Het tragische leven van Het bezoek vaii Lou Ie Caiioii
liermanKruyder
Heen en weer geslingerd
tussen paradijs en hel
Een kort verhaal door
Gerard Lutke Meijer
TOP NAEFF GETUIGDE MET EERBIED
EN DIEPE LIEFDE VAN HET LEVEN
MIJNHARDT
„Schoolidyllen", een kl assiek jeugdboek
Toscanini, still going
strong
kalmeren Uw zenuwen j
„De poort stond open"
Nieuwe roman van
JacBroersen
Vrouw van groot
formaat ging heen
IEPE RUST daalde aan boord van de „Chocolette", het „We.... we....?! Zo zou ik de zaak liever niet willen
M P| ranke jacht, dat in de haven van het Bretonse vissers- stellen, Lou!" zei Deaumond langzaam, ,,ik, directeur van
B B w jr ~B LJ niaatsie Portelline wachtte od het bevel van de eige- de N.V. Pierre Deaumond Chocoladefabrieken, ben wel-
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
Ij ET IS EEN ZEER GELUKKIGE OMSTANDIGHEID, dat drie musea voor moderne kunst in ons land, namelijk
et Van Abbe-Museum te Eindhoven, het Gemeente- Museum in Den Haag en het Stedelijk Museum van
Amsterdam, elkaar enkele jaren geleden hebben gevonden in een voortreffelijke samenwerking. Hieraan danken wij
een reeks van vier exposities van zeer belangrijke hedendaagse Nederlandse kunstenaars. Achtereenvolgens hebben
wtj een volledig overzicht gekregen van het oeuvre van Jan Sluyters, Hendrik Chabot, en Charley Toorop. Thans
ts tetwat naar het tweede plan van onze aandacht gedrongen door het tumult der Van Gogh-herdenking
een prachtige collectie werken van Herman Kruyder op tournee door ons land. Zij is daarom van zoveel belang,
omdat zij zowel de deugden als de gebreken van deze kunst duidelijk laat zien en daardoor een veel nauwkeuriger
waardebepaling van het ganse oeuvre mogelijk maakt.
HEZE was niet
v overbodig. Er
dreigde namelijk
het gevaar van
overschatting van
Kruyders beteke
nis en kwaliteit
zo zelfs, dat vurige
bewonderaars een
bevestiging van
hun opvatting ver
wachtten, dat hij
de beste was van
allen. In dit op
zicht zijn zij te
leurgesteld uitge
komen. Kruyder
bleek veeleer een
schilder te zijn ge
weest met een vol
komen eigen plaats
in het Nederland
se expressionisme,
maar die tegelij
kertijd het gesta
mel van de extase
willoos moest zien
overgaan in het
gestotter van de
onmacht op mo
menten, waarop hij
ging schilderen
zonder in feite
iets te zeggen te
hebben. Hij heeft
stellig invloeden
ondergaan, met
name van sommige
Belgische geestver
wanten en hier en
daar ook van
Rousseau le Doua
nier, maar deze
toch op zeer per
soonlijke wijze
verwerkt. Uitein
delijk toch is voor
hem het expressio
nisme geen mode
stroming geweest,
waaraain hij ook
heeft deelgeno
men. Het was
voor hem de enig
mogelijke manier
om uit te druk
ken wat er in hem
aan spanningen
bestond. Eigenlijk
Is daarmee het
wegen van zijn
aandeel in het ex
pressionisme nog
onvoldoende omschreven. V.'ant iedere
beeldende kunstenaar bevrijdt zich in
zijn werk wat hem innerlijk bezig
houdt. In Kruyders werk is dat op een
zeer hevige en zeer .bijzondere wijze het
geval. Kruyder namelijk heeft in de
buitenwereld zichzelf en in zichzelf de
buitenwereld herkend. Er was volko
men eenheid tussen die beide. Daar
viel voor hem verder niets meer te ver
klaren. In die omstandigheden was het
geen wonder, dat hij wat hemzelf be
woog en roerde ervoer in en aan de
dingen om hem heen. Zo worden de
dingen, op het doek gebracht, tot
tekens van zijn eigen bewogenheid, tot
de gebarentaal, waarin zijn eigen emo
ties tot uitdrukking komen. Die geba
ren zijn impulsief, ongeordend vaak.
En zo kan hij niet meer volstaan met
een min of meer nauwkeurig afpense-
len van de uiterlijke realiteit. De din
gen krijgen hun eigen vorm, die meer
met de innerlijke gesteldheid van de
schilder overeenkomt.
Er zijn twee perioden, waarin dat
met name sterk tot uiting is gekomen.
Het is moeilijk, om deze nauwkeurig
af te grenzen; Kruyder heeft namelijk
geen enkel doek gedateerd, zodat eer.
verdeling van zijn oeuvre slechts in
grote trekken mogelijk is. Bij de
samenstelling van zijn expositie heeft
men dan ook een onderscheiding ge
maakt naar de plaatsen waar het werk
is ontstaan: de Haarlemse periode (1910
—1919), de Heemsteedse (19191923),
de Bennebroekse (19231927) en de
Blaricumse tijd (tot aan zijn dood in
1935). D jaren in Haarlem zijn dan die
der verkenningen, van het zoeken naar
eigen wezen en naar de vorm der din
gen rondom. Kort vóór zijn vertrek
naar Heemstede begint de grote omme
keer in zijn werkwijze, die de over
gang naar het expressionisme inluidt.
Tot dusverre heef', hij zijn doeken
vooral in tonen opgezet: donkere groe
nen en bruinen vloeien geleidelijk in
elkaar over, zoals in het monumentale
doek De Den. In Heemstede echter
bloeit de kleur open: sterk sprekende
kleurplekken worden op het doek ge
bracht en krijgen een lyrische klank.
Bennebroek brengt echtci een eer
ste hoogtepunt. Daar krijgt zijn werk
die inhoud, die de maker tot expressi
onist stempelt. Nog is er niet die sfeer
van dreiging en ontzetting, die zijn
laatste doeken kenmerkt. Er is eerder
verrukking geluk, een paradijselijke
stemming. Er is als het ware een
teruggrijpen naar het geluk van de
prille kinderlijke verbondenheid.
Soms slaat het paradijs in zijn tegen
deel om. Want niets komt bij Kruyder
var buiten af. Alles wordt in zijn visie
veroorzaakt door krachten in hemzelf,
die hij niet steeds kan beheersen. Een
enkele maal kan hij de verschrikking
van zich af schilderen, als in De Var-
kerisdoder. Een andere keer lukt zelfs
HERMAN KRUYDER: ZELFPORTRET
die objectivering niet meer. Dan open
baren zich de eerste vlagen van zijn
geestesziekte.
Zo trekt hij naar Blaricum. Het is
alsof hij hier nieuwe wegen naar de
idylle zoekt Zijn werkwijze wordt an
ders. De sterk sprekende, klankrijke
kleur, wordt verlaten, tussentonen en
halftonen en halftinten komen naar
voren, het gehele gamma wordt ge
dempt, met een warm grijs als hoofd
toon. Hier spreekt het sterkst de in
vloed van Rousseau. Het is overigens
niet zijn sterkste werk; het ^vertoont
een neiging tot popperigheid en mooi
doenerij.
Dan treedt echter zijn liefde voor
sprekende kleuren weer naar voren.
Het prachtige drieluik Pan is de inzet
van zijn laatste levenstijd. De kleur is
minder hevig, meer bezonken dan in
de Bennebroekse tijd, maar van een
grote verfijning. Het motief is nieuw
het erotische maar het zal de
laatste doeken volkomen beheersen. In
Pan heeft het nog een zekere argeloos
heid, maar in de volgende schilderijen
treedt het steeds dreigender naar
voren. De innerlijke spanning gaat
hier met de geladenheid van de kleur
hand in hand. De geluksdroom gaat
onder in de dreiging van het gevaar.
Kruyder gaat hier in de vereenzelvi
ging van innerlijk en uiterlijk leven
zo ver. dat er geen
terug meer moge
lijk is. Het diepte
punt bereikt hij
in zijn dierver-
beeldingen en in
zonderheid in zijn
Hond, zuiver
schilderkunstig
een prachtig doek,
maar een niet mis
te verstaan sym
bool van de meest
abjecte zinnelijk
heid tegelijk.
Even komt in de
Ruiter de droom
van het kinderge
luk terug, minder
kleurig en blij
overigens in zijn
gedempte grijze
en bruine tonen.
In het Laatste
Landschap is de
kleur vrijwel ge-
leel verdwenen.
Grauwgrijs heeft
er de overhand.
De dood meldt
zich.
Herman Kruyder
heeft, gelijk ge
zegd, een volko
men eigen plaats
in de stroming
van het Neder
landse expressio
nisme ingenomen.
Allerminst onbe
roerd door wat an
deren maakten en
geloofden heeft hij
in de eenzaamheid
zijnweg gezocht
en eigen dromen
pogen te materia
liseren. Geluks-
d romen zijn het
geweest en nacht
merries. Beide
hebben hem volle
dig beheerst. Er
bestaat een zelf
portret van hem -
w-e reproduceren
■het hierbij - dat
'al bij de eerste
oogopslag leert,
hoezeer hij met
name in de laatste
tijd zijn leveki
door deze nacht
merries - dat is:
door zijn eigen wezen - gekweld is ge-
wee^; de bijna angstige blik, de ge
spannen neusvleugels, de wat terug
wijkende houding van het hoofd, dat
alles wijst op innerlijke onrust.
Niet altijd is zijn werk zo sterk spre
kend. De idylles van de eerste Blari
cumse tijd noemde ik al. Er zijn meer
van die momenten, waarin de klank
van het schilderij in haar tegendeel
omslaat, waarin extatisch gestamel tot
onmachtig gestotter wordt. Ze ontbre
ken in deze collectie allerminst. Dat
echter de klank, de geladenheid over
heersen, bewijst, dat dit werk kwali
teit heeft en dat deze terugblik zeker
niet onverdiend is geweest. Van W.
Arturo Toscanini. die reeds 86 is,
heeft het plan om het volgende, zijn
zestiende seizoen als dirigent van de
„National Broadcasting Company" te
New York op te treden, zo heeft de
maatschappij medegedeeld.
In het seizoen, dat in November be
gint, zal Toscanini. evenals in het vori
ge, veertien concerten dirigeren. Acht
concerten zullen door de jonge Italiaan
se dirigent Guido Cantanelli geleid
worden.
ZENUWTABLETTEN
(Advertentie, ing. Med.)
HET SCHRIJVEN van een streek
roman lijkt mij een bijzander
moeilijke bezigheid. De auteur
speculeert uiteraard op een publiek
klankbord in de omgeving waar hy
zijn verhaal laat spelen. Aan kennis
omtrent de natuur of inborst van de
bewoners, hun handel en wandel mag
dus niets ontbreken.
Wij twijfelen er niet aan, dat de
auteur van het boek „De Poort stond
open" onze redacteur Jac. Broer
sen, met name van de omstandighe
den in het Westfriese land bijzonder
goed op de hoogte is. Deze keer plaatst
hij zijn personen in de Heer Huga-
waard en groepeert hij de gebeurtenis
sen rond de zoon van een dagloner,
Dirk Hoek, die in de Reigerspolder zijn
leven zal moeten slijten, zoals zijn va
der en voorvaderen dat naar alle waar
schijnlijkheid ook hebben gedaan. Hij
komt te werken op de hoeve van de
dijkgraaf Jan Buis. Het leven van Dirk
Hoek wordt bepaald door een diepe
liefde, die hy gaat koesteren voor de
dochter van deze dijkgraaf. Het ver
lossende woord zal evenwel nimmer
worden uitgesproken, omdat Dirk Hoek
daartoe de moed niet kan opbrengen.
Hij keert daarentegen de hoeve de
rug toe en prefereert een zwerversle
ven over de wereld boven een „ge
vestigde positie" als opvolger van de
oude Jan Buis op diens Prinsenhaeve.
Hij keert terug na jaren van omzwer
vingen in de hoop tóch nog te vinden,
wat hij in zijn jeugd door de vingers
heeft laten glippen. Maar na de wijde
wereld is de polder een nietig stuk
land en heeft de groei naar welstand
in zijn oude geboortestreek oude ge
moedelijkheid en zin voor saamhorig
heid verdreven. Hoek is teleurgesteld.
Niettemin blijft zijn geboortegrond
hem trekken en vindt hij een klein
huis onder de dijk. waar hij zijn ver
dere levensdagen slijten zal.
Voor mijn gevoel valt dit wel zeer
leesbare boek duidelijk in twee delen
uiteen. De auteur heeft zijn sujet sterk
getekend, maar hij slaagde er niet he
lemaal in de laatste daden van deze
man aannemelijk te maken. Dit neemt
niet weg. dat ook De Poort stond
open", evenals zo vele andere streek
romans van Jac. Broersen, gretig zal
worden gelezen Men is in het alge
meen gesteld op romantisering van
omstandigheden, welke men uit het
dagelijks leven kent waarmee men
iedere dag te maken heeft endie
men niettemin vaak onbewust voorbij
gaat.
Ik zou ten slotte nog deze opmerking
willen maken: dat tn deze auteur
klaarblijkelijk ergens een trek naar de
wijde wereld leeft. Zou hij in staat zijn
deze psychologische „tweedeling" een
gemeenschappelijke basis te geven, dan
lijkt hij mii in staat „het boek van zijn
leven" te schrijven.
H. M. K.
door Jac. Broersen. Uitgeverij West-
Friesland, Hoorn.
„WeweZo zou ik de zaak liever niet willen
ranke jacht, dat in (Te haven van het Bretonse vissers- stellen. Lou!" zei Deaumond langzaam, ..ik. directeur van
plaatsje Portelline wachtte op het bevel van de eige- de N V. Pierre Deaumond Chocoladefabrieken, ben wel-
i-j w ix geteld vijf millioen zeshonderdduizend franken waard. Maar
voor jou, mijn goede vrind, geef ik geen oortje
„Goed, goed!ik geef toe, dat mijn aandeel oorspron
kelijk niet meer was dan 250.000 francs", zei Lou haastig,
jij hebt er mee gewerkt en er vijf millioen bij verdiend.
Maar die vijf ellendige jarenvergeet je die? Ik heb
toch ook voor jou gezeten. Een kwestie van kameraadschap,
zou ik zo zeggen. Denk aan onze afspraak, baas!
,Ja, die jaren ben ik niet vergeten", suste Deaumond, „en
naar, de chocoladefabrikant Deaumond, om uit te varen
voor een kruistocht langs de kust van Bretagne en Norman-
dië. Een uurtje geleden had de stuurman om instructies ge
vraagd: de proviand was aan boord en er was brandstof
ingeladen voor een tocht van een dag of tien. Alles was
kiaar voor het vertrek.
,,'t Is goed, stuurman!" had Deaumond met een haast
tedere minzaamheid gezegd, „je hebt de boel prachtig voor
elkaar, maar we blijven vannacht nog hier. Stuur het volk
maar naar huis, en jij och, zoek jij de vrouw ook maar je zult krijgen wat je toekomt....". Hij wenkte de ander
op. Ik heb nog wat brieven te schrijven wat zaken af te om naderbij te komen. „Kijk ik heb een verrassing voor
doen"
De stuurman was deze haast suikerzoete toon niet gewend
en met moeite onderdrukte hij zijn verbazing. Maar de kans
op een vrije dag bij £ijn vrouw was te mooi, om haar niet
met beide handen aan te grijpen. En zodoendè heerste er nu
in en om het jacht de stilte van een zomeravond aan het
water, slechts verbroken door het geklots der golven en het
geknars der kettingen, met af en toe het voorbij
snorren van een auto op de boulevard langs de wal.
je in pettowat denk je van een cheque van 750.000
francs?"
„Als eerste betaling?"
„Eerste betalingNou goed dan: een eerste betaling
van 750.000 francs...."
„Geef het me in contanten!"
„Zoals je verkiest!" Deaumond trok een Ia open en haalde
er met de linkerhand wat bankbiljetten uit. Zevenhonderd
vijftig duizend francs. Zijn rechterhand sloot zich om de
„Kon hem toch moeilijk zeggen, dat ik nog iemand ver- kolf van een browning. „Ben je zeker vroeg hij, dat nie
wachtte!" bedacht Deaumond. „dat had later misschien als mand jé is gevolgd?"
bezwarende omstandigheid tegen me kunnen worden aan
gevoerd!"
De zaak zat zo: Vijf jaar geleden was Louis le Chasseur
de nor ingedraaid wegens medeplichtigheid aan een bank
roof in Toulouse. Lou le Canon, zoals zijn collega's hem
noemden in verband met zijn bedrevenheid in het hanteren
van bommen en vuurwapenen, had gezwegen als een mof.
Zelf was hij de nor ingedraaid, maar door zijn zwijgen had
Knap speurder, die mij zou kunnen volgen! Dat is wel
heel onwaarschijnlijk!"
„Natuurlijkdat weet ik nog van vroeger. Je bent
nog steeds je geld waard! Kijk, hier is het. Tel maar eens
na!" Hij wierp het pakje voor de ander neer. En terwijl
deze de biljetjes telde, stond Deaumond overeind, het wa
pen in de hand. Zijn stem klonk hard als staal, toen hij
opnieuw begon: „Zie eens Lou.... die kameraadschap van
hij zijn collega, die er met de poet vandoor was, gedekt, jou, die lap ik aan mijn laars. Ik wil die kameraadschap
Die was inmiddels een an
der leven begonnen: met
het gestolen goed had hij
een chocoladefabriek over
genomen en dank zij een
onmiskenbaar zakenman
schap en enkele niet nader
te noemen „handige" mani
pulaties. was hij geslaagd
een man van betekenis te worden, met een flink tegoed
op de bank en een eigen motorjacht. En op dat jacht
wachtte Deaumond thans in de haven van Portelline op
de komst van Lou le Canon.
Hij had alles goed overdacht: het kon practisch gesproken
liet mislopen. Lou le Canon was de dag te voren vrijgeko
niet meer. Per slot van
rekening ben ik Deaumond,
directeur van een choco
ladefabriek. En jij bent
Lou le Canon, een gestrafte
bankrover. Ik wist, dat je
komen zou. en heb me
daarop voorbereid. Jij bent
het enige, dat me nog aan
het verleden bindt. Jij gaat er nu aan en dan ben ik vrij
man. Morgen vertrekt de „Chocoletta" voor een kruistocht
van tien dagen. Als je lijk gevonden wordt, denkt niemand
er over om de dode bankrover in verband te brengen met
de millionnair, die hier is scheepgegaan
Lou's grauwe gezicht werd vaalbleek. Hij keek naar da
men. Gedreven door zijn geldgebrek zou hij aanstonds pro- revolver in Deaumonds hand en begreep: dit was het einde.
beren zijn vroegere collega op te sporen, in de overtuiging,
dat deze hem de helft van de buit zou willen afstaan. Voor
een oude rot als Lou zouden twee dagen wel voldoende zijn
om het adres van zijn oude collega op te sporen. Deaumond
kon hem dus elk ogenblik verwachten. En eenmaal aan
boord, volgde de rest vanzelf.
Deaumond zette zich in zijn wit-linnen pantalon en zijn
blauwe zeemansjasje aan de schrijftafel in de knusse salon
en verdiepte zich in enkele zakenbrieven. Zo kwam het, dat
hij tenslotte toch nog verrast opkeek, toen Lou le Canon
eensklaps voor hem stond. Hij zag er grauw en ellendig uit.
Een bias gezicht en een ruige stoppelbaard. De zakken van
zijn slechtzittende confectiepak puilden uit: links had hij
een vierkant pakje gestouwd, klaarblijkelijk zijn brood.
Rechts kwam de hals te voorschijn van een eigenaardig ge
vormde fles. Niet te zeggen was. of het de vloeistof was,
Haast onmerkbaar zwaaide zijn lichaam heen en weer. Na
vijf jaar ellende koelbloedig uit de weg geruimd door een
oude vriend....
Maar ofschoon hij niet twijfelde aan de bedoelingen van
de ander, merkte hy toch op, dat deze niet zonder meer
een kogel door zijn lichaam schoot. Hij rekte de beslissen
de daad, hij motiveerde zijn besluit ah, hij pronkte met
de logica van zijn opzet. In alles nog zoals voorheen: De
„baas" bij het uitwerken van gewaagde plannen, maar aar
zelend, al te voorzichtig soms bij de uitvoering. Lou besloot
zij kans te wagen.
Kom", zei hij rustig, „berg dat speeltuig op. Waarom
al dat lawaai?"
Met een onverschillig gebaar liet hij de bankbiljetten ia
zijn zak glijden. Daarbij raakten zijn vingers, het flaconne
tje en aanstonds had hij een lumineuze gedachte. Hij haalde
die zulk een eigenaardige weerschijn had, of het glas van het voor de dag en hield het Deaumond voor. In het licht
de flacon. Lou's ogen stonden hol, maar er tintelde een lach
in van blijde herkenning.
„Zo, baas!" zei hij, „hier ben ik dan. Zo gauw had je me
niet verwacht, hè?"
van de bureaulamp schitterde het met een merkwaardige
rossig-bruine gloed.
„Zie! je zult je nog wel even bedenken, voor je schiet!
Nitroglycerine! Je kent de kracht. Eén schok en het is ge-
„Ik wacht al sinds vanmorgen een uur of tien", zei Deau- daan met Deaumond en zijn „Chocoletta". Als je schiet
nond droog. Met zijn sigaar wees hij naar een stoel:
zitten! We hebben heel wat te bepraten, niet?"
„ga laat ik het flesje vallen! Bang om te sterven ben ik niet,
maar als ik dan toch het loodje moet leggen, dan liever
Ietwat uit het lood geslagen ging Lou zitten. De ontvangst tezamen met jou. Je wilde me verrassen, Pierre. maar je
was iets te koel naar zijn zin. Maar de voldoening eindelijk
weer een oude bekende te ontmoeten, hielp hem spoedig
over het gevoel van onwennigheid heen.
„Tjonge, kerel!" barstte hij uit, „wat heb ik naar dit mo
ment verlangd. Denk eens aan: vijf jaren lang, vijf maal
ziet: ik ben op al je ellendige streken voorbereid!"
Zwaaiend met het flesje week hij achteruit naar de deur
en voor Deaumond was bekomen van zijn ontsteltenis, was
hij aan wal gesprongen en in de duisternis van de nacht
verdwenen. De politiehond, die men ter achtervolging van
365 dagen plus nog één voor het schrikkeljaar heb ik de ontslagen gevangene had ingezet, kwam te laat bij het
daar in mijn eentje door mijn cel lopen beren.... zes stap- jacht om de oud-collega's nog samen te treffen, maar ter
pen heen.... zes stappen terugheel de lange dag. Om wijl Deaumond aan een streng verhoor werd onderworpen,
gek te worden! Als het niet om het geld was geweest, dat zat Lou le Canon op 'n dakkamertje in een vierderangd
in Ibuw handen veilig was'bewaard ik weet niet maar hotel zijn brood te eten. Op tafel lag het stapeltje bank-
ik geloof, dat ik dan met de kop tegen de muur zou zijn papier naast het gevaarlijke flesje. Peinzend keek hij er
gelopen!"
„Veilig.... inderdaad: in mijn handen was het veilig!"
zei Deaumond. „ik bij er in geslaagd, er het tiendubbele
van te maken!"
„Sakkerloot! Dan zijn we dus een dikke vijf millioen
waard momenteel!"
„Nitroglycerine!" zei hij grinnikend „en hij slikte het, die
gek!" Toen zette hij het aan de lippen en dronk het met
grote slokken leeg. Het was melkchocolade, bereid met
cacaopoeder, merk Deaumond. Het portret van de fabrikant
op de verpakking had hem op het spoor gebracht
K SCHREEF „SCHOOLIDYLLEN", zoals men slaapwandelt of zoals men
een kous breit. Ik schreef het in alle denkbare houdingen. Als het dienst
meisje kwam dekken en ik van de tafel werd gejaagd, daalde het schrift naar
de zitting van mijn stoel en knielde ik er naast. Ik nam het mee naar de tand
arts en zelfs naar het tennisveld. Op deze niet-aflatende, mij nu wel zeer be
nijdbaar toeschijnende wijze was het boek in een handomdraai klaar, op goed
geluk gezonden aan de uitgever, wiens naam op de boeken van Tine van Ber
ken vermeld, mij de enig mogelijke leek; gedrukt, verlucht en uitgegeven. Wat
valt er meer van te verhalen? aldus de deze week op 75-jarige leeftijd zo plot
seling ontslapen schrijfster Top Naeff, toen haar in 1932 eens naar het ont
staan van haar bekendste en nog altijd zeer geliefde meisjesboek werd ge
vraagd. Sindsdien (1900) schijnen er, vervolgt ze, altijd weer meisjes geboren
te worden, die het in weerwil der omgewentelde wereld, kortgeknipte haren
en naar men zegt verwilderde zeden, met plezier lezen. Zij komen mij alleen
hoe langer hoe jonger voor,deze kleine vriendinnen, die mijn roem nog een
eindje voort willen dragen
VJU, weer zovele jaren later, wordt het
verhaal van de fel levende Jet van
Marle nóg gelezen. Het mag reeds wor
den gerekend tot de klassieke jeugd
boeken, waarvan het geheim zeker niet
alleen ligt in het verhaal zelf, doch on
getwijfeld evenzeer in de sterk aan
sprekende, frisse taal, waarin het werd
geschreven. Voor het jaar van de laat
ste eeuwwisseling was „School-idyllen"
zelfs een modern buitenbeentje in het
genre, maar dan een uitstekend buiten
beentje.
De onbevangenheid van de twintig
jarige Top Naeff in „School-idyllen"
vinden we in haar latere werk en dan
denken wij zowel aan haar romans,
novellen, toneelstukken als haar
essayistisch werk slechts zelden terug.
Top Naeff. dochter van de commandant
van de Pontonniers te Dordrecht en een
vrouw uit 'n koopmansgeslacht, kreeg 'n
voor die tijd „deftige" opvoeding en
bezocht o.a. de meisjes-HBS en een
kostschool in Brussel. De stijl van het
ouderlijke millieu wist zij wel op vele
wijzen te doorbreken (zij verzette zich
reeds vroeg en tot ergernis van vader
tegen haar doopnaam „Anthonetta" en
wenste slechts Top te worden ge
noemd), doch gaf haar werk dikwijls
een, zy het gesublimeerde, Hollandse
burgerlijke toon. Haar warme mense
lijkheid, haar ganse gemoedsleven wist
zij steeds achter een wonderlijke inge
togenheid te verbergen. Eenmaal slaag
de zij daar duidelijk niet in, al is het
woord slagen eigenlijk niet juist uitge
drukt.
Dat was toen zij tijdens de laatste
oorlog kwam tot het schrijven van ver
zen, welke later gebundeld in „Klein
Witboek" werden gepubliceerd. De wit
te vlakte van haar schrijfpapier fun
geerde ditmaal niet als rem voor het
weergeven van haar diepste ontroerin
gen. Wonderschoon was de natuur in
de Meidagen van 1940, doch in diep
contrast met het leed. dat kwam over
land en volk. Dan eerst kan Top Naeff
het ook neerschrijven „Het koeren van
een houtduif maakte mij kapot...."
Als de deportatie van de Joden wordt
aangekondigd, moet zij haar gevoelens
afreageren in een gedicht en stelt zij
zich zittend in haar kamer met de
sterk beeldende woorden:
„Vannacht slapen duizenden Joden,
Voor het laatst in hun
eigen bed"....
dit gruwelijk gebeuren voor ogen.
In haar romans en novellen, .waar
van wij noemen „De dochter". „Voor
de poort", „Letje, of de weg naar het
geluk". „Offers" (werkelijk een juweel
tje van onze Nederlandse litteratuur),
„Een huis in de ry", speelt voortdu
rend de worsteling van de in wezen
eenzame mens met het leven een voor
aanstaande rol. De in de eerste jaren
wel aanwezige spot verkeerde daarbij
in later tijd tot een zekere romantische
weemoed. Doch steeds treffen we er
in werkelijkheidszin gepaard gaand
met een nobel idealisme, terwijl de stijl
voortdurend aan klaarheid won.
Van haar jonge meisjesjaren af koes
terde Top Naeff intense belangstelling
voor het toneel, dat zij zelf met enkele
stukken verrijkte en in belangrijke
Vier weken vóór haar overlijden,
op 24 Maart jj., werd Top Naeff tn
een plechtige bijeenkomst op het
raadhuis van haar geboorte- en
woonplaats Dordrecht het ere
burgerschap aangeboden.
mate beïnvloedde door haar veelvul
dige critieken (o.a. in De Groene Am
sterdammer). Met haar ouders genoot
ze in Gorcum van de opvoeringen van
„De Nederlandse Toneelvereniging" en
de „Rotterdammers". Van het achttien
jarige meisje brachten de „Rotterdam
mers" reeds het stuk in twee bedrij
ven „De Genadeslag" en toen ze één-
en-twintig en verloofd was, maakte ze
het huwelijksdrama „Aan Flarden",
waarin men de indrukken, die Ibsen
op haar mr.akte, kan ontwaren. Daar
na volgden nog de schets „Het weer
zien" en het stuk „Zie de maan schijnt'
Het belletristische werk bleef evenwel
haar grootste liefde houden.
Top Naeff is niet meer. Voor ons
blijft zij door haar werk voortleven als
een vrouw, waarvan Herman Teirlinck
bij haar huldiging ter gelegenheid van
haar zeventigste verjaardag in Brussel
zei: Beziet haar grote, heldere ogen.
ZÜ hebben de mens in zijn diepte gade
geslagen, met scherpte en ontzag, en
schrijvende heeft zij van zoveel begrip
en deernis getuigd, dat zij iets van de
eeuwige menselijke jeugd heeft achter
haald.
W.K.