De vette jaren zijn thans voorbij voor de boeren in de V.S. Wil Tito een nationale katholieke kerk? Prijsdaling duurf reeds een half Iaar Hei nieuwe landbouwprogramma derVS. 1 Republikeinse regering wil niet langer elke dag voor 850.000 dollar boter kopen B' Vrije economie leidi tot opheffing van landbouw-steunprogramma Kardinaal Stepinac wordt zijn rol gedurende de oorlog verweten Minister Benson wil geleidelijke terugkeer naar vrije markt Experts verwachten een spoedig herstel van het evenwicht Vervanging Landbouwsteun Kerkelijke problemen in Joegoslavië Mohammedanen mogen maar één (ongesluierde) vrouw hebben Voorraadvorming en invoerrechten blijven INN ES DE GRENZEN VAN DE I S en in min- natuurlijk de voorkeur boven het kostbare product van mate or daarbuiten wordt de laatste weken eigen bodem. IZtund^Hon 'f' SUUfte °P Amerikaanse O VRIJE ECONOMIE: De regering van president Eisen- j j tan een noo^toestan^ geen sprake is *3 hower heeft reeds direct nadat zij de teugels van het maakt de Ametikaanse boer zich ernstig ongerust. Deze Democratische bewind had overgenomen getoond dat het ongerustheid richt zich in hoofdzaak op de volgende punten: 'laar ernst 's met de tijdens de verkiezingen beloofde terug keer naar de vrije economie. Het huidige regime stelt zich PRIJSDALING: Zes maanden achtereen zijn de prijzen °P ^et standpunt dat het niet aangaat met belastinggelden van landbouwproducten in de VS aanzienlijk gedaald. Pr')s van landbouwproducten kunstmatig hoog te hou- Deze dalende tendenz werd echter slechts in zeer geringe c'en cn daarmee uit de buitenlandse markten „weg te mate in de voedselprijzen weerspiegeld, terwijl de kosten Pr'j2en" terwijl enorme overschotten liggen weg te rotten van andere essentiële levensbehoeften en verbruiksgoederen 'n overheidsopslagplaatsen. De minister van Landbouw zich op constant niveau handhaafden. Terwijl de kostprij- heeft dan ook aangekondigd van plan te zijn het landbouw zen dus nagenoeg gelijk bleven zijn de winstmarges en steunprogramma op te heffen. daarmee de inkomens -wan de boeren belangrijk gedaald. Bij deze drieledige op concrete gegevens gebaseerde be- 2rfWtri TR T? pmtttt -Pi zorgdheid ten aanzien van de toekomst van de landbouw- D.e Ie landbouweconomie economie komt dan ten slotte nog de wellicht minder op gaat ernstig gebukt onder een steeds toenemende con- feiten gegrondveste vrees van vele boeren dat het bewind currentie van vervangingsmiddelen. Om het even of het nu van de regering-Eisenhower onvermijdelijk zal leiden tot j' CfJ vr^e!n. C £eirnPor'ccrc e natuurlijke grondstoffen een soortgelijke depressie als de natie leerde kennen aan het an we vee a in eigen anc vervaardigde grondstoffen van slot van het voorlaatste Republikeinse regime: de desastreuze synthetische oorsprong betreft, de industrie geeft aan deze depressie van 1932 onder president Hoover. WAAR HET OORDEEL van menig des kundige en wij zullen deze opinie aan de hand van concrete cijfers nader aantonen heeft men momenteel op het Amerikaanse platteland te doen met een mate van teruggang, waaraan de landbouwsector de afgelopen jaren op min of meer kunstmatige wijze o.a. dank zij Marshall-steun was ont snapt. Amerikaanse regeringsaankopen voor het buitenland concentreren zich thans eerder op industriële (i.c. mili taire) steun. Gevoegd bij de surplussen van tal van landbouwproducten, leidt dit tot een mate van recessie, zoals men die in tal van Amerikaanse industriële sectoren in 1948 heeft gekend, toen de schaarsten, die zich na de oorlog had den" ontwikkeld, tot het verleden be hoorden. De dalende prijzen van bepaalde pro ducten met name tarwe, mais en ka toen en dan natuurlijk de zuivelsector tot ver beneden de zogenaamde „steunprijzen" heeft menig boer tot na denken gebracht. De voornaamste, oor zaken van deze prijsval zijn de record- oogsten der afgelopen jaren, die tot grote surplussen hebben geleid, en het uitblijven van buitenlandse aankopen, nu de landbouwsituatie in de gehele wereld gemiddeld met 8% is verbeterd. T)E ALGEMENE TENDENZ van een achteruitgang ten plattelande kan men illustreren met de cijfers omtrent het aandeel dat de boerenstand vroeger en thans heeft in het nationale inko men. In 1932 bedroeg dit tijdens de diepe depressie 7.3 pet. In 1946 steeg het tot ruim 10 pet. Thans be draagt het 6.5 pet. Hoewel hier dus tegenover 1946 een achteruitgang met bijna een derde plaats vond, is die allerminst onrust barend. Want het nationale inkomen van de V.S. is met enorme sprongen toegenomen en de boerenstand is van daag aanmerkelijk beter af dan te eni ger tijd in de jaren van 19351939, die voor de rest van de bevolking nog steeds als de ..ideale situatie" wordt aangenomen. Dit blijkt o.a. uit onder staande statistiek omtrent het totale platelandsinkomen. Dit bedroeg: In het depressie-jaar 1932: 1,900,000,000 In de standaard-jaren 1935'39: 4,600,000.000 In het „top"-jaar 1946: 14,200,000,000 Gedurende het jaar 1952: 13,300,000,000 Wil men het beeld completeren, dan dient men te kijken naar het werkelijke inkomen van de landbouwbevolking vergeleken bij dat van de „stads- en industriële" bevolking. (Werkelijk in komen wordt berekend naar de koop kracht van de dollar en weerspiegelt dus het immer wisselend prijzenpeil). Op de basis van de „standaard-jaren 19351939" bedroeg dit werkelijk in komen: jaar landb. ind. en stad 1935—1939 100 100 1946 191 154 1952 168 167 Ui1 het verloop van de tweede ko lom ziet men cfus duidelijk, dat de land- bouw-héiusse voorbij is, en dat er mo menteel een evenwicht bestaat tussen de werkelijke inkomens van stads- en plattelandsbevolking. De vrees van de boeren geldt nu voornamelijk de vraag of het werkelijke inkomen van de plat telandsbevolking sterk dalende zal blij ven. HEBBEN deze zelfde vraag voor gelegd aan een vooraanstaande zegsman van het departement van Landbouw Het antwoord luidde zon der reserves dat men meende, dat een nieuw evenwicht in de landbouwprijzen was bereikt. „De daling der prijzen", zo zei men, „is thans nagenoeg tot stilstand ge komen. Prijsschommelingen zullen zich blijven voordoen, waarbij wij zowel ten aanzien van bepaalde producten lichte stijgingen als enige lichte da lingen menen te kunnen onderkennen''. Deze verwachting bleek in hoofdzaak gebaseerd op de overtuiging dat de bin nenlandse vraag zou blijven stijgen en het totale economische leven zich vrij stabiel op hoog niveau zou handhaven. VUAT NU HET tweede zorgenpuntje, de concurrentie van de vervangings middelen betreft: dit is een probleem, dat zich in de landbouw zal blijven voordoen zolang de chemici nieuwe we gen zullen vinden om atomen en mole culen aaneen te „breien" en zolang de tropische en andere gebieden met een betrekkelijk lage levensstandaard en gunstige productievoorwaarden goedko per grondstoffen kunnen leveren aan de weliswaar sterk gemechaniseerde maar toch in meer dan een opzicht aan hoge kosten gebonden eigen agrarische producten der V.S. Op zijn hoogst zal een toenemende in dustrialisatie van de agrarische gebie den buiten de V.S. en het daarmede ongetwijfeld gepaard gaande stijgen van de levensstandaard in die gebieden en de grotere vraag Op de grondstoffen- markt hier op den duur een nivelleren de invloed hebben, TEN AANZIEN VAN de synthetische vervangingsmiddelen is voorlopig het einde van deze betrekkelijk jonge (pas gedurende de tweede wereldoorlog werd de vervaardiging van synthetische grondstoffen op grote schaal aangepakt) ontwikkeling nog niet te voorzien. Dag en nacht werken op de research- laboratoria der grote industriële con cerns en wetenschappelijke instituten chemici en ingenieurs aan het opstellen van industrieel uitvoerbare processen van theoretische mogelijkheden om nieuwe stoffen te vervaardigen, waar van veelal reeds voordat zij werkelijk vervaardigd zijn vaststaat, welke eigenschappen zij zullen bezitten. Ook hier zal op den duur de kosten factor en het feit dat de voor deze in dustrie toch ook benodigde grondstof fen niet in onbeperkte mate op onze goede aarde voorhanden zijn een zeker evenwicht scheppen. Momenteel heeft vooral de zuivel sector het meeste van deze concurrentie te lijden. Vooral de vervanging door kokosnootolie van botervet bij de be reiding van „icecream" heeft de Ame rikaanse veehouders voor ernstige moeilijkheden geplaatst. Onder een bij de wet vastgelegd steunprogramma moet de overheid thans bijna één millioen pond boter per dag kopen tegen een prijs van tachtig dollarcent, terwijl de Ameri kaanse huisvrouwen voor het meren deel margarine gebruiken die dertig dollarcent per pond kost. Dit brengt ons meteen tot het derde punt dat de Amerikaanse boer de toe komst donker in doet zien: het probleem van de IN HET KADER van de door de Repu- blikeinse regering in overeenstemming met de verkiezingsbeloften nagestreef de terugkeer naar de vrije economie zijn reeds een maand nadat president Eisenhower zijn intrek in het Witte Huis nam prijsbeheersing en loonstop pen verdwenen. Het valt dan ook niet te verwonderen dat de nieuwe minis ter van Landbouw direct een moedige poging gedaan heeft het reeds onder president Roosevelt in de crisisjaren be gonnen landbouwsteunprogramma te ontbinden. Het is natuurlijk, uit economisch principe bezien, een onhoudbare situa tie, dat de overheid per dag 850,000 betaalt voor botervoorraden, die men bovendien nog moet opslaan en waar voor men geen afzetgebied heeft, of dat zich een derde van de totale oogst aan landbouwproducten van een goed jaar in regeringsopslagplaatsen be vindt, terwijl niemand weet wat er mee moet gebeuren. De boeren, die in overweldigende meerderheid voor het conservatiever Republikeinse bewind hebben gestemd, hieven echter een nationaal gehuil aan, toen Benson duidelijk maakte het iand- bouwsteunprogramma nog tot en met de oogst van 1954 te zullen handhaven, doch vastbesloten te zijn daarna „an dere maatregelen te treffen", maar in de geest van het streven naar een vrijer economie. J)E OVERWEGEND conservatieve boe ren zijn geschrokken van deze plan nen van hun eigen gezagsdrager. Ruim twintig jaar lang hebben de landbouw producenten een onbekommerd bestaan gehad. Misoogst daargelaten wisten zjj steeds van te voren hoeveel hun oogst zou opbrengep en wat daarvan hun winst zou zijn. Onder het democratisch bewind deed zich één nadeel voor: dat van overheidsinmenging in het opper vlak dat voor het verbouwen van be paalde producten gebruikt mocht wor den. Deze inmenging was telkenmale aanleiding tot de felste critiek op het democratisch bewind. Nu blijkt echter dat de boeren sterk de voorkeur geven aan de zekerheid, die het vorig regiem hun verschafte, bo ven de vrije markt, die het ideaal is van de conservatiever regering van thans. De plattelanders zijn deze vaste prij zen als hun onvervreemdbaar recht gaan beschouwen. Zij beschouwen het als een „slag" dat de nieuwe regering zich op het dezer dagen door minister Ben son uitgezette standpunt stelt dat: UET IS OP het Amerikaanse platteland, waar men een aan tal „vette jaren" heeft beleeft, niet meer botertje tot de boom. De prijzen van de landbouwpro ducten zijn teruggelopen, doch de productie- en bijkomende kosten 7,jjn niet evenredig gedaald. Gedu rende twintig jaren democratisch bewind hebben de boeren door verschillende regeringsmaatrege len een min of meer bevoorrechte positie ingenomen. Het Republi keins regiem wil terug naar een vrije economie. Hoewel talrijke agrariërs mede geholpen hebben Eisenhower op het Witte Huis te brengen, begint het nu bij hen door te dringen, dat hun posi tie in een vrije economie misschien toch minder rooskleurig zal zijn dan onder Truman. Wellicht zien de boeren de zaken onder de indruk van de prijsda- lende tendens te somber in. In elk geval neemt men in Amerikaanse regeringskringen aan, dat de toe stand zich wel consolideren zal. In nevenstaand artikel belicht onze correspondent Albert Kiek de problemen, die op het ogenblik de agrariërs in de Verenigde Staten bezig houden. „een steunprogramma is ontworpen als een verzekeringspremie tegen ram pen en catastrophes, doch een steun programma dat overschotten in de hand werkt, permanente subsidies vergt en allerminst een balans tussen vraag en productie bevordert, moet vermeden worden". W/AT TEN SLOTTE de vrees van vele boeren voor een herhaling van de crisis van 1932 aangaat is het uiterst moeilijk hen deze vrees uit het hoofd te praten. In dit land ziet men zich telkenmale gesteld voor een publiek, dat sterk ge neigd is in „vlagen" te regeren. Gaat het goed, dan bestaat er een tendens de prjjzen al te sterk naar boven te jagen, omdat iedereen het toch wel kan beta len. Heeft men zich dan buiten de markt geprijsd, dan wordt een nationale jam merklacht aangeheven en deprimeert men zichzelf (en de prijzen) vaak ver be neden het realistische niveau, dat ons nuchtre Nederlanders als de „gulden middenweg" voorkomt. Deze vrees voor een nieuwe depres sie lijkt ons, gezien de economische toestand in de V.S. en die van de ge hele wereld, vooralsnog totaal onge grond. Dat er echter op langere ter mijn ernstige problemen bestaan voor hielde A rilétikadnse economie en in het bijzonder voor de landbouwsector, lijkt ons wel buiten kijf. Naarmate de hoge winsten en de vaak fabuleuze som men, die de boeren sedert 1940 heb ben kunnen verdienen zullen af nemen, zal de belangstelling voor het boerenleven aanzienlijk verminderen. In een zeer ver verschiet ziet menig landbouwkundige derhalve een toe nemende afhankelijkheid van de Ver enigde Staten van buitenlandse land- bouwimporten. Men zal er echter goed aan doen hierbij meer nog in genera ties dan in decennia te rekenen. (Van onze correspondent in Belgrado) MIDDEN IN MACEDONIË, in het wildromantische Radika-ravijn, ligt eèn duizend jaar oud klooster, dat naar de heilige „Johannes van de Bergen ge noemd is. Vóór het Titoïstische tijdperk werd het door meer dan honderd Servisch-orthodoxe monniken bewoond en was het het doel van vele bedeiaait- gangers. Tegenwoordig woont hier geen enkele monnik meer, het klooster ts nog slechts een historische bezienswaardigheid, net als een museum. Een oude vrouw opent de poort voor de vreemde bezoeker en laat hem dan met zijn ge dachten alleen, als hij de prachtige ikonen in de altaarruimte én het kostbaie houtsnijwerk van het ikonostas bewondert, dat uit de zeventiende eeuw stamt. Daarbij kan het voorkomen, dat jonge mensen, studenten bijvoorbeeld, sigaret tenrokend en luid pratend, de gewijde ruimte betreden. Zij hebben geleerd, dat godsdienst „opium voor het volk" is en op z'n hoogst een „zuiver particuliere kwestie". En als ze merken, dat er buitenlanders aanwezig zijn, zeggen ze als om zich te verontschuldigen voor hun gebrek aan godsdienstig gevoel: „Wij hebben tegenwoordig andere idealen HET OFFICIëLE STANDPUNT van de Titoïstische functionnarissen ten op zichte van het kerkelijke probleem in Joegoslavië is duidelijk genoeg: „Wie lid is van een geloofsgemeenschap, kan geen communist zijn. Maar het is nie mand verboden tot een geloofsgemeen schap te behoren of godsdienstige han delingen uit te oefenen". Wie actief communist wil zijn, treedt dus uit de kerk, of het nu de orthodoxe, de katho lieke of de Mohammedaanse is. Offi cieel bestaat er overeenkomstig de letter van de wet volledige gods dienstvrijheid. Op de scholen w'ordt echter geen godsdienstonderwijs ge geven. Op de algehele scheiding van kerk en staat wordt grote nadruk ge legd. Het blijft aan de ouders overge laten hun kinderen privé godsdienst onderwijs te laten geven. Tegen het kerkbezoek van de bevolking wordt officieel geen bezwaar gemaakt, alleen voor partijleden spreekt het vanzelf, dat ze geen godshuizen bezoeken. De orthodoxe kerk der Serven leeft in tamelijk goede verhouding met de staat. Ze heeft al enige tijd geleden een. soort afzonderlijke vrede gesloten met het regiem, waarschijnlijk omdat ze wel moest inzien, dat dit voor haar die niet een wereldomspannende orga nisatie achter zich heeft zoals de ka tholieke kerk, verstandiger is. Toch voeren ook de orthodoxen nog steeds strijd om hun kerkelijke rechten, maar zé vermijden het door gematigd optre den zo goed mogelijk de wrijvingspun ten scherper te maken. SERVISCHE GRIEF D.E VERHOUDING van de Katho lieke kerk tot de staat daarentegen is permanent door spanningen geken merkt. Dit werd in de laatste tiid op nieuw duidelijk, toen Tito de benoe ming van de Kroatische aartsbisschop dr Stepinae tot kardinaal scherp be- critiseerde en, dit een provocatie van de Paus noemde. Nog steeds wordt kardinaal Stepinae onder toezicht ge houden, al zit hij ook niet meer in het tuchthuis. De regerende Joegoslaven en met hen vooral de othodoxe bevolking, kun DE NIEUWE MINISTER van Landbouw, Benson, is zelf boer ge weest. Bovendien was hij een tijd lang hoogleraar in de landbouw economie aan de universiteit van ldaho. Sinds 1939 nam hij een lei dende plaats in in het bestuur van de landbouw-coöperaties. In het kader van de door de Re publikeinse regering gewenste te rugkeer naar een vrijere economie zal minister Benson er in de eerste plaats naar streven een einde te maken aan het rigide stelsel van landbouw-subsidies en overheids bijdragen voor grondconser- vering. Minister Benson is zich ten volle bewust van de risico's van het boe renleven. Hij is voornemens gelei delijk aan de terugkeer naar een vrije markt te bevorderen. Hij ziet echter in, dat de boer die hij beschouwt als een handelaar die tegen groothandelsprijzcn moet ver kopen doch voor zijn eigen aanko pen kleinhandelsprijzen moet be talen een zekere mate van steun behoeft. Deze steun ziet hij in eer ste instantie in een goed, zowel we tenschappelijk als practisch, c< >e- ratief georganiseerd marktonder zoek, dat de boeren de weg kan wjjzen op welke oogsten zjj zich in het bijzonder moeten toeleggen. Daarnaast wil hij een mate van landbouw-subsidies in het leven houden om in noodgevallen de boer de helpende hand te kunnen bie den en tevens om zodoende de ver bruiker te verzekeren van vol doende voorraden levensmiddelen. Om soortgelijke redenen wil het nieuwe bewind ook het inslaan van grote reserve-voorraden handhaven. Door een meer efficiënte rotermg van de opgeslagen voorraden en een tijdige verkoop daarvan hoopt men echter veel geld te besparen. TERWIJL HET IDEAAL derhalve is de boer zijn eigen land te laten bebouwen en verzorgen, is het ondenkbaar, dat minister Ben son in zes weken de gehele omme zwaai van geleide- naar vrije eco nomie kon hebben voltooid. In tegendeel: de katoenverbouwers heeft hij moeten aanzeggen dit ko mende jaar 18 minder te plan ten. Deze maatregel volgt op tien uitzonderlijk „vette" jaren, met schitterende oogsten zo schitte rend zelfs, dat een surplus is ont staan als gevolg waarvan de prijzen sterk zijn gedaald. Deze bebou wingsbeperking heeft als voor naamste doel de katoenprijzen weer op peil te helpen brengen, doch is alsnog de puurste „geleide" economie. Eveneens heeft het nieuwe re giem de steunprijs voor boter ge handhaafd. Het argument hier is dat de organisaties van zuivelpro- ducenten zich tot het departement hebben gewend met het verzoek zelf regelingen te mogen treffen, die aan het huidige botersurplus een einde zullen maken. De minister heeft erkend, dat in het bijzonder Amerika's zuivel industrie moeilijke jaren tegemoet gaat. Doch hij meent, dat verschui vingen in het productie-proces (o.a. van boter naar melk en kaas b.v.) de situatie aanzienlijk kunnen re dresseren, zeker in een land met een zo sterk toenemende bevolking als de V. S. Belangrijk zouden in dit Verband de zienswijzen van de gezagdra ger zjjn ten aanzien van de invoer van zuivelproducten uit het buiten land. Minister Benson heeft zich wel op het standpunt gesteld, dat het dwaas is aan de ene kant kunst matig hoge landbouwsubsidies tc verlenen en tegelijkertijd de import van sterk concurrerende producten uit andere landen toe te staan of zelfs te bevorderen. Hü erkende voorts dat kunstmatig hoge prijzen een schier magnetische aantrek- EZRA T. BENSON rcoöperatief marktonderzoek kingskracht uitoefenen op concur rerende buitenlandse producten. Zo komt men dan tenslotte tot het in stellen van protectionistische in voerrechten, die echter geheel in strijd zjjn met het buitenlandse beleid dat de V.S. voeren. Het lijkt ons derhalve onvermij delijk dat er in de toekomst ergens een compromis moet worden ge troffen tussen het ideaal, dat de nieuwe regering voor ogen zweeft, en het practisch uitvoerbaar beleid. Twintig jaar lang hebben Ame rika's boeren een subsidie van de Staat genoten, groot 250.000.000 per jaar om hun eigen land te beschermen. Bijna de helft van deze subsidie werd gebruikt voor kunstmest, de rest voor hekken, contourvorming, terrasbouw e.d. Er zijn boeren geweest, die om principiële redenen de overheidsbeta- ling weigerden of deze steun-bijdra- gen eerst in ontvangst namen en daar na aan Washington terugzonden met brieven-op-poten. Doch zij vormden een kleine minderheid. Heel dit steun programma staat op de nominatie te verdwijnen. nen niet vergeten, dat Stephinae een kerkelijke hoofdrol speelde in de Kroa tische staat, die met Duitse hulp in 1941 ontstond, terwijl het orthodoxe Servië bezet gebied bleef. Ze kunnen niet vergeten, dat in die tijd in het overwegend katholiek be volkte Kroatië (en Slovenië) de ortho doxe Serven wreed vervolgd, dat hun priesters in groten getale gedood wer den. Ze beweren, dat Stepinae hiertoe zijn zegen gegeven zou hebben en zich medeschuldig zou hebben gemaakt aan alles, wat de Serven toen moesten doormaken. Vandaar ook de tegenwoordige scher pe uiteenzetting tussen Belgrado en het Vaticaan. Er komt nog bij, dat Bel grado beweert, dat de katholieke kérk Italië steunt in de onaangename kwes tie van Triëst, dat zij er dus voor pleit, dat de havenstad Triëst niet aan Joegoslavië, maar aan Italië toegewe zen moet worden. GESPITSTE CLERUS ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN is de positie van de katholieke geeste lijkheid in heel Servië zeer moeilijk. Reeds begint zich een steeds sterkere splitsing van de clerus merkbaar te maken. Een deel van de katholieke bisschop pen heeft zich achter het regiem ge schaard en priesterverenigingen ge vormd. die tegenover de staat loyaal zjjn. Tito zelf heeft nog kort geleden enkele bisschoppen ontvangen voor een bespreking, die verscheidene uren duurde. Sindsdien wordt er veel over gespro ken, dat de Joegoslavische staat van plan zou zijn binnen zijn grenzen een katholieke kerk te organiseren, die on afhankelijk zou zijn van het Vaticaan, dus een Joegoslavische nationaal-katho- lieke kerk. Als het daartoe zou komen, dan zou dit een soort pendant zijn van de orthodoxe kerk, die eveneens zon der verbinding met de hoogste kerke lijke leiding in Moskou bestaat. Anderzijds is in de strijd tussen Bel grado en het Vaticaan ongetwijfeld het laatste woord nog niet gesproken. Er zijn vele functionnarissen van Tito, die reeds om redenen van de buiten landse politiek liever zouden zien, dat de verhouding van Joegoslavië tot de katholieke kerk niet op definitieve vijandschap uitloopt. In het buitenland, in het politieke Westen, zou men een vergelijk tussen Tito en de Faus gaarne zien. Dit blijkt niet in de laatste plaats uit de reactie van de pu blieke opninie in Engeland op de laat ste verscherping van de Joegoslavisch- katholieke verstandhouding: men gaf openlijk te kennen, dat men Tito bij zijn staatsbezoek in Londen eerder welkom zou heten, als hij vóór die tijd in de kerkelijke kwestie een modus vivendi gevonden zou hebben. VOLLE MOSKEEëN DE KERKELIJKE STRIJD tussen het Tito-regiem en de Joegoslavische Mohammedanen in Bosnië-Herzegowina doet veel minder van zich spreken. De aanhangers van de Islam hebben zich erbij moeten neerleggen, dat ino w» Mohammedaanse vrouwen, het dragen van een sluier als „niet passend in deze tijd" verboden heeft en dat ook de veel wijverij van de Mohammedanen werd afgeschaft. De motivering hiervan luidde: als een Mohammedaan twee, drie of vier wouwen had, dan deed hij dit toch alleen maar om onbetaalde werkkrach ten te hebben. Dit was echter onsociaal en in strijd met de socialistische opvat tingen, er moest dus een einde aan komen. Tegenwoordig mag ook een Muzel man nog maar één echtgenote hebben De moskeeën zijn intussen evenals de orthodoxe en katholieke kerken bij iedere godsdienstoefening vol, dikwijls zelfs overvol Priestervervolgingen en monsterpro cessen tegen geestelijken komen in het tegenwoordige Joegoslavië niet meer voor. Het systeem stelt er, in tegen stelling tot de toestanden in de eerste jaren na 1945, grote prijs op, dat de prtesters ongehinderd hun godsdien stige handelingen kunnen uitvoeren. Gewelddadigheden tegen de kerken be horen tot het verleden. Wat de toe komst zal brengen, moet worden afge wacht. Men mag aannemen, dat met de voortgaande stabilisering van de algemene toestanden ook de schermut selingen tussen de staat en de kerken tot rust zullen komen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 11