Ontmoeting met Breitner Kloof iussen Calvinisme en moderne kunst FILMPRIJZENREGEN M VENETIE DIRECTIES ZOCHTEN HEIL IN KLASSIEKEN D Buitendijk schreef Dr W. J. C. „Op de keper beschouwd" OEN DE K Waarachtig groot schilder van het leven der mensen Toneelpremières boden Kïoniek del £ettelen Naar de smaak van publiek en critiek Frankrijk en deV.S. kunnen content zijn Volledig beeld Breitner-weer Zijn kracht: het leven in Amsterdam Van Dalsum in een komische rol - Een voortreffelijke thriller - 'lrijntje Cornelis herleelt Spanning tot het laatst Andere grote prijzen Sterke Amerikaanse selectie 9 ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1962 (Van onze redacteur beeldende kunsten). K ZELF, ik zal de menschen schilderen op de straat en in de huizen die ze gebouwd hebben, 't leven vooral. Le peintre du peuple zal ik trachten te worden, oi liever ben ik al omdat ik 'twil. Ik hoop, dat u nog eens een waar schilderij van me moogt zien, niet een van de Telen die ik zal moeten maken en ook wel iets is, maar iets waarachtig grootsch." Aldus schreef George Hendrik Breitner, toen hij nog geen •vijf en twintig jaar oud was, in 1882 aan een van zijn vrienden. Het was als het ware zijn beginselprogram, zijn scherp geformuleerde belofte voor de toekomst. Waarachtig groots het leven der mensen schil deren hij heeft woord gehouden. Hij is de schilder geworden van het Over hun psychologische Amsterdamse levens van de meiden heeft hij zich weinig Van het bouwen vinden we een voor beeld in het mooie „Heiwerk aan het IJ" met die enoapie bouwput voor het Centraal Station. Onder die karakte ristieke grauwe hemel. ZO blijkt in die enkele doeken, hoezeer hij woord heeit gehou den. Hij heeft de mensen ge schilderd in hun leven en werken. esteld- ekom- op straat, van de mannen in hun merd. Te meer sprak tot hem de werk, van het verkeer, van de oude sfeer waarin zij leefden en werkten, hoekjes, maar ook van het in felle jg sfeer van de stad Amsterdam, ontwikkelingsdrift verrichte slopen met haar aspecten van proza en en bouwen in een snel groeiende romantiek. Ook in een ander opzicht stad. J^ET is merkwaardig, dat Breitner, die toch al zeer vroeg bewees, welk een talentvol en zelfstandig schilder hij was, pas in Amsterdam heeft ontdekt, waar zijn kracht lag. In zijn Haagse tijd maakte hij veel moois. Met name zijn artillerie- en ruiterstukken zijn van zeer grote artistieke waarde. Maar eerst in de hoofdstad, te midden van een vriendenschaar die net zo dacht en voelde als hij, heeft hij zich met alle kracht gegeven aan de verwezenlijking van wat hij zich eens had voorgenomen. Hij maakte er al spoedig dat prach tige, mee/ dan levensgrote portret van de toneelspeelster mevrouw Frenkel Bouwmeester in haar glansrol van de beledigde Francillon. Hij plaatste haar trots en uitdagen^ in bet centrum van zijn doek, in een'houding, die waarlijk koninklijk mag worden genoemd. Zijn brede toetsen, en zijn. felle lichtcontras ten warén onbekend en werden door velen verworpen ook door de Stads schouwburg, voor welke hij het schil derij min of meer gedacht had. Ver bitterd heeft hij getracht de voorstel ling te vernietigen. Daarin is hij geluk kig niet geplaagd. Thans vormt het werk nog steeds het centrum en het glanspunt van de kleine collectie Breit- ners, waarover het Stedelijk Museum te Amsterdam beschikt. rtVERIGENS geeft deze collectie in haar beknoptheid een vrijwel vol slagen beeld van deze grote schilders persoonlijkheid in de tachtiger jaren. Zo hangt er één van die prachtige, ver fijnde „Japanse meisjes" die reeks, waarin hij zijn model kleedde in die wonderlijk-gracieuze kimono's en haar in allerlei houdingen op een met een Perzische tapijt belegde divan liet plaats nemen. Verzonken en toch sprekend zijn de kleuren. In een volkomen be-, heersing is dit doek gemaakt; het ademt éen sfeer van intimiteit. Uit die zelfde tijd stamt dat prachtige grote naakt met zijn fijne ivoorkleurige transparante blankheid te midden van kleurige doeken en kussens. Het is in brede toetsen op het doek geborsteld en in zijn zorgvuldig afgewogen kleur stelling bijna modern. Er ligt een sterk, stralend licht over de huid, die hier en daar even een glimlicht heeft. Het is echter niet gebleven bij de in timiteit van deze en dergelijke doeken. Want Amsterdam had Breitijers hart. Hij voelde als het ware wat er leefde en volgde dat nauwkeurig en met grote liefde. 70 konden prachtige doeken ontstaan als dat, waarop hij het Rokin op een donkere, regenachtige namiddag af beeldt. Er hangt een grauwe sfeer; de lucht is doorgloeid van een vals licht. Er haasten zich wat mensen voort een sleperskar komt over een brug aan rijden, de paardentram is juist bij de halte blijven staan. Het licht van een gaspit en van de lantaarns op de tram wagen weerkaatsen op de natte keien. We vinden in dit stuk een aantal mo tieven hijeen, die Breitner steeds heb- .1 beziggehouden: paarden en mensen in allerlei actie, de grauwe, regen achtige atmosfeer van een najaars avond, die zozeer karakteristiek was voor hem, dat zijn vrienden spraken van Breitnërweer, de huizen van de stad. Diezelfde atmosfeer, diezelfde actie vinden we terug in die grote verbeel ding van de Dam bij avond: dames en dienstboden haasten zich voort over het donkere plein, dat verlicht wordt door de etalages van een groot maga zijn, en waar de paarden van de tram als schimmen in het duister opdoemen. Bijna als tegenhangers is er dan die winterse Lauriergracht met zijn ver droomde huisjes, of dat met snecliw- bedekte werfje op het Prinseneiland, waarin hij sterk die andere kant van het vitale Amsterdam heeft laten zien. heeft hij zijn belofte gestand gedaan. Hij heeft waarachtig groots werk gemaakt. Zijn doeken zijn monu menten voor een voorbije tijd en voor een enorm kunstenaarschap beide. In die kleine collectie in Amsterdam ontmoeten we Breitner en herkennen een vriend in hem. „De Lauriergracht in Amster- dam" is een van de zeven werken in het Stedelijk Museum te Am sterdam, aan de hand waarvan we in nevenstaand artikel de schilder Breitner hebben geka rakteriseerd. De schilder ontdek te in de Hoofdstad, waar zijn kracht lag. Deze bestofld in de uitbeelding van het leven der mensen in al zijn aspecten: het bruisende verkeer en het ge zwoeg in afbraak en opbouw evenzeer als het verstilde, wat romantisch-verdroomde vttn een oud grachtje midden in een door snelle ontwikkeling zich wijzi gende stad. Het schilderij is een uitstekend voorbeeld van de sobere maar rake wijze, waarop Breitner zulk een geval behan delde. (Van onze medewerker voor toneel). IN een tempo, dat nauwelijks bij te houden is, volgen de toneelpremières elkaar op en dat, ter wijl de grote evenementen in de Europese hoofd steden nog minstens enkele weken op zich laten wachtenl Het Amsterdams Toneel Gezelschap verscheen in de Stadsschouwburg voor het voet licht met Shakespeare's „Driekoningenavond de Haagse Comedie haalde „Trijntje Cornelis uit haar gral en zij bleek nog altijd voldoende aan trekkingskracht te hebben om een groot publiek te boeien De Rotterdamse Comedie zocht het al even ver terug in de toneelgeschiedenis en liet haar keuze vallen op Goldoni's De Leugenaar en zowaar: de Nederlandse Comedie speelde het klaar om in September met twee premières te ko- men: met Shaw's „Majoor Barbara" en met d» kersverse thriller „U spreekt met Uw moorde. naar". Edoch, opvallend is, dat het enige moderne stuk de thriller van de Nederlandse Comedie is. Alle andere stukken behoren tot het klassieke oi neo-klassieke repertoire, al kreeg dan ook Trijntje Cornelis haar eerste opvoering in Nederland. Van- waar die verdachte belangstelling voor oude stuk- ken? Wacht men met de modernen, totdat Berlijn, Parijs, Londen en New York op volle toeren draaien? Heeft zich geen enkele Nederlandse toneelschrijver van formaat aangemeld? Het blijft met onze nationale productie bedroevend gesteld RIE der genoemde vijf premières waren van uitstekende kwaliteit. Tot die drie behoorde niet dat overigens toch zo gezellige, voor iedere goede regisseur verleidelijke stuk' van Goldoni, met als hoofdfiguur een zich in zijn eigen leugens steeds meer ver strikkende en ten slotte slechts wild- fantaserende leugenaar. De debuteren de Rotterdammers hèdden geen goede regisseur en zij lieten de regie aan Mieke Verstraeten over. Het werd Gol doni op zijn Hollands, stijf, gedwongen, zonder zwier, zonder fantasie, kleur loos, pijnlijk. En ook Majoor Barbara hoorde er niet toe, hoe goed John Cobau, Ellen Vogel, Mien Duymaer van Twist, Hans van den Berg en Fons Rademaker het geassisteerd door Aaf Bouber, Phil la Chapelle en Bert van der Linden, onder ïegie van Jan Teulings ook deden. Wij zijn in deze tijd te moe voor Shaws brillante praatstuk, hij boeit ook na vijftig jaar nog met zijn „Majoor Bar bara", maar het is alsof hij te veel op de katheder staat, om het woord preek stoel niet te gebruiken. EN daar ligt dan ook meteen het verschil tussen Shaw en Shakes- peare! De grootste Engelse drama- v. turg staat allerminst op de preekstoel. Hij demonstreert in zijn Driekoningen avond hoe wankel 's mensen liefde is. Drie uur lang dingt daar een hertog naar een gravin en de gravin naar een page, die geen jongen maar een meisje is. En als de drie uur om zijn, trouwt de gravin met de broeder van de page en de hertog met de vrouwelijke page. In een halve minuut. Tja, een tUd geleden hebben de Am sterdammers in deselfde Stadsschouw burg de Driekoningenavond vermoord. Maar nu hadden zü daar Albert van Dalsum, onze grootste dramatische ac teur een blijspelrol geschonken. En zij hadden hem Ben Groenler als Bibber- wang meegegeven en Paul Huf als Mal- voli. En wat heeft een eerbaar theater bezoeker dan nog te vertellen? Van ADVERTENTIE „KLOP MAAR OP "N DEUR" Willard Motiey's grote aanklacht tegen ons allen! Het is wederom een Cultuur serie-uitgave. (Advertentie, Ing. Med.) over de verbondsgemeente. Maar ook een kunst die „levend" ls, die zich dus modern, „op tijd" zal moeten uiten, en die niet in stijlvorm enige generaties achteraan komt. In kunst, schrijft Buitendijk, EEN van de betreurenswaardige verschijnselen in het heden daagse culturele leven is de geringe wederzijdse sympathie tussen het Calvinisme in de moderne kunst in het algemeen en de moderne letterkunde in het bijzonder. In zeer vele gevallen heerst er een uitgesproken vijandschap tussen beiden, terwijl toch de Calvinist zal moeten toegeven, dat de kunst in het culturele leven een zeer belangrijke rol speelt, terwijl wei nig moderne kunstenaars zullen willen bestrijden, dat het Calvi nisme grote invloed heelt uitgeoefend op het leven in ons land en op de letterkunde en beeldende kunst in de 17de eeuw in het bijzonder. IN dit licht bezien is het boek: „Op de Keper Beschouwd" van dr W. J. C. Buitendijk, dat voornamelijk de moei lijke positie schildert van de hedendaag se Calvinistische literatuur en litera- tuurcritiek, van belang. Hierin probeert namelijk een bekwaam en eerlijk lite ratuurcriticus uit het rechtse kamp een brug te slaan over de kloof, die beide gebieden scheidt. Hoe is die kloof ontstaan? In feite is er in het nuchtere, zakelijke Calvinis tische denken geen plaats voor illusie, droom, spel en kunst. Literatuur wordt veelal als onnutte tijdverspilling be schouwd en de schoonheid in de beel dende kunsten wordt gevaarlijk geacht, omdat zij soms zinneprikkelend kan zijn. Zo is men in deze kringloop terechtge komen: er bestaat weinig of geen waar dering voor moderne kunst onder de Calvinisten, waardoor vele begaafde kunstenaars uit hun rangen vallen om zich op ander, soms zelfs a-religieus ge bied te ontplooien, waardoor een groot gebrek aan Christelijke kunstenaars ont staat en een volkomen overheersen van de niet-Christelijke kunst op alle ge bieden. Waar, vraagt dr Buitendijk zich af, is die fatale kringloop te stuiten? Wij, Christenen, zegt hij, hebben het culturele heft uit handen gegeven; wij komen generaties achteraan en onze kunst weet het Christelijk levensideaal niet meer in een overtuigende kunst schepping uit te drukken. Onder ons le ven geen kunstenaars meer met verbeel dingskracht, intelligentie en scheppend vermogen genoeg om zich met de „an deren" te kunnen meten, en hij verge lijkt de jonge Calvinistische kunstenaar met een kind dat naar een feest m&g gaan, maar: geen feestkledij, niet stoei en, geen kansspelletjes, maar één taar tje eten, met twee woorden spreken en om zeven uur thuis. Het kind bedankt mogelijk liever voor de pret. ■EN Calvinistische kunstleer, zegt dr Buitendijk, moet de drie karakte- ristieke elementen van het Calvinis me in zich besluiten; le Alles ter ere van God (Buitendijk maakt dit begrip wat soepeler door te zeggen: als het kunstwerk niet in strijd is met Gods geboden, hoeft het Hem nog direct te eren); 2e: de uitverkiezing; 3e, de mens, dus zeker de kunstenaar, moet zich ge heel ontplooien binnen de kring van het genadeverbond. Zo'n kunstleer im pliceert evenwel nog niet, dat men zich pessimistisch geheel bij de bestaande toestand (volkomen ondergeschiktheid van de Calvinistische kunst) neerlegt. Er kan, volgens dr Buitendijk, wel de gelijk bewust gebouwd worden aan een Calvinistische avant garde-kunst, een kunst dus, die God eert, geboren uit roepingsbesef van de uitverkorene^ in diep verantwoordelijkheidsbesef tegen- schuilt een spel-element, en spel ls een scheppingsiunctie, weliswaar door de zonde vertroebeld, maar aan tic mens gegeven als weerspie geling van het spelen van God met de kosmos. Nu is de Calvinist, die liever nutte lering zoekt, over het algemeen huiverig van spel (vooral toneelspel en dans). Wanneer er in de Calvinistische kringen wat meer begrip kon komen voor de spel- kwaliteiten in de moderne kunst, zou er mogelijk ook meer waarde ring volgen. Dr Buitendijk wijst er op, dat het kortzichtig is, het spel geheel te ver werpen en enkel oog te hebben voor de „ernst des levens", want waar ligt de grens? Elk ogenblik kan uit spel de hoogste ernst geboren worden. Niet van verstand, maar van gevoel, verbeelding en moed is vernieuwing van het leven te verwachten. Dat het huidige Christe lijke leven soms dof en negativistisch is, wijt dr Buitendijk deels aan 't feit, dat verbeelding, ideaal en spel, zo weinig in tel zijn ln orthodox-Christelijke krin gen. Er is nog een andere belangrijke vrij heid, die Buitendijk bepleit: een kunste naar moet alles mogen uitbeelden. De compositie van 't kunstwerk kan soms meebrengen, dat hij het kwaad schildert zonder aldoor het goddeloze als zodanig aan de kaak te stellen. Ook de Heilige Schrift schrikt er niet voor terug de grootste zonden realistisch te tekenen. Maar tegenover deze absolute vrijheid van onderwerp wenst de schrijver een uitgebreide voorlichting door pers en radio te stellen, teneinde jeugdige per sonen óf literair onontwikkelde lezers te beschermen tegen mogelijke gevaren. Hiermede verandert de critiek van ter rein en komt men in de paedagogiek te recht. Zonde in de kunst zou volgens dr Buitendijk slechts het verlies van maat gevoel van de kunstenaar zijn. Zijn boek geeft veel stol tot na denken, en men zon het, tot beter wederzijds begrip, in Teler handen wensen. Ook al is men het lang niet altijd met de anteur eens. Zijn werk bestaat nit twee gedeelten: alge mene beschouwingen en critieken over moderne Nederlandse litera tuur. De „schering" (de algemene beschouwingen) is veel belangrijker dan de „inslag". HANS WARREN Uitgave van J, H. Kok N.V. Kampen. Dalsum was in zijn komische rol over weldigend! Paul Huf was onverbeter lijk, Groenler fantastisch als Bibber- wang en het deed er niet toe, dat vaq de andere medewerkenden eigenlijk al- leen Annie de Lange niveau haalde als Cesario, de page, en evenmin, dat Gijs- bert Tersteeg als de Nar volledig faalde. Het werd door het goede drietal en niet te vergeten door Shakespeare een flon- kerende, neen, een stralende toneel, avond, die zeer lang in herinnering aal blijven. Hulde voor Van Dalsums voor treffelijke regie! EN dan was daar want Trijntjs zal wel repertoire houden en komt dus ln aanmerking voor een vol- gende Plankenpromenade die weer- galoze thriller, die de Nederlandse Co medie vlak na Majoor Barbara in het Centraal Theater in Amsterdam bracht De Engelsman Frederick Knott is de schrijver, Guus Oster, Joan Remmelta, Gerard Rekers, Hans Kaart en Ina van Faassen de acteurs. En die thriller begint in tegenstelling tot alle andere thrillers met de opzet van de moord. En daarna volgt het ple gen van de moord. En het publiek is er dan volkomen van overtuigd, dat de politie er nooit achter zal komen, hoe de zaak precies in elkaar zit, want dia misdaad is een volméèkte misdaad, vol maakt in letterlijk alle opzichten. En niet vóór de laatste halve minuut komt de ontknoping en die ontknoping is zo verbluffend en zo verrassend, dat men de acteurs staande een ovatie brengt, Dadat men aan het slot der bedrijven zowaar vergat te applaudisseren, als ge volg van de enorme spanning! U spreekt met uw moordenaar ls in derdaad een voortreffelijke thriller, an ders dan anders, adembenemend. Meer vertellen wij er niet van. Want het jochie, dat, na het zien, in gezelschap van zijn moeder, van een spannende crimefilm, terwijl de bezoekers van de volgende voorstelling al naar binnen gaan drenzerig uitroept; De buttler heeft het gedaan! De buttler heeft het gedaan! dat jochie is een vervelende aap en wij hebben niet de minste be hoefte om hem te imiteren. Maar; „Driekoningenavond" en „U spreekt met uw moordenaar" zijn een theaterbezoek dubbel en dwars waard. (Van oi (Van onze medewerker Jan Koomen) ET de gebruikelijke prijzenre gen is het internationaal film festival te Venetië geëindigd. De prijstoekenning kwam vrij wel overeen met de publieke appreciatie van de films (ook trouwens met het oordeel van de critici) en werd dan ook bij elke bekendmaking onder streept door daverend applaus. Jeux Interdits (Verboden Spelletjes), die de hoofdprijs de Gouden Leeuw van San Marco verwierf, is een Fran se film van René Clement, van wie we in Nederland o.a. La Bataille du Rail en Les Maudits zagen en bewonderden. De film was niet opgenomen in de se lectie voor Venetië... Het Venetiaanse festivalbestuur heeft daarop gebruik gemaakt van een recht, dat het zich pas heeft verworven: het heeft Jeux Inter dits zelf uitgenodigd. Hoe goed dat besluit is geweest blijkt nu uit het feit, dat deze film de grootste prijs kreeg. René Clement zal na alle moeilijkheden de bekroning stellig extra waarderen. Zijn film, waarin zoals gemeld, een elfjarige Jon gen en een vijfjarig meisje de hoofdrollen spelen, vertelt van kinderspelletjes op een kerkhof, mid den in de oorlog, als ook de grote mensen „met de dood spelen". ER zijn, zoals elk jaar, voorts drie grote inter nationale prijzen, de Zilveren Leeuwen van San Marco, toegekend aan films die men ge lijkwaardig achtte. Eén van die films was The Quiet Man (De rustige man), een Amerikaans werk van John Ford, over een Amerikaanse bok ser van Ierse origine, die terugkeert naar Ierland en daar met veel strijd een meisje en een hoeve verovert. Men roemde de wijze, waarop Ford een uitbeelding van het Ierse leven heeft gegeven. John Wayne en e onbetwistbaar Ierse Maureen O'Hara spelen de hoofdrollen. De beide andere Zilveren Leeuwen komen in een Japanse en een Italiaanse dierentuin: Japan v.erwigl'f ?tr eeg voor Het-Leven van O'Haru, Ga tante Vrouw, van regisseur Kanji' Mizóguchi; lante Vrouw, van regisseur Kanji Mizóguchi; Een scèneGu^/r^e film ,/a Bergère et le Ramonneur» te 1 enetie een speciale prijs verwierf. Wivaf°SSel]ini' die op de laats,e avond van het deTurl:r(:-rMnd',By de japanse het temno 15 rekening mee gehouden, dat vrH onver teer ha ar'SWaar V00r een Westers P^liek du» llli. - voor een Oosters publiek en dus met de juiste maatstaf gemeten, goed is en teiteneveIr7oontrifnS tal van cinegrafische kwaf" vertoont, die men overal ter wereld kan Ber'Santen A?8 R°SSellini' *»gd oergman en Alexander Knox vertelt va* ESTvTh£ Sr* W". dk "ich na op de zelfkant 5 wijden aan de mensen gefticht wnrrft vr0uw ln een krankzinnigen- pr£^voo?drfh«tZ°U V00r deze ro1 stelll« d« maar de te v vr?uwenrol hebben gekregen, Eurooa *"S1 yenetie vertoonde versie van seerd, dat wii ,1.tal.iaan? ."agesynchroni- dat u/ii V "Bnaaus iidgesyncnroni- liaanTe teWGn' f het wel 1K t of Ingrid v.iuvïLm d 5 spreekt, maar dat dit ln wer- Sg ^grid Ber^" Ter ?s S^urd. Daarom kreeg ingrid Bergman de prys niet hij werd zelfs in het geheel niet toegekend. De prijs voor de beste mannenrol kwaIP aan de Amerikaanse acteur Frearic March, voor zijn vertolking van de titel rol in Death of a Salesman (De doon van een handelsreiziger). AMERIKA kreeg de prijs voor de beste inzending als geheel, een bevestiging van het'feit. dat H01' lywood te Venetië altijd zijn besw beentje voorzet. De jury heeft twee speciale pril?*® toegekend: één aan de Britse BJ® Mandy van Alexander Mackendrics. wegens de zeer bijzondere paedagog - sche kwaliteiten van dat werk over e doofstom meisje, dat leert sP^ek®n' andere aan de Franse gekleurde tese film La Bergère et le Romanneur herderinnetje en de schoorsteenves van Paul Grimault. Over die tekenfi zijn er, in Frankrijk, moeilijkheden geweest, c mault namelijk heeft zich, tevergeefs, verzet gen vertoning, omdat hij de film niet geheel w" erkennen als zijn werk: de producent ervan, An" Sarrut, heeft erin gecoupeerd en dat nam hi) roe Er is en wordt in Frankrijk over geprocedeerd en vergaderd, maar de film is dus te Venetië toen vertoond en naar u merkt gebeurde dat met su ces, hetgeen voor Grimault toch wel een bijzonaw prettige pleister op de wonde zal zijnl Frankrijk, dat al zo vele malen te Venetië de hoofdprijs in de wacht sleepte, heeft ook ditmaaj niet te klagen. Niet slechts Jeux Interdits en l* Bergère et le Ramonneur werden nu bekroon®' maar ook Les Belles de Nuit (De nachtelyks schonen), de laatste film van René Clair, die.. - buiten mededinging werd vertoond. Uiteraaro kreeg dit werk waarin een keur van Frans acteurs en actrices optreedtgeen gewone Pr,J®' ^maar de prijs van de internationale filmpers, «a wat schimmige organisatie, die zich van dat be- gr'P ..buiten mededinging" niets behoeft aan le trcKKnii van Paul

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 8