Zelfs
wonmgzorgen
Film wekt het Franse geweten
Frankrijk ageert tegen doodstraf
Er vielen slechts vijfduizend bommen
op
(bi Quitte.puin (3)
wmmm Cf G jjC] OUCl GD Si 3 Cl I 16T D 0
Mijngangen brengen architecten
dagelijks tot wanhoop
E f f Ruhrgebied, het onstuimig pulserende hart van
Van oude bunker
tot Raadhuis
{yototoeitel g£jmïaagd
F;
De voltrekkingsbesluiten houden
Auriol uit de slaap
De pers roert de
trom
„Gepofte" luxe van
de kompels
JUST/T/A SOEPEL
HUIZEN VERZINKEN
WISSELS SNELLER
V.
.J
(Van onze correspondent te Parijs).
ZATERDAG ZO SEPTEMBER 195Z
OllliliininliiiinniiinmilTlllllllinillliniiniinillllllilliiiiiiiHnnnnnimnnniiïïniinill
Duitsland, ligt een „gouden" stad. Ze heet Herne en heeft
ongeveer 130.000 inwoners. Niet dat deze stad een schone stad
is. Duitsland heeft honderden mooiere steden. Men vindt er geen
machtige kathedraal. Wel een paar grote, zwartgestoven kerken.
Er zijn geen brede boulevards, maar de „Bahnhofstrasze" wemelt
van een mensenmenigte, die zich alleen laat vergelijken met de
drukte van de Kalverstraat te Amsterdam De lucht van deze stad
is bezwangerd met kolenstof. Het „stof" dat deze arbeidersstad tot
een meer dan middelmatige welstand heeft gebracht. Honderden
meters onder de fundamenten der kolossale huizen wroeten de
mannen in hete en nauwe mijngangen en hakken daar de onont
beerlijke brandstof voor de Duitsche machines weg. Herne is prac-
tisch van de vernietigende bombardementen der geallieerden ver
schoond gebleven. Daarom noemt men Herne de „gouden stad"
van het Ruhrgebied.
pc zit in de werkzaal van Stadtdirec-
tor Grobe. Grobe doet zijn naam wel
enigszins eer aan. Hij is een grote
zware beer. Zijn ruwe als uit steen ge
houwen kop is die van een „ras-vecht
jas."
De zaal is groot, Grobe is zo dik en
ik zo klein. Maar vooruit, hij is ook
onze Lieve Heer niet.
„Herr Kollege" begin ik bout (Hij is
vroeger journalist geweest) „wat zijn
Uw grootste zorgen?"
Een grollende lach klimt uit zijn keel
en zijn machtige buik begint hartelijk
te schudden.
„Welke zorgen, Hollander, m'n zake
lijke of m'n persoonlijke?"
„Beide" antwoord ik met een stalen
huid, waarachter mijn lachspieren ech
ter onweerstaanbaar beginnen te tril
len.
We hebben „contact".
„Wat m'n persoonlijke zorgen betreft,
die gaan je voorlopig geen bliksem
•an, daar kunnen we het misschien
straks nog over hebben. Wat m'n offi
ciële zorgen aangaat, dat is gauw ge
noeg gezegd: geld en huizen. Hoewel
onze stad in de laatste wereldoorlog
bijna niet beschadigd is, is onze wo
ningnood enorm."
(Een stuk papier, dat veel weg heeft
van een publiek toilet voor vliegen
fladdert onder m'n neus. De stippen
Zijn echter van onvervalste drukinkt
en geven de plaatsen aan waar in
Herne de „kleine" bommenregen van
5000 exemplaren is terecht gekomen.)
„De oorzaken van deze woningnood
zijn tweeërlei. Ten eerste zitten we
sinds het uitbreken van de oorlog met
een woningachterstand, die heden ten
dage nog precies dezelfde is als toen
en ten tweede werkt onze stad als een
magneet op de vluchtelingen die Duits
land binnenstorten, omdat hier volop
«rbeidsgelegenheid te vinden is."
„We bouwen natuurlijk zo hard als
we maar enigszins kunnen. Maar het
geld is helaas zo schaars als de aard
appelen in het laatste oorlogsjaar. Eén
geluk hebben we, en dat is, dat de
mijndirecties hier in de buurt als ra-
zenden bouwen. Dat is om de drommel
geen philantropie, maar een bedrijfs-
noodzaak van de eerste orde. Zonder
huizen geen mijnwerkers. Ieder, die
geen mijnweker is komt vanzelfspre
kend voor rekening van de stad. We
hebben scholen moeten ontruimen om
de mensen in te kunnen proppen,
terwijl de inwoning de toelaatbare
grenzen reeds heeft overschreden. Mo
menteel zijn we dan ook eivol".
„De vluchtelingenstroom blijft echter
aanhouden. Enkele maanden geleden
stuurde de Bondsregering ons een
familie van maar liefst zestien perso
nen op ons dak. De talrijke kinder
schaar onderverdelen ging natuurlijK
niet. Het gezin moest bij elkaar blijven
Er zat voor ons dus niets anders op
dan een apart huis voor deze vluchte
lingen te bouwen. Een voor deze tijd
ongehoorde, maar onvermijdelijke
luxe",
„En ten derde, plegen er intussen
steeds meer baby's geboren te worden
zucht Grobe en krabt zich achter z n
oor. „En dat kun je de mensen toen
ook niet verbieden, wel/"
HEEL wat geduvel bezorg' ons de
rechterlijke macht. Tegenwoor
dig kan een huiseigenaar z'n huur
ders weer uit de woning laten zet-
'en. Dat is in vele gevallen wel te
^grijpen. De huizen zijn volge
stouwd met families en de wijze
van bewoning loopt vaak, eerlijk
toegegeven, de spuigaten uit. Maar
goed, dan zitten we in zo'n geval
öet een familie die op straat is ée"
*et. Meestal is er geèn ruimte om
ze onder te brengen en is de enige
V^eg, die ons nog open staat de kan
tonrechter onder z'n baard te krie
belen om hem te bewegen zijn oor
deel tenminste op te schorten.
Soepelheid kan men van het
„Recht" niet verwachten, maar het
tekent de hopeloze woningtoestan
den wel scherp, dat de rechterlijke
macht inderdaad al soepel begint te
worden. Althans in dit opzicht".
„En bedenk dan", vervolgt Grobe,
„dat we een vrijwel onbeschadigde
stad zijn, waar het vluchtelingenper-
centage nog maar 12 procent van de
bevolking bedraagt (en geen 30 zoals
bijvoorbeeld in Beieren) en waar bo
vendien relatief veel woonhuizen ge
bouwd worden. Zij het dan ook in
hoofdzaak door de mijnen".
DEN half uur later rijden we in een
watervlug Opeltje door de stad.
Naast me zit Herr Zeuner, de pers
attaché van de stad, die ik gisteren
op de kegelbaan heb leren kennen. On
derweg pikken we de mijnarchitect
van „Friederich der Grosze" op en dan
gaat het kris kras door de omgeving.
De nieuwbouwhuizen, twee tot drie
verdiepingen hoog, bestaan uit zeer
eenvoudige flatwoningen. Eén keuken
woonkamer, twee slaapkamers, W.C.
en douchecel. Huurprijs 38 gulden per
maand. Wel verdient een mijnwerker
gemiddeld 300 per maand, maar het
levensonderhoud in Duitsland is bedui
dend duurder dan in Nederland, zodat
de genoemde huur niet „mis" is.
De architect loopt maar te Plopperen,
dat zijn huizen zo enorm duur gewor
den zijn en dat de muren volgend jaar
al weer bedenkelijke scheuren zullen
vertonen. Want langzaam maar zeker
verzakken zijn bouwsels. De oude mijn
gangen onder de aardoppervlakte stor
ten in en de huizen zinken mee. „Op
sommige plaatsen houden we rekening
met een verzakking van zeven meter.
Op die plaatsen laten we het natuur
lijk wel uit ons hoofd om te bouwen",
zegt hij.
„Deze omhooglopende straat, waar we
nu doorrijden, liep vroeger keurig hori-
zontaal. Nu zijn de huizen zo scheef als
krabben."
\Y/E stoppen voor een paar kleine, sme
rige barakken en lopen achterom
„Wat een krotten" denk ik bij mezelf
Edoch, mijn verachting slaat om ir
verbazing. In de achtertuintjes staar
drie enorme constructies van ver
chroomd een glimmend rood gespoten
staal. Het zijn drie bakbeesten van mo
torfietsen. We worden door een ner
veuze vrouw en een gemoedelijke
„kompel" ontvangen. „Of de heren
maar binnen willen komen".
„U ziet" fluistert Herr Zeuner, links
van me, „woningnood betekent bij pns
nog geen armoede".
De ruimte is volgestouwd met een
pas aangeschaft keukenkamer-ameu
blement. In een hoek glittert een ijskast
van een „kwart kubiek". Een gloed-
zachte dansmuziek de kamer in.
nieuwe Telefunken fibreert
„Laat je door dit duizend
jarige Rijk niet in de luren
leggen, Herr Hollander",
knort het aan m'n rechter
oor. „Alles op crediet
En wat die malle knalpotten
betreft, daar buiten, de wis
sels waarop ze gekocht zijn
lopen snéller dan 150 km.
per uur.
Ik kijk Zeuner aan. Hij
kijkt als een betrapte school
jongen en grinnikt
Het stadsbestuur van Her
ne liet een oude bunker,
in de oorlog gehavend
maar niet vernield, tot
raadhuis ombouwen. De
Duitsers, die in een derde
wereldoorlog geloven,
laakten de verbouwing,
doch zij vergeten, dat hun
bunker, mocht een oor
logsbrand opnieuw het
Ruhrgebied teisteren, niet
tegen een H- of A-bom
bestand is.
■RiimimiiiiiiiinniimninniniiinimniinRinimniinnmnifnninnniiBiiininiiii1
De herfst staat voor de deur en met de komst van het najaar heeft de
kastanjetijd zijn intrede gedaan. Alom in parken en bossen ziet men de
jeugd stenen en stokken in de bomen slingeren om zo in het bezit te
komen van de fel begeerde glanzende bruine bottels. Dat de jongens en
meisjes op deze wijze de bomen vernielen, dringt wellicht niet tot hen
door. Aan de opvoeders de taak de jeugd bij te brengen het natuurschoon
te ontzien.
CiNZE echtvriendin, die iets van ge-
leide economie afweet hoewel het
kolenhok nog leeg is), ontdekte deze
week dat we een fototoestel moesten
kopen. Nietwaar, we hadden een al
bum voor ons trouwen gekregen en
bovendien was er nu een dankbaar
object om in dat album bij te zetten:
in casu „het hopie". Er zat enige logica
in de bewijsvoering van onze gade.
Je kunt immers wel allerlei kerels
met kleinbeeld- of grootbeeldtoestel
len in je huis halen, maar haar broer
tje maakte destijds toch maar wat
leuke plaatjes met een kiektoestel van
de Sunlightzeep. Op tien bonnen had
je zo'n ding al en als je wou kon je
er voor een paar gulden een echte
lens in laten zetten. Nu is het een na
oorlogs bezwaar, dat de premies op
zeepproducten alleen maar bestaan
uit gratis horoscopen of inleidingen
in de Handlijnkunde. Fototoestellen
kun je in chique winkels kopen.
Prachtige heb je er bij. Net Röntgen-
apparaten, met een bedieningsmecha
nisme dat zó uit een Constellation ge
haald kon zijn. En de prijzen vallen
ook wel mee. Voor de fabrikanten er
van tenminste.
Neevoerden wij aan. Aan ons
lijf geen kiektoestel van tachtig gul
den, waar een meneer van de Octrooi-
raad nog hoofdpijn bij zou krijgen.
Eenvoud, of je het nou door een groot
of een klein diafragma ziet, is het ken
merk van het ware. En toen dachten
VINCENT AVRIOL
slapeloze nachten
'RANKRIJK is een van de weinige landen in West-Europa,
i waar de doodstraf in de gewone rechtspraak nog bestaat. De
guillotine wordt nog geregeld gebruikt om een einde te maken
aan het leven van de allerergste moordenaars. Maar de laatste
maanden is hier een intensieve actie gevoerd om de doodstraf af te
schaffen. Deze actie is begonnen met een film, „Nous sommes tous
des assasins" (Wij zijn allemaal moordenaars) geheten, waarin
men de laatste dagen laat zien van vier mensen, die ter dood ver
oordeeld zijn. Het is een verschrikkelijke film, zo suggestief en zo
realistisch gemaakt, dat vele bioscoopbezoekers er na afloop
's nachts niet van kunnen slapen. Deze film heeft nog eens de vraag
aan de orde gesteld, of het in een beschaafd land verantwoord is
om de doodstraf te handhaven. De film toont duidelijk aan, hoe
onmenselijk die doodstraf is. Het onthoofden zelf misschien niet in
Ie eerste plaats, maar wel de tijd, die de ter dood veroordeelde
moet doormaken tussen het uitspreken van het vonnis en de vol
trekking daarvan.
w/EKENLANG zit de ongelukkige te
W vechter tot de deui var zijr ce
zal worden opengemaakt. Hij weet.
dat die laatste gang altijd heel vroeg
hen niet zullen horen aankomen. Is
het zover, dat sluipen zij heel vroeg
in de morgen naar de celdeur, waar
achter de ten dode gedoemde wacht.
Ze gooien de deur open, treden op de
misdadiger toe en voeren hem, moed
insprekend, naar de binnenplaats
waar de beul heerst.
De grote Parijse kranten zijn zich
nu ook met het probleem van de dood-
diep te ontroeren. Heel wat parle
mentsleden en vooraanstaande figuren
uit het openbare leven hebben reeds
verklaard, dat zij tegen de doodstraf
zijn.
TN 1950 werden er in Frankrijk 137
personen ter dood veroordeeld, in
1951 155. Maar na deze terdoodveroor
deling heeft de president vain de Re-
publiek het recht om gratie te ver
lenen. Dit is geen aangename functie
van het presidentschap.
President Auriol heeft verklaard het
verschrikkelijk te vinden voltrekkings-
besluiten te moeten nemen. Verschil
lende malen per week bestudeert hij
de doodstraf in levenslange gevangenis,
straf te veranderen. De begane mis
daad bekijkt de president niet in de
eerste plaats; hij gaat na, hoe de
mens, die zover gezakt is, vóór zijn
vergrijp geleefd heeft. Hoe hij is op
gegroeid, hoe zijn ouders hem behan
deld hebben, of hij getrouwd is, kin
deren heeft, enz. Waren zijn ouders
aan de drank en was hij wel helemaal
toerekeningsvatbaar? Dit alles vraagt
de president zich verschillende malen
per week af. Hij overlegt met zijn
naasten en dan neemt hij een beslis
sing. Van de 155 misdadigers, die in
1951 ter dood veroordeeld werden,
heeft de president er aan 88 gratie ver
leend. Voor 67 Was het niet mogelijk.
In dit laatste geval moet de presi
dent de volgende verklaring onder
tekenen, hetgeen hij steeds met een
bevende hand doet:
„De uitvoerder van de Hoge Wer
ken wordt bevolen X in zijn bezit te
nemen om hem, volgens het vonnis
van de rechtbank tete executeren
op de binnenplaats van de gevange
nis te.... en wel op (datum) juist op
het moment van zonsopgang".
r\E uitvoerder vam de Hoge Werken,
dat is de beul, Monsieur Le Paris
genaamd. Hij heeft een vast salaris
plus een bepaald bedrag per executie.
Het vak vain de beul is bijna erfelijk;
het gaat van vader op zoon. De man
heeft geen prettig leven. Vrienden
heeft hij niet, de buren vragen hem
niet graag op de thee. Hij heeft pas
zijn mémoires gepubliceerd, waaruit
blijkt, dat hij trots is op zijn vakken
nis. Hij reist met zijn guillotine door
het land en verricht zijn wonderlijke
taak, wanneer de president het boven
staande briefje heeft moeten onder
tekenen.
De president zelf zou liever aan een
veel groter percentage ter dood ver
oordeelden gratie verlenen. Maar er
wordt van verschillende kaïnten druk
op hem uitgeoefend. De corporatie van
de Parijse taxichauffeurs heeft er al
vaak op aangedrongen, dat er niet te
'licht gratie wordt verleend. Er gaat
in Parijs geen week voorbij of er
in de morgen wordt afgelegd, 's Nachts straf gaan bezighouden. Hetavondblad dossier van misdadigers, die voor J taxichauffeur aangevallen
slaapt hij niet meer. Hij luistert maar. met de grootste oplaag. France Soir goed uit de maatschappij gebannen _.A
of er geen voetstappen klinken. De
wachters, die in de voor de ter dood-
veroordeelden gereserveerde afdeling
werken, hebben ook een verschrikke-
lijk bestaan. Zij lopen op hun kousen
door de gangen, opdat de gevangene,
die naar de guillotine gebracht wordt,
heeft in een reeks van zeker wel
twintig artikelen, die steeds een hele
pagina in beslag namen, de zaak op
een uitstekende manier aan de orde
gesteld. De krant beschreef het leven
van de misdadigers, waardoor het in-
deidaad gelukt ia et grote publiek
moeten worden en die de rechtbank
ter dood heeft veroordeeld De presi
dent zit soms een gehele nacht in twee-
-trijd. Hij leest alles, wat met het
proces te maken heeft en zoekt naa<
zijn naasten vertellen wanhopig
naar een feit, dat hem in staat stelt
en daarom is hun syndicaat niet zacht
zinnig gestemd.
Het probleem is in zijn geheel op
nieuw in de publieke belangstelling
gebracht en het is niet onwaarschijn
lijk, dat het dit jaar ook door het par
lement zal worden besproken.
wij een stonde aan onza oom Joris,
die indertijd met een platencamera
werkte en aan de hand van duimstok
en belichtingstabelletjes de fraaiste
opnaonen maakte. Hij heeft van onze
broer eens een zeldzame foto kunnen
maken. Jammer genoeg stond de broer
er niet op, doch de achtergrond kwam
héérscherp door. Maar oom Joris was
bijziende.
Terwijl wij deze oom als stoottroep
een penetratie in het aergumentenfront
van onze gade lieten vormen, gooiden
wij zachtkens met napalm. De prijs
van platencamerai's was belachelijk
laag en ze maakten waanzinnig
scherpe foto's. (Dit hadden we niet
moeten zeggen, want onze echtvrien
din heeft enkele sproeten). Je kon er
alles mee doen. Nietwaar; je gooit je
diafragma open, smijt die tijdenring
op een vijf-en-twintigste seconde,
scheur van achteren ja matglazen ven
ster los en blik ferm door de lens naar
buiten. Hup! Diafragma dicht; lós die
tijdenring en d'r uit met dat ding van
achteren. Klaar is de foto. Met de naai
doos gaven we een demonstratie.
De volgende dag kon men een ad
vertentie lezen, waarin een amateur
fotograaf een platencamera te koop
vroeg. Volgens ons kon de krant nog
met eens gedrukt zijn, maar 's mid
dags trok er al een meneer aan de
bel. Hij had iets bij zich dat op een
redelijk konijnenhok (met een raamp
je) leek. Hij zeide meneer Sluiter te
heten. Of wij nooit van Sluiter gehoord
hadden? „Getrouwd met dat meisje
Compur?", vroegen we beleefd, doch
hij antwoordde niet. „Meneer", begon
hij, „dit is nou net wat u zoekt". Hij
deed door middel van een drieooot
een soort Rotterdams scheepvaart
monument verrijzen midden in ons
goudsbloemenpark. „Meneer", - hernam
hij, „dit hebt u nog nooit gezien. Kijk,
u staat daar op die stoep. Probeer
eens slaperig te kijken. Goed zo, u
keek al goed. Let nu op!" Hij haalde
een handel over en ontdeed de lens,
die als een houwitserloop op ons ge
richt was, van een vilten dopje. „Zie
zo!', zei hij. „Nu moet u eens grijn
zen!" We probeerden ons gelaat in
een vrolijke trek te wringen. „En nu
doen alsof u huilt". Dit kostte weinig
moeite. „Klaar", riep de man opgeto
gen. Hij zette een schakelaar om, trok
ergens aan een staaldraad, schoof een
luikje weg en draaide aan een wiel.
Een belletje zei „ping!" en daar had
de wonderlijke man een foto in de
hand. Ons eigen gellaat. in een erbar
melijke grijns vertrokken, staarde ons
vanachter een soort horretje aan.
„Kijk", zei de man. „Nou laat ik u
lachen!" Hij bewoog iets aan een kar
tonnetje, dat onder de foto zat en liet
onze mondhoeken tot ergens bij de
kruin stijgen. „En slaperig kijken kunt
u ook", begon de man weer; een an
dere beweging met het kartonnetje
uitvoerend. „Ik lever u er tweehon
derd van die plaatjes bij!" We zetten
uiteen, dat we ditmaal alleen belang
|jaaden bij opnamen naar de werke-
'iikheid en dat we er een klein kind
mee moesten kieken Teleurgesteld
droop de man af. Bij het hekje 'zei hij
noe: „Je lach je rot met die kast van
mijn".
D® volgende camdidaat bracht een
bruinhouten kist mee, in het inwen
dige waarvan onze gade een kakker
lak zag zitten. Een ander voerde drie
toestellen de kamer binnen. Het leek
wel of iedereen oude platencamera's
had staan. Binnen een uur stonden er
zeventien nieuwsgierig vanaf de piano
de kamer in te kijken met hun bolle
ogen.,We werden er verlegen van. En
toch maar proberen een keus te ma
ken. Onze echtvriendin vroeg schuch
ter of al die dingen wel echt foto
toestellen wéren. Je hoort zoveel van
helse machines. Tegen de avond had
den we er dertig. Tegen alle verko-
Ders werd verklaard dat we een keus
zouden maken, wanneer we een over
zicht hadden van wat de nrovinrie oo
fotografisch gebied te bieden had Het
aantal camera's groeide de volgende
ochtend nog aan. doordat de post er zes
afleverde.
Toen - teneinde raad hebben we
een keus gemaakt. Zo'n dingetje van
de Sunlightzeep. Het kostte een daal
der en we kregen een oud rolfilmnie
op de koop toe. Als iemand nou nc
bijgeval een lens voor ons beeft,..