Woestijnen van vervelinq met enkele oasen EEN ARTISTIEK BEMIDDELENDE TAAK Happy end van Venetiaans festival TELEVISIE IN DE SCHEMERING Goede documentaire over Vermeer en Delft LsB.M.'WLJ fwë -4 p 1 f- Kïonie,k dei £etteien Hei experimentele proza van Bert Schierbeek SS*'J? .r-vStr vrs jrrf0* s" Rauwe literatuur in een chaotische tijd Een internationaal verschijnsel Geen bevredigende kunstwerken DIT„ initiatief, hoe lovenswaard ook, heeft geleid tot bevredigende kunst werken? Die vraag moet voor Schier beeks proza tot nu toe ontkennend be antwoord worden het is te ongelijk van kwaliteit. Er staan prachtige pas sages in, uitermate boeiende, schok kende, schrijnende gedeelten vol poëti sche en evotieve kracht, waar Schier beek alle buitenlandse invloeden die hij onderging heeft verwerkt en ver geten om zijn diepste gevoelens volko men adequaat uit te drukken in een oorspronkelijke vorm. Maar vaak is het werk niet vrij te spreken van een zekere pose, d.w.z. dat de auteur een rol is gaan spelen en waarheid en eer lijkheid, die men toch van een geslaagd kunstwerk mag verwachten, naar het tweede plan zijn gedrongen. Ook is Schierbeek van tijd tot tijd flauw: de woordassociaties en gedachtencombina- ties waarop hij sommige thema's bouwt, liggen wel eens beneden het intelligen tiepeil, dat men van een goed schrijver verwacht. Tenslotte heerst er in dit werk (vooral in Het Boek Ik) een rhetoriek, die de lectuur soms tot een kwelling maakt. De hijgende, voort drijvende, soms haast hysterische stijl deelt aan de lezer het zelfde gevoel van ademnood mee, dat een te zeer door zijn woorden meegevoerde dominé soms kan opwekken; zodra men de Alleen een vastbeleid wijst de weg uit huidige impasse ZATERDAG 13 SEPTEMBER 195! !«MMI|llillRM|pii«MaiiiM^ ilèk,.:A,, jt. .MïmÊASL*»*.J wïl iin 5?"l™?* ■MIMI* allerwegen naar nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden gezocht nOK de romankunst, hoe jong nog, u waarvan het gebied onmetelijk scheen, heeft met die moeilijkheden te kampen: de „gewone" terreinen lijken afgegraasd en uitgeput. Het simpele verhaal en de literatuur om der lite ratuur wille, het is niets voor onze chaotische tijd, die vraagt om kunste naars die de noden van het heden uit beelden: die zich in dienst stellen van het hedendaagse leven met zijn ont wrichte toestanden, zijn schrille en rauwe kleuren, zijn chaos, gebroken dromen en blinde toekomst. En als hun levende woord onwelluidend is, lelijk zelfs als een schreeuw in nood, dan is het ons vaak toch meer waard dan de gelikte taal van een „poseur" die, ver van de dreigende realiteit van het woe lende en vernielende leven en het tijds gebeuren, zich afsluit in zijn ivoren toren om daar te dromen van een voor bije romantiek. Men vraagt zelfs niet meer om een „stijl" als er maar wat te zeggen valt dat de moeite waard is, en de taal heeft zich vrijgemaakt, neen, losgewrochten van zijn gewone ver sleten klank, de naam kwam vrij te staan van het voorwerp, zoals in de schilderkunst de kleur zich volkomen bevrijdde van de voorstelling. UET verschijnsel heeft zich voorge- 11 daan in de prozakunst van alle „lei dende" literaturen, vooral de Franse, Engelse en Amerikaanse; de boeken van James Joyce zijn in dit opzicht weer als klassieken geworden. Tot voor kort vonden al die stromingen, waar van het surrealisme en het dadaisme wel de voornaamste waren, nog weinig weerklank in onze eigen literatuur; het bleef meestal bij een z.g.n. „mono- logue interieur" als meer of minder be langrijk onderdeel van een overigens „gewone" roman. Bert Schierbeek ls de eerste Neder landse prozaschrijver, die in dit opzicht met de hier heersende traditie gebroken heeft in zijn twee jongste werken: „Het Boek Ik" en „De Andere Namen" romans die de onvoorbereide lezer zul len verbijsteren omdat ten onzent nog niemand zo consequent dit uitdruk kingsmiddel koos- om zijn reacties op het huidige tijdsgebeuren weer te geven. De lezer, die zijn neus ook wel eens in de boeken van buitenlandse moderne schrijvers gestoken heeft zal in Schierbeeks werk talrijke reminis centies aan andere auteurs aantreffen. Wanneer we nu allereerst de voldoe ning hebben uitgesproken over het feit, dat het mogelijk bleek dergelijke boe- en in onze taal te doen verschijnen; dat een uitgever de risico's aandurfde m een taalgebied, zo klein als het onze, (en hoe prettig is bijv. „De Andere Aamen verzorgd, alleen reeds het bla deren in dit in rood en zwart en aller iei lettertypen gedrukte werk is een genot het geeft de voldoening dat dit ook in ons land, tóch ondanks alles nog een bastion van cultuur, kan), wanneer "e; dit alles hebben gerealiseerd, zelfs «lat heide boeken het al tot een tweede «ruk brachten, dan dienen we ons niet temin ook te bezinnen op de werkelij ke waarde van deze verken. Laat uw breiwerk geen prooi van de motten worden. Koop uitsluitend geMITINIseerde motvrlje wol. rhetorica en de opgeheven vinger yoelt, is er altijd iets misDaar mee is geenszins bedoeld dat Bert Schierbeek een auteur-van-niks is, in tegendeel, bij heeft zich door deze boeken geklasseerd als één van onze opmerklijkste jonge proza-schrijvers. Hij heeft een zeer hoge worp gewaagd en het doel tot op heden niet bereikt. Het falen van de artist, die aan de trapeze werkt is nu eenmaal altijd éclatanter dan dat van de man die zijn kunsten op de begane grond vertoont. Schierbeeks boeken lezen is reizen door dode woestijnen van verveling naar enkele prachtige oasen, waarin het volle leven zich mysterieus ont plooit. Op sommige plaatsen zó rijk, dat de reis bijna de moeite loont. HANS WARREN Uitgaven van De Bezige Bij Amsterdam. (Advertentie. Ing. aled.) HET mag dan misschien zijn, dat de liefhebber van de natuur, van het vrije leven daarbuiten, waar pro blemen als door de zon schijnen te worden wegge- schroeid. met een gevoel van rouw bemerkt, dat de eerste maand met een R in haar naam het definitief einde van de zomer betekent; er mogen nog enkele gelukkigen zijn, die in ons land terugkeren met het bruin van een jonge vacantie in het Zuiden op hun gezicht; de kil heid, de hooghar tige ontoeganke lijkheid en ver eenzaming van een afstervende natuur vermogen niet te verwijde ren het gevoel van welbehagen, dat ons bevangt, zo- dia wij ons be zinnen op de ge neugten, die spe ciaal des winters zijn. Dan bedoelen wij niet in de eerste plaats de warmte van een kachel, (die ons in dezg^ weken nog èl te luxueus lijkt) maar dan denken we aan die eerste rieuwe keuze uit de boekenkast, waar wat wij reeds lazen tot nieuw kennisnemen aanspoort; aan een ne - nieuwde speurtocht in de gram iloonplatenverzameling en het luisteren naar een stuk van Debussy en zelfs oo aan het bestuderen van prospeeti van bekende et g liefde orkesten of van toneelgezelschappen Wij wikkelen ons als het ware geestelijk in ini een g not, dat misschien lichamelijk ongezonder is dan een w, deling zonder doel door velden en bossen en een maar dat minder uitbundig, stiller, iingefor)prP„n is in van de geest is. Het spreekt vanzelf: niet ,ed®ree" t staat zich de luxe van concertzaal- of theateibezoelk kunnen permitteren, maar daarom zal hu 2 maan- boeven te vervallen in een winterse vervel ing maant den, totdat de zon hem opnieuw "aar ,de Integendeel, hoewel zelfs de zwaarst-gesu kesten en toneelgezelschappen nog altijd -e Ête tegenheid schijnen te zijn regelmateig de p tfl| bezoeken - en indien zij zulks wè! doen daar meesiai slukken opvoeren, die „voor de Provincie geschjkt^ijn^ er is onloochenbaar bij alle culturele in 8 lande een duidelijk streven merkbaar zich niet te bepam^ tot verlevendiging van wat buiten he utrecht) iet- land (Amsterdam Den Haag. Rotterdam en UtrechtMet wat denigrerend de „Westerse cultuur word' maar te streven naar een spreiding van - buiten de kermisdagen om.'- (Van onze toneelredacteur). Afgezien van het feit, dat de enorme bedragen van rijks- en gemeentelijke subsidie niet worden gegeven ten voordele van een groep grote stedelingen, en de toneel gezelschappen en orkesten derhalve de plicht hebben uit te vliegen naar de verste hoeken van ons land, zou het van een enorme onderschatting van de culturele ge aardheid van „de provincie" getuigen, indien men haar voor het beste, wat ons land te bieden heeft, af sloot. Wij hebben om meer dan een reden de indruk, dat de wederzijd se waardering groeiende is. In derdaad is het zo, dat de provincie wel eens wat te sterk haar eigen saamhorigheid heeft aange kweekt, daarbij wijzend op de soms wel gedege nereerde, artistie ke intelligentie van de grote stad. Zo kon een onbe grip groeien, dat noch aan de stad, noch aan de De Stadsschouwburg te Amsterdam de^kwamf" gHet streven naar eigen beroepsorkesten, naar eigen beroeps toneelgezelschappen is slechts dan te waarderen, indien deze instituten net uitsluitend uit een verachting voor de steedse cultuur tot stand komen. Wij zeiden reeds, voorzover wij kunnen beoordelen zijn deze jar»n voorbij. Er is belangstelling van beide kan ten. Het is onze bedoeling deze belangstelling verder op te kweken door een artistiek bemiddelende taak op ons te nemen, in sterker mate dan vroeger het geval was. Dat wil niet zeggen, dat wij alle premières van alle toneelgezelschappen zullen gaan bijwonen en van onze opmerkingen zullen voorzien. Wel zullen wij op geregel de tijden een overzicht geven van wat er in dat „Westen" gebeurt of te wachten staat. Op deze wijze leggen wij de verbinding, die moet leiden tot een eenheid in verschei denheid. Want is er eigenlijk wel enig cultureel probleem denkbaar, dat uitsluitend het Westen betreft? Zijn wij, waar wij in Nederland leven, verantwoord tegenover onze maatschappij in het algemeen en tegenover onszelf, in dien wij doen alsof er buiten onze kleine wereld van alledag niets anders te beleven is? Het antwoord is duidelijk. Er staat een nieuw toneelseizoen te beginnen; de or kesten hebben hun instrumenten gestemd en alle lesse naars zijn bezet. Wij zullen onze lezers van de verschillende ontwikkelingen op de hoogte houden, opdai hun winterse kamer inderdaad hun wereld zij en niet hun eiland. NAARMATE liet einde van het wereld nu te Venetië nog steeds gen en de psychologische gevolgen Venetiaanse filmfestival meer groeit. Over beroemdheden gespro- daarvan bij de ingeslotenen en bij in zicht komt, neemt de fre- ken, het behoeven niet altijd „ster- hun wachtende familieleden, ten- quentie in de filmvertoningen ren" te zijn, die een film belang- slotte ook van hun redding, toe, zodat de voorstellingen van wekkend maken. Dat is dezer da- Philip Leacock heeft tot nu toe oude Italiaanse films naar de gen gebleken bij de vertoning van voornamelijk documentaire en se- ochtenduren moesten worden ver- de Britse *ilm „The Brave don't midocumentaire films vervaardigd, bannen. Wie de gang van zaken op Cry" (De ^moedigen huilen niet) de laatste jaren onder leiding van een filmfestival enigermate kent, van Philijï Leacock. In die uitste- John Grierson, die als documentair begrijpt dat dit op de belangstel- kende fil'i van een nog vrij onbe- cineast zich een zeer grote naam ling van de journalisten, die toch kende regisseur treden uitsluitend heeft verworven en die nu voor al nooit voor twee uur in hun bed acteurs oji», wier namen de bios- deze film als producer optrad. In komen, geen gunstige invloed uit- coopbezo< kers buiten Engeland en derdaad heeft ook The Brave don't oefende. Overigens toonde het Ita- Schotland weinig of niets zeggen. Cry een sterk documentaire inslag: liaanse publiek toch voor die oude „The Brave don't Cry" vertelt van met kennelijk welbehagen heeft films al meer belangstelling, dan een instorting in een mijn, waarbij Leacock het speciaal voor deze film de „beroepstoeschouwers". Een an- een groep mijnwerkers van de bui- geschreven verhaal zo vastgelegd, der gevolg van de grotere dage- tenwereld afgesloten raakt, van dat men een scherp beeld krijgt ljjkse dosis film is, dat ook het hun angsten en hun hoop, van de van het leven der mijnwerkers, de aantal beroemdheden uit de film- tegenslagen bij de reddingspogin- toestanden in een mijn enz. UET STREVEN naar benadering van met „sterren" werkt, te eerder een gaaf testte, ineens opstond en zei: „M'neer, n de werkelijkheid, dat in de docu- kunstwerk ontstaat, waarbij niet indi- ik ken de lesDat vertederde ele mentaire uiteraard conditio sine qua viduele prestaties opvallen, maar het ment; bovendien bleek ze „de les" non is, komt in deze speelfilm o.a. tot werk van het team als geheel een wérkelijk goed te kennen. Clement uiting door het feit. dat de figuren in Sterke indruk nalaat. Dat is vooral een heeft uit haar en uit haar tegenspelertje ieze Schotse mijn alle worden uitge- prestatie van de regie. We zullen van maximale resultaten gehaald door zeer beeld door Schotse acteurs, omgeven Philip Leacock en de jonge productie door Schotse figuranten! Die acteurs groep „Group 3 Limited" nog wel meer en de enkele actrices welke in The horen! Brave don't Cry optreden mogen v- lan buiten Groot-Brittannië weinig ANDERE bewijzen voor de stelling, bekendheid genieten, ze hebben stuk dat men met anderen dan „sterren voor stuk in Engeland of Schotland als dikwijls treffende resultaten kan be- toneelkunstenaars bijzonder belangrijk reiken, leverden de eveneens Britse werk gedaan; velen van hen stonden film Mandyvan Alexander Macken- bovendien al eerder voor de camera, drick met een zevenjarig titelrolspeel- In deze film blijkt, dat als men niet stertje, Mandy Miller, die wel eerder een kleine filmrol had gespeeld, maar nog nooit een hoofdrol, en het Franse meesterwerk „Jeux Interdits" (Ver boden Spelletjes) van René Clement, waarin een vijfjarig meisje, Brigitte Fossey, en een elfjarig jochie, Georges Poujouly, de hoofdrollen speelden. Brigitte Fossey (5 jaar) en Georges Poujouly (11 jaar) samen met de actrice Suzanna Coutal in „Jeux Interdits(Verboden spelletjes), de Franse film, welke op de Biennale te Venetië ontroering wekte. veel geduld, maar ook door allerlei listen. Van iedere scène maakte hij een spelletje, waarbij de kinderen dikwijls niet eens wisten waarom 't ging, doch precies reageerden zoals hij Verwachtte. BIJZONDER aantrekkelijk bleek een documentaire, onder een Franse titel uitgebracht door een Amerikaanse filmmaatschappij en aan het festival voorgelegd door Engeland (!)s „La Gloire de Vermeer" (De glorie van Vermeer) van Jean Oser. Die film, die, als ik het goed heb eigenlijk „Light in the window" is gedoopt, behandelt de voortdurende inspiratie, welke de stad Delft voor de schilder Vermeer moet hebben betekend en zij doet dat door beelden van Delft in de twintigste eeuw. In fraaie kleuren en in boeiende beelden toont zij de werken van Ver meer en de prachtige doorkijkjes in de oude Prinsenstad, op welker charmes de cineast wel verliefd lijkt te zijn geworden. Er was veel applaus na deze film en al was dat applaus misschien meer voor de kwaliteiten van het werk bedoeld dan voor de schoonheid van Delft, als Nederlander had ik toch zo'n beetje het gevoel of die bijval voor ons bestemd was. JAN KOOMEN. „Mandy" gaat over een dgofstom meisje, dat een begin van spreken leert; Jeux Interdits over twee kinde ren, die midden in de oorlog spelen met hun dierenkerkhofje, waarvoor ze de kruisen van een grote-mensenkerk- hof weghalen.... Britse gevoeligheid en Franse poëzie, beide ontroerend en in een voortreffelijke filmvorm. De kleine Brigitte was te Venetië aanwezig. Men vertelt van haar, dat ze de rol kreeg omdat ze, toen René Cle ment verscheidene jonge candidaatjes Een blik in de televisiestudio te Bussum tijdens een opname ovar hei Kunstenaars Centrum Bergen. (Van onze televisie-medewerker) DUIM een jaar geleden zaten wij voor het eerst in Nederland voor een televisietoestel in gespannen af wachting van een première: de toen opgerichte Nederlandse Televisie Stichting, waarin de vier grote om roepverenigingen met de VPRO en het Rijfc samenwerkten, zou de televi sie bij het Nederlandse publiek intro duceren. Wij herinneren ons als de dag van gisteren, dat er grote belang stelling in brede lagen van onze be volking bestond voor dit experiment. Een belangstelling, die niet uitsluitend gegrond was op uitvoerige publicaties in de dagbladen, maar die voor een groot deel haar oorsprong vond in het feit, dat een nieuw technisch medium thans onder het bereik van iedere Ne derlander zou komen, voor zover die landgenoot althans bereid was een be drag van meer dan f 1000 voor een televisie-ontvanger neer te leggen. DIE belangstelling was er. De interesse bij de omroepverenigingen bleek niet zo groot; zij kwam slechts schoor voetend, omdat men hoewel oner varen toch wel enig idee had van de moeilijkheden, die te wachten stonden. De radio-omroepvereriïgingen waren zich uitsluitend bewust van de nood zaak van „meedoen" uit hoofde van het feit, dat men bang was in de loop der jaren op de televisie terrein te verliezen. Uit deze overwegingen kwam de wat zonderlinge verbinding tussen de radio en televisie tot stand; vreemd, omdat deze beide communicatiemidde len niets met elkaar te maken hebben. Een gevolg hiervan was, dat een aan tal goedwillende radiomensen, na een stoomcursus in Engeland, onder leiding van de filmregisseur Eric de Vries op de televisie werd losgelaten en middels het overkoepelend orgaan, de Neder landse Televisie Stichting geheten, een aantal lieden zich met de T.V. ging be zig houden, dat nog nooit de moeite bad genomen zich nauwkeurig van de nieu we eisen op de hoogte te stellen. f ATEN wij zonder schroom verklaren, dat de T.V. in ons land in het eerste van de twee experimentele jaren niet is geslaagd. Wij hebben persoonlijk letterlijk aan de wieg der uitzendingen gestaan. wij hebben zelfs in deze wieg gelegen, geschminkt en wel en kort geleden hebben wij om andere, zuiver journalistieke redenen, opnieuw een bezoek aan de Irene Studio in Bus sum gebracht. Wij mogen wel zeggen, dat wij verheugd waren oude kennis makingen te hernieuwen en verhalen te vertellen uit „die goeie oude tijd" van de eerste uitzendingen, toen het in de Bussumse studio zo'n geweldige war winkel was, dat buitenstaanders al de genen, die zich bereid verklaarden een steentje aan de opbouw van de televisie bij te dragen, als gevaarlijke krankzin nigen kwalificeerden. Het is buiten kijf. dat het noch bij de in Bussum werkzame Philipsmensen, noch bij de door de omroepverenigingen aangestelde regisseurs, noch bij de eer ste medewerkers aan enthousiasme heeft ontbroken. Niettemin verminder de de belangstelling van het publiek letterlijk zienderogen en konden zelfs in de loop van het vorig televisieseizoen de buitenuitzendingen nauwelijks enig enthousiasme onder de kijkers wekken. Wij moeten dit niet al te somber zien. In andere landen, waar de televisie reeds een vaste plaats in het culturele leven heeft ingenomen, zijn dergelijke moeilijke perioden aanwijsbaar. WAT ons met zorg vervult, fs niet de vraag of de televisie het Op de duur in Nederland zal doen. Zij zal het na tuurlijk doen, net als de radio dertig of vijf en dertig jaar geleden. Onze zorg ligt daar, waar wij denken aan de organisatievorm, waarin het televfsie- bestel zijn beslag zal krijgen. Het is een feit, dat het tweede en laatste „experi mentele" televisieseizoen begonnen is als het eerste: met wat meer vaardig heid weliswaar, maar zonder dat wij nu kunnen zeggen dat de televisie haar plaats en haar stijl heeft ontdekt, of dat het publiek de televisie heeft aan vaard. Er zal zich dit jaar een aan tal belangrijke vragen voordoen. Een eerste is, of de huidige organisatie be reid is aan de T.V. een betere kans dan tot nu toe te geven. Een tweede, of ons iand inderdaad bereid is zich perma nent op het pad der T.V. te bewegen en of de omroepverenigingen wel de aangewezen instanties zijn om zich met televisie te bemoeien. Wij zijn bevreesd, dat er op dit ogen blik nog geenszins van een lijn, van een beleid sprake is. Slechts do'or een vast beleid kan de televisie in Neder land geraken uit de sfeer van het kleur loze gebrek aan belangstelling, waarin zij thans iedere week tweemaal haar min of meer geslaagde pogingen op het beeldscherm brengt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 7