De vette jaren zijn thans voorbij
voor de boeren
in
de V.S.
Wil Tito een nationale
katholieke kerk?
Prijsdaling duurf reeds
een
half
Iaar
Hei nieuwe landbouwprogramma derVS.
1
Republikeinse regering wil niet langer elke dag
voor 850.000 dollar boter kopen
B'
Vrije economie leidi tot opheffing
van landbouw-steunprogramma
Kardinaal Stepinac wordt zijn rol
gedurende de oorlog verweten
Minister Benson wil geleidelijke
terugkeer naar vrije markt
Experts verwachten een
spoedig herstel van
het evenwicht
Vervanging
Landbouwsteun
Kerkelijke problemen in Joegoslavië
Mohammedanen mogen
maar één (ongesluierde)
vrouw hebben
Voorraadvorming en
invoerrechten blijven
INN ES DE GRENZEN VAN DE I S en in min- natuurlijk de voorkeur boven het kostbare product van
mate or daarbuiten wordt de laatste weken eigen bodem.
IZtund^Hon 'f' SUUfte °P Amerikaanse O VRIJE ECONOMIE: De regering van president Eisen-
j j tan een noo^toestan^ geen sprake is *3 hower heeft reeds direct nadat zij de teugels van het
maakt de Ametikaanse boer zich ernstig ongerust. Deze Democratische bewind had overgenomen getoond dat het
ongerustheid richt zich in hoofdzaak op de volgende punten: 'laar ernst 's met de tijdens de verkiezingen beloofde terug
keer naar de vrije economie. Het huidige regime stelt zich
PRIJSDALING: Zes maanden achtereen zijn de prijzen °P ^et standpunt dat het niet aangaat met belastinggelden
van landbouwproducten in de VS aanzienlijk gedaald. Pr')s van landbouwproducten kunstmatig hoog te hou-
Deze dalende tendenz werd echter slechts in zeer geringe c'en cn daarmee uit de buitenlandse markten „weg te
mate in de voedselprijzen weerspiegeld, terwijl de kosten Pr'j2en" terwijl enorme overschotten liggen weg te rotten
van andere essentiële levensbehoeften en verbruiksgoederen 'n overheidsopslagplaatsen. De minister van Landbouw
zich op constant niveau handhaafden. Terwijl de kostprij- heeft dan ook aangekondigd van plan te zijn het landbouw
zen dus nagenoeg gelijk bleven zijn de winstmarges en steunprogramma op te heffen.
daarmee de inkomens -wan de boeren belangrijk gedaald. Bij deze drieledige op concrete gegevens gebaseerde be-
2rfWtri TR T? pmtttt -Pi zorgdheid ten aanzien van de toekomst van de landbouw-
D.e Ie landbouweconomie economie komt dan ten slotte nog de wellicht minder op
gaat ernstig gebukt onder een steeds toenemende con- feiten gegrondveste vrees van vele boeren dat het bewind
currentie van vervangingsmiddelen. Om het even of het nu van de regering-Eisenhower onvermijdelijk zal leiden tot
j' CfJ vr^e!n. C £eirnPor'ccrc e natuurlijke grondstoffen een soortgelijke depressie als de natie leerde kennen aan het
an we vee a in eigen anc vervaardigde grondstoffen van slot van het voorlaatste Republikeinse regime: de desastreuze
synthetische oorsprong betreft, de industrie geeft aan deze depressie van 1932 onder president Hoover.
WAAR HET OORDEEL van menig des
kundige en wij zullen deze opinie
aan de hand van concrete cijfers nader
aantonen heeft men momenteel op
het Amerikaanse platteland te doen
met een mate van teruggang, waaraan
de landbouwsector de afgelopen jaren
op min of meer kunstmatige wijze
o.a. dank zij Marshall-steun was ont
snapt. Amerikaanse regeringsaankopen
voor het buitenland concentreren zich
thans eerder op industriële (i.c. mili
taire) steun. Gevoegd bij de surplussen
van tal van landbouwproducten, leidt
dit tot een mate van recessie, zoals men
die in tal van Amerikaanse industriële
sectoren in 1948 heeft gekend, toen de
schaarsten, die zich na de oorlog had
den" ontwikkeld, tot het verleden be
hoorden.
De dalende prijzen van bepaalde pro
ducten met name tarwe, mais en ka
toen en dan natuurlijk de zuivelsector
tot ver beneden de zogenaamde
„steunprijzen" heeft menig boer tot na
denken gebracht. De voornaamste, oor
zaken van deze prijsval zijn de record-
oogsten der afgelopen jaren, die tot
grote surplussen hebben geleid, en het
uitblijven van buitenlandse aankopen,
nu de landbouwsituatie in de gehele
wereld gemiddeld met 8% is verbeterd.
T)E ALGEMENE TENDENZ van een
achteruitgang ten plattelande kan
men illustreren met de cijfers omtrent
het aandeel dat de boerenstand vroeger
en thans heeft in het nationale inko
men.
In 1932 bedroeg dit tijdens de
diepe depressie 7.3 pet. In 1946
steeg het tot ruim 10 pet. Thans be
draagt het 6.5 pet.
Hoewel hier dus tegenover 1946 een
achteruitgang met bijna een derde
plaats vond, is die allerminst onrust
barend. Want het nationale inkomen
van de V.S. is met enorme sprongen
toegenomen en de boerenstand is van
daag aanmerkelijk beter af dan te eni
ger tijd in de jaren van 19351939, die
voor de rest van de bevolking nog
steeds als de ..ideale situatie" wordt
aangenomen. Dit blijkt o.a. uit onder
staande statistiek omtrent het totale
platelandsinkomen. Dit bedroeg:
In het depressie-jaar 1932:
1,900,000,000
In de standaard-jaren 1935'39:
4,600,000.000
In het „top"-jaar 1946:
14,200,000,000
Gedurende het jaar 1952:
13,300,000,000
Wil men het beeld completeren, dan
dient men te kijken naar het werkelijke
inkomen van de landbouwbevolking
vergeleken bij dat van de „stads- en
industriële" bevolking. (Werkelijk in
komen wordt berekend naar de koop
kracht van de dollar en weerspiegelt
dus het immer wisselend prijzenpeil).
Op de basis van de „standaard-jaren
19351939" bedroeg dit werkelijk in
komen:
jaar landb. ind. en stad
1935—1939 100 100
1946 191 154
1952 168 167
Ui1 het verloop van de tweede ko
lom ziet men cfus duidelijk, dat de land-
bouw-héiusse voorbij is, en dat er mo
menteel een evenwicht bestaat tussen
de werkelijke inkomens van stads- en
plattelandsbevolking. De vrees van de
boeren geldt nu voornamelijk de vraag
of het werkelijke inkomen van de plat
telandsbevolking sterk dalende zal blij
ven.
HEBBEN deze zelfde vraag voor
gelegd aan een vooraanstaande
zegsman van het departement van
Landbouw Het antwoord luidde zon
der reserves dat men meende, dat een
nieuw evenwicht in de landbouwprijzen
was bereikt.
„De daling der prijzen", zo zei men,
„is thans nagenoeg tot stilstand ge
komen. Prijsschommelingen zullen zich
blijven voordoen, waarbij wij zowel
ten aanzien van bepaalde producten
lichte stijgingen als enige lichte da
lingen menen te kunnen onderkennen''.
Deze verwachting bleek in hoofdzaak
gebaseerd op de overtuiging dat de bin
nenlandse vraag zou blijven stijgen en
het totale economische leven zich vrij
stabiel op hoog niveau zou handhaven.
VUAT NU HET tweede zorgenpuntje, de
concurrentie van de vervangings
middelen betreft: dit is een probleem,
dat zich in de landbouw zal blijven
voordoen zolang de chemici nieuwe we
gen zullen vinden om atomen en mole
culen aaneen te „breien" en zolang de
tropische en andere gebieden met een
betrekkelijk lage levensstandaard en
gunstige productievoorwaarden goedko
per grondstoffen kunnen leveren aan
de weliswaar sterk gemechaniseerde
maar toch in meer dan een opzicht aan
hoge kosten gebonden eigen agrarische
producten der V.S.
Op zijn hoogst zal een toenemende in
dustrialisatie van de agrarische gebie
den buiten de V.S. en het daarmede
ongetwijfeld gepaard gaande stijgen van
de levensstandaard in die gebieden en
de grotere vraag Op de grondstoffen-
markt hier op den duur een nivelleren
de invloed hebben,
TEN AANZIEN VAN de synthetische
vervangingsmiddelen is voorlopig
het einde van deze betrekkelijk jonge
(pas gedurende de tweede wereldoorlog
werd de vervaardiging van synthetische
grondstoffen op grote schaal aangepakt)
ontwikkeling nog niet te voorzien.
Dag en nacht werken op de research-
laboratoria der grote industriële con
cerns en wetenschappelijke instituten
chemici en ingenieurs aan het opstellen
van industrieel uitvoerbare processen
van theoretische mogelijkheden om
nieuwe stoffen te vervaardigen, waar
van veelal reeds voordat zij
werkelijk vervaardigd zijn vaststaat,
welke eigenschappen zij zullen bezitten.
Ook hier zal op den duur de kosten
factor en het feit dat de voor deze in
dustrie toch ook benodigde grondstof
fen niet in onbeperkte mate op onze
goede aarde voorhanden zijn een zeker
evenwicht scheppen.
Momenteel heeft vooral de zuivel
sector het meeste van deze concurrentie
te lijden. Vooral de vervanging door
kokosnootolie van botervet bij de be
reiding van „icecream" heeft de Ame
rikaanse veehouders voor ernstige
moeilijkheden geplaatst.
Onder een bij de wet vastgelegd
steunprogramma moet de overheid
thans bijna één millioen pond boter
per dag kopen tegen een prijs van
tachtig dollarcent, terwijl de Ameri
kaanse huisvrouwen voor het meren
deel margarine gebruiken die dertig
dollarcent per pond kost.
Dit brengt ons meteen tot het derde
punt dat de Amerikaanse boer de toe
komst donker in doet zien: het probleem
van de
IN HET KADER van de door de Repu-
blikeinse regering in overeenstemming
met de verkiezingsbeloften nagestreef
de terugkeer naar de vrije economie
zijn reeds een maand nadat president
Eisenhower zijn intrek in het Witte
Huis nam prijsbeheersing en loonstop
pen verdwenen. Het valt dan ook niet
te verwonderen dat de nieuwe minis
ter van Landbouw direct een moedige
poging gedaan heeft het reeds onder
president Roosevelt in de crisisjaren be
gonnen landbouwsteunprogramma te
ontbinden.
Het is natuurlijk, uit economisch
principe bezien, een onhoudbare situa
tie, dat de overheid per dag 850,000
betaalt voor botervoorraden, die men
bovendien nog moet opslaan en waar
voor men geen afzetgebied heeft, of
dat zich een derde van de totale oogst
aan landbouwproducten van een goed
jaar in regeringsopslagplaatsen be
vindt, terwijl niemand weet wat er
mee moet gebeuren.
De boeren, die in overweldigende
meerderheid voor het conservatiever
Republikeinse bewind hebben gestemd,
hieven echter een nationaal gehuil aan,
toen Benson duidelijk maakte het iand-
bouwsteunprogramma nog tot en met
de oogst van 1954 te zullen handhaven,
doch vastbesloten te zijn daarna „an
dere maatregelen te treffen", maar in de
geest van het streven naar een vrijer
economie.
J)E OVERWEGEND conservatieve boe
ren zijn geschrokken van deze plan
nen van hun eigen gezagsdrager. Ruim
twintig jaar lang hebben de landbouw
producenten een onbekommerd bestaan
gehad. Misoogst daargelaten wisten zjj
steeds van te voren hoeveel hun oogst
zou opbrengep en wat daarvan hun
winst zou zijn. Onder het democratisch
bewind deed zich één nadeel voor: dat
van overheidsinmenging in het opper
vlak dat voor het verbouwen van be
paalde producten gebruikt mocht wor
den. Deze inmenging was telkenmale
aanleiding tot de felste critiek op het
democratisch bewind.
Nu blijkt echter dat de boeren sterk
de voorkeur geven aan de zekerheid,
die het vorig regiem hun verschafte, bo
ven de vrije markt, die het ideaal is
van de conservatiever regering van
thans.
De plattelanders zijn deze vaste prij
zen als hun onvervreemdbaar recht gaan
beschouwen. Zij beschouwen het als een
„slag" dat de nieuwe regering zich op
het dezer dagen door minister Ben
son uitgezette standpunt stelt dat:
UET IS OP het Amerikaanse
platteland, waar men een aan
tal „vette jaren" heeft beleeft,
niet meer botertje tot de boom.
De prijzen van de landbouwpro
ducten zijn teruggelopen, doch de
productie- en bijkomende kosten
7,jjn niet evenredig gedaald. Gedu
rende twintig jaren democratisch
bewind hebben de boeren door
verschillende regeringsmaatrege
len een min of meer bevoorrechte
positie ingenomen. Het Republi
keins regiem wil terug naar een
vrije economie. Hoewel talrijke
agrariërs mede geholpen hebben
Eisenhower op het Witte Huis te
brengen, begint het nu bij hen
door te dringen, dat hun posi
tie in een vrije economie misschien
toch minder rooskleurig zal zijn
dan onder Truman.
Wellicht zien de boeren de zaken
onder de indruk van de prijsda-
lende tendens te somber in. In elk
geval neemt men in Amerikaanse
regeringskringen aan, dat de toe
stand zich wel consolideren zal.
In nevenstaand artikel belicht
onze correspondent Albert Kiek
de problemen, die op het ogenblik
de agrariërs in de Verenigde
Staten bezig houden.
„een steunprogramma is ontworpen
als een verzekeringspremie tegen ram
pen en catastrophes, doch een steun
programma dat overschotten in de hand
werkt, permanente subsidies vergt en
allerminst een balans tussen vraag en
productie bevordert, moet vermeden
worden".
W/AT TEN SLOTTE de vrees van vele
boeren voor een herhaling van de
crisis van 1932 aangaat is het uiterst
moeilijk hen deze vrees uit het hoofd
te praten.
In dit land ziet men zich telkenmale
gesteld voor een publiek, dat sterk ge
neigd is in „vlagen" te regeren. Gaat
het goed, dan bestaat er een tendens de
prjjzen al te sterk naar boven te jagen,
omdat iedereen het toch wel kan beta
len. Heeft men zich dan buiten de markt
geprijsd, dan wordt een nationale jam
merklacht aangeheven en deprimeert
men zichzelf (en de prijzen) vaak ver be
neden het realistische niveau, dat ons
nuchtre Nederlanders als de „gulden
middenweg" voorkomt.
Deze vrees voor een nieuwe depres
sie lijkt ons, gezien de economische
toestand in de V.S. en die van de ge
hele wereld, vooralsnog totaal onge
grond. Dat er echter op langere ter
mijn ernstige problemen bestaan voor
hielde A rilétikadnse economie en in het
bijzonder voor de landbouwsector, lijkt
ons wel buiten kijf. Naarmate de hoge
winsten en de vaak fabuleuze som
men, die de boeren sedert 1940 heb
ben kunnen verdienen zullen af
nemen, zal de belangstelling voor het
boerenleven aanzienlijk verminderen.
In een zeer ver verschiet ziet menig
landbouwkundige derhalve een toe
nemende afhankelijkheid van de Ver
enigde Staten van buitenlandse land-
bouwimporten. Men zal er echter goed
aan doen hierbij meer nog in genera
ties dan in decennia te rekenen.
(Van onze correspondent in Belgrado)
MIDDEN IN MACEDONIË, in het wildromantische Radika-ravijn, ligt eèn
duizend jaar oud klooster, dat naar de heilige „Johannes van de Bergen ge
noemd is. Vóór het Titoïstische tijdperk werd het door meer dan honderd
Servisch-orthodoxe monniken bewoond en was het het doel van vele bedeiaait-
gangers. Tegenwoordig woont hier geen enkele monnik meer, het klooster ts
nog slechts een historische bezienswaardigheid, net als een museum. Een oude
vrouw opent de poort voor de vreemde bezoeker en laat hem dan met zijn ge
dachten alleen, als hij de prachtige ikonen in de altaarruimte én het kostbaie
houtsnijwerk van het ikonostas bewondert, dat uit de zeventiende eeuw stamt.
Daarbij kan het voorkomen, dat jonge mensen, studenten bijvoorbeeld, sigaret
tenrokend en luid pratend, de gewijde ruimte betreden. Zij hebben geleerd, dat
godsdienst „opium voor het volk" is en op z'n hoogst een „zuiver particuliere
kwestie". En als ze merken, dat er buitenlanders aanwezig zijn, zeggen ze als om
zich te verontschuldigen voor hun gebrek aan godsdienstig gevoel: „Wij hebben
tegenwoordig andere idealen
HET OFFICIëLE STANDPUNT van
de Titoïstische functionnarissen ten op
zichte van het kerkelijke probleem in
Joegoslavië is duidelijk genoeg: „Wie
lid is van een geloofsgemeenschap, kan
geen communist zijn. Maar het is nie
mand verboden tot een geloofsgemeen
schap te behoren of godsdienstige han
delingen uit te oefenen". Wie actief
communist wil zijn, treedt dus uit de
kerk, of het nu de orthodoxe, de katho
lieke of de Mohammedaanse is. Offi
cieel bestaat er overeenkomstig de
letter van de wet volledige gods
dienstvrijheid. Op de scholen w'ordt
echter geen godsdienstonderwijs ge
geven. Op de algehele scheiding van
kerk en staat wordt grote nadruk ge
legd. Het blijft aan de ouders overge
laten hun kinderen privé godsdienst
onderwijs te laten geven. Tegen het
kerkbezoek van de bevolking wordt
officieel geen bezwaar gemaakt, alleen
voor partijleden spreekt het vanzelf,
dat ze geen godshuizen bezoeken.
De orthodoxe kerk der Serven leeft
in tamelijk goede verhouding met de
staat. Ze heeft al enige tijd geleden
een. soort afzonderlijke vrede gesloten
met het regiem, waarschijnlijk omdat
ze wel moest inzien, dat dit voor haar
die niet een wereldomspannende orga
nisatie achter zich heeft zoals de ka
tholieke kerk, verstandiger is. Toch
voeren ook de orthodoxen nog steeds
strijd om hun kerkelijke rechten, maar
zé vermijden het door gematigd optre
den zo goed mogelijk de wrijvingspun
ten scherper te maken.
SERVISCHE GRIEF
D.E VERHOUDING van de Katho
lieke kerk tot de staat daarentegen is
permanent door spanningen geken
merkt. Dit werd in de laatste tiid op
nieuw duidelijk, toen Tito de benoe
ming van de Kroatische aartsbisschop
dr Stepinae tot kardinaal scherp be-
critiseerde en, dit een provocatie van
de Paus noemde. Nog steeds wordt
kardinaal Stepinae onder toezicht ge
houden, al zit hij ook niet meer in het
tuchthuis.
De regerende Joegoslaven en met
hen vooral de othodoxe bevolking, kun
DE NIEUWE MINISTER van
Landbouw, Benson, is zelf boer ge
weest. Bovendien was hij een tijd
lang hoogleraar in de landbouw
economie aan de universiteit van
ldaho. Sinds 1939 nam hij een lei
dende plaats in in het bestuur van
de landbouw-coöperaties.
In het kader van de door de Re
publikeinse regering gewenste te
rugkeer naar een vrijere economie
zal minister Benson er in de eerste
plaats naar streven een einde te
maken aan het rigide stelsel van
landbouw-subsidies en overheids
bijdragen voor grondconser-
vering.
Minister Benson is zich ten volle
bewust van de risico's van het boe
renleven. Hij is voornemens gelei
delijk aan de terugkeer naar een
vrije markt te bevorderen.
Hij ziet echter in, dat de boer die
hij beschouwt als een handelaar die
tegen groothandelsprijzcn moet ver
kopen doch voor zijn eigen aanko
pen kleinhandelsprijzen moet be
talen een zekere mate van steun
behoeft. Deze steun ziet hij in eer
ste instantie in een goed, zowel we
tenschappelijk als practisch, c< >e-
ratief georganiseerd marktonder
zoek, dat de boeren de weg kan
wjjzen op welke oogsten zjj zich in
het bijzonder moeten toeleggen.
Daarnaast wil hij een mate van
landbouw-subsidies in het leven
houden om in noodgevallen de boer
de helpende hand te kunnen bie
den en tevens om zodoende de ver
bruiker te verzekeren van vol
doende voorraden levensmiddelen.
Om soortgelijke redenen wil het
nieuwe bewind ook het inslaan van
grote reserve-voorraden handhaven.
Door een meer efficiënte rotermg
van de opgeslagen voorraden en
een tijdige verkoop daarvan hoopt
men echter veel geld te besparen.
TERWIJL HET IDEAAL derhalve
is de boer zijn eigen land te
laten bebouwen en verzorgen, is
het ondenkbaar, dat minister Ben
son in zes weken de gehele omme
zwaai van geleide- naar vrije eco
nomie kon hebben voltooid. In
tegendeel: de katoenverbouwers
heeft hij moeten aanzeggen dit ko
mende jaar 18 minder te plan
ten. Deze maatregel volgt op tien
uitzonderlijk „vette" jaren, met
schitterende oogsten zo schitte
rend zelfs, dat een surplus is ont
staan als gevolg waarvan de prijzen
sterk zijn gedaald. Deze bebou
wingsbeperking heeft als voor
naamste doel de katoenprijzen
weer op peil te helpen brengen,
doch is alsnog de puurste „geleide"
economie.
Eveneens heeft het nieuwe re
giem de steunprijs voor boter ge
handhaafd. Het argument hier is
dat de organisaties van zuivelpro-
ducenten zich tot het departement
hebben gewend met het verzoek
zelf regelingen te mogen treffen,
die aan het huidige botersurplus
een einde zullen maken.
De minister heeft erkend, dat in
het bijzonder Amerika's zuivel
industrie moeilijke jaren tegemoet
gaat. Doch hij meent, dat verschui
vingen in het productie-proces (o.a.
van boter naar melk en kaas b.v.)
de situatie aanzienlijk kunnen re
dresseren, zeker in een land met
een zo sterk toenemende bevolking
als de V. S.
Belangrijk zouden in dit Verband
de zienswijzen van de gezagdra
ger zjjn ten aanzien van de invoer
van zuivelproducten uit het buiten
land. Minister Benson heeft zich
wel op het standpunt gesteld, dat
het dwaas is aan de ene kant kunst
matig hoge landbouwsubsidies tc
verlenen en tegelijkertijd de import
van sterk concurrerende producten
uit andere landen toe te staan of
zelfs te bevorderen. Hü erkende
voorts dat kunstmatig hoge prijzen
een schier magnetische aantrek-
EZRA T. BENSON
rcoöperatief marktonderzoek
kingskracht uitoefenen op concur
rerende buitenlandse producten. Zo
komt men dan tenslotte tot het in
stellen van protectionistische in
voerrechten, die echter geheel in
strijd zjjn met het buitenlandse
beleid dat de V.S. voeren.
Het lijkt ons derhalve onvermij
delijk dat er in de toekomst ergens
een compromis moet worden ge
troffen tussen het ideaal, dat de
nieuwe regering voor ogen zweeft,
en het practisch uitvoerbaar beleid.
Twintig jaar lang hebben Ame
rika's boeren een subsidie van de
Staat genoten, groot 250.000.000 per
jaar om hun eigen land te beschermen.
Bijna de helft van deze subsidie werd
gebruikt voor kunstmest, de rest voor
hekken, contourvorming, terrasbouw
e.d. Er zijn boeren geweest, die om
principiële redenen de overheidsbeta-
ling weigerden of deze steun-bijdra-
gen eerst in ontvangst namen en daar
na aan Washington terugzonden met
brieven-op-poten. Doch zij vormden
een kleine minderheid. Heel dit steun
programma staat op de nominatie te
verdwijnen.
nen niet vergeten, dat Stephinae een
kerkelijke hoofdrol speelde in de Kroa
tische staat, die met Duitse hulp in 1941
ontstond, terwijl het orthodoxe Servië
bezet gebied bleef.
Ze kunnen niet vergeten, dat in die
tijd in het overwegend katholiek be
volkte Kroatië (en Slovenië) de ortho
doxe Serven wreed vervolgd, dat hun
priesters in groten getale gedood wer
den. Ze beweren, dat Stepinae hiertoe
zijn zegen gegeven zou hebben en zich
medeschuldig zou hebben gemaakt aan
alles, wat de Serven toen moesten
doormaken.
Vandaar ook de tegenwoordige scher
pe uiteenzetting tussen Belgrado en het
Vaticaan. Er komt nog bij, dat Bel
grado beweert, dat de katholieke kérk
Italië steunt in de onaangename kwes
tie van Triëst, dat zij er dus voor
pleit, dat de havenstad Triëst niet aan
Joegoslavië, maar aan Italië toegewe
zen moet worden.
GESPITSTE CLERUS
ONDER DEZE OMSTANDIGHEDEN
is de positie van de katholieke geeste
lijkheid in heel Servië zeer moeilijk.
Reeds begint zich een steeds sterkere
splitsing van de clerus merkbaar te
maken.
Een deel van de katholieke bisschop
pen heeft zich achter het regiem ge
schaard en priesterverenigingen ge
vormd. die tegenover de staat loyaal
zjjn. Tito zelf heeft nog kort geleden
enkele bisschoppen ontvangen voor
een bespreking, die verscheidene uren
duurde.
Sindsdien wordt er veel over gespro
ken, dat de Joegoslavische staat van
plan zou zijn binnen zijn grenzen een
katholieke kerk te organiseren, die on
afhankelijk zou zijn van het Vaticaan,
dus een Joegoslavische nationaal-katho-
lieke kerk. Als het daartoe zou komen,
dan zou dit een soort pendant zijn van
de orthodoxe kerk, die eveneens zon
der verbinding met de hoogste kerke
lijke leiding in Moskou bestaat.
Anderzijds is in de strijd tussen Bel
grado en het Vaticaan ongetwijfeld
het laatste woord nog niet gesproken.
Er zijn vele functionnarissen van Tito,
die reeds om redenen van de buiten
landse politiek liever zouden zien, dat
de verhouding van Joegoslavië tot de
katholieke kerk niet op definitieve
vijandschap uitloopt. In het buitenland,
in het politieke Westen, zou men
een vergelijk tussen Tito en de
Faus gaarne zien. Dit blijkt niet in de
laatste plaats uit de reactie van de pu
blieke opninie in Engeland op de laat
ste verscherping van de Joegoslavisch-
katholieke verstandhouding: men gaf
openlijk te kennen, dat men Tito bij
zijn staatsbezoek in Londen eerder
welkom zou heten, als hij vóór die tijd
in de kerkelijke kwestie een modus
vivendi gevonden zou hebben.
VOLLE MOSKEEëN
DE KERKELIJKE STRIJD tussen
het Tito-regiem en de Joegoslavische
Mohammedanen in Bosnië-Herzegowina
doet veel minder van zich spreken. De
aanhangers van de Islam hebben zich
erbij moeten neerleggen, dat ino w»
Mohammedaanse vrouwen, het dragen
van een sluier als „niet passend in deze
tijd" verboden heeft en dat ook de veel
wijverij van de Mohammedanen werd
afgeschaft.
De motivering hiervan luidde: als
een Mohammedaan twee, drie of vier
wouwen had, dan deed hij dit toch
alleen maar om onbetaalde werkkrach
ten te hebben. Dit was echter onsociaal
en in strijd met de socialistische opvat
tingen, er moest dus een einde aan
komen.
Tegenwoordig mag ook een Muzel
man nog maar één echtgenote hebben
De moskeeën zijn intussen evenals de
orthodoxe en katholieke kerken bij
iedere godsdienstoefening vol, dikwijls
zelfs overvol
Priestervervolgingen en monsterpro
cessen tegen geestelijken komen in het
tegenwoordige Joegoslavië niet meer
voor. Het systeem stelt er, in tegen
stelling tot de toestanden in de eerste
jaren na 1945, grote prijs op, dat de
prtesters ongehinderd hun godsdien
stige handelingen kunnen uitvoeren.
Gewelddadigheden tegen de kerken be
horen tot het verleden. Wat de toe
komst zal brengen, moet worden afge
wacht. Men mag aannemen, dat met
de voortgaande stabilisering van de
algemene toestanden ook de schermut
selingen tussen de staat en de kerken
tot rust zullen komen.