Het tragische leven van Het bezoek vaii Lou Ie Caiioii liermanKruyder Heen en weer geslingerd tussen paradijs en hel Een kort verhaal door Gerard Lutke Meijer TOP NAEFF GETUIGDE MET EERBIED EN DIEPE LIEFDE VAN HET LEVEN MIJNHARDT „Schoolidyllen", een kl assiek jeugdboek Toscanini, still going strong kalmeren Uw zenuwen j „De poort stond open" Nieuwe roman van JacBroersen Vrouw van groot formaat ging heen IEPE RUST daalde aan boord van de „Chocolette", het „We.... we....?! Zo zou ik de zaak liever niet willen M P| ranke jacht, dat in de haven van het Bretonse vissers- stellen, Lou!" zei Deaumond langzaam, ,,ik, directeur van B B w jr ~B LJ niaatsie Portelline wachtte od het bevel van de eige- de N.V. Pierre Deaumond Chocoladefabrieken, ben wel- (Van onze redacteur beeldende kunsten) Ij ET IS EEN ZEER GELUKKIGE OMSTANDIGHEID, dat drie musea voor moderne kunst in ons land, namelijk et Van Abbe-Museum te Eindhoven, het Gemeente- Museum in Den Haag en het Stedelijk Museum van Amsterdam, elkaar enkele jaren geleden hebben gevonden in een voortreffelijke samenwerking. Hieraan danken wij een reeks van vier exposities van zeer belangrijke hedendaagse Nederlandse kunstenaars. Achtereenvolgens hebben wtj een volledig overzicht gekregen van het oeuvre van Jan Sluyters, Hendrik Chabot, en Charley Toorop. Thans ts tetwat naar het tweede plan van onze aandacht gedrongen door het tumult der Van Gogh-herdenking een prachtige collectie werken van Herman Kruyder op tournee door ons land. Zij is daarom van zoveel belang, omdat zij zowel de deugden als de gebreken van deze kunst duidelijk laat zien en daardoor een veel nauwkeuriger waardebepaling van het ganse oeuvre mogelijk maakt. HEZE was niet v overbodig. Er dreigde namelijk het gevaar van overschatting van Kruyders beteke nis en kwaliteit zo zelfs, dat vurige bewonderaars een bevestiging van hun opvatting ver wachtten, dat hij de beste was van allen. In dit op zicht zijn zij te leurgesteld uitge komen. Kruyder bleek veeleer een schilder te zijn ge weest met een vol komen eigen plaats in het Nederland se expressionisme, maar die tegelij kertijd het gesta mel van de extase willoos moest zien overgaan in het gestotter van de onmacht op mo menten, waarop hij ging schilderen zonder in feite iets te zeggen te hebben. Hij heeft stellig invloeden ondergaan, met name van sommige Belgische geestver wanten en hier en daar ook van Rousseau le Doua nier, maar deze toch op zeer per soonlijke wijze verwerkt. Uitein delijk toch is voor hem het expressio nisme geen mode stroming geweest, waaraain hij ook heeft deelgeno men. Het was voor hem de enig mogelijke manier om uit te druk ken wat er in hem aan spanningen bestond. Eigenlijk Is daarmee het wegen van zijn aandeel in het ex pressionisme nog onvoldoende omschreven. V.'ant iedere beeldende kunstenaar bevrijdt zich in zijn werk wat hem innerlijk bezig houdt. In Kruyders werk is dat op een zeer hevige en zeer .bijzondere wijze het geval. Kruyder namelijk heeft in de buitenwereld zichzelf en in zichzelf de buitenwereld herkend. Er was volko men eenheid tussen die beide. Daar viel voor hem verder niets meer te ver klaren. In die omstandigheden was het geen wonder, dat hij wat hemzelf be woog en roerde ervoer in en aan de dingen om hem heen. Zo worden de dingen, op het doek gebracht, tot tekens van zijn eigen bewogenheid, tot de gebarentaal, waarin zijn eigen emo ties tot uitdrukking komen. Die geba ren zijn impulsief, ongeordend vaak. En zo kan hij niet meer volstaan met een min of meer nauwkeurig afpense- len van de uiterlijke realiteit. De din gen krijgen hun eigen vorm, die meer met de innerlijke gesteldheid van de schilder overeenkomt. Er zijn twee perioden, waarin dat met name sterk tot uiting is gekomen. Het is moeilijk, om deze nauwkeurig af te grenzen; Kruyder heeft namelijk geen enkel doek gedateerd, zodat eer. verdeling van zijn oeuvre slechts in grote trekken mogelijk is. Bij de samenstelling van zijn expositie heeft men dan ook een onderscheiding ge maakt naar de plaatsen waar het werk is ontstaan: de Haarlemse periode (1910 —1919), de Heemsteedse (19191923), de Bennebroekse (19231927) en de Blaricumse tijd (tot aan zijn dood in 1935). D jaren in Haarlem zijn dan die der verkenningen, van het zoeken naar eigen wezen en naar de vorm der din gen rondom. Kort vóór zijn vertrek naar Heemstede begint de grote omme keer in zijn werkwijze, die de over gang naar het expressionisme inluidt. Tot dusverre heef', hij zijn doeken vooral in tonen opgezet: donkere groe nen en bruinen vloeien geleidelijk in elkaar over, zoals in het monumentale doek De Den. In Heemstede echter bloeit de kleur open: sterk sprekende kleurplekken worden op het doek ge bracht en krijgen een lyrische klank. Bennebroek brengt echtci een eer ste hoogtepunt. Daar krijgt zijn werk die inhoud, die de maker tot expressi onist stempelt. Nog is er niet die sfeer van dreiging en ontzetting, die zijn laatste doeken kenmerkt. Er is eerder verrukking geluk, een paradijselijke stemming. Er is als het ware een teruggrijpen naar het geluk van de prille kinderlijke verbondenheid. Soms slaat het paradijs in zijn tegen deel om. Want niets komt bij Kruyder var buiten af. Alles wordt in zijn visie veroorzaakt door krachten in hemzelf, die hij niet steeds kan beheersen. Een enkele maal kan hij de verschrikking van zich af schilderen, als in De Var- kerisdoder. Een andere keer lukt zelfs HERMAN KRUYDER: ZELFPORTRET die objectivering niet meer. Dan open baren zich de eerste vlagen van zijn geestesziekte. Zo trekt hij naar Blaricum. Het is alsof hij hier nieuwe wegen naar de idylle zoekt Zijn werkwijze wordt an ders. De sterk sprekende, klankrijke kleur, wordt verlaten, tussentonen en halftonen en halftinten komen naar voren, het gehele gamma wordt ge dempt, met een warm grijs als hoofd toon. Hier spreekt het sterkst de in vloed van Rousseau. Het is overigens niet zijn sterkste werk; het ^vertoont een neiging tot popperigheid en mooi doenerij. Dan treedt echter zijn liefde voor sprekende kleuren weer naar voren. Het prachtige drieluik Pan is de inzet van zijn laatste levenstijd. De kleur is minder hevig, meer bezonken dan in de Bennebroekse tijd, maar van een grote verfijning. Het motief is nieuw het erotische maar het zal de laatste doeken volkomen beheersen. In Pan heeft het nog een zekere argeloos heid, maar in de volgende schilderijen treedt het steeds dreigender naar voren. De innerlijke spanning gaat hier met de geladenheid van de kleur hand in hand. De geluksdroom gaat onder in de dreiging van het gevaar. Kruyder gaat hier in de vereenzelvi ging van innerlijk en uiterlijk leven zo ver. dat er geen terug meer moge lijk is. Het diepte punt bereikt hij in zijn dierver- beeldingen en in zonderheid in zijn Hond, zuiver schilderkunstig een prachtig doek, maar een niet mis te verstaan sym bool van de meest abjecte zinnelijk heid tegelijk. Even komt in de Ruiter de droom van het kinderge luk terug, minder kleurig en blij overigens in zijn gedempte grijze en bruine tonen. In het Laatste Landschap is de kleur vrijwel ge- leel verdwenen. Grauwgrijs heeft er de overhand. De dood meldt zich. Herman Kruyder heeft, gelijk ge zegd, een volko men eigen plaats in de stroming van het Neder landse expressio nisme ingenomen. Allerminst onbe roerd door wat an deren maakten en geloofden heeft hij in de eenzaamheid zijnweg gezocht en eigen dromen pogen te materia liseren. Geluks- d romen zijn het geweest en nacht merries. Beide hebben hem volle dig beheerst. Er bestaat een zelf portret van hem - w-e reproduceren ■het hierbij - dat 'al bij de eerste oogopslag leert, hoezeer hij met name in de laatste tijd zijn leveki door deze nacht merries - dat is: door zijn eigen wezen - gekweld is ge- wee^; de bijna angstige blik, de ge spannen neusvleugels, de wat terug wijkende houding van het hoofd, dat alles wijst op innerlijke onrust. Niet altijd is zijn werk zo sterk spre kend. De idylles van de eerste Blari cumse tijd noemde ik al. Er zijn meer van die momenten, waarin de klank van het schilderij in haar tegendeel omslaat, waarin extatisch gestamel tot onmachtig gestotter wordt. Ze ontbre ken in deze collectie allerminst. Dat echter de klank, de geladenheid over heersen, bewijst, dat dit werk kwali teit heeft en dat deze terugblik zeker niet onverdiend is geweest. Van W. Arturo Toscanini. die reeds 86 is, heeft het plan om het volgende, zijn zestiende seizoen als dirigent van de „National Broadcasting Company" te New York op te treden, zo heeft de maatschappij medegedeeld. In het seizoen, dat in November be gint, zal Toscanini. evenals in het vori ge, veertien concerten dirigeren. Acht concerten zullen door de jonge Italiaan se dirigent Guido Cantanelli geleid worden. ZENUWTABLETTEN (Advertentie, ing. Med.) HET SCHRIJVEN van een streek roman lijkt mij een bijzander moeilijke bezigheid. De auteur speculeert uiteraard op een publiek klankbord in de omgeving waar hy zijn verhaal laat spelen. Aan kennis omtrent de natuur of inborst van de bewoners, hun handel en wandel mag dus niets ontbreken. Wij twijfelen er niet aan, dat de auteur van het boek „De Poort stond open" onze redacteur Jac. Broer sen, met name van de omstandighe den in het Westfriese land bijzonder goed op de hoogte is. Deze keer plaatst hij zijn personen in de Heer Huga- waard en groepeert hij de gebeurtenis sen rond de zoon van een dagloner, Dirk Hoek, die in de Reigerspolder zijn leven zal moeten slijten, zoals zijn va der en voorvaderen dat naar alle waar schijnlijkheid ook hebben gedaan. Hij komt te werken op de hoeve van de dijkgraaf Jan Buis. Het leven van Dirk Hoek wordt bepaald door een diepe liefde, die hy gaat koesteren voor de dochter van deze dijkgraaf. Het ver lossende woord zal evenwel nimmer worden uitgesproken, omdat Dirk Hoek daartoe de moed niet kan opbrengen. Hij keert daarentegen de hoeve de rug toe en prefereert een zwerversle ven over de wereld boven een „ge vestigde positie" als opvolger van de oude Jan Buis op diens Prinsenhaeve. Hij keert terug na jaren van omzwer vingen in de hoop tóch nog te vinden, wat hij in zijn jeugd door de vingers heeft laten glippen. Maar na de wijde wereld is de polder een nietig stuk land en heeft de groei naar welstand in zijn oude geboortestreek oude ge moedelijkheid en zin voor saamhorig heid verdreven. Hoek is teleurgesteld. Niettemin blijft zijn geboortegrond hem trekken en vindt hij een klein huis onder de dijk. waar hij zijn ver dere levensdagen slijten zal. Voor mijn gevoel valt dit wel zeer leesbare boek duidelijk in twee delen uiteen. De auteur heeft zijn sujet sterk getekend, maar hij slaagde er niet he lemaal in de laatste daden van deze man aannemelijk te maken. Dit neemt niet weg. dat ook De Poort stond open", evenals zo vele andere streek romans van Jac. Broersen, gretig zal worden gelezen Men is in het alge meen gesteld op romantisering van omstandigheden, welke men uit het dagelijks leven kent waarmee men iedere dag te maken heeft endie men niettemin vaak onbewust voorbij gaat. Ik zou ten slotte nog deze opmerking willen maken: dat tn deze auteur klaarblijkelijk ergens een trek naar de wijde wereld leeft. Zou hij in staat zijn deze psychologische „tweedeling" een gemeenschappelijke basis te geven, dan lijkt hij mii in staat „het boek van zijn leven" te schrijven. H. M. K. door Jac. Broersen. Uitgeverij West- Friesland, Hoorn. „WeweZo zou ik de zaak liever niet willen ranke jacht, dat in (Te haven van het Bretonse vissers- stellen. Lou!" zei Deaumond langzaam, ..ik. directeur van plaatsje Portelline wachtte op het bevel van de eige- de N V. Pierre Deaumond Chocoladefabrieken, ben wel- i-j w ix geteld vijf millioen zeshonderdduizend franken waard. Maar voor jou, mijn goede vrind, geef ik geen oortje „Goed, goed!ik geef toe, dat mijn aandeel oorspron kelijk niet meer was dan 250.000 francs", zei Lou haastig, jij hebt er mee gewerkt en er vijf millioen bij verdiend. Maar die vijf ellendige jarenvergeet je die? Ik heb toch ook voor jou gezeten. Een kwestie van kameraadschap, zou ik zo zeggen. Denk aan onze afspraak, baas! ,Ja, die jaren ben ik niet vergeten", suste Deaumond, „en naar, de chocoladefabrikant Deaumond, om uit te varen voor een kruistocht langs de kust van Bretagne en Norman- dië. Een uurtje geleden had de stuurman om instructies ge vraagd: de proviand was aan boord en er was brandstof ingeladen voor een tocht van een dag of tien. Alles was kiaar voor het vertrek. ,,'t Is goed, stuurman!" had Deaumond met een haast tedere minzaamheid gezegd, „je hebt de boel prachtig voor elkaar, maar we blijven vannacht nog hier. Stuur het volk maar naar huis, en jij och, zoek jij de vrouw ook maar je zult krijgen wat je toekomt....". Hij wenkte de ander op. Ik heb nog wat brieven te schrijven wat zaken af te om naderbij te komen. „Kijk ik heb een verrassing voor doen" De stuurman was deze haast suikerzoete toon niet gewend en met moeite onderdrukte hij zijn verbazing. Maar de kans op een vrije dag bij £ijn vrouw was te mooi, om haar niet met beide handen aan te grijpen. En zodoendè heerste er nu in en om het jacht de stilte van een zomeravond aan het water, slechts verbroken door het geklots der golven en het geknars der kettingen, met af en toe het voorbij snorren van een auto op de boulevard langs de wal. je in pettowat denk je van een cheque van 750.000 francs?" „Als eerste betaling?" „Eerste betalingNou goed dan: een eerste betaling van 750.000 francs...." „Geef het me in contanten!" „Zoals je verkiest!" Deaumond trok een Ia open en haalde er met de linkerhand wat bankbiljetten uit. Zevenhonderd vijftig duizend francs. Zijn rechterhand sloot zich om de „Kon hem toch moeilijk zeggen, dat ik nog iemand ver- kolf van een browning. „Ben je zeker vroeg hij, dat nie wachtte!" bedacht Deaumond. „dat had later misschien als mand jé is gevolgd?" bezwarende omstandigheid tegen me kunnen worden aan gevoerd!" De zaak zat zo: Vijf jaar geleden was Louis le Chasseur de nor ingedraaid wegens medeplichtigheid aan een bank roof in Toulouse. Lou le Canon, zoals zijn collega's hem noemden in verband met zijn bedrevenheid in het hanteren van bommen en vuurwapenen, had gezwegen als een mof. Zelf was hij de nor ingedraaid, maar door zijn zwijgen had Knap speurder, die mij zou kunnen volgen! Dat is wel heel onwaarschijnlijk!" „Natuurlijkdat weet ik nog van vroeger. Je bent nog steeds je geld waard! Kijk, hier is het. Tel maar eens na!" Hij wierp het pakje voor de ander neer. En terwijl deze de biljetjes telde, stond Deaumond overeind, het wa pen in de hand. Zijn stem klonk hard als staal, toen hij opnieuw begon: „Zie eens Lou.... die kameraadschap van hij zijn collega, die er met de poet vandoor was, gedekt, jou, die lap ik aan mijn laars. Ik wil die kameraadschap Die was inmiddels een an der leven begonnen: met het gestolen goed had hij een chocoladefabriek over genomen en dank zij een onmiskenbaar zakenman schap en enkele niet nader te noemen „handige" mani pulaties. was hij geslaagd een man van betekenis te worden, met een flink tegoed op de bank en een eigen motorjacht. En op dat jacht wachtte Deaumond thans in de haven van Portelline op de komst van Lou le Canon. Hij had alles goed overdacht: het kon practisch gesproken liet mislopen. Lou le Canon was de dag te voren vrijgeko niet meer. Per slot van rekening ben ik Deaumond, directeur van een choco ladefabriek. En jij bent Lou le Canon, een gestrafte bankrover. Ik wist, dat je komen zou. en heb me daarop voorbereid. Jij bent het enige, dat me nog aan het verleden bindt. Jij gaat er nu aan en dan ben ik vrij man. Morgen vertrekt de „Chocoletta" voor een kruistocht van tien dagen. Als je lijk gevonden wordt, denkt niemand er over om de dode bankrover in verband te brengen met de millionnair, die hier is scheepgegaan Lou's grauwe gezicht werd vaalbleek. Hij keek naar da men. Gedreven door zijn geldgebrek zou hij aanstonds pro- revolver in Deaumonds hand en begreep: dit was het einde. beren zijn vroegere collega op te sporen, in de overtuiging, dat deze hem de helft van de buit zou willen afstaan. Voor een oude rot als Lou zouden twee dagen wel voldoende zijn om het adres van zijn oude collega op te sporen. Deaumond kon hem dus elk ogenblik verwachten. En eenmaal aan boord, volgde de rest vanzelf. Deaumond zette zich in zijn wit-linnen pantalon en zijn blauwe zeemansjasje aan de schrijftafel in de knusse salon en verdiepte zich in enkele zakenbrieven. Zo kwam het, dat hij tenslotte toch nog verrast opkeek, toen Lou le Canon eensklaps voor hem stond. Hij zag er grauw en ellendig uit. Een bias gezicht en een ruige stoppelbaard. De zakken van zijn slechtzittende confectiepak puilden uit: links had hij een vierkant pakje gestouwd, klaarblijkelijk zijn brood. Rechts kwam de hals te voorschijn van een eigenaardig ge vormde fles. Niet te zeggen was. of het de vloeistof was, Haast onmerkbaar zwaaide zijn lichaam heen en weer. Na vijf jaar ellende koelbloedig uit de weg geruimd door een oude vriend.... Maar ofschoon hij niet twijfelde aan de bedoelingen van de ander, merkte hy toch op, dat deze niet zonder meer een kogel door zijn lichaam schoot. Hij rekte de beslissen de daad, hij motiveerde zijn besluit ah, hij pronkte met de logica van zijn opzet. In alles nog zoals voorheen: De „baas" bij het uitwerken van gewaagde plannen, maar aar zelend, al te voorzichtig soms bij de uitvoering. Lou besloot zij kans te wagen. Kom", zei hij rustig, „berg dat speeltuig op. Waarom al dat lawaai?" Met een onverschillig gebaar liet hij de bankbiljetten ia zijn zak glijden. Daarbij raakten zijn vingers, het flaconne tje en aanstonds had hij een lumineuze gedachte. Hij haalde die zulk een eigenaardige weerschijn had, of het glas van het voor de dag en hield het Deaumond voor. In het licht de flacon. Lou's ogen stonden hol, maar er tintelde een lach in van blijde herkenning. „Zo, baas!" zei hij, „hier ben ik dan. Zo gauw had je me niet verwacht, hè?" van de bureaulamp schitterde het met een merkwaardige rossig-bruine gloed. „Zie! je zult je nog wel even bedenken, voor je schiet! Nitroglycerine! Je kent de kracht. Eén schok en het is ge- „Ik wacht al sinds vanmorgen een uur of tien", zei Deau- daan met Deaumond en zijn „Chocoletta". Als je schiet nond droog. Met zijn sigaar wees hij naar een stoel: zitten! We hebben heel wat te bepraten, niet?" „ga laat ik het flesje vallen! Bang om te sterven ben ik niet, maar als ik dan toch het loodje moet leggen, dan liever Ietwat uit het lood geslagen ging Lou zitten. De ontvangst tezamen met jou. Je wilde me verrassen, Pierre. maar je was iets te koel naar zijn zin. Maar de voldoening eindelijk weer een oude bekende te ontmoeten, hielp hem spoedig over het gevoel van onwennigheid heen. „Tjonge, kerel!" barstte hij uit, „wat heb ik naar dit mo ment verlangd. Denk eens aan: vijf jaren lang, vijf maal ziet: ik ben op al je ellendige streken voorbereid!" Zwaaiend met het flesje week hij achteruit naar de deur en voor Deaumond was bekomen van zijn ontsteltenis, was hij aan wal gesprongen en in de duisternis van de nacht verdwenen. De politiehond, die men ter achtervolging van 365 dagen plus nog één voor het schrikkeljaar heb ik de ontslagen gevangene had ingezet, kwam te laat bij het daar in mijn eentje door mijn cel lopen beren.... zes stap- jacht om de oud-collega's nog samen te treffen, maar ter pen heen.... zes stappen terugheel de lange dag. Om wijl Deaumond aan een streng verhoor werd onderworpen, gek te worden! Als het niet om het geld was geweest, dat zat Lou le Canon op 'n dakkamertje in een vierderangd in Ibuw handen veilig was'bewaard ik weet niet maar hotel zijn brood te eten. Op tafel lag het stapeltje bank- ik geloof, dat ik dan met de kop tegen de muur zou zijn papier naast het gevaarlijke flesje. Peinzend keek hij er gelopen!" „Veilig.... inderdaad: in mijn handen was het veilig!" zei Deaumond. „ik bij er in geslaagd, er het tiendubbele van te maken!" „Sakkerloot! Dan zijn we dus een dikke vijf millioen waard momenteel!" „Nitroglycerine!" zei hij grinnikend „en hij slikte het, die gek!" Toen zette hij het aan de lippen en dronk het met grote slokken leeg. Het was melkchocolade, bereid met cacaopoeder, merk Deaumond. Het portret van de fabrikant op de verpakking had hem op het spoor gebracht K SCHREEF „SCHOOLIDYLLEN", zoals men slaapwandelt of zoals men een kous breit. Ik schreef het in alle denkbare houdingen. Als het dienst meisje kwam dekken en ik van de tafel werd gejaagd, daalde het schrift naar de zitting van mijn stoel en knielde ik er naast. Ik nam het mee naar de tand arts en zelfs naar het tennisveld. Op deze niet-aflatende, mij nu wel zeer be nijdbaar toeschijnende wijze was het boek in een handomdraai klaar, op goed geluk gezonden aan de uitgever, wiens naam op de boeken van Tine van Ber ken vermeld, mij de enig mogelijke leek; gedrukt, verlucht en uitgegeven. Wat valt er meer van te verhalen? aldus de deze week op 75-jarige leeftijd zo plot seling ontslapen schrijfster Top Naeff, toen haar in 1932 eens naar het ont staan van haar bekendste en nog altijd zeer geliefde meisjesboek werd ge vraagd. Sindsdien (1900) schijnen er, vervolgt ze, altijd weer meisjes geboren te worden, die het in weerwil der omgewentelde wereld, kortgeknipte haren en naar men zegt verwilderde zeden, met plezier lezen. Zij komen mij alleen hoe langer hoe jonger voor,deze kleine vriendinnen, die mijn roem nog een eindje voort willen dragen VJU, weer zovele jaren later, wordt het verhaal van de fel levende Jet van Marle nóg gelezen. Het mag reeds wor den gerekend tot de klassieke jeugd boeken, waarvan het geheim zeker niet alleen ligt in het verhaal zelf, doch on getwijfeld evenzeer in de sterk aan sprekende, frisse taal, waarin het werd geschreven. Voor het jaar van de laat ste eeuwwisseling was „School-idyllen" zelfs een modern buitenbeentje in het genre, maar dan een uitstekend buiten beentje. De onbevangenheid van de twintig jarige Top Naeff in „School-idyllen" vinden we in haar latere werk en dan denken wij zowel aan haar romans, novellen, toneelstukken als haar essayistisch werk slechts zelden terug. Top Naeff. dochter van de commandant van de Pontonniers te Dordrecht en een vrouw uit 'n koopmansgeslacht, kreeg 'n voor die tijd „deftige" opvoeding en bezocht o.a. de meisjes-HBS en een kostschool in Brussel. De stijl van het ouderlijke millieu wist zij wel op vele wijzen te doorbreken (zij verzette zich reeds vroeg en tot ergernis van vader tegen haar doopnaam „Anthonetta" en wenste slechts Top te worden ge noemd), doch gaf haar werk dikwijls een, zy het gesublimeerde, Hollandse burgerlijke toon. Haar warme mense lijkheid, haar ganse gemoedsleven wist zij steeds achter een wonderlijke inge togenheid te verbergen. Eenmaal slaag de zij daar duidelijk niet in, al is het woord slagen eigenlijk niet juist uitge drukt. Dat was toen zij tijdens de laatste oorlog kwam tot het schrijven van ver zen, welke later gebundeld in „Klein Witboek" werden gepubliceerd. De wit te vlakte van haar schrijfpapier fun geerde ditmaal niet als rem voor het weergeven van haar diepste ontroerin gen. Wonderschoon was de natuur in de Meidagen van 1940, doch in diep contrast met het leed. dat kwam over land en volk. Dan eerst kan Top Naeff het ook neerschrijven „Het koeren van een houtduif maakte mij kapot...." Als de deportatie van de Joden wordt aangekondigd, moet zij haar gevoelens afreageren in een gedicht en stelt zij zich zittend in haar kamer met de sterk beeldende woorden: „Vannacht slapen duizenden Joden, Voor het laatst in hun eigen bed".... dit gruwelijk gebeuren voor ogen. In haar romans en novellen, .waar van wij noemen „De dochter". „Voor de poort", „Letje, of de weg naar het geluk". „Offers" (werkelijk een juweel tje van onze Nederlandse litteratuur), „Een huis in de ry", speelt voortdu rend de worsteling van de in wezen eenzame mens met het leven een voor aanstaande rol. De in de eerste jaren wel aanwezige spot verkeerde daarbij in later tijd tot een zekere romantische weemoed. Doch steeds treffen we er in werkelijkheidszin gepaard gaand met een nobel idealisme, terwijl de stijl voortdurend aan klaarheid won. Van haar jonge meisjesjaren af koes terde Top Naeff intense belangstelling voor het toneel, dat zij zelf met enkele stukken verrijkte en in belangrijke Vier weken vóór haar overlijden, op 24 Maart jj., werd Top Naeff tn een plechtige bijeenkomst op het raadhuis van haar geboorte- en woonplaats Dordrecht het ere burgerschap aangeboden. mate beïnvloedde door haar veelvul dige critieken (o.a. in De Groene Am sterdammer). Met haar ouders genoot ze in Gorcum van de opvoeringen van „De Nederlandse Toneelvereniging" en de „Rotterdammers". Van het achttien jarige meisje brachten de „Rotterdam mers" reeds het stuk in twee bedrij ven „De Genadeslag" en toen ze één- en-twintig en verloofd was, maakte ze het huwelijksdrama „Aan Flarden", waarin men de indrukken, die Ibsen op haar mr.akte, kan ontwaren. Daar na volgden nog de schets „Het weer zien" en het stuk „Zie de maan schijnt' Het belletristische werk bleef evenwel haar grootste liefde houden. Top Naeff is niet meer. Voor ons blijft zij door haar werk voortleven als een vrouw, waarvan Herman Teirlinck bij haar huldiging ter gelegenheid van haar zeventigste verjaardag in Brussel zei: Beziet haar grote, heldere ogen. ZÜ hebben de mens in zijn diepte gade geslagen, met scherpte en ontzag, en schrijvende heeft zij van zoveel begrip en deernis getuigd, dat zij iets van de eeuwige menselijke jeugd heeft achter haald. W.K.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 4