De kansen op werkelijke vrede
blijven voorlopig nog gering
Veel eten
T
Nederlander in
de Wereldkerk
Tijdens Christus' geboorte regeerden
twee boosdoeners het Oosten
AUGUSTUS EN HERODES: WREDE
EN GEWETENLOZE DESPOTEN
Atlantische gemeenschap kan goede
garantie tegen oorlog vormen
in donkere dagen
Het Kerstgebeuren gezien
door de meester
T*SndtJss: si Efssz
Z7„ds,r' a.
Nederland heeft geen
reden tot wanhoop
ONGEZONDE FOLKLORE
DR W. A. VISSER 7 HOOFT
WOENSDAG 24 DECEMBER 1952
J^E VRAAG, DIE ONS ALLEN op de lippen ligt „Behouden wij de twijfelachtige
vrede"?, meer nog de vraag: „Hebben wij kans op een werkelijke, blijvende
vrede?" komt onder de indruk van kerstklokken en kerstgezang, sterk naar
voren. Wie de omstandigheden der wereldpolitiek wikt en weegt, acht het on-
verantwoordelijk, zodanige blijvende vrede in spoedig vooruitzicht te stellen.
Veeleer ziet hij voortgezet de koude vrede, gelijk Churchill de toestand genoemd
heeft. Er zijn te veel spannigen tussen Oost en West; er is te veel egoïsme in
het leven van de staten gelijk in dat van de individuen; West-Europa toont tc veel
innerlijke zwakheid om reeds nu aan werkelijke vrede, die internationale veilig
heid in zich bergt, te geloven. Er heerst daartoe ook te veel wantrouwen, niet
slechts tussen West en Oost, maar ook tussen de onderdelen dezer beide groepe
ringen. Neemt men de vraag echter in de simpele vorm of een nieuwe wereld
oorlog nabij is, dan kan, op grond van tal van verschijnselen geruststellend
worden geantwoord. Oorlog kan tegenwoordig alleen door een autoritair gezag
worden uitgelokt; democratische parlementen, van welk land ook, zouden er zich
tot het uiterste tegen verzetten.
E"N HAD Rusland de oorlog gewild
het ware die begonnen op een ogen
blik, dat West-Europa, gelijk in de ja
ren na 1945, geen afweer had. Zou
Rusland werkelijk geloven, dat het
Atlantische Pact aanvallende bedoe
lingen heeft, dan zal het zelfs Moskou
duidelijk zijn, dat ettelijke Jaren moe
ten verlopen, voordat aan enige aan
vallende beweging is te denken. Af
gescheiden van de zekerheid dat deze
nooit zal komen!
De huidige situatie geeft een beeld
wan zekere kracht. Weliswaar laat de
defensieve betekenis van deze Atlan
tische gemeenschap nog te wensen
over; wacht de Europese Verdedi-
gings Gemeenschap op een politiek ge
zag, dat daarboven kan worden ge
plaatst niettemin het begin is er en
een eerste schrede is gedaan op een
bij uitstek moeilijke weg.
De Verenigde Naties, de verbeterde
Volkenbond, die tijdens Wereldoorlog II
werden geschapen, konden ter uitvoe
ring van haar hoofdzaak, die van poli
tieke aard is, weinig doen. In geen en-
DE TWEEDE DER geestverschijningen,
die de oude, bittere en vrekkige
Scrooge op de vooravond van kerstmis
bezocht, had wel het een en ander bij
zich. Het hart van de driedubbel-over-
gehaalde gierigaard moest worden ver
anderd, Scrooge moest en zou een
vriendelijke en gezellige oude baas
worden. Daartoe gaf de schrijver Dic-
kens aan de geestverschijning de na
volgende artikelen mee: wild en ge
vogelte, waaronder enkele goudfazan
ten, zo maar grote stukken vlees, zuig-
lammetjes en biggen, lange rijen sau
cijzen, puddingen en taarten, bakken
vol oesters, gebraden kastanjes, vuur
rode appelen en sappige peren, tul
banden van enorme omvang en kom
men vol kokende hete punch.
MIET ALLEEN in Engeland worden de
feestdagen, die in het hartje van de
winter vallen, vanouds met overdadig
eten gevierd. In onze Gelderse Achter
hoek wordt kerstavond „Dikkevrets-
avond" genoemd en crude jaar heet
daar „Volbuuksavond".
Dickens schijnt de vele soorten van
speciaal gebak en brood, die omtrent
de jaarwisseling zo onmisbaar schijnen
te zijn, niet te hebbei. gekend, anders
had hij ook daar nog wel een greep uit
gedaan. In het Oosten van Nederland
kennen We immers de nieuwjaarswafels
met jaartallen, de bijbelse figuren, de
huismerken en de plant- en diervoor-
stellingen. In deze donkere dagen duikt
ook de duive(l) kater weer op; het
brood in scheenbeensvorm, vervanger
van het scheenbeensoffer onzer heiden
se voorouders, die katten offerden om
demonen, die de oogst konden benade
len, te bezweren. In allerlei plaatsen
werd de duivekater allengs onder ver
schillende namen gebakken: het Haar
lemse katerbrood, het Hulstse nieuw-
jaartje, het Vlissingse oudejaartje.
In de Noordelijke provincies zoekt
men het van ouds meer 'i het geribde
brood. Dat was oorspronkelijk bedoeld
om gemakkelijk gebroken te kunnen
worden bij het gedachtenismaal der
overledenen in de nieuwjaarsperiode
der twaalf dagen, die de bewoners der
lage landen kenden vóór de komst van
de Wilde Jager
Dickens had nog keus gehad uit vele
soorten van krentenbrood, de Delftse
timpen, de Hoornse broeders, de Alk-
maarse spouwertjes, het worstebrood,
de oliebolle» of vetkrabben.
Ook bij ons draait in deze dagen im
mers alles om eten er. dit tot schade
van onze lijflijke gezonuheid. Dat is
kei groot politiek vraagstuk heeft deze
organisatie kunnen doortasten, met uit
zondering van de invasie in Korea.
Daartegen is zij opgetreden met een
strijdkracht die onder Amerika's lei
ding, het aanvankelijk overweldigde
gebied de vrijheid heeft teruggegeven,
en nu aan de kunstmatige grenslijn van
de 38ste breedtegraad waakt tegen
nieuwe overvallen. De geschiedenis
kent geen voorbeeld van collectieve
verdediging van de veiligheid van een
staat, die niet eens, tengevolge van het
veto van Rusland, tot de leden van de
Verenigde Naties behoorde.
Nederland heeft zijn rol gespeeld
Nederland heeft zijn rol in dat alles
meegespeeld; hier groter, daar kleiner.
De invloed aan Nederland in de Ver
enigde Naties toegekend, is ver bene
den die, welke het had in de Volken
bond. Deze behoefde eerlijke onzijdi-
gen; de Verenigde Naties kwamen in
werking, toen de wereld zich reeds in
tweeën had gesplitst.
LIET IS van groot belang, dat terzake
van Korea gebleken is, dat ook een
aggressor prijs blijft stellen op het lid
maatschap der Verenigde Naties. Rus
land heeft niet, gelijk in de Volken
bond achtereenvolgens Japan, Duits
land en Italië deden, zich uit de Ver
enigde Naties teruggetrokken. Veeleer
heeft het gemerkt welke fout het be
ging door zijn zetel in de Veiligheids
raad onbezet te laten. Het heeft deze
fout hersteld. Het werk der Verenigde
Naties wordt er moeilijker door, maar
het feit, dat Rusland er niet aan zal
denken de organisatie te verlaten,
spreekt boekdelen.
Voor Nederland, natuurlijk op veel
kleiner terrein dan voor de Verenig
de Staten van Amerika, is na 1945 een
nieuw gebied van werkzaamheid ge
opend. Tijdens de Volkenbond bleven
wij onzijdig, niet uit politiek egoïsme,
maar uit beginselen en traditie, die
uit het Koninkrijk der Nederlanden
voortkwamen. Na 1945 beseffen wij
beter dan Zwitserland dat in geen
wereldconflict onzijdigheid zal worden
aanvaard of geëerbiedigd en wij scha
ren ons daarom onder de vaan, die
aggressie wil verhinderen. Dit eist het
voeren van een werkelijk buitenland
se politiek, wat ons tevoren vreemd
was en grotendeels nog is. Wij hebben
daarvoor nodig een nieuw soort minis
ters van Buitenlandse Zaken, niet in
de eerste plaats rechtsgeleerden of di
plomaten, maar in de practijk gevorm
de mannen van betekenis en karakter,
die internationale verschijnselen op
hun waarde weten te beoordelen en
die, gelijk minister Stikker dit voor
treffelijk deed, bereid zijn leiding te
geven aan internationale samenwerking.
Wij hebben ook een nieuw soort ge
zanten nodig, opdat niet van hen, ge
lijk ter verontschuldiging van dege
nen, die tijdens Wereldoorlog II te kort
schoten, kan worden gezegd, dat zij
niet waren opgeleid om aan onvoor
ziene moeilijkheden het hoofd te bie
den. Wij hebben nodig een nieuwe
verhouding tussen regering en Staten-
Generaal, berustend op wederzijds
vertrouwen.
MEDERLAND heeft het moeilijk. Het
is meermalen erkend: geen der
door Duitsland bezette landen ls zó
uitgeplunderd als het onze. Practisch
gesproken, hebben wij daarvoor geen
enkele schadeloosstelling genoten,
niet in natura en niet, gelijk ons te
Londen was toegezegd, in grondge
bied. Integendeel, de Verenigde Na
ties oordeelden het nodig en oirbaar
zich te mengen in een conflict tussen
het belangrijkste onzer overzeese ge
biedsdelen en ons land. Conflict, dat
zonder deze inmenging op vredelieven
de wijze ware afgewikkeld en zodanig,
dat èn Nederland en de inlandse be
volking van Indonesië niet onnodig
waren verarmd, verbitterd en geschei
den. Met België en Luxemburg ver
bonden in de Benelux, zien wij welke
moeite het kost om tot een minimum
van collectief welslagen te komen.
Hoe moeilijk is het dan niet Europa
tot één te maken.
Niettemin zien wij in ons land her
stel. Herstel, dat voor de zoveelste maal
tot uiting brengt, dat wij, dank zij onze
ligging, niet continentaal, maar Atlan
tisch denken en voelen. Ook zonder dat
wij het welbewust vooropstellen. De
kracht, die daarin schuilt, zal ons in de
komende jaren ten goede komen. Er is,
gelijk in de tijden van de grote Zwij
ger, geen reden om te wanhopen, noch
om te versagen. Er is evenmin reden
om bij de geringste opleving jubelend
op te springen om bij elke grotere of
kleinere teleurstelling aan te nemen,
dat al onze pogingen toch om niet zijn
geweest.
Mits en laten wij dit weer op de
voorgrond mogen stellen de vrede
kan blijven bewaard. Dat is onze voor
naamste, onze alles beheersende taak.
ERWIJL DE ENGELEN BOVEN de velden van Bethlehem hun teer lied van
vrede en liefde zongen, regeerden op aarde twee misdadigers van bijzon
der vuig allooi. Octavianus, de schurkachtige gelukzoeker, had de wind
mee gehad en was ten koste van veel bloedbaden meester geworden van het
Romeinse imperium. Herodes, een andere schurkachtige gelukzoeker regeerde
het oude rijk van David en Salomon. Beider namen vormen een wanklank bij de
idylle van het kerstgebeuren, zoals wij ons dat meestal voorstellen. Beiden waren
omhoog geklommen over de gekromde en gegeselde ruggen van tegenstanders
en wie daarvoor werden aangezien. Beiden werden geboren in een tijd van
misdaad, burgeroorlog, verraad, wreedheid, martelingen en moord. Voorzover de
verhouding van de ondergeschikte schelm Herodes tot de hoger geplaatste schelm
Octavianus dat toeliet, waren zij goede vrienden en vele malen medeplichtig aan
allerlei misdaden.
daarom des te verdrietiger, omdat juisl
deze tijd een verrijking van onze geest
zou kunnen brengen, lïaartoe dienen
wij ons iets meer at te wenden van de
materie en ons wat meer te verdiepen
in de problemen, die ons in deze don
kere dagen worden ges.eld.
vrolijk boemeltreintje naar Lau-
fAN GENèVE AF rijdt een vlot en
naai
sanne en een van de vele tussen
stationnetjes is Céligny. De wandeling van
een klein uurtje, die men dan moet maken
om bij Chateau de Bossey te komen, is een
verkwikking des harten, ook al keert men
het meer van Genève en de Alpen de rug
toe. Landelijke rust en een grote weids
heid, daardoor wordt de sfeer ter weers
zijden van de zeer lange en zeer statige
oprijlaan naar dit bij zovelen reeds be
kende en geliefde Oecumenisch Instituut
getypeerd. Vooruit, ver weg en toch vlak
bij, de Zwitserse Jura. En, temidden van
parken, bossen en landerijen, het land
goed, waar we de man hopen te treffen,
die wereldreiziger is, diplomaat zo nu en
dan ook wel eens, dominee als het zo uit
komt graag en van ganser harte en zaken
man, veel vaker dan hem lief is, maar die
bij dit alles zijn geloof en dus ook zijn
humor bewaard heeft en niet te vergeten
zijn Nederlandse gezindheid!
niE MAN IS dr W. A. Visser 't Hooft, de
secr.-generaal van de Wereldraad van Kerken,
iemand die al sedert dertig jaar bijna veel meer
Frans, Duits en Engels dan Nederlands spreekt,
maar die zijn eigen taal allerminst vergeten is.
Op een avond krijgen we hem te pakken, tijdens
een half uurtje vóór de vergadering en we moeten
ongezien ergens gaan zitten, anders wordt hij do<w
zijn helpers weer in het werk gehaald. Hij is pas
uit Joegoslavië en Zuid-Europa terug, maar hij
staat alweer op de valreep van het vliegtuig, om
een studiebezoek aan Zuid-Amerika en Afrika te
brengen. Met een zekere zelfspot van „dat heb 1e
van die gewichtige hardlopers" vertelt hij ons dat,
maar wij, die zijn reisrapporten reeds zo vaalt
hebben gezien, weten hoe ernstig en gewetensvol
hij bij alle vroiijlcheid dit werk doet.
„Hoe kwam u eigenlijk tot dit werk, mijnheer
Visser 't Hooft, daar moet toch wel een hele ge
schiedenis achter zitten?"
„Natuurlijk, maar zou niet alles komen zoals
het moet komen? Ik ben een Haarlemse jongen
en zou na mijn gymnasiumtijd dominee worden.
Vader was advocaat, een Remonstrant, en die
vond het wel goed. Moeder had theologenbloed in
zich; grootvader Lieftinck is nog Hervormd pre
dikant in Kimswerd geweest, heeft in de Kamer
gezeten ook nog, een echte ouderwetse liberaal.
Naast theologie studeerde ik rechten; vader had
in het domineeschap waarschijnlijk niet al te
veel fiducie. Misschien zag hij wel, dat ik er juist
iets te roerig voor was en ik voelde van jongsaf
voor het organisatorische werk en de internatio
nale samenbinding; ik ging vlak na de Eerste
Wereldoorlog naar Leiden, dus dat was ook geen
wonder."
„Een tijd van vaag en hoogzwevend idealisme
en humanitarisme
„Och ja, maar zo hoog zweefde ik niet, ik blijt
graag bij de grond waar de mensen op staan. Ik
ben eigenlijk een product van de Nederl. Chr.
Studenten Vereniging en Stufkens, die nu Kamer
lid is heeft een grote invloed op me gehad. Door
kampwerk en door contact met de Wereldfedera
tie van Christen-Studenten krteg de internatio-
4$
Doodgewoon werk voor vluchtelingen,
krijgsgevangenen, vei volgden en have
lozen maakte geestelijke betekenis
van de Oecumenische beweging in
concrete zin duidelijk...
nale beweging me te pakken. Een tijdlang heb ik
in het jongenswerk van de Y.M.C.A. gezeten en
zo kwam ik in Genève terecht. Maar de studenten
kon ik toch niet in de steek laten. Wat Heb ik
veel van die grote en prachtige John Mott ge
leerd! En dan Karl Barthvan huis uit was
ik vrjjzinnig, maar deze theoloog heeft een grote
invloed op me gehad."
„Een volledige leerschool voor uw huidige werk
dus eigenlijk, dit allemaal?"
„Ja, want reeds in 1938 kreeg ik het eigenlijke
organisatorische werk op mijn schouws gelegd
bij de voorbereiding van de Wereldraad van Ker
ken. Sommigen vonden me daarvoor te jong,
maar bisschop William Temple had blijkbaar ver
trouwen in me. We waren nauwelijks aan de gang
toen de oorlog uitbrak en het leek alsof er nu
voorlopig niets meer te doen was."
„Dat meent u niet, want hoe vaak is uw naam
niet tijdens de bezetting in kerkelijke kringen ge
noemd en hoe goed wisten we, dat u toen ook
bij dag en bij nacht werkte, voor Nederland niet
in het minst."
„Die oorlog! De onuitgewerkte Wereldraad van
Kerken, eigenlijk alleen maar een papieren pro
duct, leek weggeblazen te zullen worden door het
oplaaiende vuur van deze wereldbrand. Maar hoe
gek het ook klinkt, in feite is deze periode er
een geworden van groei en bloei. Toen we voor
vluchtelingen, krijgsgevangenen, vervolgden en
havelozen aan het werk waren, doodgewoon aan
het gewone werk, toen. is ons allen de geestelijke
betekenis van de oecumenische beweging in zeer
concrete zin duidelijk geworden. En eigenlijk ging
ook het gewone organisatorische werk door, wij
hadden vele illegale verbindingen en hoorden dus,
dat steeds meer kerken besloten hadden om tot
de Wereldraad toe te treden."
„Ik ben blij, dat ik de kans krijg u te bedan
ken, mijnheer Visser 't Hooft, voor de geschriften,
die in de oorlog langs „de Zwitserse weg" tot
ons kwamen en die tallozen toen tot grote steun
zijn geweest."
„Een illegale werker in optima forma was ik
toen wel. In 1942 ben ik nog naar Londen geweest
en kon daar heel wat plannen opzetten. Wat
hebben we niet een verbindingen met het bezette
gebied gehad! De eerste persoon, die kwam op
dagen, was mej. Kohlbrugge, maar Stufkens en
mr G. H. Slotemaker de Bruïne hebben ook
krachtdadig meegeholpen. Door onze onafhanke
lijkheid en goede connecties hadden wij zoiets als
een persbureau, dat internationale informaties
verstrekte en vele belangwekkende gegevens b.v.
aan „Vrij Nederland" verschaft heeft."
„Toch zal de vrede in 1945 wel een grote ver
ademing gebracht hebben."
„Dat wel, maar nog méér inspanning. Het ging
full speed ahead. De eerste Assemblee is in 1948
reeds in Amsterdam gehouden en wat daar voor
werk aan vast zit, is haast niet te beschrijven.
Vooral omdat het nooit stil staat; in 1947 was de
wereldconferentie voor de christelijke jeugd in
Oslo en dan al die studieconferenties die bespre
kingen en rapporten! Maar voor dit'Chateau de
Bossey zijn we erg dankbaar en de directeur
prof. dr H. Kraemer, is hier geheel op zijn plaats,
al hebben we hem dan ook van de Nederlandse
Cilf, afgenomen. Trouwens, de Nederlanders
blijkt dit werk goed te liggen, Van Oyen zit als
professor in Bazel en Hoekendijk in Genève men
sen als dr Patijn en de jonge Kohnstamm werkten
nard mee
„En uzelf gevoelt zich, bij alle cosmopolitisme,
toch ook nog geheel Nederlander?"
„Nou en of. Ik hoor met mijn gezin hier in
Genève bij de oude kerk van Calvtfn, maar tege-
Ncd w llc Predikant in algemene dienst bij de
Ncd. Hervormde Kerk en als zodanig gedeta
cheerd om zo te zeggen bij de Wereldraad van
i^he^ér zplfc"^ alIemaal ook n°g zo maar niet
ik heb er zelfs examen voor moeten doen en dat
was ook nog veel serieuzer dan ik ooit vermor-
kad; Ze «ïUen wel gedacht hebben, die nauwe-
zette landgenoten van mei we geven hpf hom
niet cadeau. Maar ik ben er err danUKaf m
deren thans ook twee van mHn \r- stu-
zul^j°h^tSWMl?ivooV'^ee1\\^r!eldi^J(i^o'ife^en'^
goed kunnen doen. oraad ook nooit
Visser 't Hooft een causerie over de plaats
de veTpadering, waar dr<
der
Het
•ge-
bij biiinternattonaië"j)ubÜek%Ke'st\nvïiJia' n'*
vast en zeker wat sceptisch geglimlacht' H?n
zonder enige stichtelijkheid gezegd™Laat J V°
van de kerk zijn kerk maar bouwen en Int J r
nCTAVIANUS betoonde zich laf in de
oorlog, een wraakzuchtig despoot in
de overwinning, een verrader in de
vriendschap, en meedogenloos wreed
bij de uitoefening van zijn wraak. Een
veroordeelde, die hem smeekte te mo
gen worden begraven, voegde hij toe
dat de roofvogels daar wel voor zou
den zorgen. Tot de verslagen Perugia-
nen, die om genade smeekten, riep hij:
„Gij zult sterven!" Op zijn eis werden
Gallius alleen naar aanleiding van een
verdachtmaking, de ogen uitgestoken
en daarna liet hij hem wurgen. Toen hij
eenmaal meester was geworden van
het rijk, de vijanden verslagen waren
en het gezag in zijn hand lag, werd hij
Augustus, de eerwaardige genoemd. Hij
nam het masker der goedhartigheid
aan, bracht zichzelf en anderen in de
waan een edelmoedig vorst te zijn
maakte van Rome een prachtige stad,
bevorderde de kunsten en de handel,
ging het zedenverval tegen door stren
ge bepalingen, predikte de soberheid en
ontstal zijn vrienden hun vrouwen.
Hij was een schurk. Zijn oosterse
vertrouweling en zetbaas in Judea, He
rodes de Grote, was een monster; een
van de meest gewetenloze individuen,
ooit uit het gloeiende woestijnzand van
het oosten naar voren gekomen. Hij
was geen Griek, geen Romein en geen
Hebreeër. Hij was een Idumeeër, een
barbaar, die zich in allerlei bochten
wrong tegenover ziin Romeinse mees
ters, die de Grieken na-aapte om
zich b-ter van de heerschaopij over de
Hebreeën te verzekeren. Deze Herodei
was de zoon van een verrader. Met ge
weid maakte hij zich meester van bet
rijk van zijn meesters, aldus Papinl.
Om zijn verraad te rechtvaardigen
huwde hij Marianna, een van hun
bloedverwanten. Later liet hij haar op
grond van een onrechtvaardig vermoe
den ombrengen. Dit echter was -zijn
eerste misdaad niet. Zijn zwager, Aris-
tobulus, had hij verraderlijk laten ver
drinken. Zijn tweede zwager, Jozef en
Ircanus de Tweede, de laatste heerser
van de overwonnen dynastie, veroor
deelde hij ter dood. Niet tevreden met
de moord op Marianna, liet hij ook haar
moeder Allessandra doden, en ten slotte
nog de kinderen van Baba. Dit alles
uitsluitend omdat zij bloedverwanten
waren van de heersers, die hij bad
verraden.
JjEZE OOSTERSE despoot was een op
gesierde en slechte soldaat, een on
beschaafde struikrover met de gepoli
toerde manieren van een gentleman.
Tevergeefs herstelde hij Samaria en
liet hij de tempel in Jeruzalem weer
opbouwen. Voor de Hebreeërs bleef bij
een heiden en een overweldiger, en zij
haatten hem tot in de dood.
Hij was losbandig, achterdochtig, op
vliegend, begerig naar geld en eer.
Vrede heeft hij daarom nooit gekend.
Noch in zijn hart. noch in zijn vader
land, noch in Judea. Om zijn moorden
te doen vergeten schonk hij de bevol
king van Rome driehonderd talenten,
om er feest van te vieren. Voor keizer
Augustus wentelde hij zich in het slijk,
opdat deze zijn misdaden geheim zou
houden. En stervende liet hij hem tiert
muhoen drachmen na, benevens een
schip van goud.
Vreesachtig, als alle boosdoeners wan
neer zij oud beginnen tc worden, schrok
nU op bij elk geritsel van een blad of bij
elke schaduw. Toen hij de Wüzen niet
terug zag keren, gaf hij bevel, alle kin
deren van Bethlehem te doden. De ge
schiedschrijver Flavius Joscphus zwijgt
over deze wandaad van de koning.
Maar zou hij, die in staat was zjjn eigen
Kinderen tc vermoorden, niet in staat
zijn geweest hetzelfde te doen met de
Kinderen van anderen! Niemand weet
hoeveel onschuldige kinderen vielen,
i logen wjj Macrobius geloven, dan
moei zich onder hen een eigen zoontje
na?u.H^rodM hebben bevonden, dat in
Bethlehem aan een min was toever
trouwd.
Korte tijd later moest hij, aangetast
„°or,efn walgelijke kwaal zelf het le
ven laten. Levend ging zijn lichaam tot
bederf over. De wormen verteerden zijn
ledematen. Zijn voeten waren door bet
vuur aangetast. De adem werd hem be-
,Het "8gen was hem ondraag-
walgend voor zichzelf trachtte de
stinkende grijsaard zich aan tafel m?'
een mes te doden. Ten slotte stierf hU>
na bevolen te hebben tal van gevan
genen om te brengen.
M a' was het laatste misdrijf van de
bloedende oude man, die de geschiede
nis is ingegaan als Herodes de Grote.