Mevrouw J. van Nispen-van Wely AUSTRALIË IN FEESTSTEMMING Miss Universe Bij de Noordpool wordt het druk r Itliss Finland r Ontbrekend element „Het ging allemaal zo geheel vanzelf" Slechte tijden AMSTERDAMS PODIUM Maya Bouma's eerste podium Van padvindster tot N.P G.-leidster Iets over opvoeding tot gemeenschapszin OP HET MATJE Prachtige opleiding juiste leiderskeuze Het spruitje 700 jaar oud Beweging van Groenland tot Alaska Geheimzinnige vluchten Cm uwi E&ó in Ïledtïiandi DIE ZATKMDAGAVOMD nE grote Engelse radio-commentator, Alistair Cook«e, vertelde onlangs in een van zUn „Letters from America" dat het grote verschil tussen het onderwUs ju de Verenigde Staten en Engeland daarin zit, dat de Amerikaanse school het feind wenst op te voeden tot een goed lid van de gemeenschap. Wat hy verder daarover zei is voor ons Nederlanders, die het altijd zo druk hebben over het gezinsleven, ook wel interessant. Cooke wees er op, dat het Amerikaanse kind, in tegenstelling tot het Engelse, (dit slaat alleen op kinderen uit tamelijk welge stelde milieux) niet op zijn 7de of 8ste jaar naar kostschool gaat, maar zeker tot zijn 14de, meest zijn 17de of 18de jaar, thuis blijft en een dagschool bezoekt. Ais een van de belangrijkste redenen daarvoor gaf hy op het feit, dat alle kleine steden en dorpen in de Verenigde Staten inderdaad nog een gemeenschap vor men en dat elk kind, op die leeftyd die door alle kinderen, ryk en arm, blank en bruin, bezocht worden, leert: lid te zyn van die gemeenschap. rjATUURLUK denkt u, na deze aan- I) hef, dat Ik met het verkeerde arti kel bezig ben, want wat heeft dat ver haal over de opvoeding in de Verenig de Staten nu te maken met mevrouw Van Nispen en de Nederlandse Pad- vindsters? Het heeft er alles mee te maken en het yas juist dit radiover haal, dat mij te binnen schoot, toen ik zat te luisteren naar hetgeen mevrouw Van Nispen mij vertelde over het ont staan van de padvindersbeweging en over het doel dat nu nog altijd, ook in ons land, wordt nagestreefd. Natuurlijk weet u wel, dat het Lord Baden Powell is geweest, die de pad vinderij heeft opgericht. Wat hem daarbij voor ogen heeft gezweefd, was de noodzaak bij de jeugd, bij kinderen uit alle mogelijke milieux. verantwoor delijkheidsgevoel en plichtsbesef aan te kweken, de wens tot meewerken te stimuleren en door zelfwerkzaamheid en het geven van verantwoordelijkheid te komen tot een gemeenschapszin, die hij meende te kunnen bevorderen door lichamelijke ontwikkeling zowel als door karaktervorming. Als we dit eenmaal goed begrijpen, dan wordt het ons ook duidelijk, waar om deze vorm van jeugdwerk juist in Engeland is ontstaan en niet in Ame rika en waarom de padvinderij in bij na alle landen zoveel weerklank heeft gevonden. In Amerika, waar de ge meenschapszin door en met de oprich ting yan de vrye Verenigde Staten is ontstaan, \vas de behoefte hieraan veel CR TRAD een emeritus-zeeman van boven de zestig voor de balie. Hij bracht een sfeer van hoge zee en wij de horizonten met zich mee en de ge zondheid van het vak stond 'in nog onweerlegbaar op de bruine gestop- pelde kaken geschreven. Rond, frank en vrij stond hij daar, één meter ne gentig in zijn vetleren schoenen, de machtige tors omspannen door een blauwe trui in de kabelsteek, twee recht twee averecht met een noppel langs een hippel. Fraai, degelijk werk. Edoch: uiterlijk en inerlijk waren by deze bedaagde nazaat van de heer Tromp niet navenant. Zijn ziel Was minder fraai dan zijn trui, zijn gewe ten niet zo helder als de sterren, waar. onder hij gevaren had; het laatste hoofdstuk van zijn levensboek was be spat met lelijke vlekken. Zo, zei de rechter op misprijzende toon, bent u daar weer? Dat is niet zo best hè? De zeeheld schudde het hoofd. Hij zei: „Lelijk uit de koers, de tijde ben- ne niet meer wat ze wazze. Ken u me niet naar een Tehuis voor de Ouwe Dag sture? Ken dat niet?" De rechter keek bedenkelijk. Hem stond klaarblijkelijk een „tehuis" voor de geest met véél kleine kamers en veel dichte deuren. Maar de zeerob keek zó recht-uit, dat het moeilijk werd open-en-bloot over de gevan genis te spreken. Een rechter is ook maar een mens. Die fiets hebt u gestolen, daar behoeven we zeker niet lang over te praten? Ik heb hier de uitvoerige be kentenis, die u voor de politie afleg de. De fiets van de dominee; had u Iets tegen de dominee? Welnee, meheer. De dominee, da's een beste man, die heb nog mooi met me gepraat. Dominee's motten d'r ook weze, die houwe 't mensdom 't goeie voor. As ik getoete had dat 't de fiets van de dominee was. Nu. vroeg de rechter toen er een Stilte viel. -— Dan had ik liever me klauwe af gehakt, zowaar as ik hier sta. 'k Heb er maar twee tientjes voor gekrege. t was een ouwe kar. De tijde benne niet meer wat ze vroeger wazze. U moogt het rijwiel van iemand die toevallig geen predikant is, óók niet stelen. Het is nu al de derde keer in vijf jaar t{jds dafr u hier moet ko men. U wilt niet horen, u moet nu maar voelen. De officier was het daar roerend mee eens en eiste een half jaar re traite. Ik smeek om uw grote genade, *ei de man, maar de rechter vonniste eonform. Waar blijven we, als alle ge- Wezen lichtmatrozen met andermans fietsen op de loop gaan? -y Ken ik niet naar een soort Te- nuts? vroeg de verdachte nog, maar de ,er schudde het hoofd en vroeg om de volgende zaak. De zeeman hees 'jfn broek op en schudde het hoofd ue tijden zijn niet meer wat ze vroe- Waren. KAREL. geringer: reeds sinds het eind van de 18e eeuw voedt men daar de kinderen op die wijze op. LIET zou onjuist zijn te zeggen, dat er in Engeland geen gemeenschaps zin bestond, maar inderdaad bevor dert het Engelse opvoedingssysteem veel meer de gemeenschapszin in nauw begrensde sociale groepen dan in lo cale eenheden. De aanleg en de be hoefte bestonden; zodra Baden Powell hieraan vorm wist te geven, was het succes verzekerd en de vorm die hij er aan gaf: het beoefenen van vaardig heid en hulpvaardigheid door het spel yan verkennen en door het kamperen, is over de hele wereld, en nu al een halve eeuw lang, de juiste gebleken. Ook en juist in ons land, waar immers de maatschappelijke grenzen heel scherp getrokken waren en dikwijls nog zijn, waar de school zich angstval lig moest onthouden van karaktervor ming en waar de samenwerking tussen school en ouders nog maar van zeer recente datum is, juist in ons land was de behoefte aan de padvinderij heel groot, ook voor de meisjes. Wat voor de kinderen dus bedoeld is als spel, dat vaardigheid en avon tuur, kameraadschap en het gevoel er bij te horen, als inzet biedt, is voor de gemeenschap een prachtige opleiding tot democratisch samenwerken. Het is ook niet te verwonderen, dat zo veel vrouwen, die op latere leeftijd een functie met grote verantwoordelijk heid in het maatschappelijke leven gingen vervullen, als padvindster de eerste aansporing en de eerste lessen kregen in het lidmaatschap van een democratische gemeenschap; of dat men in alle mogelijke comité's en be sturen zo veel oud-padvindsters vindt: zij hebben leren organiseren en sa menwerken. Dit alles en nog veel meer, veel te veel om hier allemaal te kunnen weer geven, vertelt mevrouw Van Nispen over de Nederlandse Padvindsters. Heel uitvoerig legt zij precies uit hoe de hele organisatie van onder tot bo ven in elkaar zit en waar zij telkens weer de nadruk op legt, dat is juist op het zuiver democratische karakter ervan, op het feit, dat van de kleinste groepen af de kinderen zelf haar leid ster kiezenen bijna altijd goed kiezen. Waar zij steeds weer op wijst, dat is, dat die eigenschappen, die van een meisje een goede padvindster ma ken, haar ook, later, een goede huis vrouw maken; wie goed kan kampe ren kan ook goed huishouden, d.w.z. zij kan onder alle omstandigheden, ook de meest onverwachte, het zaakje laten lopen en er een goed humeur bij houden. Goede huisvrouw, goede ka meraad, goede medewerksterhet zijn inderdaad die eigenschappen, waaraan wij behoefte hebben, per soonlijk en als volk. Het is bij alle vrouwen op een be langrijke plaats altijd hetzelfde ver haal: over het werk praten zij graag, met warmte en overtuiging. Over zich zelf zwijgen zij het liefst; dat vinden zij niet belangrijk en altijd weer is het heel moeilijk daar iets over te weten te komen. Hier ligt het, volgens me vrouw Van Nispen, al heel eenvoudig: als klein meisje is zij bij de padvinde rij gekomen, en omdat zij een heel enthousiaste padvindster was, heeft zij zoetjes aan alle functies bekleed, die in deze hiërarchie naar de top leiden. Volgens haar eigen zeggen is het alle maal helemaal vanzelf gegaan. Voor de buitenwereld is het natuur lijk niqt helemaal zó vanzelfsprekend. In het Jaarverslag heb ik net gezien, dat het Nederlandse Padvindstersgilde op 1 Januari 1951 ruim 23.000 leden telde. Laat ik nu eens aannemen dat 10 pet. net zo enthousiast is begonnen als de kleine Jenny van Wely destijds, en laat ik nu ook nog eens aannemen, dat van die 10 pet. enthousiasten maar 10 pet (dat is 1 pet. van het geheel) In zodanige maatschappelijke omstandig heden verkeert om het presidentschap te kunnen bereiken en aanvaarden, dan moet er toch nog altijd een doorslaan de reden zijn, waarom dan juist die ene van 230 het is geworden. En daar zitten wij dan mee, want mevrouw Van Nispen kan er geen enkele reden voor bedenken, dus ik moet het ma,V zoeken in een extra-grote gemeen schapszin, een geweldige energie (waaromtrent ik in andere organisaties, waarvan zij lid is, ook wel eens iets heb horen verluiden), een bijzonder doeltreffend organosatievermogen en tenslotte in die niet te definiëren com binatie van eigenschappen, die wij ge makshalve dan maar persoonlijkheid noemen. Daardoor is juist deze kleine vrouw, deze heel aantrekkelijke en bijzonder goed geklede vrouw, blijkbaar de meest geschikte bevonden om aan het hoofd te staan van ruim 23.000 stoere meisjes en vrouwen en tevens om ons land, bij de vele internationale fcontac- ten op dit gebied, op waardige wijze te vertegenwoordigen. Eén ding kan ik daar nog aan toe voegen: had ik, in mijn lagere school tijd, iemand ontmoet die zó enthou siast over het Nederlandse Padvind stersgilde had verteld, dan zou ik be slist ook padvindster zijn geworden. (Van onze Australische correspondent) Een grote dag welke wellicht in het land van herkomst van het Spruitje wij nemen aan dat dit Vlaanderenland is onopgemerkt voorbij is gegaan, is in Australië op grootscheepse wijze ge vierd: de 700ste verjaardag van deze onvolprezen groente. Vraag mij niet hoe de Australische Spruitjeskwekers precies wisten op welke dag het „Brussels Kooltje" nu zeven eeuwen geleden geboren werd. Maar ook in dit geval neem ik aan, dat mensen die iedere dag van het jaar met de Spruit omgaan er zo niet mee besmet zijn, dan toch in ieder geval er alles van weten. Het Spruitje heet in Australië „Brus sels Sprout". Het „tje" moet er hier zeker niet achter staan, want de Australische Spruit is zo groot als in Holland een kleine bloemkool. Zoals alles hier op het gebied van groente, bloemen, vruchten en dieren veel gro ter wordt dan in het land van her komst. De geschiedenis van de Brusselse Spruit in Australië is nog jong, zoals de geschiedenis van het gehele vijfde werelddeel. Een halve eeuw geleden deed het aan vitaminen C en E zo rijke gewas zijn intrede in dit stuk nieuwe wereld, en vandaag aan de dag is het een 2-millioen-gulden-per-jaar-industrie geworden. Sydney is Australië's meest spruit- lievende stad. In de koele wintermaan den eten de Sydneyers 60.000 kilo sprui ten per week! Hetgeen niet gek is voor 1% millioen mensen. Het maakt dui zenden kwekers, die van de Brusselse Spruit leven, erg gelukkig. Overal waar de Spruit op grote schaal verbouwd wordt, is door de Spruitenkwekers van Australië feest gevierd. In Scoresby in Victoria, waar honderden hectaren met spruitkool be plant zijn, doch ook in Sydney zelve, dat een invasie van dankbare spruiten kwekers moest doorstaan. En hebben de heren de spruitjes bui ten gezet! Vele jaren na deze, Brusselse Kool!! (Van een correspondent te Londen) Met het begin van de Poolz.omer Is het rondom (V™ Noordpoolzee druk ge worden. Kort geleden is kapitein C'ourtland Simpson, die de Engelse Poolexpeditie naar Koningin Louise- Land en naar het landys van Groen land zal lelden, van de Amerikaanse luchtbasis Thule teruggekeerd, waar van de positie streng geheim wordt gehouden, hoewel men vermoedt, dat deze zich aan de Noord-Westkust van Groenland bevindt, als dichtst, bij de Pool gelegen steunpunt voor strategi sche bommenwerpers. Thans wordt reeds vanuit Thule een groep van drie man onderhouden, die op een reusachtig, in de Noordelykc Poolzee dryvend ijseiland van 15 km lengte en 5 km breedte een vooruit geschoven waarnemingspost vormen. Transportvliegtuigen met ski's als landingsgestel zijn op dit eiland ge land, dat volkomen geschikt schijnt als basis voor bommenwerpers en hebben de groep met al het noodzake lijke materiaal, waaronder ook een radiopeilstation, uitgerust. Men ge looft, dat dit eiland, waarvan de rand tussen 3 en 10 m uit het water op rijst, van een van de gletsjers in El- lesmere-Land aan de Noordpunt van Groensland afgebroken is en nu steeds met de stroming in de Poolzee rond drijft, van een punt 450 km ten Noor den van Point Barrow in Alaska rondom de Pool naar de Noordpunt van Groenland en vandaar weer naar Alaska. Niet voor niets zijn daar de reus achtige ogen der radarstations voort durend klaar wakker. Men verdenkt er namelijk de Russen van, dat ook zij heimelijk in het Noordpoolgebied werkzaam zijn en met hun nieuwste strategische bommenwerpers van de bases in Kamsjatka uit vluchten ma ken over de Poolzee en zelfs over Noord-Canada en Noord-Groenland, om de door de Westelijke mogendhe den in het hoge Noorden getroffen militaire maatregelen te bespionneren. Miss Armi Kuusela, „Miss Finland", heeft in een schoonheidswedstrijd, welke in Californie gehouden werd, de titel gewonnen van „Miss Universe". ACHTER een klein tafeltje in een der lokalen van de Amsterdamse Kweek- school voor de Detailhandel, aan de Waldeck Pyrmontlaan, stond May» Bouma. Vóór haar zat het auditorium: een goede tachtig meisjes, tussen de vijf tien en zeventien jaar, naast elkaar op de banken geperst als sardines in blik. Op de vensterbanken stonden wat uitgebloeide, treurige geraniums, verdroogd en verlept door de zon, die er onharmhartig in tekeer ging. Aan de muren reclameplaten en door de leerlingen zelf getekende affiches: eet meer fruit, wol is niet te vervangen, de beste das ter wereld, de onovertroffen schoensmeer, het voedzaamste brood en het sterkste tricot. Het was half twee. Bulten het lokaal rumoerden een paar honderd leerlingen, bezig met het bestormen van andere lokalen. Even later waren ze begonnen met hun studie: In etaleren en de moderne talen, in warenkennis en boekhouding, In affichetekenen en verkoop- kunde. En in al die andere zeer nuttige, zeer belangwekkende vakken, waarin men dat deel der Nederlandse, jeugd, dat zich een plaats in de maatschappij als verkoper en verkoopster wil veroveren, onderwijst. Ik kan me moeilijk een school voorstellen, waar jonge mensen „zakelijker" (en dit dan letterlijk be doeld!) worden opgeleid dan in dit instituut. MAAR in dit ene lokaal stond Maya 't eigen Bouma. Ze was daar gast, en zeer Nahon. bepaald niet teneinde op die warme, m zonnige zomermiddag iets over markt hart te kijken" van Alice Toen was er pauze. En tien minuten later volgde het proza: een schets van analyse te vertellen, of over business Henriëtte van Eyck, waarschijnlijk de research, of planning. Of over één van die andere dingen, waarmee tegen woordig de wereld aan elkaar hangt, en zonder welke die wereld schijnbaar niet meer draaien kan. Ze stond daar met een volkomen ander doel: om deze meisjes te laten horen, hoe schoon de Nederlandse taal is, en wat er met die taal, met een goede stem en een juiste voordracht, te bereiken is. Wat ze voordroeg was geen Anna Blaman en geen Bordewijk. Het was open dat onvolprezen „Scheepspraet" van ogen Huygens en het allertederst en lieflijk enige, waarlijk humoristische schrijfster van de gezamenlijke lage landen. En toen was het uur om. Het was uit. Er was hard geklapt, doch dat doen jonge mensen tenslotte op het voetbal veld óók. Maar er was ook nog iets anders: er was geluisterd. Niet zo maar wat, niet met een half oor, niet zo, om dat je nu eenmaal verplicht was dat uur luisterend te moeten ondergaan. Nee, anders. Er was ook geluisterd met ogen. In heel wat van die glansde bewondering voor de moed van dat andere meisje achter het „Droomsonnet" van Hooft. Het was een tafeltje. Er is heel wat moed voor no- vers van Gorter en een ander vers van dig, vrienden, om op je achttiende jaar Han Hoekstra. Het was iets van Annie eenzaam achter zo'n Schmidl (die van de Muze de gave tafeltje te gaan staan als het auditorium uit volwasse- kreeg zelfs de driedubbel-gepantserde nen bestaat. Maar geloof mij, er is harten open le breken) en het bijzon- leeuwenmoed voor nodig, om het open der mooie gedicht „Bloemen sanatorium" van Michael Deak. En dan nog. na ..Kindersproke" van Marie Boddaert, het klassieke „Het is goed in in het voor meisjes tussen de vijftien en de zeventien te doen. Ge weet hoe de Fransen dat noemen: 1'êge sans pitié, de leeftyd zonder mededogen. LIET was heel stil, er was grote aan dacht en er was, bij meer dan één van die meisjes, ontroering. De ontroe ring, die niet wordt opgewekt door on vervangbare wol, voortreffelijke dassen cn marktanalyse. Het was de ontroe ring door het schone woord en door een werkelijk mooie stem. Er was voor die meisjes, dat uur, nóg iemand in dat lokaal aanwezig, maar die zagen ze niet: de Muze, die Maya Bouma hielp, en die daar ook was om de harten van al die andere meisjes te ontsluiten voor iets, dat misschien niet „zakelijk" was, maar wel onmisbaar in een redelijk gelukkig mensenleven. Niets is gemakkelijker dan critiek, niets moeilijker dan scheppende arbeid. r Er was critiek. Ik vond de voordracht van de poëzie aanzienlijk beter ge slaagd dan die van het proza. Het pro za ging te snel. Natuurlijk ging het te snel: omdat het meisje achter dat tafel tje toen vermoeid was. Ik geef het u te doen, in een vreemde omgeving voor tachtig meisjes voor te dragen, een uur achter elkaar, met nauwelijks tien min. pauze. Het was heerlijk dat uur mee te mo gen maken. Er is dus tóch bij meisjes van die leeftijd ook daar nog be langstelling voor! Dus niet alleen voor jazz (American style), voor croonen en voor een zongebruinde huid. En er was nóg iets, dat het waard maakte dat uur in dat lokaal te zijn: om Maya Bouma te horen. Voor het éérst te horen. TK weet niet of ze over twee. of drie 1 of vijf jaar dat tafeltje zal ruilen voor een microfoon. En nog minder, of ze de weg zal gaan, die eens begonnen werd door groten als Charlotte Köhler en Henriëtte Bosmans. Maar ik weet dat ze dat gaat proberen. Moge de muze haar niet verlaten op die lange, lange, lange weg, met al die zijwegen die he ten: teleurstelling, wanhoop, verslagen heid, onmacht en ontmoediging, om er maar een paar te noemen. Er is moed voor nodig, voor zo'n plan. Maar méér nog om het te vol brengen. Maar het is nog altijd zo, dat de Goden hen helpen, die iets wagen. Voorlopig is zij alleen nog Maya Bouma, achttien jaar, afkomstig uit Enkhuizen en leerlinge van de Meis jesschool uit Bergen. Dat is de school van Dirk Daalder, één van Nederlands prominente opvoedkundigen en ver maard door een aantal nogal revolu- tionnaire onderwijs-experimenten. Maya Bouma is één van de meisjes van die school, waarop men aan het vak „Nederlandse taal" aanzienlijke aan dacht schenkt. Men heeft mij verteld dat er regelmatig voordrachtwedstrij den gehouden worden en dat Maya Bouma daarbij de eerste onder haar ge lijken pleegde te zijn. Zij won de prij zen. Die middag, In de Kweekschool voor de Detailhandel, was er géén prijs. Daar was alleen de directeur, de heer J. Kousenmaker, die zijn gast zeer dank baar bleek te zijn. Daar was alleen de leraar Nederlands, C. Kostelijk, die de inspirator tot die middag en de voor dracht was. En daar waren: tachtig meisjes, uit heel dit land, die hun eigen moedertaal hoorden. En die, voor het eerst misschien, ervoeren hoe schoon die is. Voor hen zal dc stem van Maya Bouma nog lang een herinnering blij ven. Een herinnering aan een middag in een doorzond lokaal, in Amsterdam- Zuid, waar misschien voor dc eerste maal de taal, hun taal, recht door hun hart ging. Al zou dit maar bij één gebeurd zijn, dan nóg is al die moed en al die inspanning van dat Enkhuizer meisje rijkelijk beloond, lijkt mij. Het hoogste honorarium, vuor 't eerst verdiend, op 't eerste „openbare" podium in Amster dam ANTHONY VAN KAMPEN. Tot nu toe heeft men nog geen en kele van deze Russische lange-af- standsbommenwerpers gezien, maar de radarstations hebben onbekend# vliegtuigen waargenomen. Men schijnt ook in heel verschillende stre ken verdachte condensatiestreren op gemerkt te hebben. Als de waarne mingen inderdaad juist zouden blij ken,, dan zou dat betekenen, dat da Russische luchtmacht verder is, dan men 1ot dusverre aangenomen had en de Westelijke mogendheden zouden gedwongen zijn hun net van radarsta tions, jagers- en bcmmenwsrpers- bases rond om de Poolzee nog dichter te maken. Kapitein Simpson heeft verklaard, dat zijn expeditie vooral zal onderzoe ken, in welk tempo het smelten van het Groenlandijs plaats vindt en cp bezorgde uitingen van geleerden ge wezen, die berekend hebben, dat da zeespiegel in de gehele wereld meer dan 5 meter zou stijgen, als al het Groenlands ijs zou smelten. Van veel actuelere betekenis is echter, dat Simpsons station op het midden van het ijs voor twee jaar opgezet is. J7EN Duits denker heeft, met profe tische klaarheid, de mensheid ge leerd dat de weg der nieuwe bescha ving van humanisme door nationalis me tot bestialiteit voert. Het was een Duits politicus die, vele jaren later, als exponent van een gegroeide le venshouding, deze woorden in daden omzette. En millioenen mensen kwa men om in concentratiekampen, op immense slagvelden en onder het val lend puin van wereldsteden. Humanisme - nationalisme - bes tialiteit. Een weliswaar wat Al te zeer vereenvoudigde, maar in de kern volkomen juiste schets van de ramp zalige weg, die de mensheid, met na me in het Europa der laatste ander halve eeuw, is gegaan. Men had gemeend dat het humanis me, dat in het opkomend socialisme zyn hoogste triomfen beloofde te vie ren, met behoud van da nationala zelfstandigheid der volkeren tot in ternationaal begrip zou leiden. Daar door zou de oorlog worden uitgeban nen en daardoor zou voorts het peil der samenwerkende volkeren, sociaal en cultureel, worden opgesloten tot ongekende hoogten. De eerste wereldoorlog, die de illu sie wreed verstoorde, beschouwde men achteraf als een laatste, niet voor herhaling vatbare terugval in de bestialiteit. Het symbool van het „gebroken geweertje" gaf uitdruk king aan het eerlijke^ maar weinig realistische streven, om van nu voortaan het humanitaire denken tot zulk een machtige beschavinsimpula te maken, dat kanonnen en loopgra ven tot de voltooid verleden tyd zou den gaan behoren. Maar de „natuur" was opnieuw sterker dan de „leer". Het onverstan dige verdrag van Versailles - dat minder door de vergevensgezinde hu maniteit dan door de bestiale wraak zucht was gedicteerd - bleek een rijke voedingsbodem te zijn voor een Duits nationalisme, dat hysterischer was dan Bismarck het in zyn liefste dromen zichzelf had kunnen voorstellen. Het humanitiaire fundament van de Vol kenbond schudde bij het eerste dreunen der paraderende SS-troepen, het natio nalisme werd het geestelijke toe vluchtsoord der naties enbinnen weinige jaren zag de verschrikte mensheid hoe, de geest van haat en vernietiging opnieuw over de aarde trok. Humanisme - nationalisme - bes tialiteit. Er zit in deze treurige trits een element, dat onlogisch aandoet. Humanisme is immers gericht op het welzijn van de mens, nationalisme Is een der deugden van ieder, die zijn land en zfln volk lief heeft. Hoe ls het mogelijk, dat beide resulteren in bestialiteit, in een strijd van allen te gen elkaar? Zal het helpen, als het nationalisme vervangen wordt door een, ideologisch gerichte internationa le samenwerking aller volkeren? Zal de mensheid groeien naar een eenheid in zulke grote verbanden, dat de bestialiteit een onmogelijkheid wordt? En mag' men dus hopen dat ten slotto eindelyk, eindelijk het humanis me toch zal winnen? We geloven het niet. Alleen reeds daarom niet, wyl humanisme, natio nalisme en ieder internationaal-ideo- logisch streven (hoe schoon en hoe goedbedoeld ze alle mogen wezen!) hun normen ontlenen aan het wezen van de mens zelf. En wie zal tegenspreken dat de mens onvolkomen is? Er moet een aanvullend, ja een be heersend, normgevend element wor den toegevoegd aan humanisme en ideologisch streven, aan nationaal besef en aan internationaal verkeer. En dat beheersende, normgevende ele ment kan geen ander zijn dan dat der religie, die in het Christendom haar meest volstrekte uitdrukking vond. De gerechtigheid Gods, die in Jezus Christus haar zuiverste manifestatie vond, is het enig ware regiem, waar naar een nieuwe wereld kan worden galeid. „Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën". En uit die gerechtigheid, die God in Christus aan de wereld heeft verkondigd, ontbloeit de vrede,- waarvan het Oude Boek zegt, dat zij „alle verstand te boven gaat" en waarvan de kerk belijdt: „Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen, „Maar Uw gerechtigheid hen, naar Uw woord verhogen".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 7