VAN PRETORIA NAAR~ZWAZIELAND
In hei land van Carmen en Juan
Het probleem: Hoe kan men leven zonder te werken?
Henk Muuren wil niet
meer dat over hem
geschreven wordt
Boeren in de Maresma maken
anjerteelt tot industrie
In hei schone Andalusië siaat de tijd
Alom ontmoet men
landgenoten
Naar het Heilige Meer van Afrika (4)
Herinneringen aan
Nederland
In Akmaar
Dr
nodig
In Ermelo
Schoenen in ijskast
Capricieuze bloem vraagt zachte behandeling
Binnenkort zelfs eigen
vliegtuig?
Op ezeltjes naar het
werk en de bars
Gipsy-John
Manana
D
Agrarische hervorming?
Berlijns predikant in
O-Berlijn gearresteerd
(Van onze correspondent in Kaapstad)
WIJF DAGEN blijf ik in Pretoria. Op de
laatste avond ontmoet ik er mijn oude
vriend Henk Muuren, de man die zesden
jaar geleden met zijn laatste vijfhonderd
gulden naar Zuid-Afrika trok en die thans
millionair is. Hij heelt huizen en kerken,
fabrieken en ziekenhuizen gebouwd en hij
mag over de financiële resultaten van zijn
harde arbeid niet klagen. Dat doet hij ook
niet I Ik vertelde, omstreeks een jaar ge
leden, in een aantal Nederlandse kranten
zijn levensgeschiedenis en nu ik rustig
in zijn fraaie wpnmg zit, haalt hij een
grote doos met brieven te vjoorschijn.
Allemaal uit Nederland afkomstig: vijftig
bedelbrieven, dertig verzoeken om nadere
informaties, zestig sollicitatiebrieven. Twaalf
heeft hij, naar aanleiding van die brieven,
komen er nog een paar.
■Mg j.
Ook voor een Bantoe-meisje zijn de eerste stappen op de
„lange lindelaan" moeilijk
Nederlandse metselaars
intussen „laten uitkomen
en timmerlieden
binnenkort
en
HENK MUUREN is een eenvoudige,
Nederlandse jongen gebleven, die
graag zijn landgenoten een eerlijke
kans geeft. „Maar," zegt hij, „als je
nog één keer over me schrijft, stel ik
jou persoonlijk aansprakelijk voor de
kosten van een secretaresse. Want in
de eerste plaats ben ik geen filmster
en in de tweede plaats heb ik geen
tijd om al die brieven zélf te beant
woorden." Ik begrijp dat. En daarom
schrijf ik ditmaal niets over de Trans
vaal Construction Works, welker eige
naar en directeur H. Muuren heet.
Ik breng mijn afscheidsbezoek aan de
Nederlandse ambassade en hoor daar
tot mijn spijt, dat de bekwame emi
gratie-attaché, de heer Schultz, wordt
c\ ergeplaatst naar Zuid-Amerika, waar
hij de resultaten hoopt te oogsten van
de goodwill-reizen van Prins Bernhard.
Als hij er met evenveel succes werkt
als in de Unie, zal hij grote dingen
bereiken.
Een uur later begin ik mijn tocht per
auto in gezelschap van een Zuidafri-
kaanse collega, een Transvaalse poli
ticus en een Amerikaans diplomaat.
Ons eerste doel is Mbabane, de hoofd
stad van het Britse protectoraatsgebied
Zwazieland aan de verre Oostkust bij
Mozambiek. We zullen er twee dagen
ever doen.
TERWIJL de politicus en de diplo
maat zich al gauw verwarren in
allerhande principes en standpunten en
problemen en terwijl mijn Zuid-
Afrikaanse vriend mij de geheimenis
sen van de komende verkiezingsstrijd
uiteenzet, geniet ik van het panorama.
De wijdheid van het iana, de schoon
heid der bergen, het strakke blauw
van de hemel, de pracht van bomen
en planten en bloemen vind ik voor
ditmral oneindig veel belangrijker dan
het politiek geharrewar der mensen.
Terwijl wij de bergen tegemoet rij
den moet ik er aan denken, dat ruim
honderd jaar geleden de ossewagens
1 der Voortrekkers dit pad hebben
gegaan. Maar.... teren was het nog
geen pad. Toen zwierven hier de
leeuwen en de zwarte horden, toen was
er overal de dood door assegaai en
malaria-muskiet. En als ge opziet naar
de steile kransen, de bergruggen, de
rotsige hellingen en als ge dan be
denkt, dat de Boeren daar overheen
zijn getrokken met vrouwen en kin
deren, met ossen en schapen en met
géén andere leidsman dan hun ontem
baar verlangen naar vrijheid, dan be
grijpt ge opnieuw, waarom de tegen
woordige Afrikaners nog altoos met
zoveel eerbied de namen dier harde
pioniers noemen.
Gans deze streek tussen Pretoria en
Zwazielrmd is overigens óók vol van
herinneringen aan Nederland. Daar ligt
bijvoorbeeld de spoorlijn, die Paul Kru-
ger door Nederlanders liet aanleggen
naar de havenstad Lourenco Marqués.
Men stichtte er de Nederlands-Zuidafri-
kaanse Spoorwegmaatschappij voor, het
oude kantoortje dier onderneming
staat nog altijd in het hart van Pre
toria. En rond de stationnetjes van de
„Nederlandse lijn" zijn dorpjes ontstaan
met Nederlandse namen.
Ik noem alleen maar Alkmaar en
Schagen. Een uit Noord-Holland afkom
stige ingenieur heeft de plaatsjes ge
creëerd op dezelfde onderlinge af
stand als waarop ze liggen in de pol
ders van het verre Nederland.
IN ALKMAAR breng ik een bezoek
aan het station. Het kon zó overge
plaatst zijn uit Heer-Hugowaard. Het
staat er thans ruim zeventig jaar, maar
het ziet er nog best en solide uit. De
stationschef wijst mij de blauwe vloer
tegels met de bloemmotief jes: typisch
Nederlandse tegels.
,JEr liggen vijfhonderd en zestien
tegels en daarvan zijn er in die zeven
tig jaar nog maar zeven gebroken"
zegt hij met trots. Op het perron staat
het grote bord met de naam Alkmaar.
En daarachter staan enorme palmbo
men en bloeiende kafferbomen. Een
vreemd, bijna onwerkelijk gezicht! Als
ik in het kleine postkantoortje een paar
zegels koop, tikt een man me op de
schouder. Hij kijkt me lachend aan en
viaagt: „Hoe gaat het in het ouwe va
derland?" Och, natuurlijk alwéér een
Nederlander! Hij kwam hier twintig
jaar geleden, heeft een boerderij, een
vrouw en zes kinderen en rijdt rond
in een bovenmaatse Amerikaanse auto.
Nederlanders hebben op deze omge
ving van Transvaal hun stempel gezet.
Ge vindt er niet voor niets plaatsnamen
als Ermelo, Middelburg, Amersfoort,
Utrecht en Amsterdam. Het Trans
vaalse Amsterdam is overigens maar
een gehucht. Het werd gesticht door
een paar Schotse boeren. Toen ze een
kerkje hadden gebouwd vonden ze het
nodig, hun nederzetting een naam te
geven. Ze gingen naar president Kru-
ger en stelden voor, het dorpje New-
Scotland te dopen. Maar de president
zei, dat hem zulks teveel herinnerde
aan New-York (dat eens Nieuw-
Amsterdam had geheten) en aan de
politieke en militaire geschiedenis, die
aan die naamsverandering v.erbonden
was. De Schotse boeren begrepen dat
niet helemaal, maar Paul Kruger zei:
„Jullie dorpie se naam gaan Amster
dam wees!"
En Amsterdam heet het gehucht tot
op de dag van vandrag. Maar ge zoekt
er tevergeefs naar een Kalverstraat en
een D m.... En als er niet een duide
lijke wegwijzer stond, zoudt ge héél
lang en misschien wel tevergeefs zoeken
naar het* groepje huizen en boerde
rijen, drt als verloren ligt in de wijd
heid Vhn het Transvaalse land.
Wist u, dat de Afrikaners een weg
wijzer een „predikant" noemen? Als ik
een verklaring vriag voor die eer
waarde naam, zegt mijn Afrikaanse
collega met een verontschuldigende
glimlach: „Die dingen heten zo, omdat
ze veel schijnen te gelijken op een do
minee: hij wijst de goede weg!"
>e iaren waren er
WE KOMEN de eerste d?g nog juist
op tijd voor het diner in het rus
tige maar weivarende piratsje ürmeio.
In de bar van het hotel ontmoeten we
een tachtigjarige oudstrijder uit de
Boerenoorlog, die opgetogen wordt als
hij hoort dat ik Nederlander ben. Hij
heeft met „de 'Ollanders" srimen ge
vochten en hij wil vandaag nou eens
samen met een ,,'Ollander" een borrel
drinken. Wel, wat kan daar voor be
zwaar tegen bestaan?
En in de eetzral komt er alwéér een
man op me afsteyenen, als hij Neder
lands hoort praten. Het is de heer J.
Dullaart, die zestien jaar geleden naar
Zuid-Afrika emigreerde en die een
loodgieterszaak heeft. Mrar de heer
Dullaart is in deze dagen niet hele
maal op zijn gemak. Hij voelt zich on
wennig en onrustig en dat komt, om
dat mevrouw Dullaart met de beide
kinderen op een vacantiereisje is mar
Nederland. Een half jaar lang zal Jan
Dullaart weer vrijgezel zijn, maar het
doet hem geen deugd, want zijn hart is
bij vrouw en kinderen. Ik heb hem be
loofd, zijn vrouw en kroost via de
krant te zullen groeten en ik hoop, dar
minstens één van mijn lezers deze
krant zal opsturen naar mevrouw J
Dullaart, Batjanstraat 25 in Den Haag,
opdat zij weten, hoezeer haar man naar
haar terugkomst verlangd!
jyE VOLGENDE ochtend ben ik mijn
schoenen kwijt. Er komen vier
zwarte bedienden aan te pas. Ze rollen
met hun ogen en zwaaien met hun ar.
men ten bewijze van hun droefenis en
wanhoop. Waar zijn die schoenenZe
komen uit de ijskast en natuurlijk
heeft niemand ze daar in gezet....
Een half uur later rijden we in de
richting van Zwazieland. We passeren
Lochiel en daar ontdek ik vier huizen
met trapgevels, zoals ze in Hoorn en
Enkhuizen staan. Hier is een Neder
landse bouwer aan het werk geweest-,
hij heeft oud-Nederland doen herrijzen
in het verre Oosten van Transvaal!
(Van een correspondent in Madrid)
£)E CATALANEN zijn handige lieden. Ze weten al gauw, uit welke hoek de
wind waait en stellen zich daarop in. Terwijl ze tientallen jaren geleden wijn
verbouwden, omdat deze meer opbracht dan de sinaasappelen, plantten ze later
vroege aardappelen, die nog beter betaald werden dan wijn en sinaasappelen.
Sinds drie jaar hebben ze zich op anjers toegelegd. „Iedere dag neemt de afzet
van bloemen over de gehele wereld toe; men kan daarbij dezelfde regelmatige
stijging constateren als bij het toenemende verbruik van zeep." Dit waren de
overwegingen van de boeren van de ten Oosten van Barcelona gelegen Maresma
en ze legden onafzienbare anjervelden aan. Hoe verstandig ze daarbij te werk
gingen, blijkt wel uit de opmerkelijke omstandigheid, dat ze meteen een
coöperatie oprichtten. Deze zorgt niet alleen voor de gemeenschappelijke inkoop
van een uitstekende kwaliteit stekjes en noviteiten* die meestal uit Italië inge
voerd worden, maar ook grotendeels voor de intelligente en succesvolle propa
ganda. De coöperatie heeft een internationale verkooporganisatie opgebouwd,
geeft de boeren van de negentien aangesloten dorpen raadgevingen door middel
van een eigen zender „Radio Maresma" en is voortdurend waakzaam, om
geen enkele mode onopgemerkt te laten voorbijgaan.
HOEWEL de anjerindustrie van de
Maresma nog zeer jong is, onderhoudt
ze thans reeds meer dan vierhonderd
gezinnen op meer dan voldoende wijze
Het eerste jaar werden er iets meer
dan zeven millioen anjers op de markt
gebracht. Het tweede jaar waren het er
al achttien millioen, het derde jaar bijna
dertig millioen; dit jaar rekent men op
een oogst van ongeveer veertig milli
oen. In het seizoen 1952/53, dat in Octo-
ber begonnen is, zijn tot eind Januari
al 1.475.000 dozijn anjers aan de man
gebracht! De export levert het meeste
op. De beste afnemer hiervoor is Zwit
serland. Dan volgen Duitsland, Enge
land en Zweden. Kort geleden is men
in de Verenigde Staten en in Canada
een propaganda-veldtocht begonnen,
die succes belooft. Anjers zijn moeilijk
te kweken; ze zijn erg gevoelig voor
koude. Maar goed verpakt en van te
voren zes uur in het water gezet, hou
den ze dagenlange treinreizen uit. Naar
Scandinavië worden ze per vliegtuig
verzonden. Half schertsend en half in
ernst hebben de boeren van de Mares
ma reeds verklaard, dat ze binnenkort
een eigen vliegtuig nodig zullen heb
ben!
Eerzucht
DE grond van de Maresma is ideaal
voor het kweken van anjers in grote
hoeveelheden. Daar hebben ze zon,
lucht en zee. Zeelucht schijnt noodza
kelijk te zijn; dit is tenminste ook de
mening van de Italiaanse anjerkwekers,
die hun tuinen meestal dicht bij het
zeestrand aanleggen.
Deze Italianen gelden als meesters
van het vak. Toen onlangs één van hen
in de Maresma vertoefde,'was hij ont
zet over de nogal hardhandige wijze,
waarop de Catalaanse boeren met de
bloemen omgaan; want voor de Catala
nen zijn de anjers goederen, terwijl de
Italiaan ze als levende wezens met ge
voel beschouwt. Wanhopig greep hij
met zijn handen in zijn haar en smeek
te om voorzichtiger behandeling. Hij
vertelde ook, dat de anjers zeer capri-
cieus zijn. Er zijn vele hermaphrodieten
onder, die dus mannelijk en vrouwe
lijk zijn.
De kweker maakt in grote mate ge
bruik van kunstmatige bevruchting;
het beste resultaat verkrijgt hij als hij
planten van het vorige jaar verenigt
met nieuwe planten van dit jaar. Daar
de kopers van de anjers -nog capri-
cieuzer zijn dan de anjers zelf, blijft
men steeds op zoek naar nieuwe „crea
ties". Om deze te ontwikkelen heeft
men vijf a zes jaar nodig.
Voor zulke experimenten hebben de
boeren van de Maresma weinig tijd. Ze
werken en kweken alleen in het groot.
Hun eerzucht is om het Italiaanse voor
beeld uit de tijd vóór de oorlog in ta
halen, toen voor een wagon Italiaanse
anjers naar Duitsland een treinlading
Duitse kolen naar Italië ging. Verleden
jaar hebben de anjer-boeren van de
Maresma al meer dan vier millioen
peseta's aan deviezen verdiend; dit jaar
willen ze dit cijfer verdubbelen.
I.
Moderne trek! Deze twee vrouwen mei hun vierspan van ezels kwamen
w§_ jfggu üAA ülMfHL èflUjjjt
ANDALUSIë is Spanje's meest bezongen zingende provincie. Dit pittoreske
landschap, met zijn legenden en historische schoonheden, leidt de aan
dacht af van het modernere Spanje, waarvoor men een paar honderd kilometer
Noordelijker moet zijn, liefst over de Ebro. Andalusië is nauwelijks Spaans en
ook niet Moors, maar onverbeterlijk Andalusisch. Het is onnodige tijdverspil
ling om zich hier druk te maken over de twistvraag, of Andalusië, met haar
kleurvol, fascinerend en grenzenloos onbezorgd zigeunerleven, meer Spaans öf
meer Moors is. Zeker, de Moren hebben hebben er lange tijd huisgehouden,
maar Andalusië heeft veel meer stimulerende overheersingen gekend. Ook
blonde volksstammen hebben hun sporen achtergelaten, onder andere in de
vorm van rijzige burgers met peper- en zoutkleurige schedelbedekking.
In
DE WERELD kent Andalusië.
Sevilla kuierde immers Carmen
door de straten, een rode anjer achte
loos in de mond en rode rozen in het
haar. Zij, de schaamteloze zigeunerin,
leeft voort in de bekende opera.
Andalusië is onwerkelijk. De sagen,
steden, die op een rijtje liggen, zouden
reusachtige theatercoulissen kunnen
zijn om rechtstreeks naar Hollywood te
transporteren voor het maken van een
film over „Gipsy-John". Ja, Don Juan
ligt hier ook begraven,' in de kathe.
draal van Sevilla. Tussen twee haakjes:
in Spanje wordt in dit verband nooit
van een Don Juan gesproken maar van
een „Tenorio."
De Andalusiër is een originele le
venskunstenaar. Dat heeft hij van zijn
grootvader, en die heeft het op zijn
beurt ook van zijn grootvader. De tijd
staat stU in dit met rode aarde, naakte
klippen en olijfbomen gezegend land.
Voor een modern mens zou een olijf
boom hier de liefste plek worden, dat
wil zeggen dat zijn hoogste geluk in de
diepste rampspoed zou verkeren, maar
ae Andalusiër voelt zich hier thuis.
Hij heeft meer dan duizend jaren de
tijd gehad om zijn leven in te richten,
zoals het hem behaagt.
Hü wenst geen verandering, geen
rationalisatie van de primitieve pro.
ductiemiddelen, geen radio en geen
stofzuiger. Rondreizend in het Zuid-
Spaanse land ziet en hoort men, dat de
mens geen enkel belang stelt in de
„alles op zijn kop zettende moderne
beschaving De natuur wordt nergens
geweld aan gedaan. De onderkomens
zijn plaatsen, waar men eet en slaapt.
kW»*» prünjUef sjja, fcu
wat het gebod: „zes dagen zult gü
arbeiden, maar op de zevende dag zult
gij geen werk doen" betreft, zijn de
Andalusiërs volkomen de tel kwijt. Het
aantal rustdagen is direct imponerend,
het aantal werkdagen ontstellend klein.
Het hoogste doel in het leven is: hoe
er te komen zonder te werken. De
wijnbars en café's in Sevilla zitten
's morgens vol mannen, die niet be
paald een werkloze indruk maken. Het
zijn geen kapitalisten, maar mensen,
die het probleem om te leven zonder
te werken voor zichzelf hebben op.
gelost
E ANDALUSIëR is niet geschapen
voor zware, zelfstandige arbeid.
Hij is er niet toe te krijgen om voor
zichzelf een huisje te bouwen en een
eigen landbouwbedrijfje op te zetten.
Ontmoet men ergens in de bergen
zo'n pionier, dan blijkt in negen van
de tien gevallen, dat het een onder
nemende immigrant uit het Noorden
van het land is. De Andalusiër werkt
liever in loondienst, tenminste als hij
in de steden kan blijven wonen. Elke
dag zijn de bërgweggetjes bezaaid met
paardjes en muilezels, die de arbei
ders naar de velden brengen. Dat het
langzame transport veel tijdverlies be
tekent, interesseert niemand. In Anda.
lusië werd immers het begrip ma
nana" geboren, dwz. morgen of een
keer in de toekomst, of misschien ook:
nooit. Doe vandaag niet, wat ge mor
gen kunt doen. Als je vandaag je twin
tig pesetas, je gitaar hebt en je ezeltje
dat je vanavond naar de dichtstbi.i.
zijnde wijnbar kan dragen, hoef je je
geen zorgen voor de dag van morgen
te maken.
n e reiziger van een economisch
en sociaal georganiseerd en opge-
teqd snapt er mets yan. Neo-
Marxisten hebben hun oordeel
klaar: schrijnende contrasten tus
sen rijk en arm, grootgrondbezit
ters zuigen het massale proleta
riaat uit enz. Dat is de halve
waarheid. A-sociale toestan eren
komen veelvuldig voor, maar deze
zijn niet typerend voor de econo
mische en sociale verhoudingen in
Andalusië. De regering is onlangs
begonnen met kolonisatie- en
grond verdelingsexperimenten,
maar het resultaat is uiterst ge
ring geweest. Er w s weinig ani
mo, hoewel de voorwaarden gun
stig waren. In Andalusië wenst
men geen agrarische hervorming.
Men beschouwt zo iets als een
demagogische slagzin van Madrid.
Afgezien van alles heeft de
Spaanse regering grote projecten
op stapel staan. Op de eerste plaats
moeten de voorwaarden worden
geschapen voor een verhoging van
de levensstandaard, dat wil zeggen
dait het wegen- en spoorwegennet
moeten worden ge
moderniseerd en wor
den gereorganiseerd
en vernieuwd.
Het spreekt vanzelf,
dat het in Zuid-Spanje
geen kwestie van or
ganisatie en geld is
om te trachten een
enigermate gangbaar
Westers peil na ie
streven. Vele factoren,
die samenhangen met
de dominerende opvat
tingen over werktijd,
effectiviteit en ar
beidsdiscipline staan
daarbij in de weg.
Naar schatting leiden
bijna tien millioen
Spanjaarden, dat is
bijna één-derde deel
van de bevolking,
meer primitief leven.
of
een min
H De vraag is,
hoe een dergelijk mensentype, als bo
ven vluchtig beschreven, moet worden
herschoold en verahderd Het is een
tragische realiteit, die dé Spanjaarden
minder bezorgd maakt dan het buiten
land. Oeroude traditiezucht en onver,
schilligheid remmen de begonnen mo
derniseringspogingen in sterke mate.
Het zijn specifieke Spaanse toestan
den die men niet met Westerse in
zichten en overkoepelingsleuzen te lijf
kan gaan. Evenmin kan men erover
twisten, of Spanje rijp is voor de
democratie. Een Spaanse professor, bij
wie we ons licht opstaken, merkte la.
coniek op, dat de democratie eigenlijk
niet rijp voor Spanje is. Dit geldt
speciaal voor Andalusië, met haar
Spaans, Moor?, ng$gr- en zjgeunerbloej^ j^er!s,
Hoog wonen in Cuenco. Een van de vele bijzondere
plekjes, welke 't toeristenhart verwarmen en Spanje
steeds meer tot een geliefd oord van vreemdelingen
maken.
Maar er is ook een ander Spanje; er
zijn tientallen Spanjes tussen de Py-
reneeen en de Middellandse Zee maar
niet een zoals Andalusië. h.
h„DÜ Gëorge is Donderdag na het
Yan de avondpreek in de Ma-
ifn^o ln Oost-Berlijn door Oostber-
ujnse rechercheurs gearresteerd Ds
George woont in West-Berlijn. Hij is
ReHitn^n v1 van ,.de ^ing Midden-
Berhjn. De Evangelische bisschop Di-
belius, het hoofd van de Duitse protes
tanten, is de predikant van de Maria-