Ontmoeting met Breitner
Kloof iussen Calvinisme
en moderne kunst
FILMPRIJZENREGEN
M
VENETIE
DIRECTIES ZOCHTEN HEIL IN KLASSIEKEN
D
Buitendijk schreef
Dr W. J. C.
„Op de keper beschouwd"
OEN DE K
Waarachtig groot
schilder van het
leven der mensen
Toneelpremières boden
Kïoniek del
£ettelen
Naar de smaak van
publiek en critiek
Frankrijk en deV.S.
kunnen content zijn
Volledig beeld
Breitner-weer
Zijn kracht: het leven
in Amsterdam
Van Dalsum in een komische rol - Een
voortreffelijke thriller - 'lrijntje
Cornelis herleelt
Spanning tot het
laatst
Andere grote prijzen
Sterke Amerikaanse
selectie
9
ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1962
(Van onze redacteur beeldende
kunsten).
K ZELF, ik zal de menschen
schilderen op de straat en in
de huizen die ze gebouwd
hebben, 't leven vooral. Le
peintre du peuple zal ik trachten te
worden, oi liever ben ik al omdat
ik 'twil. Ik hoop, dat u nog eens
een waar schilderij van me moogt
zien, niet een van de Telen die ik
zal moeten maken en ook wel
iets is, maar iets waarachtig
grootsch." Aldus schreef George
Hendrik Breitner, toen hij nog geen
•vijf en twintig jaar oud was, in 1882
aan een van zijn vrienden. Het was
als het ware zijn beginselprogram,
zijn scherp geformuleerde belofte
voor de toekomst. Waarachtig
groots het leven der mensen schil
deren hij heeft woord gehouden.
Hij is de schilder geworden van het Over hun psychologische
Amsterdamse levens van de meiden heeft hij zich weinig
Van het bouwen vinden we een voor
beeld in het mooie „Heiwerk aan het
IJ" met die enoapie bouwput voor het
Centraal Station. Onder die karakte
ristieke grauwe hemel.
ZO blijkt in die enkele doeken,
hoezeer hij woord heeit gehou
den. Hij heeft de mensen ge
schilderd in hun leven en werken.
esteld-
ekom-
op straat, van de mannen in hun merd. Te meer sprak tot hem de
werk, van het verkeer, van de oude sfeer waarin zij leefden en werkten,
hoekjes, maar ook van het in felle jg sfeer van de stad Amsterdam,
ontwikkelingsdrift verrichte slopen met haar aspecten van proza en
en bouwen in een snel groeiende romantiek. Ook in een ander opzicht
stad.
J^ET is merkwaardig, dat Breitner, die
toch al zeer vroeg bewees, welk een
talentvol en zelfstandig schilder hij
was, pas in Amsterdam heeft ontdekt,
waar zijn kracht lag. In zijn Haagse
tijd maakte hij veel moois. Met name
zijn artillerie- en ruiterstukken zijn
van zeer grote artistieke waarde. Maar
eerst in de hoofdstad, te midden van
een vriendenschaar die net zo dacht en
voelde als hij, heeft hij zich met alle
kracht gegeven aan de verwezenlijking
van wat hij zich eens had voorgenomen.
Hij maakte er al spoedig dat prach
tige, mee/ dan levensgrote portret van
de toneelspeelster mevrouw Frenkel
Bouwmeester in haar glansrol van de
beledigde Francillon. Hij plaatste haar
trots en uitdagen^ in bet centrum van
zijn doek, in een'houding, die waarlijk
koninklijk mag worden genoemd. Zijn
brede toetsen, en zijn. felle lichtcontras
ten warén onbekend en werden door
velen verworpen ook door de Stads
schouwburg, voor welke hij het schil
derij min of meer gedacht had. Ver
bitterd heeft hij getracht de voorstel
ling te vernietigen. Daarin is hij geluk
kig niet geplaagd. Thans vormt het
werk nog steeds het centrum en het
glanspunt van de kleine collectie Breit-
ners, waarover het Stedelijk Museum te
Amsterdam beschikt.
rtVERIGENS geeft deze collectie in
haar beknoptheid een vrijwel vol
slagen beeld van deze grote schilders
persoonlijkheid in de tachtiger jaren.
Zo hangt er één van die prachtige, ver
fijnde „Japanse meisjes" die reeks,
waarin hij zijn model kleedde in die
wonderlijk-gracieuze kimono's en haar
in allerlei houdingen op een met een
Perzische tapijt belegde divan liet plaats
nemen. Verzonken en toch sprekend
zijn de kleuren. In een volkomen be-,
heersing is dit doek gemaakt; het
ademt éen sfeer van intimiteit. Uit die
zelfde tijd stamt dat prachtige grote
naakt met zijn fijne ivoorkleurige
transparante blankheid te midden van
kleurige doeken en kussens. Het is in
brede toetsen op het doek geborsteld
en in zijn zorgvuldig afgewogen kleur
stelling bijna modern. Er ligt een sterk,
stralend licht over de huid, die hier
en daar even een glimlicht heeft.
Het is echter niet gebleven bij de in
timiteit van deze en dergelijke doeken.
Want Amsterdam had Breitijers hart.
Hij voelde als het ware wat er leefde
en volgde dat nauwkeurig en met grote
liefde.
70 konden prachtige doeken ontstaan
als dat, waarop hij het Rokin op een
donkere, regenachtige namiddag af
beeldt. Er hangt een grauwe sfeer; de
lucht is doorgloeid van een vals licht.
Er haasten zich wat mensen voort
een sleperskar komt over een brug aan
rijden, de paardentram is juist bij de
halte blijven staan. Het licht van een
gaspit en van de lantaarns op de tram
wagen weerkaatsen op de natte keien.
We vinden in dit stuk een aantal mo
tieven hijeen, die Breitner steeds heb-
.1 beziggehouden: paarden en mensen
in allerlei actie, de grauwe, regen
achtige atmosfeer van een najaars
avond, die zozeer karakteristiek was
voor hem, dat zijn vrienden spraken
van Breitnërweer, de huizen van de
stad. Diezelfde atmosfeer, diezelfde actie
vinden we terug in die grote verbeel
ding van de Dam bij avond: dames en
dienstboden haasten zich voort over
het donkere plein, dat verlicht wordt
door de etalages van een groot maga
zijn, en waar de paarden van de tram
als schimmen in het duister opdoemen.
Bijna als tegenhangers is er dan die
winterse Lauriergracht met zijn ver
droomde huisjes, of dat met snecliw-
bedekte werfje op het Prinseneiland,
waarin hij sterk die andere kant van
het vitale Amsterdam heeft laten zien.
heeft hij zijn belofte gestand gedaan.
Hij heeft waarachtig groots werk
gemaakt. Zijn doeken zijn monu
menten voor een voorbije tijd en
voor een enorm kunstenaarschap
beide. In die kleine collectie in
Amsterdam ontmoeten we Breitner
en herkennen een vriend in hem.
„De Lauriergracht in Amster-
dam" is een van de zeven werken
in het Stedelijk Museum te Am
sterdam, aan de hand waarvan
we in nevenstaand artikel de
schilder Breitner hebben geka
rakteriseerd. De schilder ontdek
te in de Hoofdstad, waar zijn
kracht lag. Deze bestofld in de
uitbeelding van het leven der
mensen in al zijn aspecten: het
bruisende verkeer en het ge
zwoeg in afbraak en opbouw
evenzeer als het verstilde, wat
romantisch-verdroomde vttn een
oud grachtje midden in een door
snelle ontwikkeling zich wijzi
gende stad. Het schilderij is een
uitstekend voorbeeld van de
sobere maar rake wijze, waarop
Breitner zulk een geval behan
delde.
(Van onze medewerker voor toneel).
IN een tempo, dat nauwelijks bij te houden is,
volgen de toneelpremières elkaar op en dat, ter
wijl de grote evenementen in de Europese hoofd
steden nog minstens enkele weken op zich laten
wachtenl Het Amsterdams Toneel Gezelschap
verscheen in de Stadsschouwburg voor het voet
licht met Shakespeare's „Driekoningenavond de
Haagse Comedie haalde „Trijntje Cornelis uit
haar gral en zij bleek nog altijd voldoende aan
trekkingskracht te hebben om een groot publiek
te boeien De Rotterdamse Comedie zocht het al
even ver terug in de toneelgeschiedenis en liet
haar keuze vallen op Goldoni's De Leugenaar
en zowaar: de Nederlandse Comedie speelde het
klaar om in September met twee premières te ko-
men: met Shaw's „Majoor Barbara" en met d»
kersverse thriller „U spreekt met Uw moorde.
naar". Edoch, opvallend is, dat het enige moderne
stuk de thriller van de Nederlandse Comedie is.
Alle andere stukken behoren tot het klassieke oi
neo-klassieke repertoire, al kreeg dan ook Trijntje
Cornelis haar eerste opvoering in Nederland. Van-
waar die verdachte belangstelling voor oude stuk-
ken? Wacht men met de modernen, totdat Berlijn,
Parijs, Londen en New York op volle toeren
draaien? Heeft zich geen enkele Nederlandse
toneelschrijver van formaat aangemeld? Het
blijft met onze nationale productie bedroevend
gesteld
RIE der genoemde vijf premières
waren van uitstekende kwaliteit.
Tot die drie behoorde niet dat
overigens toch zo gezellige, voor iedere
goede regisseur verleidelijke stuk' van
Goldoni, met als hoofdfiguur een zich
in zijn eigen leugens steeds meer ver
strikkende en ten slotte slechts wild-
fantaserende leugenaar. De debuteren
de Rotterdammers hèdden geen goede
regisseur en zij lieten de regie aan
Mieke Verstraeten over. Het werd Gol
doni op zijn Hollands, stijf, gedwongen,
zonder zwier, zonder fantasie, kleur
loos, pijnlijk.
En ook Majoor Barbara hoorde er
niet toe, hoe goed John Cobau, Ellen
Vogel, Mien Duymaer van Twist, Hans
van den Berg en Fons Rademaker het
geassisteerd door Aaf Bouber, Phil la
Chapelle en Bert van der Linden, onder
ïegie van Jan Teulings ook deden. Wij
zijn in deze tijd te moe voor Shaws
brillante praatstuk, hij boeit ook na
vijftig jaar nog met zijn „Majoor Bar
bara", maar het is alsof hij te veel op
de katheder staat, om het woord preek
stoel niet te gebruiken.
EN daar ligt dan ook meteen het
verschil tussen Shaw en Shakes-
peare! De grootste Engelse drama-
v.
turg staat allerminst op de preekstoel.
Hij demonstreert in zijn Driekoningen
avond hoe wankel 's mensen liefde is.
Drie uur lang dingt daar een hertog
naar een gravin en de gravin naar een
page, die geen jongen maar een meisje
is. En als de drie uur om zijn, trouwt
de gravin met de broeder van de page
en de hertog met de vrouwelijke page.
In een halve minuut.
Tja, een tUd geleden hebben de Am
sterdammers in deselfde Stadsschouw
burg de Driekoningenavond vermoord.
Maar nu hadden zü daar Albert van
Dalsum, onze grootste dramatische ac
teur een blijspelrol geschonken. En zij
hadden hem Ben Groenler als Bibber-
wang meegegeven en Paul Huf als Mal-
voli. En wat heeft een eerbaar theater
bezoeker dan nog te vertellen? Van
ADVERTENTIE
„KLOP MAAR OP "N DEUR"
Willard Motiey's grote aanklacht tegen
ons allen! Het is wederom een Cultuur
serie-uitgave.
(Advertentie, Ing. Med.)
over de verbondsgemeente. Maar ook
een kunst die „levend" ls, die zich dus
modern, „op tijd" zal moeten uiten, en
die niet in stijlvorm enige generaties
achteraan komt.
In kunst, schrijft Buitendijk,
EEN van de betreurenswaardige verschijnselen in het heden
daagse culturele leven is de geringe wederzijdse sympathie
tussen het Calvinisme in de moderne kunst in het algemeen
en de moderne letterkunde in het bijzonder. In zeer vele
gevallen heerst er een uitgesproken vijandschap tussen beiden,
terwijl toch de Calvinist zal moeten toegeven, dat de kunst in
het culturele leven een zeer belangrijke rol speelt, terwijl wei
nig moderne kunstenaars zullen willen bestrijden, dat het Calvi
nisme grote invloed heelt uitgeoefend op het leven in ons land
en op de letterkunde en beeldende kunst in de 17de eeuw in
het bijzonder.
IN dit licht bezien is het boek: „Op de
Keper Beschouwd" van dr W. J. C.
Buitendijk, dat voornamelijk de moei
lijke positie schildert van de hedendaag
se Calvinistische literatuur en litera-
tuurcritiek, van belang. Hierin probeert
namelijk een bekwaam en eerlijk lite
ratuurcriticus uit het rechtse kamp een
brug te slaan over de kloof, die beide
gebieden scheidt.
Hoe is die kloof ontstaan? In feite is
er in het nuchtere, zakelijke Calvinis
tische denken geen plaats voor illusie,
droom, spel en kunst. Literatuur wordt
veelal als onnutte tijdverspilling be
schouwd en de schoonheid in de beel
dende kunsten wordt gevaarlijk geacht,
omdat zij soms zinneprikkelend kan zijn.
Zo is men in deze kringloop terechtge
komen: er bestaat weinig of geen waar
dering voor moderne kunst onder de
Calvinisten, waardoor vele begaafde
kunstenaars uit hun rangen vallen om
zich op ander, soms zelfs a-religieus ge
bied te ontplooien, waardoor een groot
gebrek aan Christelijke kunstenaars ont
staat en een volkomen overheersen van
de niet-Christelijke kunst op alle ge
bieden. Waar, vraagt dr Buitendijk zich
af, is die fatale kringloop te stuiten?
Wij, Christenen, zegt hij, hebben het
culturele heft uit handen gegeven; wij
komen generaties achteraan en onze
kunst weet het Christelijk levensideaal
niet meer in een overtuigende kunst
schepping uit te drukken. Onder ons le
ven geen kunstenaars meer met verbeel
dingskracht, intelligentie en scheppend
vermogen genoeg om zich met de „an
deren" te kunnen meten, en hij verge
lijkt de jonge Calvinistische kunstenaar
met een kind dat naar een feest m&g
gaan, maar: geen feestkledij, niet stoei
en, geen kansspelletjes, maar één taar
tje eten, met twee woorden spreken en
om zeven uur thuis. Het kind bedankt
mogelijk liever voor de pret.
■EN Calvinistische kunstleer, zegt dr
Buitendijk, moet de drie karakte-
ristieke elementen van het Calvinis
me in zich besluiten; le Alles ter ere
van God (Buitendijk maakt dit begrip
wat soepeler door te zeggen: als het
kunstwerk niet in strijd is met Gods
geboden, hoeft het Hem nog direct te
eren); 2e: de uitverkiezing; 3e, de mens,
dus zeker de kunstenaar, moet zich ge
heel ontplooien binnen de kring van
het genadeverbond. Zo'n kunstleer im
pliceert evenwel nog niet, dat men zich
pessimistisch geheel bij de bestaande
toestand (volkomen ondergeschiktheid
van de Calvinistische kunst) neerlegt.
Er kan, volgens dr Buitendijk, wel de
gelijk bewust gebouwd worden aan een
Calvinistische avant garde-kunst, een
kunst dus, die God eert, geboren uit
roepingsbesef van de uitverkorene^ in
diep verantwoordelijkheidsbesef tegen-
schuilt een spel-element, en spel ls
een scheppingsiunctie, weliswaar
door de zonde vertroebeld, maar
aan tic mens gegeven als weerspie
geling van het spelen van God met
de kosmos. Nu is de Calvinist, die
liever nutte lering zoekt, over het
algemeen huiverig van spel (vooral
toneelspel en dans). Wanneer er in
de Calvinistische kringen wat meer
begrip kon komen voor de spel-
kwaliteiten in de moderne kunst,
zou er mogelijk ook meer waarde
ring volgen.
Dr Buitendijk wijst er op, dat het
kortzichtig is, het spel geheel te ver
werpen en enkel oog te hebben voor de
„ernst des levens", want waar ligt de
grens? Elk ogenblik kan uit spel de
hoogste ernst geboren worden. Niet van
verstand, maar van gevoel, verbeelding
en moed is vernieuwing van het leven
te verwachten. Dat het huidige Christe
lijke leven soms dof en negativistisch is,
wijt dr Buitendijk deels aan 't feit, dat
verbeelding, ideaal en spel, zo weinig
in tel zijn ln orthodox-Christelijke krin
gen.
Er is nog een andere belangrijke vrij
heid, die Buitendijk bepleit: een kunste
naar moet alles mogen uitbeelden. De
compositie van 't kunstwerk kan soms
meebrengen, dat hij het kwaad schildert
zonder aldoor het goddeloze als zodanig
aan de kaak te stellen. Ook de Heilige
Schrift schrikt er niet voor terug de
grootste zonden realistisch te tekenen.
Maar tegenover deze absolute vrijheid
van onderwerp wenst de schrijver een
uitgebreide voorlichting door pers en
radio te stellen, teneinde jeugdige per
sonen óf literair onontwikkelde lezers te
beschermen tegen mogelijke gevaren.
Hiermede verandert de critiek van ter
rein en komt men in de paedagogiek te
recht. Zonde in de kunst zou volgens dr
Buitendijk slechts het verlies van maat
gevoel van de kunstenaar zijn.
Zijn boek geeft veel stol tot na
denken, en men zon het, tot beter
wederzijds begrip, in Teler handen
wensen. Ook al is men het lang niet
altijd met de anteur eens. Zijn werk
bestaat nit twee gedeelten: alge
mene beschouwingen en critieken
over moderne Nederlandse litera
tuur. De „schering" (de algemene
beschouwingen) is veel belangrijker
dan de „inslag".
HANS WARREN
Uitgave van J, H. Kok N.V.
Kampen.
Dalsum was in zijn komische rol over
weldigend! Paul Huf was onverbeter
lijk, Groenler fantastisch als Bibber-
wang en het deed er niet toe, dat vaq
de andere medewerkenden eigenlijk al-
leen Annie de Lange niveau haalde als
Cesario, de page, en evenmin, dat Gijs-
bert Tersteeg als de Nar volledig faalde.
Het werd door het goede drietal en niet
te vergeten door Shakespeare een flon-
kerende, neen, een stralende toneel,
avond, die zeer lang in herinnering aal
blijven. Hulde voor Van Dalsums voor
treffelijke regie!
EN dan was daar want Trijntjs
zal wel repertoire houden en komt
dus ln aanmerking voor een vol-
gende Plankenpromenade die weer-
galoze thriller, die de Nederlandse Co
medie vlak na Majoor Barbara in het
Centraal Theater in Amsterdam bracht
De Engelsman Frederick Knott is de
schrijver, Guus Oster, Joan Remmelta,
Gerard Rekers, Hans Kaart en Ina van
Faassen de acteurs.
En die thriller begint in tegenstelling
tot alle andere thrillers met de opzet
van de moord. En daarna volgt het ple
gen van de moord. En het publiek is
er dan volkomen van overtuigd, dat de
politie er nooit achter zal komen, hoe
de zaak precies in elkaar zit, want dia
misdaad is een volméèkte misdaad, vol
maakt in letterlijk alle opzichten. En
niet vóór de laatste halve minuut komt
de ontknoping en die ontknoping is zo
verbluffend en zo verrassend, dat men
de acteurs staande een ovatie brengt,
Dadat men aan het slot der bedrijven
zowaar vergat te applaudisseren, als ge
volg van de enorme spanning!
U spreekt met uw moordenaar ls in
derdaad een voortreffelijke thriller, an
ders dan anders, adembenemend. Meer
vertellen wij er niet van. Want het
jochie, dat, na het zien, in gezelschap
van zijn moeder, van een spannende
crimefilm, terwijl de bezoekers van de
volgende voorstelling al naar binnen
gaan drenzerig uitroept; De buttler
heeft het gedaan! De buttler heeft het
gedaan! dat jochie is een vervelende
aap en wij hebben niet de minste be
hoefte om hem te imiteren.
Maar; „Driekoningenavond" en „U
spreekt met uw moordenaar" zijn een
theaterbezoek dubbel en dwars waard.
(Van oi
(Van onze medewerker Jan Koomen)
ET de gebruikelijke prijzenre
gen is het internationaal film
festival te Venetië geëindigd.
De prijstoekenning kwam vrij
wel overeen met de publieke
appreciatie van de films (ook trouwens
met het oordeel van de critici) en werd
dan ook bij elke bekendmaking onder
streept door daverend applaus.
Jeux Interdits (Verboden Spelletjes),
die de hoofdprijs de Gouden Leeuw
van San Marco verwierf, is een Fran
se film van René Clement, van wie we
in Nederland o.a. La Bataille du Rail
en Les Maudits zagen en bewonderden.
De film was niet opgenomen in de se
lectie voor Venetië... Het Venetiaanse
festivalbestuur heeft daarop gebruik
gemaakt van een recht, dat het zich pas
heeft verworven: het heeft Jeux Inter
dits zelf uitgenodigd. Hoe goed dat
besluit is geweest blijkt nu uit het
feit, dat deze film de grootste prijs
kreeg. René Clement zal na alle moeilijkheden de
bekroning stellig extra waarderen.
Zijn film, waarin zoals gemeld, een elfjarige Jon
gen en een vijfjarig meisje de hoofdrollen spelen,
vertelt van kinderspelletjes op een kerkhof, mid
den in de oorlog, als ook de grote mensen „met
de dood spelen".
ER zijn, zoals elk jaar, voorts drie grote inter
nationale prijzen, de Zilveren Leeuwen van
San Marco, toegekend aan films die men ge
lijkwaardig achtte. Eén van die films was The
Quiet Man (De rustige man), een Amerikaans
werk van John Ford, over een Amerikaanse bok
ser van Ierse origine, die terugkeert naar Ierland
en daar met veel strijd een meisje en een hoeve
verovert. Men roemde de wijze, waarop Ford een
uitbeelding van het Ierse leven heeft gegeven.
John Wayne en e onbetwistbaar Ierse Maureen
O'Hara spelen de hoofdrollen.
De beide andere Zilveren Leeuwen komen in
een Japanse en een Italiaanse dierentuin: Japan
v.erwigl'f ?tr eeg voor Het-Leven van O'Haru, Ga
tante Vrouw, van regisseur Kanji' Mizóguchi;
lante Vrouw, van regisseur Kanji Mizóguchi;
Een scèneGu^/r^e film ,/a Bergère et le Ramonneur»
te 1 enetie een speciale prijs verwierf.
Wivaf°SSel]ini' die op de laats,e avond van het
deTurl:r(:-rMnd',By de japanse
het temno 15 rekening mee gehouden, dat
vrH onver teer ha ar'SWaar V00r een Westers P^liek
du» llli. - voor een Oosters publiek en
dus met de juiste maatstaf gemeten, goed is en
teiteneveIr7oontrifnS tal van cinegrafische kwaf"
vertoont, die men overal ter wereld kan
Ber'Santen A?8 R°SSellini' *»gd
oergman en Alexander Knox vertelt va*
ESTvTh£ Sr* W". dk "ich na
op de zelfkant 5 wijden aan de mensen
gefticht wnrrft vr0uw ln een krankzinnigen-
pr£^voo?drfh«tZ°U V00r deze ro1 stelll« d«
maar de te v vr?uwenrol hebben gekregen,
Eurooa *"S1 yenetie vertoonde versie van
seerd, dat wii ,1.tal.iaan? ."agesynchroni-
dat u/ii V "Bnaaus iidgesyncnroni-
liaanTe teWGn' f het wel 1K t of Ingrid
v.iuvïLm d 5 spreekt, maar dat dit ln wer-
Sg ^grid Ber^" Ter ?s S^urd. Daarom
kreeg ingrid Bergman de prys niet hij werd
zelfs in het geheel niet toegekend. De
prijs voor de beste mannenrol kwaIP
aan de Amerikaanse acteur Frearic
March, voor zijn vertolking van de titel
rol in Death of a Salesman (De doon
van een handelsreiziger).
AMERIKA kreeg de prijs voor de
beste inzending als geheel, een
bevestiging van het'feit. dat H01'
lywood te Venetië altijd zijn besw
beentje voorzet.
De jury heeft twee speciale pril?*®
toegekend: één aan de Britse BJ®
Mandy van Alexander Mackendrics.
wegens de zeer bijzondere paedagog -
sche kwaliteiten van dat werk over e
doofstom meisje, dat leert sP^ek®n'
andere aan de Franse gekleurde tese
film La Bergère et le Romanneur
herderinnetje en de schoorsteenves
van Paul Grimault. Over die tekenfi
zijn er, in Frankrijk, moeilijkheden geweest, c
mault namelijk heeft zich, tevergeefs, verzet
gen vertoning, omdat hij de film niet geheel w"
erkennen als zijn werk: de producent ervan, An"
Sarrut, heeft erin gecoupeerd en dat nam hi) roe
Er is en wordt in Frankrijk over geprocedeerd en
vergaderd, maar de film is dus te Venetië toen
vertoond en naar u merkt gebeurde dat met su
ces, hetgeen voor Grimault toch wel een bijzonaw
prettige pleister op de wonde zal zijnl
Frankrijk, dat al zo vele malen te Venetië de
hoofdprijs in de wacht sleepte, heeft ook ditmaaj
niet te klagen. Niet slechts Jeux Interdits en l*
Bergère et le Ramonneur werden nu bekroon®'
maar ook Les Belles de Nuit (De nachtelyks
schonen), de laatste film van René Clair, die.. -
buiten mededinging werd vertoond. Uiteraaro
kreeg dit werk waarin een keur van Frans
acteurs en actrices optreedtgeen gewone Pr,J®'
^maar de prijs van de internationale filmpers, «a
wat schimmige organisatie, die zich van dat be-
gr'P ..buiten mededinging" niets behoeft aan le
trcKKnii
van Paul