De kansen op werkelijke vrede blijven voorlopig nog gering Veel eten T Nederlander in de Wereldkerk Tijdens Christus' geboorte regeerden twee boosdoeners het Oosten AUGUSTUS EN HERODES: WREDE EN GEWETENLOZE DESPOTEN Atlantische gemeenschap kan goede garantie tegen oorlog vormen in donkere dagen Het Kerstgebeuren gezien door de meester T*SndtJss: si Efssz Z7„ds,r' a. Nederland heeft geen reden tot wanhoop ONGEZONDE FOLKLORE DR W. A. VISSER 7 HOOFT WOENSDAG 24 DECEMBER 1952 J^E VRAAG, DIE ONS ALLEN op de lippen ligt „Behouden wij de twijfelachtige vrede"?, meer nog de vraag: „Hebben wij kans op een werkelijke, blijvende vrede?" komt onder de indruk van kerstklokken en kerstgezang, sterk naar voren. Wie de omstandigheden der wereldpolitiek wikt en weegt, acht het on- verantwoordelijk, zodanige blijvende vrede in spoedig vooruitzicht te stellen. Veeleer ziet hij voortgezet de koude vrede, gelijk Churchill de toestand genoemd heeft. Er zijn te veel spannigen tussen Oost en West; er is te veel egoïsme in het leven van de staten gelijk in dat van de individuen; West-Europa toont tc veel innerlijke zwakheid om reeds nu aan werkelijke vrede, die internationale veilig heid in zich bergt, te geloven. Er heerst daartoe ook te veel wantrouwen, niet slechts tussen West en Oost, maar ook tussen de onderdelen dezer beide groepe ringen. Neemt men de vraag echter in de simpele vorm of een nieuwe wereld oorlog nabij is, dan kan, op grond van tal van verschijnselen geruststellend worden geantwoord. Oorlog kan tegenwoordig alleen door een autoritair gezag worden uitgelokt; democratische parlementen, van welk land ook, zouden er zich tot het uiterste tegen verzetten. E"N HAD Rusland de oorlog gewild het ware die begonnen op een ogen blik, dat West-Europa, gelijk in de ja ren na 1945, geen afweer had. Zou Rusland werkelijk geloven, dat het Atlantische Pact aanvallende bedoe lingen heeft, dan zal het zelfs Moskou duidelijk zijn, dat ettelijke Jaren moe ten verlopen, voordat aan enige aan vallende beweging is te denken. Af gescheiden van de zekerheid dat deze nooit zal komen! De huidige situatie geeft een beeld wan zekere kracht. Weliswaar laat de defensieve betekenis van deze Atlan tische gemeenschap nog te wensen over; wacht de Europese Verdedi- gings Gemeenschap op een politiek ge zag, dat daarboven kan worden ge plaatst niettemin het begin is er en een eerste schrede is gedaan op een bij uitstek moeilijke weg. De Verenigde Naties, de verbeterde Volkenbond, die tijdens Wereldoorlog II werden geschapen, konden ter uitvoe ring van haar hoofdzaak, die van poli tieke aard is, weinig doen. In geen en- DE TWEEDE DER geestverschijningen, die de oude, bittere en vrekkige Scrooge op de vooravond van kerstmis bezocht, had wel het een en ander bij zich. Het hart van de driedubbel-over- gehaalde gierigaard moest worden ver anderd, Scrooge moest en zou een vriendelijke en gezellige oude baas worden. Daartoe gaf de schrijver Dic- kens aan de geestverschijning de na volgende artikelen mee: wild en ge vogelte, waaronder enkele goudfazan ten, zo maar grote stukken vlees, zuig- lammetjes en biggen, lange rijen sau cijzen, puddingen en taarten, bakken vol oesters, gebraden kastanjes, vuur rode appelen en sappige peren, tul banden van enorme omvang en kom men vol kokende hete punch. MIET ALLEEN in Engeland worden de feestdagen, die in het hartje van de winter vallen, vanouds met overdadig eten gevierd. In onze Gelderse Achter hoek wordt kerstavond „Dikkevrets- avond" genoemd en crude jaar heet daar „Volbuuksavond". Dickens schijnt de vele soorten van speciaal gebak en brood, die omtrent de jaarwisseling zo onmisbaar schijnen te zijn, niet te hebbei. gekend, anders had hij ook daar nog wel een greep uit gedaan. In het Oosten van Nederland kennen We immers de nieuwjaarswafels met jaartallen, de bijbelse figuren, de huismerken en de plant- en diervoor- stellingen. In deze donkere dagen duikt ook de duive(l) kater weer op; het brood in scheenbeensvorm, vervanger van het scheenbeensoffer onzer heiden se voorouders, die katten offerden om demonen, die de oogst konden benade len, te bezweren. In allerlei plaatsen werd de duivekater allengs onder ver schillende namen gebakken: het Haar lemse katerbrood, het Hulstse nieuw- jaartje, het Vlissingse oudejaartje. In de Noordelijke provincies zoekt men het van ouds meer 'i het geribde brood. Dat was oorspronkelijk bedoeld om gemakkelijk gebroken te kunnen worden bij het gedachtenismaal der overledenen in de nieuwjaarsperiode der twaalf dagen, die de bewoners der lage landen kenden vóór de komst van de Wilde Jager Dickens had nog keus gehad uit vele soorten van krentenbrood, de Delftse timpen, de Hoornse broeders, de Alk- maarse spouwertjes, het worstebrood, de oliebolle» of vetkrabben. Ook bij ons draait in deze dagen im mers alles om eten er. dit tot schade van onze lijflijke gezonuheid. Dat is kei groot politiek vraagstuk heeft deze organisatie kunnen doortasten, met uit zondering van de invasie in Korea. Daartegen is zij opgetreden met een strijdkracht die onder Amerika's lei ding, het aanvankelijk overweldigde gebied de vrijheid heeft teruggegeven, en nu aan de kunstmatige grenslijn van de 38ste breedtegraad waakt tegen nieuwe overvallen. De geschiedenis kent geen voorbeeld van collectieve verdediging van de veiligheid van een staat, die niet eens, tengevolge van het veto van Rusland, tot de leden van de Verenigde Naties behoorde. Nederland heeft zijn rol gespeeld Nederland heeft zijn rol in dat alles meegespeeld; hier groter, daar kleiner. De invloed aan Nederland in de Ver enigde Naties toegekend, is ver bene den die, welke het had in de Volken bond. Deze behoefde eerlijke onzijdi- gen; de Verenigde Naties kwamen in werking, toen de wereld zich reeds in tweeën had gesplitst. LIET IS van groot belang, dat terzake van Korea gebleken is, dat ook een aggressor prijs blijft stellen op het lid maatschap der Verenigde Naties. Rus land heeft niet, gelijk in de Volken bond achtereenvolgens Japan, Duits land en Italië deden, zich uit de Ver enigde Naties teruggetrokken. Veeleer heeft het gemerkt welke fout het be ging door zijn zetel in de Veiligheids raad onbezet te laten. Het heeft deze fout hersteld. Het werk der Verenigde Naties wordt er moeilijker door, maar het feit, dat Rusland er niet aan zal denken de organisatie te verlaten, spreekt boekdelen. Voor Nederland, natuurlijk op veel kleiner terrein dan voor de Verenig de Staten van Amerika, is na 1945 een nieuw gebied van werkzaamheid ge opend. Tijdens de Volkenbond bleven wij onzijdig, niet uit politiek egoïsme, maar uit beginselen en traditie, die uit het Koninkrijk der Nederlanden voortkwamen. Na 1945 beseffen wij beter dan Zwitserland dat in geen wereldconflict onzijdigheid zal worden aanvaard of geëerbiedigd en wij scha ren ons daarom onder de vaan, die aggressie wil verhinderen. Dit eist het voeren van een werkelijk buitenland se politiek, wat ons tevoren vreemd was en grotendeels nog is. Wij hebben daarvoor nodig een nieuw soort minis ters van Buitenlandse Zaken, niet in de eerste plaats rechtsgeleerden of di plomaten, maar in de practijk gevorm de mannen van betekenis en karakter, die internationale verschijnselen op hun waarde weten te beoordelen en die, gelijk minister Stikker dit voor treffelijk deed, bereid zijn leiding te geven aan internationale samenwerking. Wij hebben ook een nieuw soort ge zanten nodig, opdat niet van hen, ge lijk ter verontschuldiging van dege nen, die tijdens Wereldoorlog II te kort schoten, kan worden gezegd, dat zij niet waren opgeleid om aan onvoor ziene moeilijkheden het hoofd te bie den. Wij hebben nodig een nieuwe verhouding tussen regering en Staten- Generaal, berustend op wederzijds vertrouwen. MEDERLAND heeft het moeilijk. Het is meermalen erkend: geen der door Duitsland bezette landen ls zó uitgeplunderd als het onze. Practisch gesproken, hebben wij daarvoor geen enkele schadeloosstelling genoten, niet in natura en niet, gelijk ons te Londen was toegezegd, in grondge bied. Integendeel, de Verenigde Na ties oordeelden het nodig en oirbaar zich te mengen in een conflict tussen het belangrijkste onzer overzeese ge biedsdelen en ons land. Conflict, dat zonder deze inmenging op vredelieven de wijze ware afgewikkeld en zodanig, dat èn Nederland en de inlandse be volking van Indonesië niet onnodig waren verarmd, verbitterd en geschei den. Met België en Luxemburg ver bonden in de Benelux, zien wij welke moeite het kost om tot een minimum van collectief welslagen te komen. Hoe moeilijk is het dan niet Europa tot één te maken. Niettemin zien wij in ons land her stel. Herstel, dat voor de zoveelste maal tot uiting brengt, dat wij, dank zij onze ligging, niet continentaal, maar Atlan tisch denken en voelen. Ook zonder dat wij het welbewust vooropstellen. De kracht, die daarin schuilt, zal ons in de komende jaren ten goede komen. Er is, gelijk in de tijden van de grote Zwij ger, geen reden om te wanhopen, noch om te versagen. Er is evenmin reden om bij de geringste opleving jubelend op te springen om bij elke grotere of kleinere teleurstelling aan te nemen, dat al onze pogingen toch om niet zijn geweest. Mits en laten wij dit weer op de voorgrond mogen stellen de vrede kan blijven bewaard. Dat is onze voor naamste, onze alles beheersende taak. ERWIJL DE ENGELEN BOVEN de velden van Bethlehem hun teer lied van vrede en liefde zongen, regeerden op aarde twee misdadigers van bijzon der vuig allooi. Octavianus, de schurkachtige gelukzoeker, had de wind mee gehad en was ten koste van veel bloedbaden meester geworden van het Romeinse imperium. Herodes, een andere schurkachtige gelukzoeker regeerde het oude rijk van David en Salomon. Beider namen vormen een wanklank bij de idylle van het kerstgebeuren, zoals wij ons dat meestal voorstellen. Beiden waren omhoog geklommen over de gekromde en gegeselde ruggen van tegenstanders en wie daarvoor werden aangezien. Beiden werden geboren in een tijd van misdaad, burgeroorlog, verraad, wreedheid, martelingen en moord. Voorzover de verhouding van de ondergeschikte schelm Herodes tot de hoger geplaatste schelm Octavianus dat toeliet, waren zij goede vrienden en vele malen medeplichtig aan allerlei misdaden. daarom des te verdrietiger, omdat juisl deze tijd een verrijking van onze geest zou kunnen brengen, lïaartoe dienen wij ons iets meer at te wenden van de materie en ons wat meer te verdiepen in de problemen, die ons in deze don kere dagen worden ges.eld. vrolijk boemeltreintje naar Lau- fAN GENèVE AF rijdt een vlot en naai sanne en een van de vele tussen stationnetjes is Céligny. De wandeling van een klein uurtje, die men dan moet maken om bij Chateau de Bossey te komen, is een verkwikking des harten, ook al keert men het meer van Genève en de Alpen de rug toe. Landelijke rust en een grote weids heid, daardoor wordt de sfeer ter weers zijden van de zeer lange en zeer statige oprijlaan naar dit bij zovelen reeds be kende en geliefde Oecumenisch Instituut getypeerd. Vooruit, ver weg en toch vlak bij, de Zwitserse Jura. En, temidden van parken, bossen en landerijen, het land goed, waar we de man hopen te treffen, die wereldreiziger is, diplomaat zo nu en dan ook wel eens, dominee als het zo uit komt graag en van ganser harte en zaken man, veel vaker dan hem lief is, maar die bij dit alles zijn geloof en dus ook zijn humor bewaard heeft en niet te vergeten zijn Nederlandse gezindheid! niE MAN IS dr W. A. Visser 't Hooft, de secr.-generaal van de Wereldraad van Kerken, iemand die al sedert dertig jaar bijna veel meer Frans, Duits en Engels dan Nederlands spreekt, maar die zijn eigen taal allerminst vergeten is. Op een avond krijgen we hem te pakken, tijdens een half uurtje vóór de vergadering en we moeten ongezien ergens gaan zitten, anders wordt hij do<w zijn helpers weer in het werk gehaald. Hij is pas uit Joegoslavië en Zuid-Europa terug, maar hij staat alweer op de valreep van het vliegtuig, om een studiebezoek aan Zuid-Amerika en Afrika te brengen. Met een zekere zelfspot van „dat heb 1e van die gewichtige hardlopers" vertelt hij ons dat, maar wij, die zijn reisrapporten reeds zo vaalt hebben gezien, weten hoe ernstig en gewetensvol hij bij alle vroiijlcheid dit werk doet. „Hoe kwam u eigenlijk tot dit werk, mijnheer Visser 't Hooft, daar moet toch wel een hele ge schiedenis achter zitten?" „Natuurlijk, maar zou niet alles komen zoals het moet komen? Ik ben een Haarlemse jongen en zou na mijn gymnasiumtijd dominee worden. Vader was advocaat, een Remonstrant, en die vond het wel goed. Moeder had theologenbloed in zich; grootvader Lieftinck is nog Hervormd pre dikant in Kimswerd geweest, heeft in de Kamer gezeten ook nog, een echte ouderwetse liberaal. Naast theologie studeerde ik rechten; vader had in het domineeschap waarschijnlijk niet al te veel fiducie. Misschien zag hij wel, dat ik er juist iets te roerig voor was en ik voelde van jongsaf voor het organisatorische werk en de internatio nale samenbinding; ik ging vlak na de Eerste Wereldoorlog naar Leiden, dus dat was ook geen wonder." „Een tijd van vaag en hoogzwevend idealisme en humanitarisme „Och ja, maar zo hoog zweefde ik niet, ik blijt graag bij de grond waar de mensen op staan. Ik ben eigenlijk een product van de Nederl. Chr. Studenten Vereniging en Stufkens, die nu Kamer lid is heeft een grote invloed op me gehad. Door kampwerk en door contact met de Wereldfedera tie van Christen-Studenten krteg de internatio- 4$ Doodgewoon werk voor vluchtelingen, krijgsgevangenen, vei volgden en have lozen maakte geestelijke betekenis van de Oecumenische beweging in concrete zin duidelijk... nale beweging me te pakken. Een tijdlang heb ik in het jongenswerk van de Y.M.C.A. gezeten en zo kwam ik in Genève terecht. Maar de studenten kon ik toch niet in de steek laten. Wat Heb ik veel van die grote en prachtige John Mott ge leerd! En dan Karl Barthvan huis uit was ik vrjjzinnig, maar deze theoloog heeft een grote invloed op me gehad." „Een volledige leerschool voor uw huidige werk dus eigenlijk, dit allemaal?" „Ja, want reeds in 1938 kreeg ik het eigenlijke organisatorische werk op mijn schouws gelegd bij de voorbereiding van de Wereldraad van Ker ken. Sommigen vonden me daarvoor te jong, maar bisschop William Temple had blijkbaar ver trouwen in me. We waren nauwelijks aan de gang toen de oorlog uitbrak en het leek alsof er nu voorlopig niets meer te doen was." „Dat meent u niet, want hoe vaak is uw naam niet tijdens de bezetting in kerkelijke kringen ge noemd en hoe goed wisten we, dat u toen ook bij dag en bij nacht werkte, voor Nederland niet in het minst." „Die oorlog! De onuitgewerkte Wereldraad van Kerken, eigenlijk alleen maar een papieren pro duct, leek weggeblazen te zullen worden door het oplaaiende vuur van deze wereldbrand. Maar hoe gek het ook klinkt, in feite is deze periode er een geworden van groei en bloei. Toen we voor vluchtelingen, krijgsgevangenen, vervolgden en havelozen aan het werk waren, doodgewoon aan het gewone werk, toen. is ons allen de geestelijke betekenis van de oecumenische beweging in zeer concrete zin duidelijk geworden. En eigenlijk ging ook het gewone organisatorische werk door, wij hadden vele illegale verbindingen en hoorden dus, dat steeds meer kerken besloten hadden om tot de Wereldraad toe te treden." „Ik ben blij, dat ik de kans krijg u te bedan ken, mijnheer Visser 't Hooft, voor de geschriften, die in de oorlog langs „de Zwitserse weg" tot ons kwamen en die tallozen toen tot grote steun zijn geweest." „Een illegale werker in optima forma was ik toen wel. In 1942 ben ik nog naar Londen geweest en kon daar heel wat plannen opzetten. Wat hebben we niet een verbindingen met het bezette gebied gehad! De eerste persoon, die kwam op dagen, was mej. Kohlbrugge, maar Stufkens en mr G. H. Slotemaker de Bruïne hebben ook krachtdadig meegeholpen. Door onze onafhanke lijkheid en goede connecties hadden wij zoiets als een persbureau, dat internationale informaties verstrekte en vele belangwekkende gegevens b.v. aan „Vrij Nederland" verschaft heeft." „Toch zal de vrede in 1945 wel een grote ver ademing gebracht hebben." „Dat wel, maar nog méér inspanning. Het ging full speed ahead. De eerste Assemblee is in 1948 reeds in Amsterdam gehouden en wat daar voor werk aan vast zit, is haast niet te beschrijven. Vooral omdat het nooit stil staat; in 1947 was de wereldconferentie voor de christelijke jeugd in Oslo en dan al die studieconferenties die bespre kingen en rapporten! Maar voor dit'Chateau de Bossey zijn we erg dankbaar en de directeur prof. dr H. Kraemer, is hier geheel op zijn plaats, al hebben we hem dan ook van de Nederlandse Cilf, afgenomen. Trouwens, de Nederlanders blijkt dit werk goed te liggen, Van Oyen zit als professor in Bazel en Hoekendijk in Genève men sen als dr Patijn en de jonge Kohnstamm werkten nard mee „En uzelf gevoelt zich, bij alle cosmopolitisme, toch ook nog geheel Nederlander?" „Nou en of. Ik hoor met mijn gezin hier in Genève bij de oude kerk van Calvtfn, maar tege- Ncd w llc Predikant in algemene dienst bij de Ncd. Hervormde Kerk en als zodanig gedeta cheerd om zo te zeggen bij de Wereldraad van i^he^ér zplfc"^ alIemaal ook n°g zo maar niet ik heb er zelfs examen voor moeten doen en dat was ook nog veel serieuzer dan ik ooit vermor- kad; Ze «ïUen wel gedacht hebben, die nauwe- zette landgenoten van mei we geven hpf hom niet cadeau. Maar ik ben er err danUKaf m deren thans ook twee van mHn \r- stu- zul^j°h^tSWMl?ivooV'^ee1\\^r!eldi^J(i^o'ife^en'^ goed kunnen doen. oraad ook nooit Visser 't Hooft een causerie over de plaats de veTpadering, waar dr< der Het •ge- bij biiinternattonaië"j)ubÜek%Ke'st\nvïiJia' n'* vast en zeker wat sceptisch geglimlacht' H?n zonder enige stichtelijkheid gezegd™Laat J V° van de kerk zijn kerk maar bouwen en Int J r nCTAVIANUS betoonde zich laf in de oorlog, een wraakzuchtig despoot in de overwinning, een verrader in de vriendschap, en meedogenloos wreed bij de uitoefening van zijn wraak. Een veroordeelde, die hem smeekte te mo gen worden begraven, voegde hij toe dat de roofvogels daar wel voor zou den zorgen. Tot de verslagen Perugia- nen, die om genade smeekten, riep hij: „Gij zult sterven!" Op zijn eis werden Gallius alleen naar aanleiding van een verdachtmaking, de ogen uitgestoken en daarna liet hij hem wurgen. Toen hij eenmaal meester was geworden van het rijk, de vijanden verslagen waren en het gezag in zijn hand lag, werd hij Augustus, de eerwaardige genoemd. Hij nam het masker der goedhartigheid aan, bracht zichzelf en anderen in de waan een edelmoedig vorst te zijn maakte van Rome een prachtige stad, bevorderde de kunsten en de handel, ging het zedenverval tegen door stren ge bepalingen, predikte de soberheid en ontstal zijn vrienden hun vrouwen. Hij was een schurk. Zijn oosterse vertrouweling en zetbaas in Judea, He rodes de Grote, was een monster; een van de meest gewetenloze individuen, ooit uit het gloeiende woestijnzand van het oosten naar voren gekomen. Hij was geen Griek, geen Romein en geen Hebreeër. Hij was een Idumeeër, een barbaar, die zich in allerlei bochten wrong tegenover ziin Romeinse mees ters, die de Grieken na-aapte om zich b-ter van de heerschaopij over de Hebreeën te verzekeren. Deze Herodei was de zoon van een verrader. Met ge weid maakte hij zich meester van bet rijk van zijn meesters, aldus Papinl. Om zijn verraad te rechtvaardigen huwde hij Marianna, een van hun bloedverwanten. Later liet hij haar op grond van een onrechtvaardig vermoe den ombrengen. Dit echter was -zijn eerste misdaad niet. Zijn zwager, Aris- tobulus, had hij verraderlijk laten ver drinken. Zijn tweede zwager, Jozef en Ircanus de Tweede, de laatste heerser van de overwonnen dynastie, veroor deelde hij ter dood. Niet tevreden met de moord op Marianna, liet hij ook haar moeder Allessandra doden, en ten slotte nog de kinderen van Baba. Dit alles uitsluitend omdat zij bloedverwanten waren van de heersers, die hij bad verraden. JjEZE OOSTERSE despoot was een op gesierde en slechte soldaat, een on beschaafde struikrover met de gepoli toerde manieren van een gentleman. Tevergeefs herstelde hij Samaria en liet hij de tempel in Jeruzalem weer opbouwen. Voor de Hebreeërs bleef bij een heiden en een overweldiger, en zij haatten hem tot in de dood. Hij was losbandig, achterdochtig, op vliegend, begerig naar geld en eer. Vrede heeft hij daarom nooit gekend. Noch in zijn hart. noch in zijn vader land, noch in Judea. Om zijn moorden te doen vergeten schonk hij de bevol king van Rome driehonderd talenten, om er feest van te vieren. Voor keizer Augustus wentelde hij zich in het slijk, opdat deze zijn misdaden geheim zou houden. En stervende liet hij hem tiert muhoen drachmen na, benevens een schip van goud. Vreesachtig, als alle boosdoeners wan neer zij oud beginnen tc worden, schrok nU op bij elk geritsel van een blad of bij elke schaduw. Toen hij de Wüzen niet terug zag keren, gaf hij bevel, alle kin deren van Bethlehem te doden. De ge schiedschrijver Flavius Joscphus zwijgt over deze wandaad van de koning. Maar zou hij, die in staat was zjjn eigen Kinderen tc vermoorden, niet in staat zijn geweest hetzelfde te doen met de Kinderen van anderen! Niemand weet hoeveel onschuldige kinderen vielen, i logen wjj Macrobius geloven, dan moei zich onder hen een eigen zoontje na?u.H^rodM hebben bevonden, dat in Bethlehem aan een min was toever trouwd. Korte tijd later moest hij, aangetast „°or,efn walgelijke kwaal zelf het le ven laten. Levend ging zijn lichaam tot bederf over. De wormen verteerden zijn ledematen. Zijn voeten waren door bet vuur aangetast. De adem werd hem be- ,Het "8gen was hem ondraag- walgend voor zichzelf trachtte de stinkende grijsaard zich aan tafel m?' een mes te doden. Ten slotte stierf hU> na bevolen te hebben tal van gevan genen om te brengen. M a' was het laatste misdrijf van de bloedende oude man, die de geschiede nis is ingegaan als Herodes de Grote.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1952 | | pagina 4