„Kledingbalans" is zeer gunstig AmsterdamseFashion Weektrekt vele buitenlandse inkopers Confectie-mdustrie belangrijke deviezenbron ER IS AL VEELVERBETERD MAAR NOG NIET GENOEG MANTELPAK WEER FA VORIET? WIE DURFT BEGINNEN? SASKIA Sportjasje Een moeilijk op te lossen probleem Zelfs in VS werd omzet verdubbeld De jonge vrouw in onze industrie Zal volledige opleiding tot moderne huisvrouw onbereikbaar ideaal blijven? DOOR voor vacantiedagen FHï7 A UWrnr» -*■ DE TWAALFDE „AMSTERDAM FASHION WEEK staat voor de deur. Van 15-22 Mei zullen een vijftigtal vooraanstaande confectiebedrijven uit geheel Nederland hun nieuwe wintercollecties tonen aart de buitenlandse inkopers. Met het succes dat deze collecties al dan niet zullen hebben, staat en valt de positie van wat men onze kleding-balans pleegt te noemen. Verleden jaar is onze kleding-import voor niet minder dan 186% gedekt door de exporten, die een bedrag van bijna zes en zeventig millioen gulden vertegenwoordigden. Deze toestand is wel heel gunstig te noemen, wan neer wij zien, dat voor de oorlog de exporten nog geen kwart van de importen bedroegen; dat in 1946 en volgende jaren het dekkingspercentage bedroeg 27.5%. 63%. 77%. 112%. 97% en 97%. De enorme stijging van dit dekkingspercentage is dan ook niet alleen het gevolg van de stijging van de export. De import, welke door de Korea-conjunctuur was geste gen van 33,7 millioen in 1949 tot 76,5 millioen in 1950, daalde weer tot 67,9 millioen in 1951 en tot 40,8 millioen in 1952. De export daarentegen steeg van 38 millioen in 1949 tot 74,1 millioen in 1950, daalde het volgende jaar met bijna 10 millioen, om verleden jaar 1,7 millioen boven de top van 1950 uit te stijgen. DIT ALLES KAN zonder meer als uiterst bevredigend worden beschouwd, al is de omstandigheid, dat België hier bij zo zeer op de voorgrond treedt als afnemer een reden tot matiging van onze verwachtingen. In de kleding- sector immers is onze winst t.o.v. Bel gië sterk geprononceerd. Dat de Ne derlandse importen er sterk toe bij dragen de Belgische bevolking te doen overgaan naar confectie-kleding, wat uiteindelijk ook de Belgische fabrikan ten ten goede zal komen, neemt het spectaculaire effect niet weg van een export, die van 24,3 mill. in 1951 steeg tot 38,1 mill. in 1952, waartegenover onze import daalde van 36,8 mill. in 1951 tot 19,8 mill. in 1952. Zeer gelukkig mag het daaren tegen heten, dat enkele van onze confectiebedrijven zich op de Ame rikaanse markt, waar waarlijk nie mand op ons zat te wachten, heb ben kunnen handhaven, ja zelfs hun omzetten meer dan verdubbeld hebben. De aankondiging, dat man tels en costuums „Flown in from Holland" zijn, blijkt een reclame te vormen, zodat thans in de Ver enigde Staten in een honderdtal magazijnen Nederlandse kleding te verkrijgen is. Dat dit een grote prestatie is van onze industrie, zal een ieder beamen, die enigszins op de hoogte is met de eisen, welke door het Amerikaanse publiek aan kleding wordt gesteld. Niet alleen wat afwerking betreft, maar vooral wat stijl en stoffen aangaat. VERSCHILLEND LEIDERS van be langrijke exporterende confectiebedrij ven hebben de pers een klein overzicht gegeven van de moeilijkheden, welke de exporteur overal ontmoet. Een land als Zwitserland laat alles vrij binnen, maar heeft zelf een sterke confectie- industrie, terwijl alle modeproducten elkaar op deze enkele, kleine, vrije markt verdringen. Dat Nederland hier met een niet groot, maar vrij constant bedrag meedoet is het bewijs van ons kunnen. Frankrijk zou enorme moge lijkheden voor Nederlandse confectie bieden, wanneer het niet was overge gaan tot steeds strakkere contigente- ring. De prijzen op deze markt zijn zeer aantrekkelijk en de Franse industrie kan eenvoudig onze producten niet benaderen. Scandinavië is langzaam maar zeker gegroeid tot een belang wekkende markt, ondanks een zeer goede Zweedse industrie en de grote en langdurige investeringen bij import, door de overheidsmaatregelen in Dene marken veroorzaakt. Na de contigenteringsperiode is de weg naar West-Duitsland thans weer geheel open. Het is echter de grote vraag, in hoeverre dit een uitbreiding van onze toch reeds hoge exporten mogelijk zal maken. De eigen industrie wordt weer sterker. De „Fashion Week" is in de zes jaren van haar bestaan uitgegroeid tot een gebeurtenis, welke geen buitenlandse inkoper meer kan ne geren. Laten wij hopen, dat de twaalfde opnieuw een stijging van de omzet te zien zal geven. Op dit „exportpalet" wijzen de penselen naar de landen die in het afgelopen jaar de voornaamste buitenlandse afnemers waren van onze kledingindustrie. In 1952 bedroeg de uitvoer naar Groot Britannië f 2.081.000, naar België en Luxemburg f 38.146.000, naar Duitsland f 19.548.000, naar Zwe den (op het palet met een S aangeduid) f 2.374.000, naar de U.S.A. f 2.376.000, naar Zwitser land (CH) f 2.535.000. naar De nemarken f 2.018.000 en naar Noorwegen f 1.666.000. TOEN DE OORLOG AFGELOPEN WAS en onze industrie weer aan het werk kon gaan was het moeilijk arbeidskrachten te krijgen. Vooral de Jonge me sj» die toch altijd een groot aandeel hadden in het lichtere deel van de werkzaam heden, waren weinig geneigd voor een, naar toenmalige begrippen, geringe beloning de gehele week te gaan werken. Men was gewend geraakt aan grote inkomens, waarvoor weliswaar niet veel te koop was, maar dit toch de illusie gaven van rijkdom. Bovendien was er niet veel inspanning voor nodig, hoogstens liep men wat risico. De fabrieken begonnen toen grote wervingscampagnes in het genre van „Kom eens praten met tante Mia" en „Dit is Charlotje. Ze werkt bij Altruïst Sc Co., waar zij In een mooie ruime zaal gezellig met vriendinnetjes zakjes plakt". Enig succes hadden dergelijke acties natuurlijk wel, maar men zag spoedig in, dat zulke advertenties eigenljjk alleen maar lachwekkend waren, terwijl de meisjes, die al geloof hechtten aan de wonderlijke beloften, noodzake- ljjkerwijs direct teleurgesteld moesten worden, wanneer zij met de practijk kennis maakten. DAT VRAGEN WIJ ons werkelijk af, als wij opnieuw een model aan de lijst mantelpakken toevoegen. Wat wil nu het geval? Een Franse ontwerper komt met een mouwloos costuum ten tonele, dat alleen geschikt kan zijn voor snikhete dagen. Om nu speciaal voor die enkele uitzonderingen een mantel pakje aan te schaffen, zou toch wel Enfin, het is ter wereld gekomen en zal tijdens de shows wel weer succes oogsten. Waarom ook eigenlijk niet? Gezien het model was het Inderdaad wel verdiend. Doch van de practische kant bekeken, kun je eigenlijk alleen maar zeggen: „aardig, maar weinig bruikbaar." Laten we echter eerlijk vertellen, dat een koele zomerse avond in ons land zich misschien lenen zal tot het dragen van een dergelijk toilet, omdat fijne wollen stof als materiaal werd uitverkoren. Herbert Sidon bijvoorbeeld voerde het uit in een boeiende anjer-rose tint. Rok en jasje houdt hij nauwsluitend en wekt daardoor de indruk van slank heid. Een omvangrijke kraag daaren tegen wordt gedrapeerd in symmetri sche vouwen en bedekt de bovenarm. Het jasje krijgt hierdoor een apart effect. Inderdaad moeten wij toegeven, dat het iets aparts is; en, wat het dragen betreft, als er een schaap over de dam is GEVEN WIJ Hollandse vrouwen lie ver de voorkeur aan 'n effen, gespik keld, gestreept of desnoods een klein nopjes-patroon voor een mantelcostuum. Patterson doet het weer eens anders. DE STAPEL BRIEVEN met levendig commentaar groeit langzamerhand zo schrikbarend, dat de een meter zestig, die Saskia meet er practisch achter ver dwenen is. Geen nood waarschijn lijk heeft geen pennevoerster in ons lieve land zulke geduldige lezers als ondergetekende. Dus waag ik het erop om alle geest driftige brieven over het „Rose kapje" en het „Schoolreisje naar Mars" nog even met alle uitroeptekens te laten doorjubelen en onderuit de stapel een brief te grabbelen, die een nóg oudere kolom ernstig van commentaar voor ziet. Herinnert u zich die afwas nog, en die egoïstische echtgenoot? Wij hebben de zaak practisch trachten op te lossen door elke overbezette huis vrouw dringend te raden, in zo'n geval het vuile vaatwerk eens ordelijk in warm water weg te zetten, nadat de pannen vliegensvlug tijdens het op dienen waren schoongemaakt, A propos van die pannen: heeft u wel eens de methode toegepast om ze niet af te drogen, maar ze na het schoonmaken in de afwasteil met heet water te overgieten, van binnen en van buiten, en ze daarna op de kop te laten drogen? Dit spaart tijd èn textiel, want vooral aluminium heeft de nare eigenschap nogal eens grijsachtige vlekken om uw droogdoeken achter te laten. Ik heb het kunstje eens afge keken van een gastvrouw: het is maar AS ON Op bo,en,U,nd. 1951 de export van kleding uit e e d verticale as geven belangrijke mate heeft overtroffen. De cijfers langs de bedragen aan in millioenen gu ens. een weet, zoals het hele huishouden. Goed maar nu die bewuste brief. De schrijfster vraagt daarin of het óók niet van belang is de zaak van de psychologische kant te bekijken. Wij hebben dat in deze kolom al eens te hooi en te gras gedaan, maar haar op merkingen wil ik toch nog eens met klem doorgeven. Zij zegt dan: „Wat in al deze discussies te weinig ter tafel werd gebracht is de geestelijke vermoeidheid van veel huisvrouwen, vooral van die met kleine kinderen. De oorzaak van veel prikkelbaarheid is toch dikwijls, dat deze vrouwen er niet regelmatig genoeg tussen uit kunnen zonder de kinderen. Al is het maar één middag per week, die ze voor zich zelf kunnen houden voor cursussen, boodschappen, een stevige wandeling, fietstocht, sport of wat dan ook. Hulp daartoe is in vele gezinnen te kostbaar, maar het is toch heel goed mogelijk eens op eikaars kinderen te passen. Natuurlijk, het moet met ver stand en bereidheid van beide kanten gaan, maar in de nieuwe buurt en met veel jonge gezinnen is dat een ideale mogelijkheid, die in de practijk uit stekend blijkt te bevallen. Het is zo jammer fiat de meeste moeders er niet aan durven, uit angst voor verplich tingen en dan maar doordraaien in die zelfde Jcleine kring. KIJK, DAT IS NU een woord naar mijn hart. En om met het eind te be ginnen: kan hier nu inderdaad niet van Hij brengt een zwart met kanariegeel gevlekt kamgaren pakje, waarvan het jasje nauw toeloopt tot heuphoogte. Indien de Nederlandse modehuizen tot het laatste Franse snufje zullen overgaan, dan zal men binnenkort in de étalages een nieuwe kraag- en re- versbehandeling zien toegepast. De kraag en revers vertonen n.1. de ronding van een duimnagel, door de ontwerper „thumb-nail-neck" genaamd. De kortere mouwen, die bij de tailleur herhaaldelijk de klassieke lange mou wen vervangen, vinden allerwege meer ingang. WAT DE ILLUSTRATIE J aangaat, het voorjaarspakje heeft grote opge stikte zakken, welke de zoom passeren. Frankrijk is ruit-minded, vooral wanneer het de sportcostuums voor dames betreft. Zeer in trek is bijv. de geruite Saxony met een overruit van gekrulde Shetland-wol, welke enigszins een poedeleffect geeft. In fuchsia-tinten ziet deze stof er bijzonder aantrekkelijk uit. Ook molgrijs, bor deaux, zwart en wit en koningsblauw met niet te vergeten robijnrood, zijn kleuren, welke op het palet een vaste plaats verworven hebben. Dat deze stof in de toekomst grote opgang zal maken, daarvan zijn wij, gezien de vele voordelen welke zij biedt, overtuigd. En om met nog een stoffen- nieuwtje te besluiten: de schaduw effecten nemen een retourtje en zullen binnenkort menige étalage sieren. RITA. die nieuwe buurten uit de victorie be ginnen? Dan denk ik vooral aan het moderne woningtype: de flatblokken. Hier zijn vele ideale mogelijkheden op de ruimste schaal aanwezig. Want wij moeten toch allemaal, elk op haar manier, van de nood een deugd proberen te maken. En de nieuwerwetse hoogbouw is een nood, dat weten wij maar al te goed. Als wij dan geen grond meer te missen hebben, schieten wij met onze huizen maar de hoogte in. Vier, vijf, zelfs zeven lagen boven elkaar: het kan iemand wel eens benauwen. Kijk, zeggen wij dan: daar verdwijnt de mens al meer en meer in de massa. Geen eigen huis meer, maar een cel in een bijenkorf. Geen eigen tuin, maar het uitzicht op een gemeenschappelijk park. Geen wacht even. Het behoeft geen verarming te betekenen. De mens kan altijd en overal zijn persoonlijkheid bewaren, soms nog beter in een blok met tien verdiepingen dan op een onbe woond eiland. Want de individualiteit woont binnen in hem en is niet afhan kelijk van welke omstandigheden ook. Wanneer iemand dus als huisvrouw in een modern blokflat woont, laat zij dan allereerst zorgen, dat zij „Iemand" blijft, dat zij in haar eigen kleine cel haar eigen persoonlijk bewust leven leeft. Maar laat zij tegelijkertijd zich afvragen: wat kan ik nu bijdragen tot het geluk van het geheel, van die ge meenschap van individuen die ditzelfde blok bewoont? En dat kan zo ontzaglijk veel zijn en een rijkdom voor enkeling en gemeen schap beide betekenen. Las ik onlangs niet, dat in overleg met gemeente èn flatbewoners een oplossing is gevonden voor het vraagstuk: gemeenschappelijk park of speelterrein? Dat is een klein, maar prachtig begin. Waarom zou dat niet uitgebouwd kunnen worden tot een blijvende samenwerking? Er behoeft maar één vrouw met initiatief en over redingstalent een vergadering te be leggen in haar huiskamer en de rest volgt vanzelf. Of is soms de Bond van Plattelands vrouwen, de Vereniging van Huis vrouwen ook niet zo begonnen? En zijn het welgeschapen organisaties gewor den, of niet? Als ik niet aan het eind van mijn toegemeten kolom was, zou ik op staande voet een geestdriftig toekomst beeld voor de blokflatbewoonster gaan schilderen. Maar wat let ons om dat, met gezamenlijke ideeën, een volgende keer te doen? DE TIJD VOOR buiteneport is weer aangebroken en velen van ons hebben hun vacantieplannen al kant en klaar. Optimistisch, als we ln zulke gevallen zijn, reke nen we op een warme zomer en een vacantie-oord met bestendig mooi weer. Daarom gaan we dan nu de heer des huizes (of de grote zoon) eens verrassen met een prettig sportjasje van linnen of khaki-stof, dat hemd en over hemd eventueel kan vervangen. U heeft er ca. 3,50 M. van 80 breed voor nodig. Op het voorpand stikt U de zakken en zakkleppen, die U des gewenst van knoopsluiting kunt voorzien. De figuurnaden dicht- stikken en het beleg tegen de voorkanten naaien, waarna U de sluiting aanbrengt. De schouder- pas wordt met een brede naad op het rugpand gestikt. Zij- en schoudernaden sluiten, waarbij de rugschouders iets ingehouden worden. De halsrand zet U tus sen de dubbele stof van de kraag. De mouwnaden dichtstikken, de manchetten van dubbele stof aan brengen en de mouwen inzetten. Alle randen sti'it U 1 c.M. breed af. De ceintuur is 110 c.M. lang en 4 c.M. breed. DE FABRIEKSLEIDINGEN moesten dus op betere methoden zinnen om personeel aan te trekken. Verschillende zijn daar op gelukkige wijze in ge slaagd, via de gezonde redenering, dat de bedrijven vooral hun jeugdige werk neemsters iets anders moesten bieden dan de gelegenheid om een vrij nauw begrensd loon te verdienen bij meestal tamelijk eentonige arbeid. De oplossingen lagen op verschillend terrein, maar waren meestal op de toe komst van de meisjes gericht. Het ene bedrijf begon gedurende de werktijd huishoudelijk onderwijs te geven, een ander cursussen in de meest uiteenlo pende onderwerpen, een derde zocht de binding aan het bedrijf door vorming van een fonds waaruit de arbeidsters al naar gelang de duur van het dienst verband, bij huwelijk een uitkering kregen. En ziet, deze reële waarden waren wèl in staat de gewenste band tussen arbeidster en fabriek tot stand te bren gen. Soms is men tot de conclusie ge komen, dat het waar het hier in de eerste plaats jong personeel betreft, ook belangrijk is de ouders te tonen, dat hun kinderen iets leren en dat zü deel hebben aan het maken van een goed product. ZO WAREN WIJ kortgeleden in de gelegenheid een modeshow bij te wonen van Europa's grootste regenkledingfabriek, Hollandia Kattenburg in Amsterdam- Noord. Een show van de eigen producten door eigen personeel getoond aan eigen familie en vrienden. Het was verheugend te zien met welk een plezier de amateur mannequins de modieuze producten van hun fabriek toonden en met welk een aandacht de zaal alles volgde. Eerst de mode van honderd jaar en vijftig jaar terug, toen 195} en toeneen bruids stoet! Een bruidsstoet waarvan de dames avondtoiletten en het bruidstoilet gemaakt waren door de leerlingenklas van de fa briek. Men kon de trots van de gezichten der maaksters aflezen, maar ook van de gezichten van de moeders. Verscheidene meisjes zullen waarschijnlijk pas op deze show een overzicht hebben gekregen van wat zij allemaal helpen maken. Dit zal niet nalaten iets toe te voegen aan hun belangstelling voor werk en bedrijf; iets wat in deze tijd waarin zoveel over arbeids vreugde wordt gesproken, de moeite waard is. DAT DIT NOG NIET het einde is van een ontwikkeling staat wel vast. Het probleem van het werkende meisje, wier opleiding op jeugdige leeftijd wordt afgebroken, dat iedere culturele vorming mist en vrijwel zonder voor bereiding in het huwelijk treedt, staat in direct verband met het opnemen van deze meisjes door het bedrijfsleven. Het pleit dan ook voor het inzicht van de werkgevers waarop wjj hierboven doelden, dat zij pogingen doen hierin een zekere verbetering te brengen. Noodgedwongen blijft het echter een, hoewel waardevolle, betrekkelijk ge ringe verbetering. Voordat een huis vrouw alle voordelen, welke de mo derne wetenschap en techniek haar bieden, ten volle voor zichzelf en haar gezin zal kunnen benutten, is een op leiding van enkele jaren nodig, gedu rende welke zij een redelijk grote warenkennis zal moeten opdoen en critisch en logisch moet leren denken. Het hoe, wat en waarom in het huishouden is niet langer iets, dat van moeder op dochter kan worden over geleverd, om de eenvoudige reden, dat moeder daar heel zelden zelf de ont wikkeling heeft kunnen volgen en maar al te vaak het slachtoffer wordt van onvoldoende kennis en verkeerde voorlichting. Voegen wjj hierbij nog de noodzaak van opvoeding in aesthetisch opzicht, dan kunnen wij gerust vast stellen, dat hier een zeer groot probleem ligt, waarvan de oplossing wel enorme moeilijkheden met zich zal brengen. O- 9 /A /b X6 3/ t/0V3 O. V *o xy

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 11