Mevrouw J. van Nispen-van Wely
AUSTRALIË IN
FEESTSTEMMING
Miss Universe
Bij de Noordpool wordt het druk
r
Itliss Finland
r
Ontbrekend
element
„Het ging allemaal zo geheel vanzelf"
Slechte tijden
AMSTERDAMS PODIUM
Maya Bouma's eerste podium
Van padvindster tot N.P G.-leidster
Iets over opvoeding tot
gemeenschapszin
OP HET MATJE
Prachtige opleiding
juiste leiderskeuze
Het spruitje 700 jaar oud
Beweging van Groenland tot Alaska
Geheimzinnige vluchten
Cm uwi E&ó in
Ïledtïiandi
DIE ZATKMDAGAVOMD
nE grote Engelse radio-commentator, Alistair Cook«e, vertelde onlangs in een
van zUn „Letters from America" dat het grote verschil tussen het onderwUs
ju de Verenigde Staten en Engeland daarin zit, dat de Amerikaanse school het
feind wenst op te voeden tot een goed lid van de gemeenschap. Wat hy verder
daarover zei is voor ons Nederlanders, die het altijd zo druk hebben over het
gezinsleven, ook wel interessant. Cooke wees er op, dat het Amerikaanse kind, in
tegenstelling tot het Engelse, (dit slaat alleen op kinderen uit tamelijk welge
stelde milieux) niet op zijn 7de of 8ste jaar naar kostschool gaat, maar zeker tot
zijn 14de, meest zijn 17de of 18de jaar, thuis blijft en een dagschool bezoekt. Ais
een van de belangrijkste redenen daarvoor gaf hy op het feit, dat alle kleine
steden en dorpen in de Verenigde Staten inderdaad nog een gemeenschap vor
men en dat elk kind, op die leeftyd die door alle kinderen, ryk en arm, blank
en bruin, bezocht worden, leert: lid te zyn van die gemeenschap.
rjATUURLUK denkt u, na deze aan-
I) hef, dat Ik met het verkeerde arti
kel bezig ben, want wat heeft dat ver
haal over de opvoeding in de Verenig
de Staten nu te maken met mevrouw
Van Nispen en de Nederlandse Pad-
vindsters? Het heeft er alles mee te
maken en het yas juist dit radiover
haal, dat mij te binnen schoot, toen ik
zat te luisteren naar hetgeen mevrouw
Van Nispen mij vertelde over het ont
staan van de padvindersbeweging en
over het doel dat nu nog altijd, ook in
ons land, wordt nagestreefd.
Natuurlijk weet u wel, dat het Lord
Baden Powell is geweest, die de pad
vinderij heeft opgericht. Wat hem
daarbij voor ogen heeft gezweefd, was
de noodzaak bij de jeugd, bij kinderen
uit alle mogelijke milieux. verantwoor
delijkheidsgevoel en plichtsbesef aan
te kweken, de wens tot meewerken te
stimuleren en door zelfwerkzaamheid
en het geven van verantwoordelijkheid
te komen tot een gemeenschapszin, die
hij meende te kunnen bevorderen door
lichamelijke ontwikkeling zowel als
door karaktervorming.
Als we dit eenmaal goed begrijpen,
dan wordt het ons ook duidelijk, waar
om deze vorm van jeugdwerk juist in
Engeland is ontstaan en niet in Ame
rika en waarom de padvinderij in bij
na alle landen zoveel weerklank heeft
gevonden. In Amerika, waar de ge
meenschapszin door en met de oprich
ting yan de vrye Verenigde Staten is
ontstaan, \vas de behoefte hieraan veel
CR TRAD een emeritus-zeeman van
boven de zestig voor de balie. Hij
bracht een sfeer van hoge zee en wij
de horizonten met zich mee en de ge
zondheid van het vak stond 'in nog
onweerlegbaar op de bruine gestop-
pelde kaken geschreven. Rond, frank
en vrij stond hij daar, één meter ne
gentig in zijn vetleren schoenen, de
machtige tors omspannen door een
blauwe trui in de kabelsteek, twee
recht twee averecht met een noppel
langs een hippel. Fraai, degelijk werk.
Edoch: uiterlijk en inerlijk waren
by deze bedaagde nazaat van de heer
Tromp niet navenant. Zijn ziel Was
minder fraai dan zijn trui, zijn gewe
ten niet zo helder als de sterren, waar.
onder hij gevaren had; het laatste
hoofdstuk van zijn levensboek was be
spat met lelijke vlekken.
Zo, zei de rechter op misprijzende
toon, bent u daar weer? Dat is niet
zo best hè?
De zeeheld schudde het hoofd. Hij
zei: „Lelijk uit de koers, de tijde ben-
ne niet meer wat ze wazze. Ken u me
niet naar een Tehuis voor de Ouwe
Dag sture? Ken dat niet?"
De rechter keek bedenkelijk. Hem
stond klaarblijkelijk een „tehuis" voor
de geest met véél kleine kamers en
veel dichte deuren. Maar de zeerob
keek zó recht-uit, dat het moeilijk
werd open-en-bloot over de gevan
genis te spreken. Een rechter is ook
maar een mens.
Die fiets hebt u gestolen, daar
behoeven we zeker niet lang over te
praten? Ik heb hier de uitvoerige be
kentenis, die u voor de politie afleg
de. De fiets van de dominee; had u
Iets tegen de dominee?
Welnee, meheer. De dominee, da's
een beste man, die heb nog mooi met
me gepraat. Dominee's motten d'r ook
weze, die houwe 't mensdom 't goeie
voor. As ik getoete had dat 't de fiets
van de dominee was.
Nu. vroeg de rechter toen er een
Stilte viel.
-— Dan had ik liever me klauwe af
gehakt, zowaar as ik hier sta. 'k Heb
er maar twee tientjes voor gekrege.
t was een ouwe kar. De tijde benne
niet meer wat ze vroeger wazze.
U moogt het rijwiel van iemand
die toevallig geen predikant is, óók
niet stelen. Het is nu al de derde keer
in vijf jaar t{jds dafr u hier moet ko
men. U wilt niet horen, u moet nu
maar voelen.
De officier was het daar roerend
mee eens en eiste een half jaar re
traite.
Ik smeek om uw grote genade,
*ei de man, maar de rechter vonniste
eonform. Waar blijven we, als alle ge-
Wezen lichtmatrozen met andermans
fietsen op de loop gaan?
-y Ken ik niet naar een soort Te-
nuts? vroeg de verdachte nog, maar de
,er schudde het hoofd en vroeg
om de volgende zaak. De zeeman hees
'jfn broek op en schudde het hoofd
ue tijden zijn niet meer wat ze vroe-
Waren.
KAREL.
geringer: reeds sinds het eind van de
18e eeuw voedt men daar de kinderen
op die wijze op.
LIET zou onjuist zijn te zeggen, dat
er in Engeland geen gemeenschaps
zin bestond, maar inderdaad bevor
dert het Engelse opvoedingssysteem
veel meer de gemeenschapszin in nauw
begrensde sociale groepen dan in lo
cale eenheden. De aanleg en de be
hoefte bestonden; zodra Baden Powell
hieraan vorm wist te geven, was het
succes verzekerd en de vorm die hij
er aan gaf: het beoefenen van vaardig
heid en hulpvaardigheid door het spel
yan verkennen en door het kamperen,
is over de hele wereld, en nu al een
halve eeuw lang, de juiste gebleken.
Ook en juist in ons land, waar immers
de maatschappelijke grenzen heel
scherp getrokken waren en dikwijls
nog zijn, waar de school zich angstval
lig moest onthouden van karaktervor
ming en waar de samenwerking tussen
school en ouders nog maar van zeer
recente datum is, juist in ons land was
de behoefte aan de padvinderij heel
groot, ook voor de meisjes.
Wat voor de kinderen dus bedoeld
is als spel, dat vaardigheid en avon
tuur, kameraadschap en het gevoel er
bij te horen, als inzet biedt, is voor de
gemeenschap een prachtige opleiding
tot democratisch samenwerken. Het is
ook niet te verwonderen, dat zo veel
vrouwen, die op latere leeftijd een
functie met grote verantwoordelijk
heid in het maatschappelijke leven
gingen vervullen, als padvindster de
eerste aansporing en de eerste lessen
kregen in het lidmaatschap van een
democratische gemeenschap; of dat
men in alle mogelijke comité's en be
sturen zo veel oud-padvindsters vindt:
zij hebben leren organiseren en sa
menwerken.
Dit alles en nog veel meer, veel te
veel om hier allemaal te kunnen weer
geven, vertelt mevrouw Van Nispen
over de Nederlandse Padvindsters.
Heel uitvoerig legt zij precies uit hoe
de hele organisatie van onder tot bo
ven in elkaar zit en waar zij telkens
weer de nadruk op legt, dat is juist
op het zuiver democratische karakter
ervan, op het feit, dat van de kleinste
groepen af de kinderen zelf haar leid
ster kiezenen bijna altijd goed
kiezen. Waar zij steeds weer op wijst,
dat is, dat die eigenschappen, die van
een meisje een goede padvindster ma
ken, haar ook, later, een goede huis
vrouw maken; wie goed kan kampe
ren kan ook goed huishouden, d.w.z.
zij kan onder alle omstandigheden,
ook de meest onverwachte, het zaakje
laten lopen en er een goed humeur bij
houden. Goede huisvrouw, goede ka
meraad, goede medewerksterhet
zijn inderdaad die eigenschappen,
waaraan wij behoefte hebben, per
soonlijk en als volk.
Het is bij alle vrouwen op een be
langrijke plaats altijd hetzelfde ver
haal: over het werk praten zij graag,
met warmte en overtuiging. Over zich
zelf zwijgen zij het liefst; dat vinden
zij niet belangrijk en altijd weer is het
heel moeilijk daar iets over te weten
te komen. Hier ligt het, volgens me
vrouw Van Nispen, al heel eenvoudig:
als klein meisje is zij bij de padvinde
rij gekomen, en omdat zij een heel
enthousiaste padvindster was, heeft zij
zoetjes aan alle functies bekleed, die
in deze hiërarchie naar de top leiden.
Volgens haar eigen zeggen is het alle
maal helemaal vanzelf gegaan.
Voor de buitenwereld is het natuur
lijk niqt helemaal zó vanzelfsprekend.
In het Jaarverslag heb ik net gezien,
dat het Nederlandse Padvindstersgilde
op 1 Januari 1951 ruim 23.000 leden
telde. Laat ik nu eens aannemen dat
10 pet. net zo enthousiast is begonnen
als de kleine Jenny van Wely destijds,
en laat ik nu ook nog eens aannemen,
dat van die 10 pet. enthousiasten maar
10 pet (dat is 1 pet. van het geheel) In
zodanige maatschappelijke omstandig
heden verkeert om het presidentschap
te kunnen bereiken en aanvaarden, dan
moet er toch nog altijd een doorslaan
de reden zijn, waarom dan juist die
ene van 230 het is geworden. En daar
zitten wij dan mee, want mevrouw
Van Nispen kan er geen enkele reden
voor bedenken, dus ik moet het ma,V
zoeken in een extra-grote gemeen
schapszin, een geweldige energie
(waaromtrent ik in andere organisaties,
waarvan zij lid is, ook wel eens iets
heb horen verluiden), een bijzonder
doeltreffend organosatievermogen en
tenslotte in die niet te definiëren com
binatie van eigenschappen, die wij ge
makshalve dan maar persoonlijkheid
noemen.
Daardoor is juist deze kleine vrouw,
deze heel aantrekkelijke en bijzonder
goed geklede vrouw, blijkbaar de
meest geschikte bevonden om aan het
hoofd te staan van ruim 23.000 stoere
meisjes en vrouwen en tevens om ons
land, bij de vele internationale fcontac-
ten op dit gebied, op waardige wijze
te vertegenwoordigen.
Eén ding kan ik daar nog aan toe
voegen: had ik, in mijn lagere school
tijd, iemand ontmoet die zó enthou
siast over het Nederlandse Padvind
stersgilde had verteld, dan zou ik be
slist ook padvindster zijn geworden.
(Van onze Australische correspondent)
Een grote dag welke wellicht in het
land van herkomst van het Spruitje
wij nemen aan dat dit Vlaanderenland
is onopgemerkt voorbij is gegaan, is
in Australië op grootscheepse wijze ge
vierd: de 700ste verjaardag van deze
onvolprezen groente.
Vraag mij niet hoe de Australische
Spruitjeskwekers precies wisten op
welke dag het „Brussels Kooltje" nu
zeven eeuwen geleden geboren werd.
Maar ook in dit geval neem ik aan,
dat mensen die iedere dag van het jaar
met de Spruit omgaan er zo niet mee
besmet zijn, dan toch in ieder geval er
alles van weten.
Het Spruitje heet in Australië „Brus
sels Sprout". Het „tje" moet er hier
zeker niet achter staan, want de
Australische Spruit is zo groot als in
Holland een kleine bloemkool. Zoals
alles hier op het gebied van groente,
bloemen, vruchten en dieren veel gro
ter wordt dan in het land van her
komst.
De geschiedenis van de Brusselse
Spruit in Australië is nog jong, zoals
de geschiedenis van het gehele vijfde
werelddeel. Een halve eeuw geleden
deed het aan vitaminen C en E zo rijke
gewas zijn intrede in dit stuk nieuwe
wereld, en vandaag aan de dag is het
een 2-millioen-gulden-per-jaar-industrie
geworden.
Sydney is Australië's meest spruit-
lievende stad. In de koele wintermaan
den eten de Sydneyers 60.000 kilo sprui
ten per week! Hetgeen niet gek is voor
1% millioen mensen. Het maakt dui
zenden kwekers, die van de Brusselse
Spruit leven, erg gelukkig.
Overal waar de Spruit op grote
schaal verbouwd wordt, is door de
Spruitenkwekers van Australië feest
gevierd. In Scoresby in Victoria, waar
honderden hectaren met spruitkool be
plant zijn, doch ook in Sydney zelve,
dat een invasie van dankbare spruiten
kwekers moest doorstaan.
En hebben de heren de spruitjes bui
ten gezet! Vele jaren na deze, Brusselse
Kool!!
(Van een correspondent te Londen)
Met het begin van de Poolz.omer Is
het rondom (V™ Noordpoolzee druk ge
worden. Kort geleden is kapitein
C'ourtland Simpson, die de Engelse
Poolexpeditie naar Koningin Louise-
Land en naar het landys van Groen
land zal lelden, van de Amerikaanse
luchtbasis Thule teruggekeerd, waar
van de positie streng geheim wordt
gehouden, hoewel men vermoedt, dat
deze zich aan de Noord-Westkust van
Groenland bevindt, als dichtst, bij de
Pool gelegen steunpunt voor strategi
sche bommenwerpers.
Thans wordt reeds vanuit Thule een
groep van drie man onderhouden, die
op een reusachtig, in de Noordelykc
Poolzee dryvend ijseiland van 15 km
lengte en 5 km breedte een vooruit
geschoven waarnemingspost vormen.
Transportvliegtuigen met ski's als
landingsgestel zijn op dit eiland ge
land, dat volkomen geschikt schijnt
als basis voor bommenwerpers en
hebben de groep met al het noodzake
lijke materiaal, waaronder ook een
radiopeilstation, uitgerust. Men ge
looft, dat dit eiland, waarvan de rand
tussen 3 en 10 m uit het water op
rijst, van een van de gletsjers in El-
lesmere-Land aan de Noordpunt van
Groensland afgebroken is en nu steeds
met de stroming in de Poolzee rond
drijft, van een punt 450 km ten Noor
den van Point Barrow in Alaska
rondom de Pool naar de Noordpunt
van Groenland en vandaar weer naar
Alaska.
Niet voor niets zijn daar de reus
achtige ogen der radarstations voort
durend klaar wakker. Men verdenkt
er namelijk de Russen van, dat ook
zij heimelijk in het Noordpoolgebied
werkzaam zijn en met hun nieuwste
strategische bommenwerpers van de
bases in Kamsjatka uit vluchten ma
ken over de Poolzee en zelfs over
Noord-Canada en Noord-Groenland,
om de door de Westelijke mogendhe
den in het hoge Noorden getroffen
militaire maatregelen te bespionneren.
Miss Armi Kuusela, „Miss Finland", heeft in een schoonheidswedstrijd,
welke in Californie gehouden werd, de titel gewonnen van „Miss Universe".
ACHTER een klein tafeltje in een der lokalen van de Amsterdamse Kweek-
school voor de Detailhandel, aan de Waldeck Pyrmontlaan, stond May»
Bouma. Vóór haar zat het auditorium: een goede tachtig meisjes, tussen de vijf
tien en zeventien jaar, naast elkaar op de banken geperst als sardines in blik.
Op de vensterbanken stonden wat uitgebloeide, treurige geraniums, verdroogd
en verlept door de zon, die er onharmhartig in tekeer ging. Aan de muren
reclameplaten en door de leerlingen zelf getekende affiches: eet meer fruit,
wol is niet te vervangen, de beste das ter wereld, de onovertroffen schoensmeer,
het voedzaamste brood en het sterkste tricot. Het was half twee. Bulten het
lokaal rumoerden een paar honderd leerlingen, bezig met het bestormen van
andere lokalen. Even later waren ze begonnen met hun studie: In etaleren en
de moderne talen, in warenkennis en boekhouding, In affichetekenen en verkoop-
kunde. En in al die andere zeer nuttige, zeer belangwekkende vakken, waarin
men dat deel der Nederlandse, jeugd, dat zich een plaats in de maatschappij als
verkoper en verkoopster wil veroveren, onderwijst. Ik kan me moeilijk een
school voorstellen, waar jonge mensen „zakelijker" (en dit dan letterlijk be
doeld!) worden opgeleid dan in dit instituut.
MAAR
in dit ene lokaal stond Maya 't eigen
Bouma. Ze was daar gast, en zeer Nahon.
bepaald niet teneinde op die warme, m
zonnige zomermiddag iets over markt
hart te kijken" van Alice
Toen was er pauze. En tien minuten
later volgde het proza: een schets van
analyse te vertellen, of over business Henriëtte van Eyck, waarschijnlijk de
research, of planning. Of over één van
die andere dingen, waarmee tegen
woordig de wereld aan elkaar hangt,
en zonder welke die wereld schijnbaar
niet meer draaien kan. Ze stond daar
met een volkomen ander doel: om deze
meisjes te laten horen, hoe schoon de
Nederlandse taal is, en wat er met die
taal, met een goede stem en een juiste
voordracht, te bereiken is.
Wat ze voordroeg was geen Anna
Blaman en geen Bordewijk. Het was open
dat onvolprezen „Scheepspraet" van ogen
Huygens en het allertederst en lieflijk
enige, waarlijk humoristische schrijfster
van de gezamenlijke lage landen. En
toen was het uur om. Het was uit.
Er was hard geklapt, doch dat doen
jonge mensen tenslotte op het voetbal
veld óók. Maar er was ook nog iets
anders: er was geluisterd. Niet zo maar
wat, niet met een half oor, niet zo, om
dat je nu eenmaal verplicht was dat
uur luisterend te moeten ondergaan.
Nee, anders. Er was ook geluisterd met
ogen. In heel wat van die
glansde bewondering voor de
moed van dat andere meisje achter het
„Droomsonnet" van Hooft. Het was een tafeltje. Er is heel wat moed voor no-
vers van Gorter en een ander vers van dig, vrienden, om op je achttiende jaar
Han Hoekstra. Het was iets van Annie eenzaam achter zo'n
Schmidl (die van de Muze de gave
tafeltje te gaan
staan als het auditorium uit volwasse-
kreeg zelfs de driedubbel-gepantserde nen bestaat. Maar geloof mij, er is
harten open le breken) en het bijzon- leeuwenmoed voor nodig, om het
open
der mooie gedicht „Bloemen
sanatorium" van Michael Deak. En dan
nog. na ..Kindersproke" van Marie
Boddaert, het klassieke „Het is goed in
in het voor meisjes tussen de vijftien en de
zeventien te doen. Ge weet hoe de
Fransen dat noemen: 1'êge sans pitié, de
leeftyd zonder mededogen.
LIET was heel stil, er was grote aan
dacht en er was, bij meer dan één
van die meisjes, ontroering. De ontroe
ring, die niet wordt opgewekt door on
vervangbare wol, voortreffelijke dassen
cn marktanalyse. Het was de ontroe
ring door het schone woord en door een
werkelijk mooie stem.
Er was voor die meisjes, dat uur, nóg
iemand in dat lokaal aanwezig, maar
die zagen ze niet: de Muze, die Maya
Bouma hielp, en die daar ook was om
de harten van al die andere meisjes te
ontsluiten voor iets, dat misschien niet
„zakelijk" was, maar wel onmisbaar in
een redelijk gelukkig mensenleven.
Niets is gemakkelijker dan critiek,
niets moeilijker dan scheppende arbeid.
r
Er was critiek. Ik vond de voordracht
van de poëzie aanzienlijk beter ge
slaagd dan die van het proza. Het pro
za ging te snel. Natuurlijk ging het te
snel: omdat het meisje achter dat tafel
tje toen vermoeid was. Ik geef het u
te doen, in een vreemde omgeving voor
tachtig meisjes voor te dragen, een uur
achter elkaar, met nauwelijks tien min.
pauze.
Het was heerlijk dat uur mee te mo
gen maken. Er is dus tóch bij meisjes
van die leeftijd ook daar nog be
langstelling voor! Dus niet alleen voor
jazz (American style), voor croonen en
voor een zongebruinde huid. En er was
nóg iets, dat het waard maakte dat uur
in dat lokaal te zijn: om Maya Bouma
te horen. Voor het éérst te horen.
TK weet niet of ze over twee. of drie
1 of vijf jaar dat tafeltje zal ruilen
voor een microfoon. En nog minder, of
ze de weg zal gaan, die eens begonnen
werd door groten als Charlotte Köhler
en Henriëtte Bosmans. Maar ik weet
dat ze dat gaat proberen. Moge de muze
haar niet verlaten op die lange, lange,
lange weg, met al die zijwegen die he
ten: teleurstelling, wanhoop, verslagen
heid, onmacht en ontmoediging, om er
maar een paar te noemen.
Er is moed voor nodig, voor zo'n
plan. Maar méér nog om het te vol
brengen. Maar het is nog altijd zo, dat
de Goden hen helpen, die iets wagen.
Voorlopig is zij alleen nog Maya
Bouma, achttien jaar, afkomstig uit
Enkhuizen en leerlinge van de Meis
jesschool uit Bergen. Dat is de school
van Dirk Daalder, één van Nederlands
prominente opvoedkundigen en ver
maard door een aantal nogal revolu-
tionnaire onderwijs-experimenten.
Maya Bouma is één van de meisjes
van die school, waarop men aan het vak
„Nederlandse taal" aanzienlijke aan
dacht schenkt. Men heeft mij verteld
dat er regelmatig voordrachtwedstrij
den gehouden worden en dat Maya
Bouma daarbij de eerste onder haar ge
lijken pleegde te zijn. Zij won de prij
zen.
Die middag, In de Kweekschool voor
de Detailhandel, was er géén prijs. Daar
was alleen de directeur, de heer J.
Kousenmaker, die zijn gast zeer dank
baar bleek te zijn. Daar was alleen de
leraar Nederlands, C. Kostelijk, die de
inspirator tot die middag en de voor
dracht was. En daar waren: tachtig
meisjes, uit heel dit land, die hun eigen
moedertaal hoorden. En die, voor het
eerst misschien, ervoeren hoe schoon die
is. Voor hen zal dc stem van Maya
Bouma nog lang een herinnering blij
ven. Een herinnering aan een middag
in een doorzond lokaal, in Amsterdam-
Zuid, waar misschien voor dc eerste
maal de taal, hun taal, recht door
hun hart ging.
Al zou dit maar bij één gebeurd
zijn, dan nóg is al die moed en al die
inspanning van dat Enkhuizer meisje
rijkelijk beloond, lijkt mij. Het hoogste
honorarium, vuor 't eerst verdiend, op
't eerste „openbare" podium in Amster
dam
ANTHONY VAN KAMPEN.
Tot nu toe heeft men nog geen en
kele van deze Russische lange-af-
standsbommenwerpers gezien, maar
de radarstations hebben onbekend#
vliegtuigen waargenomen. Men
schijnt ook in heel verschillende stre
ken verdachte condensatiestreren op
gemerkt te hebben. Als de waarne
mingen inderdaad juist zouden blij
ken,, dan zou dat betekenen, dat da
Russische luchtmacht verder is, dan
men 1ot dusverre aangenomen had en
de Westelijke mogendheden zouden
gedwongen zijn hun net van radarsta
tions, jagers- en bcmmenwsrpers-
bases rond om de Poolzee nog dichter
te maken.
Kapitein Simpson heeft verklaard,
dat zijn expeditie vooral zal onderzoe
ken, in welk tempo het smelten van
het Groenlandijs plaats vindt en cp
bezorgde uitingen van geleerden ge
wezen, die berekend hebben, dat da
zeespiegel in de gehele wereld meer
dan 5 meter zou stijgen, als al het
Groenlands ijs zou smelten. Van veel
actuelere betekenis is echter, dat
Simpsons station op het midden van
het ijs voor twee jaar opgezet is.
J7EN Duits denker heeft, met profe
tische klaarheid, de mensheid ge
leerd dat de weg der nieuwe bescha
ving van humanisme door nationalis
me tot bestialiteit voert. Het was een
Duits politicus die, vele jaren later,
als exponent van een gegroeide le
venshouding, deze woorden in daden
omzette. En millioenen mensen kwa
men om in concentratiekampen, op
immense slagvelden en onder het val
lend puin van wereldsteden.
Humanisme - nationalisme - bes
tialiteit. Een weliswaar wat Al te
zeer vereenvoudigde, maar in de kern
volkomen juiste schets van de ramp
zalige weg, die de mensheid, met na
me in het Europa der laatste ander
halve eeuw, is gegaan.
Men had gemeend dat het humanis
me, dat in het opkomend socialisme
zyn hoogste triomfen beloofde te vie
ren, met behoud van da nationala
zelfstandigheid der volkeren tot in
ternationaal begrip zou leiden. Daar
door zou de oorlog worden uitgeban
nen en daardoor zou voorts het peil
der samenwerkende volkeren, sociaal
en cultureel, worden opgesloten tot
ongekende hoogten.
De eerste wereldoorlog, die de illu
sie wreed verstoorde, beschouwde
men achteraf als een laatste, niet
voor herhaling vatbare terugval in
de bestialiteit. Het symbool van het
„gebroken geweertje" gaf uitdruk
king aan het eerlijke^ maar weinig
realistische streven, om van nu
voortaan het humanitaire denken tot
zulk een machtige beschavinsimpula
te maken, dat kanonnen en loopgra
ven tot de voltooid verleden tyd zou
den gaan behoren.
Maar de „natuur" was opnieuw
sterker dan de „leer". Het onverstan
dige verdrag van Versailles - dat
minder door de vergevensgezinde hu
maniteit dan door de bestiale wraak
zucht was gedicteerd - bleek een rijke
voedingsbodem te zijn voor een Duits
nationalisme, dat hysterischer was dan
Bismarck het in zyn liefste dromen
zichzelf had kunnen voorstellen. Het
humanitiaire fundament van de Vol
kenbond schudde bij het eerste dreunen
der paraderende SS-troepen, het natio
nalisme werd het geestelijke toe
vluchtsoord der naties enbinnen
weinige jaren zag de verschrikte
mensheid hoe, de geest van haat en
vernietiging opnieuw over de aarde
trok.
Humanisme - nationalisme - bes
tialiteit. Er zit in deze treurige trits
een element, dat onlogisch aandoet.
Humanisme is immers gericht op het
welzijn van de mens, nationalisme Is
een der deugden van ieder, die zijn
land en zfln volk lief heeft. Hoe ls
het mogelijk, dat beide resulteren in
bestialiteit, in een strijd van allen te
gen elkaar? Zal het helpen, als het
nationalisme vervangen wordt door
een, ideologisch gerichte internationa
le samenwerking aller volkeren? Zal
de mensheid groeien naar een eenheid
in zulke grote verbanden, dat de
bestialiteit een onmogelijkheid wordt?
En mag' men dus hopen dat ten slotto
eindelyk, eindelijk het humanis
me toch zal winnen?
We geloven het niet. Alleen reeds
daarom niet, wyl humanisme, natio
nalisme en ieder internationaal-ideo-
logisch streven (hoe schoon en hoe
goedbedoeld ze alle mogen wezen!)
hun normen ontlenen aan het wezen
van de mens zelf.
En wie zal tegenspreken dat de
mens onvolkomen is?
Er moet een aanvullend, ja een be
heersend, normgevend element wor
den toegevoegd aan humanisme en
ideologisch streven, aan nationaal
besef en aan internationaal verkeer.
En dat beheersende, normgevende ele
ment kan geen ander zijn dan dat der
religie, die in het Christendom haar
meest volstrekte uitdrukking vond.
De gerechtigheid Gods, die in Jezus
Christus haar zuiverste manifestatie
vond, is het enig ware regiem, waar
naar een nieuwe wereld kan worden
galeid.
„Gerechtigheid verhoogt een volk,
maar de zonde is een schandvlek der
natiën". En uit die gerechtigheid,
die God in Christus aan de wereld
heeft verkondigd, ontbloeit de vrede,-
waarvan het Oude Boek zegt, dat zij
„alle verstand te boven gaat" en
waarvan de kerk belijdt:
„Uw onbezweken trouw zal nooit
hun val gedogen,
„Maar Uw gerechtigheid hen, naar
Uw woord verhogen".