De doorbraak weer actueel
.jé*?. -1 'Ml:
EMIGRANTEN
VERSTIKKING i
ZA1NSE OUDEJAARSAVONDSCHETS
MASSACMISETTS ISVESTORS TRIJST
Onverwachte verkiezingsuitslag en
lange formatie-periode
PARLEMENT HAD DE HANDEN VOL
Werkloosheid vraagt
alle aandacht
MEL uitzondering van de wijzigingen r
WOENSDAG SI DECEMBER 1952
EN D'UUREN ZIJN WEINIG
VOORZICHTIG zet' Eg-
bert Calf een voet op
het ijs. Scherp tuurt hij,
de wit berijpte wenkbrau
wen gefronst, of hij al iets
van de moien ontdekken
kan, maar het is vruchte
loos, een muur van mist
sluit het uitzicht volkomen
af. Glimlachend haalt hij de
schouders op. De richting
moet goed zijn, ze hebben
het hem duidelijk genoeg
gewezen, dus, proberen
maar.
„Het ijs houdt!" mompelt
hij. ,Nog een voet er bij".
Krak bomGe.
schrokken springt hij ach
teruit. De dorre roestbruine
rietstoppels breken kniste-
rend onder zijn laarzen.
„Bomijs!"
Nadenkend kijkt hij naar
het spiegelend vlak. De
melkwitte! grillig gelijnde
band van bomijs, op de
meeste plaatsen wel een
meter breed, blijkt een on
overwinnelijke hindernis te
zijn tussen hem en de mo
len. En wist hij nu maar of
het ijs in het midden van de
crème en rose. De leven
wekkende zon is een krach
teloze bal geworden.
Dan maar verderop ge
probeerd, de dag is nog
lang.
Driftig stappend loopt hij
over het wit bepoederde
dóór P. Barten
sloot sterk genoeg was. Een
paar natte voeten hoeft hij
niet te vrezen. Zijn laarzen
reiken tot kniehoogte, maar
een nat pak wordt hem toch
al te kras.
Hulpzoekend kijkt hij in
het rond. Een matte lichtbol
drijft schuin boven zijn
hoofd en kleurt de mistslui-
ers in zachte pasteltinten,
gras, scherp uitkijkend naar
een plek waar het ijs mis
schien wat sterker is.
Bij een kleine inham
houdt hij halt. Rietstengels
als suikerstelen, met dikke
wit berijpte pluimen buigen
knappend opzij voor zijn
grijpende handen. Hier
schemert het ijs donkerder.
„Het houdt!" bromt hij.
Onderzoekend stampt hij.
met de hiel van zijn laars
op de maitglimmende ijs
vloer.
„Gevonden, hier moet het
lukken!" roept hij luid en
plezierig. Schuifelend en
glijdend bereikt hij de over
kant. Er zingt wat in zijn
borst als hij over de glib
berige veenkluiten stapt.
Even blijft hij staan. Geen
gerucht, geen geluid; de
stilte is haast tastbaar.
Zijn trekken verjongen
zichtbaar als er ergens in
de witte oneindigheid een
klok klept. Tien doffe sla
gen telt hij, dan loopt hij
weer verder, kwajongens
achtig glijdend over grep
pels en smalle sloten.
„Dart; heb ik in die vijftig
jaar nog niet verleerd,"
grinnikt hij stil voor zich
heen.
LIET IS vandaag, oudejaarsdag, precies
11 vijftig jaar geleden dat hij hier ook
liep als jongen vsm twaalf jaar. Een
leven van zwerven heeft hij, de kunst
schilder, achter de rug. Parijs, Berlijn,
Rome, New York; hij kent die steden
op z'n duimpje. Jaren heeft hij er door
gebracht, succesvolle jaren. Het is een
leven van studeren en werken ge
weest. Voor goedkoop succes was hij
teveel kunstenaar, en z'n zwoegen was
niet vergeefs. Hij heeft naam gemaakt
tot zelfs in het verre Amerika.
Een warm gevoel kropt omhoog in
z'n keel als hij blijft staan en een pijp
aansteekt. Hoe heeft hij hier naar
verlangt; het laoid van zijn dromen,
het land van zijn jeugd. Het Zaanse
land met z'n talloze molens en z'n
wijde horizonten. En aanstondsDe
Poel en Het Zwet met aan de verre
einders de maaiende wieken.
„O, als de mist optrekt", mompelt
hij, „dan zie ik het wéér!"
Een beeld duikt op. Hij heeft het
ginds, in de vreemde, al wel duizend
maal dromend gekoesterd: Een plas,
glanzend als een spiegel. De blauwe
hemel is boven en in het roerloze wa
ter waar wat trage sneeuwwitte wol
ken drijven. Een reiger staat diepzin
nig peinzend aan de waterkant. Een
drijvende zeemeeuw tuurt dromend
naar het eigen spiegelbeeld. Uit een
groen rietbos met wiegende licht
bruine pluimen komt schokkend en
kopknikkend een waterhoen. Het
beestje roeit de plas op, een smal
zilveren spoor achterlatend. Wat wilde
eenden trekken zwaar wiekend over.
Halt dromer! Met een schok blijft hij
staan. De vage vormen vaai een molen
duiken op uit de mist.
„De Karn, De Karn!" bij juicht
bijna.
Vlug loopt hij verder. Nog een
smalle sloot en hij is er.
„Ja ja, hier was het", knikt hij
peinzend.
Z'n ogen dwalen n»r de scheef
gezakte molendeur.
HE JAREN vallen weg. Weer is hij
kind. Voorzichtig schuift hij door
het wit berijpte gras. De wereld is een
sprookje geworden. Het gras, het riet.
de molen met z'n roerloze wieken; het
is alles bedekt met een dunne witte
vacht.
De jongen kijkt omhoog. De zon is
lui onderuit gezakt en lijkt vlak bij.
Omspoeld door tere fijne kleuren, rust
ze tevreden op het bed van dons boven
hem.
Kleuren! Al vroeg had hij een harts-
voor kleuren.
De jongen dwaalt hunkerend verder
door het onbekende land. Hij is hier al
wel honderd keer geweest, maar nooit
was het zoals nu.
Plotseling wordt de molendeur ge
opend. Een oude man komt naar bui
ten. De jongen kent hem wel. Hu
steekt zijn hand op en de oude knikt
naar hem.
„Waar is de reis heen, Egbert? Het
Zwet is nog niet betrouwbaar", waar
schuwt de oude.
De jongen lacht geruststellend. De
oude baas kan gerust zijn, op de plas
durft hij nog niet. Dan gfat de ouat
weer verder met zijn werk.
Maar bij Het Zwet is hij z'n goede
voornemens totaal vergeten. De verie,
nu dichtbij, lijkt onweerstaanbaar. Aar
zelend zet hij een voet op het ys. n
houdt! Nog een voet er bij; "e. -
draagt hem en glijdend schuift n j
verder.
Dan....! Een korte krak met «en
smak zinkt hij weg in het bijten
koude-WEiterj„;n
Gillend roept hij om hulp. Een drin
gende stem antwoordt. Met langzaa
verstijvende vingers omklemt nu a
scherpe ijsrand lang kan hij dit
volhouden. In doodsangst gilt nu
weer.
Een "ladder wordt over het ijs ge
schoven, tot vlak bij het gat. Voorzich
tig kruipt iemrmd n -derbij. Van
kant roept de bekende stem van d
oude molenaar geruststellende w
Tn dé molen is het veilig. De goede
warmte is als een mantel om
hem. Achter een stapel zakken o t
hij zich zo snel als z'n verst,i.lfde_-
gers het hem toelaten, van zn kle
In een oude jas en broek sl°bbe J
wat later door molen en schuur,
toe nog rillend van de doorgestane
angst.
De oude baas heft waarschuwend een
vinger.
„Ik heb je nog gewaarschuwd", be
straft hij goedig. „Wie niet horen wil
moet voelen jongen!"
De jongen glimlacht flauwtjes.
„Denk er om; „de uren zijn weinig",
gaat de oude verder. „Het leven is
kort. Dat begrijp je nu nog niet, dat
komt later wel.
Ja ja, het leven is kort en de uren
zijn weinig.... herhaalt hij meer tot
zichzelf.
De doorgestane angst is de jongen
spoedig vergeten. Z'n kleren zijn nog
niet droog genoeg, dat kan nog wel een
poosje duren. Hij verveelt zich, wach
ten duurt lang.
Op een bank. in een hoek van de
molen, vindt hij een scherp en puntig
mes. Hij is alleen, de anderen zijn in
de molenschuur. Nog wat stijf klau
tert hij op de bank. Met fraaie letters
kerft hij „En d' uren zijn weinig", in
de molenwand. Als de oude man weer
binnenkomt, wijst hij hem trots de in-
gekerfde woorden.
„Ho!" bijna struikelde hij over een
hoop gescheurde en beschimmelde
zakken.
„De bank, waar stond de bank ook
weer?"
Met de wenkbrauwen gefronst zoekt
hij lEings de wand. Ingespannen tuurt
hij langs de bruin berookte planken.
Plotseling: een glimp van herkenning.
Hier stond de bank! Hij rekt zich zo
hoog mogelijk. Hongerig tasten zijn
ogen. Dan herkent hij de letters, de
woorden; „En d' uuren zijn weinig". De
letters hebben nu dezelfde bruine kleur
als het hout, maar zijn ogen zijn
scherp, hij herkent ze!
Haast liefkozend wrijft hij met de
vingertoppen over de halfvergane
plank, doorzeefd met wormengaatjes.
Een brok propt in zijn keel, hij slikt,
slikt nog eens. Onbewegelijk staat
hij
Een ritselend geluid wekt hem uit
z'n droom. Iets kleins en donkers glipt
langs zijn voeten die hij haastig terug
trekt. Een rat schiet als een schaduw
langs de grond en verdwijnt in het
gat. Opgeschrikt wurmt hij zijn vin
gers achter de half los gerotte plank.
„Wat staat daar?;' vraagt de oude,
die lezen noch schrijven kan.
Langzaam glijden de vingers van de
jongen over de letters: „Dit is een e,
dot een n, dat een d en dat een u.
„En d' uuren zijn weini g", leest
hij langzaam.
De oude knikt bewonderend. „Knap
gedaan Egbert!" prijst hij. „Onthoudt
het maar goed en doe er naar, maar
God is eeuwig
De jongen lacht maar wat....
PGBERT CALF wrijft zich met de
k hond over het hoofd.
„Ja ja. dat is al weer vuftig jaar ge
leden". mompelt hij.
Nieuwsgierig loopt hij tot vlakbu de
gehavende molendeur. Een klink is er
niet meer. Critisch kijkt hu omhoog
langs de molenromp, waarvan het riet
op vele plcetsen is weggerot Hu loopt
een paar passen achteruit. Wieken zijn
er ook niet meer. Wat ontnuchterd
duwt hij zijn hand in de spleet tussen
wand en deur. Verroeste scharnieren
knarsen en piepen. De spleet wordt
wijder, zodat hij zich wringend naar
binnen kan wurmen.
In het korte smalle gangetje is het
donker. Tastend zoekt hu zun weg.
Onderzoekend snuift hu- Het ruikt
muf in het molenlijf. Een scherpe geur
van rottend hout en schimmel beklemt
zün borst. A^n het eind van het gan
getje tuurt hij. met de ogen wijd open
vrm verwachting, om de hoek van het
Wat een rómmel!" Hoofdschuddend
blijft hij staan. Z'n gespannen ver
wachting zakt weg als een steen in het
water Deze ruïne kent hu niet, is
hem totaal vreemd. Als in verweer
zoeken ziJn °Sen om een -bly v?e
herkenning door de schemerige ruimte,
maar ze vinden niets.
Hé'" hij schokt plotseling recht. Het
eo'iiiid van brekend glas knapt kort en
scherp de stilte stuk. Hij kijkt aohter-
scneip luchtstroom zoekt door
de^ smalle gangkoker. Mistroostig haalt
hijLaeatSCm°arewc°hten'', bromt hij. Het
komt bü een dood paard op geen steek
aaHa'ast mechanisch verzet hij zijn
voeten.
Een korte ruk, en hij houdt het brok
met de woorden in de hand. Als een
duif sluipt hij weg teleurgesteld....
W/AT BEZORGD ziet mevrouw Calf
op van haar borduurwerk. De gele
lampevlam wiegt nauw merkbaar heen
en weer. Peinzend dwalen haar ogen
door de kamer die haar vreemd is, vij
andig haast.
Huu, wart een weer! Huiverend trekt
ze haar schouders op als ze denkt aan
haar eigen vaderland; het zonnige
Italië. Maar ze troost zichzelf met de
gedachte dat ook hieraan een eind
komt. Ze lacht stil als ze denkt aan de
woorden van haar man: „Ik ben nu
eenmaal geen blijver".
Nee, het zwerven zit hem in het
bloed, en ze heeft er vrede mee. Hij is
nu eenmaal anders dan een ander.
Peinzend legt ze de handen in haar
schoot. Een windvlaag zoeft om het
houten huis, regendruppels tikken een
tonig op de ramen. Haar ogen blijven
rusten op de lezende gestalte in de
stoel tegenover haar. Ze glimlacht als
ze er naar kijkt. Lezen? 't Mocht wat.
Al in een kwartier heeft hij geen
bladzij omgeslagen. Als betrapt kijkt
hij op.
„Verveel je je?"
Ze schudt het grijze hoofd. „Met jou
verveel ik me nooit!'
Hij glimlacht malt, zijn ogen strelen.
„Vind je het een saaie oudejaars
avond?"
„Och waarom?" vraagt ze in haar
gebroken Hollands. „Jij wilde het im
mers zo graag?"
Hij knikt. Jn, hij wilde het zo bran
dend graag. Maar r de teleurstel
ling
Hij schudt het hoofd. Was de mist
maar nooit opgetrokken!
In gedachten ziet hij weer de roet
en smook walmende fabrieksschoor
stenen aan de einder; een ,twee drie
en meer nog. Het landschep werd saai
en troosteloos toen de mist later op de
dag overging in motregen. Hij is naar
huis gevlucht! Z'n droom was uit....
Molens? Ja, een enkele nog maaide
z'n wieken door de lucht, de anderen
waren gedrochtelijke monsters ge
worden; wiekenloos, ontluisterd, al
half vergaan
Z'n droom, zoveel jaren gekoesterd,
is uit, nu en later als hij weer weg is.
Pijnlijk scherp erkent hij het. Stil ver
driet brandt achter zijn ogen.
„Wat zocht ik hier eigenlijk nog?"
„Wat bedoel je?"
„Och niets, lieve."
Hij rekt zich uit en staat op. „Vind
je het erg arts ik nog even naar boven
gai?" vraagt hij, met een blik op de
Friese hangklok, waarin de lampe
vlam spiegelt als een gouden zon. ,,'t
Is bijna elf uur, met een uurtje is 't
gedaan".
Ze knikt. „De kachel brandt nog,
blijf niet te lang."
Met de handen op de rug tuurt hij
naar het half voltooide schilderij. Z'n
atelier is maar klein. Als hij het schil
derstuk van een afstand wil bezien,
moet de deur open, zo wint hij er nog
een meter bij.
Z'n droom is uit. Haarscherp reali
seert hij zich dat juist die droom, dat
verlangen, zo'n machtige stimulans is
geweest voor z'n beste werk. Onbe
wust heeft hij dat altijd wel geweten,
had hij maar nooit de vervulling ge
wild. Hij had het immers kunnen
weten.
„Men wenst weer 't oude. Gij en wij,
wij alllen wensen weer het oude.
Een ieder kent het leven maar eens
en wil 't herhaald.
Maar 't stierf...."
Hij glimlacht weemoedig, en knikt.
Waar had hij die regels eens ge
lezen?
Nadenkend zinkt hij zwaar in een
stoel. Met een hand onder de kin tuurt
hij peinzend naar het ha'lf voltooide
schilderij. Elke penseelstreek spreekt
varn het verlangen naar een eindelijke
vervulling.
Een vervulling, waarvan? Van z'n
kunstenaarschap? Of van een volmaak
te schoonheid die hij misschien eens in
lijnen en kleuren weet samen te vat
ten en uit te beelden? Of van z'n kind
zijn nog? Of of.
„My life is little,
Only a cup of water,
But pure and limpid
Hij knikt nog eens. Mijn leven is
even weinig en even klein als een
kopje water. Maar zuiver en door
zichtig? Was 't maar waar! „O God,
wat is m'n opdracht
Hij stoot de woorden uit als hij weer
opstaat.
HE DEUR piept open.
u „Kom bij me in de kamer, Egbert.
Het is haast twaalf uur. Ik ik zit zo
ailleen".
Het tengere grijze vrouwtje glim
lacht naar hem. Ze kent Egbert Calf,
haar man. door en door.
Haast twaalf uur. Ze knikt naar
hem.
„Hoeveel keer al?" vraagt ze.
„Hoeveel keer nog?!" antwoordt hij.
Ze knikt nog eens, dan schudt ze
licht verwijtend het hoofd.
Ze loopt naar de boekenkast. De
bladen van de Bijbel ritselen. Haar
vinger wijst:
„En ik zag een nieuwe hemel en een
[nieuwe aarde,
Waint de eerste hemel en de eerste
aarde waren voorbijgegaan en de zee
[was niet meer."
Uit de kerktoren, vlakbij, springt
een klokkcklank los. Even hapert haar
stem:
„En ik zag de heilige stad. een nieuw
Jeruzalem, nederdalende uit de hemel,
van God,
Getooid als een bruid voor haar
man."
De klokkestem zingt aan de ramen.
Zwaar galmt de bronzen zang en om
spoelt hen.
In haar ooghoeken glinstert iets als
haar stem even stokt:
„En ik hoorde een stem: Zie, God is
bij de mensen. Hij zal bij hen wonen,
en zij zullen Zijn volk zijn,
En hij zal alle tranen van hun ogen
afwissen, en de dood, noch rouw, noch
moeite zal meer zijn
Ze glimlacht naar hem als ze opstaat
en de laatste klokketoon is wegge
storven. „Zie Egbert, God maakt alle
dingen nieuw, alle dingen, Egbert....!"
Haar ogen dwalen door de kamer als
ze naar hem toeloopt. Het wit marme
ren kruis op de boekenkast glanst in
het licht van de lampevlatn.
Haar kleine blanke hand rust als een
vlinder op zijn gebogen hoofd.
„Alle dingen nieuw", fluistert ze. „En
een uur zsil duizend jaren zijn.
Wat lach je en w*t schrei je.
Vier ■wetenswaardigheden omtrent de
OPGERICHT IN 1924 - GEVESTIGD TE BOSTON U.S.A.
1. Grootste beleggingsmaatschappij ter wereld
Netto actief circa 500.000.000.
Geringe kosten van beheer door grote omvang.
2. Zeer ruime risico-spreiding
Belegging in aandelen van 140 vooraanstaande
Amerikaanse en Canadese ondernemingen.
3. Het beheer wordt gevoerd in Amerika
Beste waarborg voor continuiteit in geval van oorlog.
4. Certificaten officieel genoteerd te Amsterdam
Beurswaarde circa f. 440.— per certificaat.
(Advertentie, Ing. Med.)
(Van onze parlementaire redacteur)
HE ONTWIKKELING VAN HET Nederlandse politieke leven gelijkt een lang
zaam voortkabbelende stroom, waarin verkiezingen en kabinetsformaties
plotselinge stroomversnellingen vormen. Stroomversnellingen, die aan het dag
licht brengen, wat er zich diep onder die voor hst oog zo rustige oppervlakte
afspeelt.
De verkiezingen, op 25 Juni van dit jaar voor leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal hebben dit wel zeer duidelijk aangetoond. Zij brachten immers
de P.v.d.A. een door niemand voorspelde of verwachte grote zetelwinst, niet al
leen ten koste van de CPN, maar ook van de traditionele confessionele partijen.
Waarmee opeens het probleem van de „doorbraak" weer tot volle actualiteit
werd!
WAS HET het vorige jaar de positie
van de betalingsbalans, die een
uiterste krachtsinspanning van rege
ring, volksvertegenwoordiging en volk
nodig maakte, dit jaar vroeg de stij
gende werkloosheid aller aandacht- Een
krachtige werkgelegenheidspoiitiek
werd het centrale thema, van het re
geringsbeleid.
Herhaaldelijk hielden de Kamers zich
in dit verband bezig met onze export,
de emigratie, de industrialisatie, de
hiervoor noodzakelijke kapitaalsver
schaffing en de ontwikkelingsplannen
voor achtergebleven gebieden. Ook de
door velen vurig begeerde belastingver
laging kwam op enkele punten tot stand,
onder meer voor sigaren.
Nadrukkelijk handhaafde de regering
echter hgar standpunt, dat er slechts
sprake kan zijn van een gerichte be
lastingverlaging, aangepast aan andere
maatregelen ter bevordering van de
werkgelegenheid en niet van èên alge
mene verlaging.
Deze samenhang der te nemen maat
regelen speelde ook een grote rol to-ij de
verlenging met één jaar van de divi
dendbeperking en bij de brandende
vraagstukken van de loonbeheersing en
de huurverhoging; de laatste van grote
betekenis voor de verscheidene malen
besproken woningbouw.
Het stelsel der sociale verzekeringen
werd enigermate vereenvoudigd en uit
gebreid, onder meer met de op 1 Juli
in werking getreden wachtgeld- en
werkloosheidsverzekeringswet.
pjEZE onverwachte verkiezingsuitslag
noodzaakte met name de grootste
twee confessionele partijen, de ARP en
de KVP, zich opnieuw op hun positie
te bezinnen. Met als gevolg dat zij
steeds sterker tot het inzicht kwamen,
dat een hernieuw samengaan, waarbij
ook de CHU werd betrokken, de beste
mogelijkheid zou bieden zich te her
stellen van de slagen hun toegebracht
door de P.vd.A. en de WD, die even
eens een - bescheiden - zetelwinst bij
de verkiezingen had weten te boeken.
Dat deze verkiezingsuitslag en de
daaruit voortvloeiende noodzaak tot
heroriëntatie van de grote confessionele
partijen de Kabinetsformatie niet een
voudig zou maken, werd al direct na 25
Juni door velen voorzien. Maar dat
het ten slotte ruim negen weken van
passen en meten duurde, alvorens de
grote overwinnaar der verkiezingen, de
P.v.d.A. leider dr W. Drees zijn nieu
we team, bestaande uit leden van zijn
partij en van de ARP, de CHU en de
KVP kon bekend maken, verbaasde al
len en ergerde niet weinigen.
Met grote belangstelling werd na de
in verschillende opzichten tamelijk va
ge Troonrede uitgezien naar het par
lementair optreden van het nieuwe Ka
binet bij de begrotingsbehandeling in
de Tweede Kamer, ook dit jaar vóór
Kerstmis afgedaan. Een optreden, dat
deels grote beloften in zich hield, deels
teleurstelde. Zo wekten de ministers
Donker, Witte en Zijlstra bij hun eer
ste verschijnen in de Tweede Kamer
met een slag grote hoop voor de toe
komst; minister De Bruijn daarentegen
was al heel weinig overtuigend en mi
nister Kernkamp struikelde zowaar al
dadelijk bijna ovlr het zelfbeschik
kingsrecht, door Suriname verlangd.
Het dreigende Oosten
QOK in 1952 speelde de dreiging van
het communisme zowel in onze bui
tenlandse als in onze binnenlandse po
litiek opnieuw een grote rol. De Staten
Generaal hechtten al in het begin van
het jaar hun goedkeuring aan het
Noord-Atlantische Verdrag; op de dag,
dat de Tweede Kamer op Kerstreces
ging, benoemde haar voorzitter de le
den van de commissie van voorberei
ding van het wetsontwerp tot goedkeu
ring van de Europese Defensie Gemeen
schap. Herhaaldelijk kwam onze defen
sie ter sprake, die opnieuw een groot
deel van de opbrengsten van onze be-
lastingelden vergde.
Ook op binnenlands terrein zaten re
gering en Staten-Generaal niet stil.
Reeds in Februari besprak de Tweede
Kamer het verbod voor ambtenaren om
lid van de CPN te zijn; begin Decem
ber vormde de arrestatie van twee In
donesiërs. die zich aan vreemdelingen
niet geoorloofde activiteit hadden schul
dig gemaakt, het onderwerp van een
communistische interpellatie.
Teneinde, mocht onverhoopt een
nieuw totale oorlog uitbreken, de be
scherming der burgerbevolking zo
krachtig en doelmatig mogelijk te or
ganiseren, behandelde de Staten-Gene
raai een viertal daartoe strekkende
wetsontwërpen. Met 't oog op mogelijke
ernstige binnenlandse onrust kwam
voorts een wet tot stand, die toestaat in
buitengewone omstandigheden speciale
bevoegdheden aan burgerlijke organen
te verlenen.
Naast deze minder aangename, zij
noodzakelijke activiteit, had de drei
ging uit het Oosten ook meer positief-
ideële resultaten: het veldwinnen van
dee en practijk der Europese integra
tie. Een grote stap voorwaarts tn deze
betekende het aannemen door de Eer
ste Kamer in Februari yan het wetsont
werp tot goedkeuring van het verdrag
tot oprichting van de Europese Gemeen
schap voor Kolen en Staal. Onze volks
vertegenwoordigers namen voorts re
gelmatig deel aan de beraadslagingen
van de Raad van Europa te Straatsburg
en die van andere Europese lichamen,
Met de communistische dreiging in
het Verre Oosten stonden tenslotte in
direct verband het bezoek van staats
secretaris Kranenburg aan onze solda
ten in Korea en de ratificatie van het
te San Francisco gesloten vredesver
drag met Japan na uitvoerige behande
ling in de Staten-Generaal.
Andere arbeid.
van de grondwettelijke bepalingen
inzake onze buitenlandse betrekkingen
is de dit jaar ondernomen poging tot
wijziging van de grondwet één groot ,l
fiasco geworden. Het is te hopen, dat
het met de thans in vergevorderde
staat van voorbereiding zijnde algeme-
ne herziening van ons Burgerlijk Wet
boek anders en beter zal aflopen.
Wanneer wij tenslotte uit de over
vloed van behandelde wetsontwerpen
nog de winkelsluitingswet en de wet
tot regeling van de bestrijding van
rundertuberculose noemen, zal het dui
delijk zijn, dat regering en volksverte
genwoordiging ook dit jaar weer in in
gespannen arbeid hun zorgen hebben
uitgestrekt over uiterst belangrijke de
len van ons volksbestaan en onze
volkswelvaart.
voor Nw. Zeeland de woningen opge
bouwd te leveren. Verder speciale typen
voor Canada en Australië. Voor tijde
lijke huisvesting kan worden gezorgd.
JARINO-RODEN (Dr.)
(Advertentie. Ing. Med.)
r\E LUCHT IS zwaar om ons heen. i-
Het oude Europa verstijft in een e
drukkende en bedorven atmosfeer. Een
materialisme zonder grootheid drukt
op de gedachte en staat de actie van
regeringen en individuen in de weg. De
wereld sterft door gebrek aan lucht in
haar behoedzaam en laag egoïsme De
wereld stikt.
Zetten wij de vensters weer open. n
Laat ons delucht vrij binnen laten w
stromen. Drinken wij de adem der
helden in.
Het leven is moeilijk. Het is een da. 'U
gelykse strijd voor hen die zich niet Ie
kunnen schikken in de middelmatigheid ie
der ziel, en meestal een droevige strijd
zonder verheffing, zonder geluk ae.
woerd tn eenzaamheid en zwijgend. Ge- !T
drukt door armoede, door bittere hui-
selyke zorgen, door verpletterende en e-
aomme arbeid, waarbij de krachten nut- n
teloos verloren gaan, zonder hoop, zon. in
der een straal van vreugde, zijn de n
meesten van elkander gescheiden en 'ii
zy hebben niet eens de troost hun .ae.
broeders in het ongeluk de hand te
kunnen reiken, die zij niet kennen elOt
llL Tf.1 kei}nen zy hebben a Amerl-
naJlhiFuu ft H rekenen en er 2/erklaard,
ogenblikken dat de sterksten o'Ungenmet
hun last bezwijken. CIO, zal
(Romain Rollands Inleiding ïd van een
„Het leven van Beethoven". J9Qsa vakboa.