HAMBURG HERSTELT ZICH VAN DE OORLOG Vrede De stad weer op weg een van Europa 's grootste havensteden te worden puinhopen beheersen en ruines het beeld in de buitenwijken H' In binnenstad is weer luchtig vermaak ADIEU DAN. AMSTERDAM! De Britse industrie maakt raketten Drie G I's brommend naar de bollen AMSTERDAMS PODIUM Anthony van Kampen Op de Reeperbahn 400.000 woningen Nederlandse Zuivel industrie in Venezuela? Het analphabetisme in Spanje vermindert Beurs op 5 Mei open Ter overdenking door ZATERDAG 25 APRIL 195S (Van onze speciale verslaggever) WAN DIE KANT KWAMEN ZE. Groepen van V ongeveer vijftig. Ze vlogen over de stad en dan met een grote boog weer terug. Duizend kwamen er in een nacht. Toen was er van deze hele wijk niets meer over dan brandende puinhopen. Dat gebouw, waar we zo net langs kwamen, was een groot waren huis. Er viel één luchtmijn op, die aan een parachute naar beneden kwam. U kunt zien, wat er van het be tonnen bouwwerk overbleef: scheef gezakte muren, met grote gaten. De oude chauffeur met z'n gegroefde gezicht staart nadenkend voor zich uit op de brede Rothenbaumchaussee, waar de stijfdeftige villa's wei nig schijnen te hebben geleden van het oorlogsgeweld en waar het overvloedige groen en de fraaie park- janleg een rust ademen, die een merkwaardig contrast vormt met het verhaal van de chauffeur. Trouwens, als men van de Rothenbaumchaussee naar het imposante Centraal Station rijdt, met z'n prachtige wandelgang, waar haastige reizigers 's morgens in de rij staan voor een heet glas melk voor een dubbeltje, krijgt men ner gens de indruk in een van de zwaarst getroffen steden van Europa te zijn. beeld voor de wederopbouw van het zwaar geteisterde Duitsland, dat zijn Hitleriaanse avontuur wel heel duur heeft moeben betalen. HAMBURG is bezig, weer een van Europa's grootste havensteden te worden. Dat betekent, dat de zee lui de havenwijken weer bevolken. Ook voor hen heeft de stad haar we deropbouw aangevat. In Sankt Pauli ri.igen de eethuisjes, dansclubs en kroe gen zich weer aaneen tot een onafzien bare rij helverlichte gevels. Op de Reeperbahn. de ankerplaats voor het ondeugende vermaak, waar men meer provincialen ziet dan zeelui, hebben de fosforbommen weinig heel gelaten. Maar in de noodgebouwen en achter nieuwe -muren wordt weer muziek ge maakt en gedanst tot ver in de mor gen. Men vindt er weer het beroemde panopticum met een up-to-date be- wonersgilde en de vele tingeltangels, De Ballindamm, aan de Alster DE ALSTER WEERKAATST de zonnestralen en de witte zeilen van enkele bootjes, die al opgetuigd lijn. In haar blauwe gewaad pronkt zij els een jong meisje in haar nieuwe voorjaarsjurkje. Vanavond, als haar rimpelloze oppervlak met het vale maanlicht een betoverend spel zal spe len en haar boorden omzoomd zullen lijn met de duizenden flonkerende lichtjes van de prachtige gebouwen aan haar oevers, zal zij nog meer lijken op dal jonge meisje. Romantisch en poëtisch als ze is, die veelbezongen Alster, trots van iedere rechtgeaarde Hamburger. De Lombardsbrücke wordt van een nieuw wegdek voorzien. Er komen wandelpaden van tot gruis gemalen puin, vreemd contrast van vernietiging en wederopbouw, zoals er zoveel con trasten in deze oude Hanzestad tussen Elbe en Alster zijn. In de verte schit tert het verblindende wit van hotel Atlantic, waar een Nederlands orkestje de toeristen-met-dikke-portefeuille ver maakt. Men heeft van hier een prachtig gezicht op het centrum van de stad: de Jungfernstieg met het Alsterpaviljoen, dat weer wordt opgebouwd, de Ballin damm, waar achter de etalagevensters de trots van Duitslands herrezen auto industrie te pronk staat en de Neue Jungfernstieg, waar op nummer 17 de Nederlandse driekleur wappert, ten te ken, dat hier het Nederlandse consulaat gevestigd is. Het is druk hier in het consulaat, want de verbindingen tussen Hamburg en Nederland zijn weer even intensief als vóór de Hitlertijd. Veel Hamburgers komen een visum aanvra gen voor 'n reis naar Nederland en het aantal Nederlanders in Hamburg is gro ter dan het aantal vreemdelingen van welk ander land ook. Op de achter grond ziet men dan nog net de toren van het oud op palen gebouwde raadhuis, een van de mooiste gebou wen van de stad. De enkele gapende gaten in de hui zenrijen vallen niet meer op. Er zijn overal nieuwe gebouwen verrezen en waar de schuttingen om een lege plek staan, dreunen de werktuigen van de wederopbouw. In de binnenstad zijn de wonden, die de oorlog sloeg, weer zo goed als geheeld. De winkels tonen gretig hun welvoorziene étalages (be halve misschien de radio- en fototoe stellen is alles duur in Hamburg). Waar de erfenis van een waanzinig regiem wel zijn sporen heeft achter gelaten, dat is in de buitenwijken, waar de lichtreclames hun verblinden de licht niet in het duister van de nacht werpen en waar overdag de „upper-ten' niet uit wandelen gaat, waar de trams niet over en de U-bahn niet onder de straten davert. Dat is, waar de Hamburgers wonen en wer ken: in de woon- en industriewijken en natuurlijk in de haven. Licht en ruimte hebben hun stempel gedrukt op Hamburgs binnenstad. De Hamburgers, die als het ware driekwart zeelui zijn, en van oudsher hun blik gericht hielden op de zee, houden niet van smalle straten en nauwe sloppen. Zij willen de lucht zien en als het kan een stukje horizon. En dat kunnen zij als ze gaan wandelen in het stadspark, op de Rathausmarkt, de Jungfernstieg of de Alsterufer. Maar diezelfde Hamburger in zijn huis? Als men daar iets van wil zien, dan moet men naar Hamerbrook, naar Barmbeck en Sankt Pauli trekken, waar het puin zich nog hoog opstapelt en waar de ruïnes nog in onafzienbare rijen het gezichtsveld breken. In 1939 waren er 555.655 huizen in de Hanze stad. In 1945 waren er nog 267.533 over. Niet meer dan twintig procent was on beschadigd uit de bombardementen te voorschijn gekomen. De helft was met de grond gelijk gemaakt. IERBIJ verloren 55.000 Hamburgers het leven en toen de capitulatie kwam hokten er nog 800.000 in de stad bijeen. Ze waren verstoken van alles. De toestand leek hopeloos. En hij was dat ook, in die eerste jaren na de oorlog Er moest niet minder dan 43 millioen m3 puin geruimd worden; van de haveninstallaties, waar verre weg de meeste Hamburgers altijd hun brood hadden verdiend, was totaal niets meer over. Er was geen brandstof, vrij wel geen eten, geen dak om de regen tegen te houden en geen muur om de kou te weren. Toen dachten de Ham- burgers, dat ze nooit weer zouden kun nen lachen. Daar om zijn ze maar gaan werken. Ze hebben puin geruimd, stra ten aangelegd en huizien gebouwd. Hun binnenstad hebben ze in de oude glorie hersteld, hun musea en theaters heb ben ze opnieuw ingericht en het hui zental hebben ze van nog geen 270.000 gebracht op bijna 400.000. Jaarlijks komen er nu 26000 huizen bij. Kleine huizien weliswaar, maar goede, moderne huizen, in grote blok ken, met veel groen er tussen en veel glas in de wanden. Mooi zijn de Ham- burgse woonwijken niet, maar daar ging het ook niet om. Eerst moest en moet nog het spook der samen woning verjaagd worden. Dan komt het spook van de veel te hoge huren aan de orde. Wij spraken met een ambtenaar, die 86 mark per maand (een mark is ongeveer negentig cent) huur betaalt voor een keurig, maar klein huis, be staande uit twee kamertjes, een keu ken, een badkamertje en een kleine hal. Maar dan is de prijs van het warme water en de centrale verwarming er bij inbegrepen en het keukentje en de badkamer zouden de trots van vrijwel iedere Nederlandse huisvrouw zijn. Vóór de oorlog had Hamburg 1,7 millioen inwoners. Na de capitulatie waren het er nog 800.000. Nu is het vóóroorlogse inwonertal overschreden, hoewel nog ruim 100.000 vroegere Hamburgers, die destijds de bombar dementen ontvluchtten nog niet terug keerden, omdat zij geen bijdrage kon den leveren aan de wederopbouw van de stad. Zij zullen nu voorrang krij gen bij het verwerven van huisvesti gingsvergunningen. Hamburg zou graag de twee millioen overschrijden. Maar dan ook allemaal een goed huis moeten kunnen bieden. De haven is nog niet wat zij vroeger was. Maar de schepen varen af en aan uit vele werelddelen. Het is opvallend, hoeveel Nederland se schepen daar tussen zijn. Er ont breekt nog wel iets aan de outillage, maar ook hier is Hamburg een voor- MEER DAN honderd Britse firma's houden zich thans bezig met de ver vaardiging van geleide projectielen Projectielen die. naar de minister van defensie in het parlement heeft mede gedeeld, een steeds belangrijker rol in de luchtverdediging van Groot-Brittan- nië spelen. Het besluit om de geleide wapenen onder het bevel van de R.A.F. te plaat sen is gebaseerd op het feit dat de ge leide projectielen en de gevechtsvlieg tuigen elkaar aanvullen in hun taak. De rakettenindustrie in Groot-Brittan- nië heeft de bouw van nieuwe labora. toria, afvuurterreinen e.d. tot ge volg gehad. Bijna iedere tak van in dustrie de electrotechnische, chemi sche en plastische bijvoorbeeld heb ben een groot deel van hun productie bijgedragen. Binnenkort zullen raket motoren worden vervaardigd, die zo krachtig zijn dat zij de straalmotor vol komen in de schaduw stellen. De ra ketten zelf zijn vijf keer zo manoeu- vreerbaar als de straaljager. De raket motoren van de toekomst zullen de ra ketten tot op hoogten brengen waar de straalmotoren nutteloos zijn. Zij kun nen op iedere hoogte werken zelfs buiten de stratosfeer en des te ijler de lucht des te doeltreffender de raket. Britse geleerden hebben een aantal nieuwe brandstoffen ontdekt voor dit soort motoren, maar aangezien benzi ne en kerosine op het ogenblik het ge makkelijkst beschikbaar zijn, zijn de nieuwe raketmotoren ingesteld op het gebruik van standaard-brandstoffen. waar foto's voor de ramen en portiers voor de deuren de geraffineerde val strikken spannen, waar zoveel burger mansillusies al stomp op zijn gelopen. De muziek waait in flarden langs de gevels van Allotria. Zittertal. Der Frich- ter en het gloednieuwe Operettenhaus, dat op 1 Maart zijn poorten heropende en dat nu de roem van de Duitse ope rette nieuw leven wil inblazen. De kleu rige lichtreclames schreeuwen de nu nog schaarse bezoekers toe. dat ook het lichte Hamburg zich door de corlog niet heeft laten neerslaan. De minister van Economische Zaken, prof. dr J. Zijlstra, die op het ogenblik op weg is naar de Ver. Staten, heeft tijdens een kort oponthoud te Caracas (Venezuela) meegedeeld, dat Neder land zich interesseert in de vestiging van een zuivelindustrie in Venezuela met Nederlands en Venezolaans kapi taal. Minister Zijlstra heeft dit vraagstuk besproken met onze gezant in Vene zuela en meegedeeld, dat hij binnen kort naar Venezuela zal terugkeren om het te bestuderen. Hij bracht dank aan de Venzolanen voor hun hulp aan de slachtoffers van de watersnood in ons land. Tijdens een rede, gehouden in de Spaanse Cortes gaf de minister van Volksopvoeding een overzicht van de inspanningen, die zijn departement zich getroost in de strijd tegen het analpha betisme. Hij zeide daarbij, dat in 1910 de helft van de Spaanse bevolking lezen noch schrijven kon. In 1940 was dit aantal tot op een kwart teruggebracht op het ogenblik is het percentage anal- phabeten niet hoger dan 18 procent. Hij herinnerde er nog eens aan, dat van 1950 tot 1952 5.447 nieuwe scholen wer den gebouwd en dat men van plan is in vijf jaar tijd 30.000 scholen te bouwen. Deze taak wordt gedeeltelijk bemoei lijkt door het gebrek aan economische middelen. Het bestuur van de Vereniging voor den Effectenhandel heeft besloten de Amsterdamse Effectenbeurs op Dinsdag 5 Mei (dag der bevrijding) op normale uren te laten doorgaan. De Reeperbahn Op z'n Hollands. Drie Amerikaanse soldaten waren met verlof in ons land. Vanzelfsprekend wilden zij naar de „Bollen" en zij deden dit op een zeer Hollandse manier, namelijk per.bromfiets. W5 MOETEN oppassen, dat we niet op het verkeerde paard wedden in ons beschouwen van het we reldgebeuren. Er vindt namelijk op het ogenblik een veelomvattende kansbere kening plaats, die onze zinnen wel eens zou kunnen begoochelen. Men gaat en pluist na, waarom men in Rusland in eens wat vredelievender is. Men onder zoekt de achtergronden en motieven naar hun echtheid. En men doet dit met een zekere angst. Zou er niet wat achter zitten? Natuurlijk zit er wat ach ter, wanthet is Moskou. Natuurlijk zit er wat achter, want.... bij ons zit er ook altijd wat achter. Zo zou je het ook kunnen zeggen We moeten name lijk niet vergeten, dat wij het wereld gebeuren aanzien met vertroebelde ogen. Ook wij hebben bijbedoelingen, ook wij hebben onze verborgen gedach ten, ook wij zijn niet objectief, noch edelmoedig. Dit is echter nog maar de buitenkant. Bij de aanhef dacht ik aan iets, dat die per gaat, en wel, dat wij altijd ge neigd zijn om onze kansen te bereke nen naar uiterlijke feiten en omstandig heden. Wij hebben een dergelijke hang en verlangen naar vrede, dat wij loe ren naar tekenen, met dezelfde ver krampte harstocht als wij in de oorlog naar Engeland luisterden. En wanneer wij dan bij zogenaamd gunstige teke nen opveren in ons enthousiasme of vreselijk achterdochtig worden of be teuterd kijken, omdat onze handel er aan gaat, dan zijn deze drie reacties bewijzen van onze geestelijke armoede en vertoebelde ogen. We laten ons op het ogenblik lelijk beetnemen, niet door Rusland, of misschien toch wel, noch door Amerika, of wellicht toch ook wel, maar allereerst door onszelf. Nu heeft Christus bij één van Zijn af scheidstoespraken gezegd: Vrede laat Ik u. mijn vrede geef Ik u. U zult mis schien denken- dat is wel aardig van Hem, maar daar kopen we op het ogen blik weinig voor. Dan moet u echter i.i uzelf willen opmerken, dat u er griffer op ingaat, wanneer Eisenhower iets dergelijks zegt en Moskou iets doet. dat in die richting koerst. Of u denkt: maar dat is bedoeld voor ons innerlijk leven, zodat we nu, zelfs in deze tijd, rust van binnen hebben. Maar dan mag u niet vergeten, dat Christus niet gekomen is om ons al leen maar van b i n ne n rust te geven. Christus' komst had politieke beteke nis; vandaar dat Herodes, het Sanhedrin en Pilatus, allen op de ene of andere wijze politici, zo op hun achterste be nen stonden. Hij zou dus meer bedoeld kunnen hebben dan wij in onze eigen-wijs heid vermoeden. En dit wordt duide lijker in wat Hij eraan toevoegde: niet gelijk de wereld (dien) geeft, geef Ik (hem) u. In de Nederlandse vertaling staat toegevoegd, wat tussen haakjes is aangegeven. Maar in het Grieks staat dit er niet. En dit is heel belangrijk. Christus zei. Vrede laat Ik u. Mijn vre de geef Ik u; niet gelijk de wereld geeft, geef Ik u. Het zit hem dus in de wijze van ge ven- Christus geeft anders dan ooit ie mand in de wereldgeschiedenis heeft gegeven, gepft of zal geven. Christus geeft n.1. Zichzelf, helemaal, zonder bij bedoeling. zonder dat er iets achter zit, met een goddelijke objectiviteit en zekerheid, als een volkomen en vol maakt offer. Ter wille van de wereld. Door deze wijze van geven geeft Hij vrede. Door Zijn manier van geven, Zijn vrede, een andere dan ooit de we reld geven kan. Daarom staat er ook: Miin vrede geef Ik u. Niemand geeft zijn eigen vrede aan de wereld: dat kan alleen maar iemand doen, die om zo te zeggen boven de wereld staat en Zich voor die wereld geeft. Dit woord vrede krijgt dus zijn vulling door en in het woord ..miin" En nogmaals: deze vrede is alomvattend, dus lichaam en geest en de gehele wereld omspan nend. En nu dacht ik. dat er alleen dan kans op vrede in de wereld is, wan neer en voorzover wij ons die vrede van Christus laten geven. Hetgeen in houdt. ten eerste, dat we niet op het verkeerde paard wedden door te loeren op de tekenen der Russen en Amerika nen - ten tweede, dat er - zeer zakelijk bekeken - geen vrede zal komen, zolang we niet die éne vrede willen - ten der de. dat we in deze onvredige tijd toch vrede kunnen hebben (zij het in ver kleinde maar daardoor hopelijk ver hevigde mate), omdat Christus ons de ze nog altijd op Zijn goddelijke wijze door Zijn Geest geeft en wil geven. Maar dan kan het ook niet anders of wij zullen deze vrede, die dus van Hem is en blijft, uitstralen. Dit is. om zo te zeggen, de enige bestaansreden van iemand, die gelooft in Christus. H.B.M. (Obdam) TOEN WIJ VAN DE WEEK, tegen het mid dernachtelijk uur, door Amsterdam gingen, wisten we dat het een der laatste malen zou zijn, dat we dit voor geruime tijd deden. En ons hart vulde zich met weemoed, gebonden en verknocht als wij nu eenmaal aan dit Amsterdam zijn. Wij hebben bepaald niets tegen Den Haag, of Utrecht, of Rotterdam. Maar ze zijn Amsterdam niet. Vandaar de weemoed, die, om met de dich ter te spreken, als grijs spinrag ons hart bedekte. De nacht stond hoog boven de stad en zó is dit Amsterdam ons dierbaarder dan ooit. We kun nen er dan van alles bij denken. We zien Rem- brandt over de bruggen gebogen staan, starend in de metalig-zwarte wateren, waarin de maan de wonderlijkste dingen pleegt te toveren. We denken aan Breero. die heel die stad vervulde met zijn tomeloze, wilde levenslust. We zien de oude schipvaarders, die van hieruit een onbeken de wereld gingen verkennnen, wandelend over de grachten, de gezichten overschaduwd door brede luifelhoden. We horen ergens een madri gaal zingen. En ergens tuimelt een hopeloos bezopen Amsterdammer uit een der duizend ta veernen. Ook dat was toen al zo. Amsterdam-bij-nacht, ik zal je missen. De lege Kalverstraat. waarin de zachtverlichte etalages hun eigen verstilde leven aan het leven zijn. De Spiegelstraat, met de schatten-winkels. Kostbare gobelins, harnassen, boeken-met-gouden-sloten, Balische beeldjes, het alleroudste Delftse blauw, ringen met robijnen en uit geel ivoor gesneden cameeën. Het Rokin, dat nog nageurt van roem en rijkdom, en waar de werken van de oude meesters staan te dromen in vitrines. De Nieu- wendijk, die óók nageurt, maar naar patates frites en warme worstjes. Waar zich de ver schrikkelijkste gebeurtenissen afspelen aan de gevels van de bioscopen (sex-appeal-in-adverti- sing) en waar de Amsterdammers zich verdrin gen achter de toonbankjes der cafetarias. De grachtenwaar een mist van jong groen zich baanbreekt uit dorre takken en waar we kunnen dromen van de onwaarschijnlijke rijkdommen onzer verre overgrootvaderen. Het Rembrandt- plein, rood en rossig, nogal gedevalueerd na de laatste oorlog, magneet voor iedere „buitenman", die iets „zeer speciaals" wenst te beleven, dat men er toch beslist niet vindt. De Dam, nobel en waarlijk koninklijk ruisend van een groot ver leden. We lopen door dit goede, oude Amsterdam en weten, dat we het zeer zullen missen, in de komende maanden. De oude vioolspeler, die in de loop van vele jaren iets voor ons is gaan be tekenen, evenals zijn tienduizend maai gespeelde czardas van Montv. De lelijke juffrouw achter het loket van het Centraal Station, die er al zó lang zit, dat we ons dat C.S. niet zonder haar denken kunnen. Een paar tramconducteurs, die dan wel landerig en ontevreden met hun lot zijn (wie uwer niét, vrienden" r.iaar die we nu een maal kennen en die iets van ons weten. Het café, waar we altijd koffie drinken en waar de kellner staat, die ons regelmatig op de hoogte houdt om trent de vorderingen van zijn kinderen, van wie er twee helemaal niet en een zo „merakel-goed" kan leren. De maan volgt ons en verlicht ons pad. Vóór ons, tussen twee hemelhoge huizenmuren, lopen een jongen en een meisje. Af en toe staan ze stil en doen datgene, wat jonge mensen de eeuwen door gedaan hebben, in de lente en daarna. Ze trekken zich niets aan van de voetstappen achter hen, die onze voetstappen zijn. Waarom zouden ze! De nacht omhult alles en iedereen. Achter hoge ramen klinkt gezang. Een mannenkoor is bezig met zingen. Het geluid der tenoren drijft ver op en volgt ons de halve straat door. In de verte bast de fluit van een schip. Waarom fluit dat schip eigenlijk in de nacht? Het is over half Amsterdam hoorbaar. De maan staat achter de torens van de Oude Kerk. Ik wilde, dat ik een grein schildersbloed bezat, dan zou ik dat willen vastleggen. Het beeld is zo ondenkbaar verstild, zo edel en zo schoon, dat je niet eens met woorden behoeft te proberen een povere weergave te benaderen. Licht en don ker spoelen rond die toren, die een betoverde toren uit een heel oud sprookje is. Ongelooflijk schoon is Amsterdam bij nacht. Het hart is vol van weemoed bij het verlaten van de stad. Er zijn andere steden. Grotere en mooiere. Met boulevards, die breder zijn dan hier, met vorstelijker winkels en veelvoudig omvang rijker restaurants. Met meer en groter kerken, meer en groter paleizen, meer en groter pleinen. Maar nergens vindt men dat licht, die schaduw en die nacht van Amsterdam. Nergens dat smeu lend claid obscuur in het talmend uur tussen de ene dag en de andere. Adieu dan. Amsterdam! En.... wat deze rubriek betreft..., adieu dan, vrienden! Moge de dag weer komen, dat ik voort mag mijmeren over deze stad, op deze plaats in deze krant. En mocht ge zelve heimwee krijgen naar Amsterdam, aanzie haar. Maar vooral: aan zie haar in de avond, sluimerend onder het licht der sterren, doezelend over dat der maan. Am sterdam de eerste onder de steden in dit land en de eerste onder haars gelijken. Iets neemt een mens wel mee, die op een verre reis gaat. De herinnering aan zoveel donker licht en lichte duisternis.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 7