in de
hand de mannen van Kruger en Steyn
te helpen in hun ongelijke strijd en hij
heeft, in de halve eeuw die thans
voorbij is* krachtig deelgenomen aan
het vredeswerk van de politieke, maat
schappelijke en culturele restauratie.
Zijn aanwezigheid in de Volksraad is
een levende herinnering aan de nauwe
banden die er tussen Zuid-Afrika en
Nederland hebben bestaan.
Thansch sien wy Neerlant op syn best. Van bykans alle muren
staen vrienden van den goeden wil ons vriendlyck aen te gluren.
Daer ginder glundert vader Drees, vlack naest hem staet Jan Schouten
alsof se strackjes hant in hant geselligh souden kouten.
Wat is dit toch een heerlyck lant, met sooveel goede menschen,
die stuck voor stuck voor iedereen het beste souden wenschen!
„Meer huysen!" roept een candidaat. „Gheef hogere pensioenen!"
En steeds voegt men er kranigh by: „Gheen knollen voor citroenen!"
De welvaert van dit goede volck gaet ieder thansch ter harte
en elcke brave candidaet staet d' armoede te tarten.
Oock roept men ons verwvtend toe: „Uw vorige regeering
die sette noyt in 't arme lant de teering naer de neering!"
En 't hardtste schreeuwen steets de luy die die regering waren
en wéér vertrouwen vragen gaen voor 'n volgende vier jaren.
Men heeft 't weer uytsteeckent voor met ieder in den lande
en die een swack geheughen heeft klapt nu reets in de handen....
En in een stortvloedt van papier, verdoofd door al die leuzen
doet stracks weer Hollant in de bus het briefje met syn keuze.
Doch missen doen wy één partij. Die seght: ..Och, beste menschen
Hoe wilt ghe van een kickvors toch een baeltje veeren wenschen?...."
THOMASSIUS.
CVan onze parlementaire redacteur)
VOOR een belangrijk deel leven wij in de toekomst; wij zijn bereid te berusten
in vele tekortkomingen en ongemakken van het heden als wij maar mogen
verwachten, dat het beter zal worden. Groot is dan ook onze nieuwsgierigheid
naar nabije of verre toekomst: „Zal ik een man, een erfenis, een betere betrek
king krijgen: zal er oorlog, een warme zomer, een prijsdaling komen?" Op
velerlei manieren hebben in alle tijden zieners en bedriegers getracht in deze
begeerten van het mensdom te voorzien of er misbruik van te maken door de
toekomst te voorspellen. En ook nu doen koffiedik, kaartleggen, eilezen en
andere meer of minder duistere middelen het nog steeds goed!
Gewapend met geheel andere mid
delen is in de laatste eeuw de weten
schap zich steeds meer gaan bezighou
den met de in vele opzichten zo belang
rijke „toekomstvoorspellingen", zonder
welke goed regeren, verantwoord za
kendoen en tal van andere menselijke
bedrijvigheden vrijwel onmogelijk zou
den zijn. Als een van de vele gevolgen
van deze ontwikkeling is sinds kort
het „voorspellen" van verkiezingsuit
slagen in zwang gekomen. Met de
Tweede Kamerverkiezingen in zicht
hebben wij ons gewend tot het te Am
sterdam gevestigde Nederlands Instituut
voor de Publieke Opinie, teneinde over
dit soort „voorspellingen" eens iets
meer te horen.
„Voorspellingen tot nu toe zeer
gelukkig";
„Vóór 1940 kon men in ons land in
tegenstelling tot bijvoorbeeld de Ver
enigde Staten niet spreken van een re
gelmatig onderzoek naar de politieke
opvattingen van ons volk", aldus de
heer W. J. de Jonge, een van de beide
directeuren van het Instituut, „maar
direct na de bevrijding zijn wij ermee
begonnen". Het Instituut houdt zich
voornamelijk bezig met marktonder
zoek; het verkiezingsonderzoek dient
onder meer om te laten zien óf en hoe
betrouwbaar de onderzoekingen zijn.
Over de betrouwbaarheid van dit
meisje een met bloemen versierde be
ker in de hand hield.
De merkwaardigste Pinksterbloem
was ongetwijfeld die van de fabrieks
arbeiders te Makkum en andere
Friese plaatsen. Zeven grote jongens
J-JET rondgaan met de Pinksterbloem
ontaardde langzamerhand in een
brutale bedelpartij. Dit was dan ook
de reden, waarom tegen deze rond
gangen met strengheid werd opgetre
den.
Zo werd in 1612 te Amsterdam het
„Pinksterblomlopen" verboden, ter
wijl de schout met zijn rakkers het
recht kregen om bij overtreding, als
boete, de ketting of een ander mooi
Het Vrouwenmonument te Bloem
fontein, dat werd opgericht ter
nagedachtenis van de 27.000 vrou
wen en kinderen, die in de Britse
concentratiekampen de dood
vonden.
betrekkingen werden slechter en slech
ter, de opkomende goudstad Johannes-
burg werd in het geheim van wapens
voorzien, de Engelsen in die stad gin
gen zich steeds meer verzetten tegen
de regering van president Paul Kru
ger en stelden steeds hoger eisen.
Toen de door de Engelsen verwach
te revolutie onder de heterogene be
volking van Johannesburg echter uit
bleef, deed dr Jameson. die adminis
trateur was van Rhodesie, op aan
stichten van Cecil Rhodes in 1895 een
doldrieste en bij voorbaat tot misluk
king gedoemde militaire overval. Hij
en zijn vrijbuiters werden door de
Boerencommando's tot onvoorwaarde
lijke overgave gedwongen en daarmee
was het gevaar voor de souvereiniteit
van de Boerenrepublieken voorlopig
afgewend.
Engeland zet door
VAN dat ogenblik pakten zich de
oorlogswolken samen boven Paul
Krugers Transvaal en boven de Oran
je Vrijstaat, welks president de eer
biedwaardige Martinus Theunis Steyn
Was. Toen nieuwe onderhandelingen
faalden, besloot de Britse premier Lord
Salisbury, in nauwe samenwerking met
zijn collega's Chamberlain en Balfour,
liet vraagstuk door oorlog op te los
sen. Gedurende het gehele najaar van
1899 werden troepen en oorlogsmate
riaal naar Zuid-Afrika gebracht en
toen de Britse regering in October ook
een deel van de militaire reserves on
der de wapenen riep, stelde Paul Kru
ger een ultimatum, waarin hij terug
trekking der Engelse troepen eiste.
Een paar dagen later sloot de Oranje
Vrijstaat zich bij dit ultimatum aan.
Temeer omdat juist een jaar tevoren
de Britse politieke invloed in Kaap
land bij de verkiezing een gevoelige
klap had gekregen, besloot Londen
snel door te tasten. Er moest, door de
kracht der wapenen, een verenigd
Zuid-Afrika onder Britse vlag tot stand
komen. De dagen van de vrije Boeren
republieken van Transvaal en Oranje
Vrijstaat waren geteld.
Ongelijke krachten
1VE OORLOG, die op 11 October 1899
uitbrak, was een oorlog tussen on
gelijke machten. Hoe dapper ook de
Boerencommando's onder generaals als
O roep mij morgen, moederlief!
bij de eerste scheemring op!
o morgen is 't een blijde dag,
dan stijgt mijn vreugd ten top!
Geen schoner is er, moederlief!
geen schooner ooit geweest,
Want morgen ben ik Pinksterbloem
en Koningin van 't feest.
JN dit gedicht, dat Jacob van Lennep
in het midden der vorige eeuw
schreef, is sprake van één van die
vele oude volksgebruiken, die nu ge
heel of ten dele tot het verleden be
horen. Ik doel hier op de Pinkster
bloem of Pinksterbruid, die eens de
liefelijkste verschijning op het Pink
sterfeest moet zijn geweest. In de da
gen echter, waaruit er berichten over
dit gebruik tot ons zijn gekomen, was
het rondgaan met de Pinksterbruid
in vele plaatsen reeds ontaard in een
brutale bedelpartij, waartegen de ma
gistraat door middel van keuren
streng optrad.
Nu moge de rijmelaar Claas Bruin
in zijn „Noordhollandsche Arkadia",
droegen daar een jongetje van zes of ding van de Pinksterbloem af te ne
zeven jaar op een ladder door het men. Het gevolg was, dat er nog ieder
dorp.' De dragers hadden hoge mut- jaar Pinksterbloemen te zien waren,
men^eén'groqtè^meidTmet^haar^rony f n op van gekleurd papier met een alleen met dit ^chü, dat z* niet
bloem met
vertoonen.
al hare magnificentie te
Onder anderen -vernam
zo vol mouches, dat zij veel geleek
naar een opgesneden suster met kren
ten".
vaantje er aan, terwijl hun gezich
ten en handen met roet zwart ge
maakt waren. Op de ladder nu troon-
ur de de Pinksterbloem in een soort tem-
Wezen als Pinksterbloemen peitje, dat van latwerk gemaakt was.
Het geheel was kwistig met palm-
groen en bloemen versierd.
Pinksterbloemliedjes
het nageslacht bewaard gebleven
Het meest bekende is wel:
Daar komen wij met de
Pinksterbrood aan,
Wij komen maar éénmaal in het jaar,
JN het Noordhollandse dorpje Zijpe
gingen jonge wezen, zowel Jongens
als meisjes, in troepjes rond. Een van
de meisjes moest de Pinksterbloem
voorstellen en was daartoe met ge
kleurd en in verschillende figuren
geknipt sitspapier versierd. Boven
dien droeg zo'n troepje een van twee
kleine hoepels gemaakte kroon mei
zich mee, die door middel van ge
kleurd sits-, goud- en zilverpapier En wie ons niet geven wil
werd opgesmukt. Wanneer zij moch- Die kan ons laten staan.
ten zingen, werd er een kring ge- In het Noordbrabantse plaatsje
maakt rond de Pinksterbloem, terwijl Kuik werd het volgende liedje opge-
de kroon op haar hoofd geplaatst tekend:
werd. Vierge, vierge Pinksterblom
Ook in Beemster en Purmerend Daar komt zij aangegangen,
trokken de weeskinderen in de Pink- Met een krans al om haar hoofd
sterweek langs de huizen om te zin- En twee gekleurde wangen.
gen. Voor het troepje uit gingen een Vrouwtje, als gij niet deugen wilt
jongen en een meisje, die beiden 'n Dan zullen wij u verkopen.
het wit gekleed waren en een krans Dan gaan we naar het groene Woud
van bloemen droegen. De jongen Daar zingen de vogeltjes jong en oud.
langer waren opgesierd met kostbare
tuigen, bellen, beugeltassen of ket
tingen, maar met bloemen, oude lin
ten en gekleurd papier, die 't afne
men niet waard waren. Hierdoor voel
de de magistraat zich gedwongen het
verbod in 1635 opnieuw uit te vaar
digen.
Te Arnhem werd in 1693 hetzelfde
£R zijn niet veel van die liedjes voor bepaald op straffe van een goudgul
den zilveren munt ter waarde
van f 1.40) boete bij overtreding. In
Deventer bedroeg de boete zelfs tien
gulden.
Door al deze maatregelen is de
Pinksterbruid in Nederland bijna ge
heel uitgestorven. Of dit te betreu
ren valt? Deze vraag is ronduit met
neen te beantwoorden, al ware het
wellicht beter geweest, dit gebruik
weer tot zijn oude proporties terug te
brengen, namelijk tot een bloemen-
feest met een Pinksterbloem als per
sonificatie van de vruchtbaarheids-
genius.
uitgegeven in 1732, naar aanleiding was bovendien voorzien van een met Keert u eens om, draait u eens om,
1.1 .1 -1 e i -'I 1— L Ut<lvn/< „«1 D!>\ n>lilnm
van deze keuren al neerschrijven:
„Bezwaarlijk is een oud gebruik
te ontwennen,
Dat honderden van jaaren
ging in zwang,
't Gemeene volk laat zelden
iets door dwang."
toch heeft dit strenge optreden tol
gevolg gehad, dat in die streken met
Pinksteren de wegen niet langer „on
veilig" worden gemaakt door al dan
niet lieftallige Pinksterbloemen die
het op uw portemonnaie voorzien
hebt .i.
Schermerhorn en Den Haag
ONGETWIJFELD ging men voor-
heen in geheel Noord-Holland met
de Pinksterbloem rond, doch het
meest bekend is wel de Schermer-
hornse Pinksterbloem geworden, niet
omdat zij zich zo zeer van andere
Noordhollandse Pinksterbloemen on
derscheidde, maar door de platen, die
er nog van bestaan. Zo tekende Ger-
rit Schoemaker in het reeds genoem
de boekje van Claas Bruin een
„Pinxter Blom tot Schermerhorn".
die naar oude Friese trant op een
burrie staat, die door vier meisjes
gedragen wordt. Zij was getooid met
niet minder dan 20 zilveren tuigen.
10 zilveren bellen, 3 beugeltassen en
25 kettingen van barnsteen en bloed
koraal. In de rechterhand heeft zij
een zilveren kommetje om er hei
geld in te bewaren, terwijl zij in haa.
linkerhand een zilveren fluitje houdt
waarop zij blaast onder het inzame
len der giften. Ook Den Haag heel'
zijn Pinksterbloemen gekend, die ei
nogal deftig uitgezien moeten heD
ben. Zo staat in de Haagse „Mercu
rius" van 1698 het volgende te lezen:
„Wederom begint zich de Pinkster
bloemen omwonden staf, terwijl het Vierge, vierge Pinksterblom.
Deze oude sepia uit 1729, vermoe
delijk van de hand van Pronk,
toont het ronddragen van de
Pinksterbruid in Schermerhorn.
soort onderzoekingen is vooral na de
mislukking met de presidentsverkie
zingen in de Verenigde Staten in 1948
nogal wat te doen geweest. Hoe staat
het hiermee in Nederland? „Tot nu toe
is het Instituut zeer gelukkig geweest";
de gemiddelde afwijking tussen de
„voorspelling" en de werkelijke uit
slag is bij elke volgende verkiezing
aanmerkelijk lager geworden en was
in 1950 minder dan 0,4 procent. De
grootste afwijking was in datzelfde
jaar minder dan twee keer zo groot.
Dit succes betekent echter niet, dat
in de toekomst geen aanmerkelijk gro
tere afwijkingen zouden kunnen voor
komen. De door het Instituut gevolgde
methode sluit weliswaar grote, regel
matig voorkomende fouten uit, maar
geeft toch ook geen volstrekte zeker
heid.
Slechts twaalf honderd onder
vraagden.
De door het Instituut gevolgde me
thode kan men in verschillende opzich
ten vergelijken met de bij het keuren
van grote hoeveelheden tabak, kaas,
graan of andere waren toegepastewerk-
wijze; aan een kleine aantal op de
juiste wijze genomen monsters bepaalt
men de kwaliteit van de gehele partij.
Met behulp van ingewikkelde bereke
ningen kan men bepalen hoe groot het
monster moet zijn om de kans op fou
ten zo gering mogelijk te maken.
Teneinde nu de opvattingen van het
Nederlandse volk te leren kennen met
betrekking tot verschillende onderwer
pen neemt het Instituut eveneens
„monsters", d.w.z. het gaat volgens een
bepaald systeem om uitgekozen perso
nen ondervragen. Het is duidelijk, dat
hierbij zeer veel afhangt van de ma
nier. waarop het „monster" wordt ge
nomen. Zo moet rekening worden ge
houden met het geslacht, de leeftijd,
de burgerlijke staat, de opvoeding, het
inkomen, het beroep en de godsdienst,
alsmede met de woonprovincie en de
woonplaats (grote stad, middelgrote
stad of platteland) van de te ondervra
gen personen. Het ideaal is uiteraard,
dat het aldus genomen „monster" op
sterk verkleinde schaal een volstrekt
nauwkeurig beeld van het Nederlandse
volk geeft.
Op het ogenblik heeft het Instituut
over geheel Nederland verspreid onge
veer vier honderd personen in dienst,
die tezamen voor ieder onderzoek
slechts twaalf honderd, door hen met
inachtneming van nauwkeurige aanwij
zingen zelf uit te zoeken Nederlandera
ondervragen. Dit wel een zeer kleine
aantal verklaart, waarom nog zeer ve
len nimmer in aanmerking kwamen met
het publieke opinie-onderzoek. Wel
moeten bij ieder onderzoek andere
personen worden aangevraagd, maar
ook zo zou 't honderden jaren duren,
voordat alle kiesgerechtigden in ons
land een beurt zouden hebben gehad.
Toekomstige ontwikkeling
Niet alleen een onjuiste samenstel
ling van het „monster", maar ook het
opstellen der vragen en de wijze, waar
op de ondervragers en de ondervraag
den aan het onderzoek medewerken
kunnen oorzaak van meer of minder
ernstige fouten zijn. Uiteraard streeft
het Instituut er, mede op grond van
ervaringen, opgedaan door soortgelij
ke instituten in het .buitenland, met
welke het een zeer hecht contact heeft,
voortdurend naar deze fouten-moge-
lijkheden te verkleinen.
Maar dit neemt niet weg, dat bij de
huidige stand van de wetenschap fou
ten en afwijkingen zich kunnen en ook
wel zullen voordoen. De kans, dat het
onderzoek van de publieke opinie een»
verkiezingen overbodig zal maken, is
dan ook op 't ogenblik uitgesloten te
achten.
Wel houdt dit soort van onderzoe
kingen vele, thans nog niet benutte
mogelijkheden in zich èn voor de
overheid èn voor de sociale en politie
ke wetenschappen. Dit zou er toe kun
nen leiden, dat in de toekomst de or
ganisatorische en financiële opzet van
het onderzoek van de publieke opinie
grondige wijziging zou behoeven. Het
Tnstituut is thans in particuliere han
den: cle onderzoekingen worden be
taald door industriële ondernemingen
en nieuwsbladen, terwijl de regelen
van het Instituut het onmogelijk ma
ken, dat één onderneming een te grote
financiële invloed krijgt.
„Een dergelijke grondige wijziging
van de organisatorische onzet zal ech
ter niet gauw noodzakelijk ziin op
grond van een ongewenste beïnvloe
ding van de politieke opvattingen van
onze kiezers door het .bekend maken
van de resultaten van een opinieonder-
j0e, '_'s ,<tlrec.^eur de Jonge van oor
deel. En hij wijst op de verkiezing van
Truman in 1948, nietegenstaande vrij
wel alle onderzoekingen die van zijn
■tegenstander voorspelden. In ons eigen
land bli.ikt bovendien, dat bij alle re
denen. die de ondervraagden voor hun
voorkeur voor een bepaalde partij op
geven, nimmer de hoop. dat „hun par-
eer> goed figuur zal slaan, een rol
'oeelt. Dit laatste pleit stellig voor on-
re kiezers, die overigens, vooral in de
aren, waarin geen v rkiezingen plaats
vinden, maar een matige politieke be-
anestelhng hebben!
„„y*11' brengt de toekomst op dit
zal LT I turmg: h,et opinieonderzoek
i zal het ons kunnen leren