Zijn leugens wel of niet geoorloofd? Oordeel van leraar over de klas lokte veel critiek uit Pim, Pam en l*om in het luchtruim In behouden haven. Hei VELPON lie je er geen barst van! Q.\Z£ LEZERS jong en oud zullen zich herinneren, dat ik indertijd de gelegenheid opende, terug te komen op een kwestie, die zojuist was afge handeld. Zij zullen zich dus niet verwonderen, hieronder nog een paar brieven aan te treffen, waarin een der schrijven de leraren wordt aangevallen. Natuur lijk de éérste van het drietal docenten, die zich verwaardigde tot ons forum af te dalen: het artikel van dr Van Bemmel heeft men in onze kring met evenveel sympathie ontvangen als dat van de on bekende lerares, maar dat van de strijd- bare figuur, die het vuur opende, riep weerstanden op. Uit de epistels, die mij bereikten, volgt er hier een. De betrokken leraar is zo vriendelijk geweest, de brief van een kort onderschift te voorzien. DE VERGETEN CATEGORIE Welke maatschappij bedoelt U Hardvochtig Theorie en pr act ijk Tweeërlei vorm van liegen Liegen soms plicht Aan het geweten de laatste beslissing Het Radioprogramma door Mary Burchell Zéér interessant wêis het, de idealen van enkele leraren en leraressen, be- tieitende hun klas, te lezen. Zeer verheugend wks het, de con clusie van de heer Daalder te lezen, die woordelijk luidde: „Het Rif van het collectivisme heeft de Noordhollandse jeugd nog niet aangetast". Zéér betreurenswaardig is het, dat de leraar, die onbekend wenst te blij ven, blijkbaar wel door dit gif is aan gepast. Dit blijkt wel zeer duidelijk uit het laatste regeltje, dat hij schreef. n.1.„De moderne maatschappij kan geen individualisten gebruiken". Stalin kon ook geen individualisten gem-uiken in zijn communistische maatschappij. Individualisten en com munis ten zijn water en vuur voor ei kaar. Te veel individualisten zouden het communisme als sneeuw voor de zon doen verdwijnen. Gelukkig leven wij in een maat schappij, waar de democratie op de voorgrond staat, in een maatschappij, waar ieder z'n persoonlijke in dividuele overtuiging bekend mag maken. Dit verbieden zou catastro- phaal zijn voor de vrije wereld en dus ook voor Nederland. In de „Vergeten Categorie" wordt nu open en bloot voor iedereen uitge schreeuwd: „De moderne maatschap pij kan geen individualisten gebrui ken", of, m.a.w. „Weg met de indivi du, leve de commune". Ik vraag u, is het in deze tjjd, waarin de niet te overbruggen kloof tussen communis me en vrije wereld, zó duidelijk tot uiting komt, niet rampzalig dat er mensen en in dit geval nog wel een leraar aan een Middelbare school, wiens eerste taak het toch is, zorg te dragen voor een persoonlijke vor ming van de leerling rondlopen met zulke giftige gedachten In Amerika wordt streng opgetre den tegen hen, die met het commu nisme in de kwade zin des woords heulen. Hier in Nederland, het land dat door de eeuwen heen voor zijn vrijheid ge vochten heeft, wordt de jeugd, d'e straks de strijd tegen het communis me moet voortzetten, overgelaten aan mensen, die dingen zeggen als: „De moderne maatschappij kan geen indi vidualisten gebruiken In deze eeuw zijn er twee maat- schappijvormen. Bedoelt de anonieme leraar wellicht met de moderne maat schappij die andere maatschappij D. SMIT, R.H.B.S., Alkmaar. ONDERSCHRIFT: „Neen, vriend Smit, je hebt me niet goed begrepen. Ik onderscheid drie maatschappijnor men: de individualistische of anarchis tische, waarin het individu alles en de gemeenschap niets is, de collectivisti- sche, waarvan de communistische één vorm is, die het individu offert aan de gemeenschap en de democratische, die streeft naar ontplooiing van de men selijke persoonlijkheid in dienst aan de gemeenschap. Aileen de laatste kan ik aanvaarden. Ik ben nu langzamer hand tot de overtuiging gekomen, dat bepaalde vernieuwingsscholen, zó sterk de nadruk leggen op het individu en zó weinig op de gemeenschap, dat ze gaan ontaarden tot kweekplaatsen van individualisten en dié kan de moderne maatschappij niet gebruiken. Meer dan dat heb ik niet willen betogen'. Toch wél, collega, meen ik te moeten antwoorden: U heeft niet alleen de klas als opvoedingsinstituut verdedigd, maar ook, en in veel opzichten terecht, hoge eisen gesteld aan intelligentie, ijver, toewijding e.d. Over dit punt nog enkele opmerkingen van K. Meester uit Slompetoren. „rjEZE LERAAR stelt wel bijzonder ^hoge eisen aan or,s. Dit vind ik niet zo erg. Erger vind ik, dat wij zo moeten zijn. Wij zijn jong en on ervaren en begrijpen nog niet allemaal het doel van het leren en de scholen. Dit juist moet ons geleerd worden. Wij zijn geen machines, die een aantal toe ren draaien, maar mensen. Deze oner varenheid moet ons bijgebracht wor den met kennis en gevoel van oude ren. Dit bok wordt van een leraar ge ëist! Ook geloof ik niet. dat de ouders bezield zijn met dwaze trots en stands gevoel. En om daartegen op te komen met wapens, zoals deze leraar de af wijzing bij examens noemt, is een re den temeer, om de examens te laten vervallen. Om ons te bestrijden met der gelijke wapens omdat men geen an dere weg ziet, vind ik wel heel erg hardvochtig. Ten slotte in dit korte antwoord, het „individualisme". Ik bedoel met de in dividualisering geen opheffing van een klas. maar dat een leraar elke leerling op een andere manier behandelt. Leer lingen hebben niet allemaal hetzelfde karakter: ze kunnen niet als een num mer behandeld worden. Dat de mo derne maatschaopii geen enkelingen kan gebruiken ben ik met hem eens maar zijn wij niet een nummer in de ze moderne wereld? (Fabrieken, ate liers, enz.). Laten wij hiertegen strij den en dit niet in de hand werken of bejubelen". En hiermede sluiten wij dan voorlo pig het „onderwijs-debat" om ons te concentreren op de Vraag: zijn er ge vallen, waai-in het geoorloofd is om te liegen? Eerst krijgt een u. 1. o.-meisje het woord: QM me maar bjj AtÜc Kappen, van de vorige week, aan te sluiten, zeg ik, nèt als zij: „Theorie? O, zo makkelijk, Maar praktijk Natuuilijk is liegen in de grond overbodig, zelfs ongeoorloofd. En toch bezondigt bijna iedereen zich wel eens aan een leugentje. Om maar met voor beelden te komen: De heren doktoren. Steeds zeggen ze (als het iets ernstigs is): „We weten het niet. Het spijt ons. We zullen een foto laten maken, dan hebben we meer zekerheid". En in hun hart denken ze: „Och, stakkers. De waarheid is zo cru; laten we maar net doen alsof er nog hoop is". Dit is liegen in verzachtende vorm, maar óók weer niet goed te keu ren. En dan die staatsman, die met zijn diplomatieke antwoorden niet liegt, maar óók de waarheid niet spreekt. Liegen? Nee, het mag niet; maar in het werkelijke leven? Die leerlingen, bv. van die bepaalde klas. Steevast komen ze ééns in de week te laat, met de overbekende smoes: „Naar dokter geweest, mijn heer". En dan nog met een gezicht van: Wie doet me wat? Zo echt éér lijk, begrijpt u? En kijk, we weten allemaal, dat dit verkeerd is, maarde geest is wel gewillig, doch het vlees is zwak. Met andere woorden: we willen wel, maar het gaat niet. Daarom, laten we allen ons best doen, om de leugen uit de wereld te helpen. Want... al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel!! Hoogachtend: ELS VAN LIENEN. Ulo 4B, Frieseweg 134. Alkmaar. Dan de getuigenis van een Helderse H. B. S.-er: I IEGEN is niet altijd de schuld van de *-* persoon-die-de-leugen-vertelt. Lie gen valt uiteen in twee klassen: le. Liegen voor egoïstische eigen baat, of in het voordeel van eigen re latiekring, ten koste van derden. 2e. Liegen zonder enig eigenbelang, uitsluitend om anderen wel te doen of te sparen, zonder dat het ten koste gaat van iemand anders, wie dan ook. Over het eerste behoeven we niet te spreken. Het is vreselijk dat het in deze wereld zoveel voorkomt, en we moeten er tegen strijden, zoveel we kunnen. Maar het tweede is wél voor enige discussie vatbaar. Ook dit liegen komt méér voor dan men zo op het eerste gezicht denkt. Om de mensen plezie rig te stemmen, liegen we vaak. Voor beeld: op een etentje bij kennissen zullen we vol lof zijn over het gerecht, hoewel het ons ontzettend tegenstaat, en zelfs als iedereen proeft, dat het aangebrand is. Ja, want anders zijn we onbeleefd. Maar wat is beleefdheid dan eigenlijk voor iets onnatuurlijks? Zich zelf en anderen bedriegen, het is een barrière tussen de mensen, die ver hindert. dat zij volkomen eerlijk en open met elkaar kunnen omgaan. Wat een wonderlijke situatie! Een ander algemeen voorbeeld. Mag men, als men onderduikers in huis heeft, op een vraag van de vijand hier omtrent „neen" antwoorden? Ja natuur lijk wel! Het b lij f t een leugen, maar hier treft de ondervraagde geen schuld. Wie dan wel? De vijandelijke ondervrager? De onderduiker? Nee, geen van deze: zij zijn slechts het slachtoffer van de omstandigheden. Twee regeringen hebben ruzie ge maakt en zijn in oorlog geraakt, en daarom moeten millioenen mensen el kaar haten en tegen elkaar liegen (om van elkaar afmaken nog niet eens te spreken). Omdat we zo'n hekel aan die mensen uit dat andere land heb ben? Helemaal niet. Waarom dan? Omdat die andere mensen zo'n hekel aan ons hebben? Nee, ook niet- Nou, waarom dan wèl? We worden dus ge dwongen te liegen tegen iemand die kwasie vijand is (feitelijk misschien een pracht kerel!) Maar zeggen we: „Jou mag ik wel, vriendje. Zal ik jou 's een geheimpje vertellen? Maar je mag het aan nie mand verder vertellen hoor! Ik heb in het gootsteenkastje een onderduiker zitten, kom maar eens kijken, dan kan je meteen kennis maken!" Ja, als we dat zeggen, verspelen we een mensenleven. Omdat die man-van- de-vijand dat zo graag wil? Ook hij vindt het vreselijk, maar z'n eigen kop gaat er af, als hij niet precies doet, wat hem .bevolen is. Wij mensen zijn dus vaak ge dwongen te liegen. Dan treft ons persoonlijk geen schuld, maar het komt omdat onze menselijke samen leving zo raar in elkaar zit. Maar de leugen zelf: daar gaat niets van af. Het is en blijft iets verkeerds. Daar om zal óók een beperking van deze leugen naar een betere samenleving leiden. JAAP STANJE, R.H.B.S., Den Helder. En ten slotte een meisje van de M.M.S.: MAAR mijn mening zijn er beslist ge- vallen, waarin het geoorloofd is te liegen. Men moet zolang en zoveel mo gelijk de waarheid spreken, ook al is het vaak moeilijk. Toch, als men vol gens z'n geweten niet meer de waar heid KAN spreken, bijvoorbeeld in oor logstijd, onder de bezetting of als arts, die weet dat z'n patiënt nog erg aan het leven hecht en het toch zeker is, dat hij zal sterven, mag men de waar heid verdoezelen, en een leugen maken. Nee, niet mag, MOET men het zelfs doen. Men is het verplicht aan z'n medemensen. Kan een patiënt niet nog een heerlijke tijd hebben, nu hij niet weet, wat hem boven het hoofd hangt? Kan men zelfs in oorlogstijd geen men senlevens redden door een leugen? Alle gevallen moeten apart bekeken Worden. Als het om je zelf gaat, moet je tot het uiterste eerlijk blijven, maar als er anderen mee gemoeid zijn, kun nen er gevallen zijn, waar een leugen het enige redmiddel is. Het is moeilijk om een grens te trek ken-, die moet ieder naar eigen overtui ging, en volgens z'n eigen geweten, maken. FROUKJE A. J. SPAN, 5C, M.M.S. Bergen, WINKEL 11 ZIET: de meningen zijn verdeeld. En dat is het typische beeld van het hele onderzoek. De jongeren heb ben nog wel de neiging, de leugen principieel te verwerpen, zij het met de verzuchting, dat er in het practi- sche leven niet veel van terecht komt. En toch wel bereid, het „leugentje om bestwil" terwille van de resultaten toe te laten. Hoor een eerste-klasser! MIJN GROOTVADER is 82 jaar oud en is ziek en bedlegerig. Hij houdt veel van zijn kleinkind (dat 'oen ik); dit is wel erg mooi, maar het heeft ook zijn bezwaren; wan neer ik 's avonds eens afwezig ben, maakt hij zich zeer ongerust en kan niet in slaap komen. Als hij mij nu vraagt: „Ga je vanavond nog weg?" Dan zeg ik zonder blikken of blozen: „Nee opa, ik ga vanavond aan mijn huiswerk". Dit antwoord stelt hem gerust en hij gaat rustig slapen. Nog een ander geval: Ik moet 's Woens dagsmiddags naar dansles in Alkmaar en als het mooi weer is, ga ik op de fiets. Mijn opa is dood-ongerust, als hij hoort, dat ik op de fiets ga, want dan is hij bang, dat ik een ongeluk zal krijgen. Dus nu zeg ik steeds tegen hem, dat ik met de bus ga en dan is hij gerust gesteld. Deze nu, zijn twee van de gevallen, waarin het geoor loofd is te jokken. In alle andere gevallen vind ik liegen zéér minderwaardig!" En deze gedachte: dat men om het schone doel te bereiken het onheilige middel van de leugen gebruiken mag, dat liegen tot een plicht kan worden, neemt steeds meer de plaats in van de positieve en principiële veroorde ling. Men voelt, dat men er door op glad ijs komt, dat men een zekerheid gaat verliezen, die het leven strak heid en veiligheid gaf en men zoekt naar scherpe grenzen, die in de veel heid en gecompliceerdheid der situa ties in het mensenleven niet te vinden zijn. Tot een enkele het verlossende woord vindt: aan het geweten de laat ste beslissing. Nog enkele citaten ter nadere toe lichting. „Wil men een duidelijke omschrij ving, dan zou ik zeggen: die gevallen, waarin er direct of indirect 'gevaar be staat voor het individu of voor een ge hele groep: denk aan de oorlog. Wil men daarentegen trachten door liegen een rechtvaardige straf te ontlopen om zijn gezicht te redden, dan vind ik, dat de straf dubbel en dwars verdiend wordt." (Hans Kaper). Hans Reinders een tweede actief lid uit ong dispuutcollege, is het daar wel mee eens, maar hij is niet blind voor de gevaren: „Toch schuilt er in deze verklaring een groot gevaar. Wanneer wij een maal weten, dat liegen onder bepaalde omstandigheden geoorloofd, ja zelfs wenselijk kan zijn, lopen we het risico, dat wij in onze verbeelding zulke ge vallen gaan scheppen. We zijn zo gauw geneigd, onszelf er van te overtuigen, dat wij met een geval te doen hebben, waarin wij onszelf en anderen met een leugen een weldaad bewijzen. Meestal is dat dan een leugen, waarmee wij onze eigen belangen verdedigen, hoe wel wij voor onszelf hardnekkig blij ven volhouden, dat het enkel en alleen het belang van die ander is, dat wij met ons leugentje behartigen. Het is daarom van het grootste belang, dat wij ons nauwkeurig realiseren, waar wij aan beginnen, alvorens onwaarhe den de wereld in te sturen. We mogen nooit vergeten, dat door één zo'n leu gentje, hoe onschuldig het ook lijkt, de grootste ellende kan ontstaan. Door één enkele moedwillige misleiding kunnen wij yoorgoed het vertrouwen verliezen van personen, die wij eigen lijk niet missen kunrten. En daarom is rr-ijn mening: gebruik tegenover iemand, die iets voor je betekent en die je vertrouwen kunt, nooit een leu gen en wanneer je toch ooit zover komt, dat je je toevlucht tot leugens neemt, bedenk dan, dat er nog nooit een leu gen heeft bestaan, waarvan de waar heid niet vroeg of laat aan het licht is gekomen. Het gaat er nu alleen maar om, wat zwaarder weegt, eerlijk heid en vertrouwen of bedrog, gevolgd door de bittere ontgoocheling, die toch altijd komt. Eerlijk duurt ten slotte al tijd nog het langst en dat is maar goed ook, want anders zou het er in deze woelige, onrustige wereld nog wel eens veel vreemder kunnen uitzien." En ten slotte de mening van H. Gruys uit Koog aan de Zaan: „Als het geval er naar is, mogen we gerust een onwaarheidje plegen: er kunnen zo'n heleboel moeilijkheden mee worden omzeild. Wij zijn ten slotte geen persoonlijkheden uit de gebun delde werken van C. Joh. Kieviet. Het beroemde leugentje om bestwil moet veel meer toegepast worden!" Zo, lezers dat weten we dan maar weer. 77. Pim rende in gestrekte draf naar het huis van professor Splitser, zou deze niet thuis treffen, want ae professor was juist vertrokken naar het bureau van. de hoofdcommissaris. Deze goede man kreeg geen tijd om op adem te komen. Nauwelijks had hij de diverse telefoontjes van de veront waardigde dorpsbewoners beantwoord en zijn besmeurde agent naar huis ge stuurd of er werden enige bezoekers aangekondigd. Het waren professor Splitser en baron van Pottum. even la ter gevolgd door de banketbakker Eek Roomhoorn. „Legt U mij het nog één keer uit", verzocht de commissa ris, toen hij het verwarde relaas van de professor had aangehoord. „Ik be gin aan mijn verstand te twijfelen „Het Is zo eenvoudig als wat be gon de professor weer. „Ik heb een atoom-raket uitgevonden, waar de mensen mee vliegen kunnen. Een ze gen voor de mensheid, meneer ce commissaris. Over een paar jaar vlie gen we allemaal met ons eigen atoom- raketje door de lucht' We kunnen «aan waarheen wij willen'..Een zegen noemt U dat?" viel Eek Room hoorn hem in de rede. „En mijn taar- £ft tiu de neyetttiende (cw-eitie QEDRAGEN meisjes zich anders dan jongens? Hebben ze een ander karakter? Welke verschillen heb je opgemerkt? Brieven uiterlijk Maandagmiddag zenden aan D. L. Daalder, Komlaan 8, Bergen (N.-H.) IiiiiiiiinH ten dan? Ik vind het een schanda.i Door die uitvinding van de profe«„ hier is mijn taart gestolen en ik v schadevergoeding...." „Ja. maar W te man", riep de professor, wat W te maken. Dat ziin k? maar be*' de professor, wat h..i dat er nu mee ie manen, juat zijn bïi't komstigheden". .,.Bijkomstighed«»i Voor U misschien!" riep de veront waardigde Eek Roomhoorn Maar voor mij is het mijn broodwj» ning meneer, als U dat maar weet ik wil mij veilig weten in Dierendon Ik wil niet door bandieten lastig vallen worden, ook al komen ze uit a' lucht „Ja, maar het gaat hier or Pim", riep de professor wanhopig, 0„; dat niemand hem scheen te begrijp» „Pim, mijn assistent is verdwenen" „Dus Pim heeft al die wandaden s* pleegd?" riep de commissaris vet' baasd. „Welnee. Hoe komt U daarbij' Pim is mijn assistent en wordt op dit ogenblik, de hemel weet waar, vasts* houden", riep de professor ongedn], dig. „Pim". „Ja. wat is er?" klonk g opeens een stem achter hem. „HierW ik al professor- Hebt U mij geroe.1 pen?" (Advertentie, Ing. Med.) VRIJDAG 20 MAART HILVERSUM I, 402 m.: 7.00 VARA, 10.00 VPRO, 10.20 VARA, 12.00 AVRO, 16.00 VARA, 19.30 VPRO, 21.00 VARA, 22.40 VPRO, 23.00—24.00 VARA. 7.00 Nieuws. 7,13 Gram.muziek. 8.00 Nieuws en weerberichten, 8.18 Gram.muziek. 8.50 Voor de huisvrouw. 9.05 Gram.muziek. 9.35 Waterstanden. 9.40 Voor de kleuters. 10.00 „Kinderen en Mensen", causerie. 10.05 Morgenwijding. 10.20 Gram.muziek. 10.30 Schoolradio. 10.50 Orgel en zang. 11.00 Radiofeuilleton. 11.30 Pianorecital. 12.00 Dansmuziek. 12.30 Land- en Tuin- bouwmededelingen. 12.33 Sport en prog nose. 12.48 Gram.muziek. 13.00 Nieuws. 13.15 Mededelingen of gram.muziek. 13.20 Lunchconcert. 14.00 Voor de huisvrouw. 14.20 Planotrio. 14.50 Voordracht en mu ziek. 15.10 Fluit en clavecimbel. 15.30 Lichte muziek. 16.00 Gram.muzlek. 16.30 Voor de jeugd. 17.00 Andalustische volks muziek. 17.20 Muzikale causerie. 18.00 Nieuws. 18.15 Felicitaties. 18.45 „Achter de horizon", causerie. 19.00 Koorzang. 19.15 Orgelspel. 19.30 „Vreugde en ver driet", causerie. 19.50 Berichten. 20.00 Nieuws. 20.05 Boekbespreking. 20.10 Mez zo-sopraan en piano. 20.30 Verslag Con ferentie Atlantische Gemeenschap. 20.40 Aanpassing", causerie. 21.00 Metropole- Orkest en solisten. 21.25 Het hangt aan de muur en het tikt. 21.50 Saxofoonkwartet. 22.05 Buitenlands overzicht. 22.20 Lichte muziek. 22.40 „Vandaag", causerie. 22.45 Avondwijding. 23.00 Nieuws. 23.15 „In huwelijk en gezin", causerie. 23.3024.00 Gramofoonmuziek. HILVERSUM n, 298 m.: 7.00—24.00 NCRV. 7.00 Nieuws. 7.10 Gram.muziek. 7.15 Ochtendgymnastiek. 7.30 Gramofoon muziek. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.18 Gewijde muziek. 8.45 Gram.muziek. 9.00 Voor de zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Gram. muziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Piano recital. 11.30 Gram.muziek. 12.30 Land- £uMe?ieetió ttaaA DUETTEN voor sopraan en alt. Tal van componisten hebben zich in de loop der tijden tot dit genre aangetrokken gevoeld. Hetzij dat 2e het toepasten in opera of. ora torium, zoals'voor 1800 veel voor- kwam, hetzij dat zij het berluem tot een zelfstandige kunstvorm naast het solo-lied steeds heeft hun dat spel van de zo sterk uit eenlopende vrouwenstemmen ge boeid. In dit korte programma horen wij achtereenvolgens schep pingen van Monteverdi, de zeven- tiende-eeuwse Italiaan, van de ro manticus Schuman en van de modernen Fauré en Britten, (Vrijdag 15.30 over Hilversum II, 298 m.) en Tuinbouwmededelingen. 12.33 Gram' muziek. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nieuws 13.15 Metropole-Orkest en solist. 14 W; Filmles. 14.30 Radio Philharmonisch Or kest en solist. 15.10 Boekbespreking. 15.31 Sopraan, tenor en piano. 16.00 „Stroblot men en siergrassen voor winterhor;(juf- ten", causerie. 16.15 Gram.muziek. lM Kamerorkest en solist. 17.30 Militaire .cau serie. 17.40 Gram.muziek. 17-45 Frie programma. 18.00 Fluit en piano. 1M „Een woord voor een goede zaak", serie. 18.40 Huismuziek. 19.00 Nieuws weerberichten. 19.10 RegeringsuitzendiK „Verklaring en Toelichting". 19.30 Grait- muziek. 20.00 Radiokrant. 20.20 Orkest concert. 21.30 Kamermuziek. 22.00 Of varieerde muziek. 22.25 Kunstrubriu 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nieuws#) S.O.S.-berichten. 23.15 „De Goede Boodj schap", evangelisatie-uitzending. 23.30" 24.00 Gramofoonmuziek. Televisie. AVRO. 20.15—21.45: 1. A:' tualiteiten; 2. Weerbericht; 3. DiscusÉ1 over sport met filmj 4. Cabaret. I - 16 Intussen kostte het inzamelen van de eieren meer tijd dan Fiora had gedacht en toen ze weer thuiskwamen, hoorden ze Nan, die in de ontbijtkamer een blijkbaar luchtig gesprek voerde met een man, vermoedelijk Tom Harmon. „Zullen we naar binnen gaan en hen storen?" vroeg Fliora, die wel hard naar haar ontbijt verlangde. „O, ja. Van een tête-a-tête is immers geen sprake althans in theorie", zei Adèle, maar Fiora kreeg de indruk, dat haar metgezellin zich bij voorbaat schrap zette tegen een haar onwelkom schouwspel. Nan, gehuld in een elegante, golven de morgenjapon, van uitheemse ge bloemde stof, zat aan de tafel en roerde lachend in haar koffie! Tegenover baar troonde een zwaargebouwde man met een prettig gezicht, naar schatting ach ter of midden in de dertig. Juist toen Adèle en Fiora bnnenkwamen, zei hij op dringende toon iets tegen zijn gast vrouw en stak zijn hand uit naar de hare, die naast haar bord rustte. „Nee.... nee...," hoorden ■■e Nan, opnieuw lachend, zeggen, terwijl ze de hand vlug wegtrok voor hij die kon grijpen. „Hallo..,, is er nog wat koffie?", in formeerde Adèlé zó vriendschappelijk- onverschiliig, dat Fbara haar bewon derend aankeek. „Zo, ben jij daar?" Tom Harmon stond op en glimlachte een beetje be schermend tegen Adèle, alsof ze nog een schoolmeisje was Vervolgens gaf hij Fiora de hand. „Nan dacht, dat jelui tweeën al ontbeten had en dus zijn we maar begonnen". „O, dat hindert niet", zei Adèle zake lijk. „Wij zijn eerst de eieren gaan in zamelen. Ik vermoed, dat alleen Lucas vanmorgen vroeg ontbeten heeft." „Ja, ik zag Lucas wegrijden", vertel de Tom Harmon. terwijl hij voo- de twee meisjes stoelen aandroeg. „Ik ge loof. dat hij naar het vellen van de bomen aan het eind van Long Meadow ging kijken". ,,'t Dient tot niets, om nu nog te pro beren, dat te verhinderen", merkte Nan koeltjes op. „Ik heb last tot het vellen gegeven. Die oude bomen kunnen veel geld opbrengen, meer dan ik durfde hopen". „Het lijkt toch jammer", vond Tom Harmon. ,,'t Is zonde", constateerde Adèle kalmweg maar Tom Harmon zei: „kom. kom", 't geen bij Fiora de me ning deed postvatten, dat niets wat voor Nan's genoegen werd ondernomen ooit zonde of betreurenswaardig in zijn ogen was. „Ik houd evenveel als een ander van mooie bomen", verzekerde Nan, zich schijnbaar zowel tot Adèle als tot Tom wendend, „maar het leven is tegen woordig zo duur en je kunt een bron van inkomsten, die als het ware voor je deur staat, niet over het hoofd zien". „Geen bron van inkomsten", verbe terde Adéle, met in haar stem een minachting, die ze niet eens trachtte te verbergen, ,,'t Is meer een vermogens heffing: een buitenkansje waarvan je maar eenmaal kunt genieten en waar bij geen rekening wordt gehouden met de aangebrachte schade". Fiora was er zeker van. dat Nan onder gewone omstandigheden Adèle met een of andere spotternij zou heb ben afgeblaft. Nu echter, in tegen woordigheid van Tom Harmon, speel de ze klaarblijkelijk het wat zielige lijdzame slachtoffer van haar onrede lijke stiefkinderen. Een beetje droef geestig haalde ze de schouders op en strekte haar handen min of meer sme kend uit: welk gebaar moest aandui den, hoezeer ze. maar vergeefs, haar best had gedaan. „Nu. maar ten slotte heeft Nan het voor 't zeggen, nietwaar Adéle?" merkte Tom ongeduldig op. „Gelukkig niet", antwoordde Adéle, nu r.onder een zweem van vriendelijk heid of svmoathie in de blik. waar mee ze Tom aanzag. Een blik, die eer vijandig scheen. Fiora zag een harde trek op zijn wat tuig, maar vriendelijk gezicht verschij nen en wenste, dat ze Adéle had kun nen waarschuwen, om hem niet, ter wille van een kleinigheid, helemaal van zich te vervreemden. Ze bleef echter zwjjgen en Tom riep bijna boos: „Ik neem toch aan, dat Lucas geen bevel van Nan zou herroepen. Ten slotte is zij de meesteres in huis". „Maar niet op het landgoed", wierp Adele droogjes tegen. Juist op dit ogenblik kwam Lucas binnen, geheel en al onbewust van de nogal gespannen afwachtende houding waarin de aan lafei zittenden verke'er- den. „Zo Fiora", zei hjji. „Hoe heb jc ae eeiste nacht op Brierly geslapen?" v£a,nk je' heel best. En ik heb in Adele s gezelschap al van een morgen wandeling genoten". „Uitstekend", zei hij, een paar vruch ten van het buffet nemend en zich daarop tot Tom wendend: „Weet je dat er een hek omver ligt in het twee- land bij Pelham corner?" „Nee.. is het stuk?" vroeg Tom zijn voorhoofd fronsend. „Nu dan zal ik er eens met Rogers over spreken Een paar van die hekken moeten wor den versterkt „Komt van die harde wind verle den maand", hernam Lucas, die het gepraat over kleinigheden tot in het oneindige scheen te willen voortzetten Hu had echter buiten de waard of juister: buiten Nan, gerekend. „Hoe schieten ze op met het velp van de bomen in Long Meadow?" V formeerde ze en Fiora vroeg zien of ook Tom nu niet de scherpte V haar toon zou opmerken. Tl ..In 't geheel niet", repliceerde „Wat bedoel je daarmee?" „J „Ik bedoel, beste Nan, dat die men niet geveld zullen worden". veI'| klaarde hij categorisch. J*. J „Maar ik had gelast, dat het zou 15 beuren". ?JI „Dat weet ik en ik heb contra-or""1 gegeven". ..Je had geen rechtJ „Als je verstandig wilt ziin, mij maar niet de les lezen over J rechten", ried Lucas, uiterst w, ijl lend, zijn stiefmoeder aan. „Want J zou ondergetekende het wel eens" I de jouwe kunnen hebben". „O!" riep Nan, terwijl ze mét verwijtende blik zich als om hulP Tom wendde. Deze liet zich n'®? smeken: „Nan rekende op net ',"(l voor die bomen, Lucas zei hij "'"'Hl „Ze had er haar begroting naar or l maakt". „Dan moet ze nog maar eens aan begroten gaan", antwoordde tja kalm. „En wat jou betreft, oude jo als je ook maar een schijntje p Hik gevoel in je lijf had, zou 3e e( idee om die bomen te vellen hard afkeuren als Adèle en ik jj (Wordt, vervolg VRAAG Ot lUISIt ^0J' (Advertentie, Ing. Med-1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 8