Door het ijs naar de Zuidpunt
Duitsers hebben toekomst
van Europa in handen
Kajaks, kleinste bootjes ter wereld
De wekelijkse
wereldschouw
En dan eindelijk op
weg naar Brattahlid
HET DOEL
Onder Groenlanders en Eskimo's (22)
Wonderlijk, maar waar
Vertrouwen in de
stembusuitslag
Prof.VeningMeinesz
naar de V.S.
door
Anth. van Kampen
Ter overdenking
Wat komt en gaat
en wat blijft
ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1953
r\E nevenstaande reportage van
U Anthonie van Kampen en de
twee daaropvolgende artikelen,
zijn gewijd aan de slotfaze van
ie reis, die onze medewerker,
samen met AVRO's reporter Siebe
van der Zee, vanuit Godthab
naar de Zuidwestpunt van Groen
land maakte. Met deze faze eindigt het eerste gedeelte der zwerftocht
van beide journalisten, en dit einde is met succes bekroond, omdat het
feitelijke doel dezer tocht naar het Zuiden bereikt werd
Het is thans de tijd te kunnen mededelen wat dit doel was: namelijk
een bezoek aan de alleroudste rumes van Groenland, aan de overblijfselen
van de nederzetting van Enk de Rode, de eerste Viking, die 1000 jaar oe-
leden, van IJsland komend, zich hier vestigde.
In dit en de beide volgende artikelen leest men hoe onze medewerker
daar, op Brattahlid, aankwam, wat hii vond en hoe zijn indrukken waren',
op deze wel bv uitstek historische plek in de Skandinavische historie
Uiteraard was het ons bekend dat dit doel werd nagestreefd doch' op
verzoek van beide reizigers gaven wü er nog geen bekendheid 'aan om
dat teveel factoren een mislukking mogelijk maakten.
Tenslotte: ei is reden voor aan te nemen, dat Van Kampen en van der
Zee de eerste Nederlanders waren, die Brattahlid bereikten. Het is denk
baar dat in de zeventiende eeuw een enkele Hollandse walvisvaarder be
sloot daarheen te zeilen, maar vermoedelijk interesseerde deze categorie
zich meer voor de walvis en de zeehond .dan voor iets zo romantisch als
Erik's nederzetting. Hoe dan ook, ons is niet bekend dat op die plaats
eerder Nederlanders aankwamen.
ttroCJF'tl
graf
Een Groenlander In z(jn kajak. De kajak is veruit het kleinste vaartuigje
ter wereld. En waarschijnlijk ook het snelste. Man en boot vormen één
geheel.
VUF en dertig millioen Westduit-
ie kiezers zullen morgen te kennen
geven of zij in algemene zin bereid
zijn de gedurende de laatste vier
jaar door Bondskanselier Adenauer
en zijm Chr. Democratische Unie
gestimuleerde politiek der Euro
pese eenheid te volgen, dan wel
zich zullen aansluiten bij de door
Ollenhauer en diens Socialisten
voorgestane idee tot vorming van
een zg. neutraal gebied tussen West
en Oost.
IN heel de wereld, zowel in het Ooste
lijke als het Westelijke blok zullen
oog en oor op de Westduitse Bondsre
publiek gericht zijn, omdat men beseft,
dat de keuze der Westduitsers van
enorme betekenis zal worden voor de
toekomstige ontwikkeling van het ge
hele politieke wereldbeeld. Immers het
ls meer dan ooit duidelijk, dat een ne
derlaag voor Adenauer c.s. het eind zal
betekenen van alle pogingen om een
Westeuropesc eenheid tot stand te bren
gen. De Westduitse Socialisten twij
felmoedig en vreesachtig als zij zijn
moeten van Europese eenwording niets
hebben. (Stel je voor als dat de Russen
eens te sterk zou prikkelen, denken zij.
Gelijkertijd koesteren zij de onvoor
stelbare idee dat de Russische beer zich
rustig in eigen bossen zal terugtrekken
als West-Europa zou terugkeren tot een
zwakke, verdeelde neutraliteit. Och
arm!).
Dezer dagen legde Adenauer nog eens
de nadruk op deze taak toen hij zei:
»wij zullen nooit tot vrede komen als
Duitsland wordt geïsoleerd. Ons land
*°u dan open liggen voor wie het eerst
Wenst toe te slaan. Dan zou de Sovjet-
Unie haar pogingen kunnen voortzet-
ten om in Frankrijk en Italië de com
munisten aan de macht te brengen. De
gehele Russische politiek is er op ge-
rjcht, dat de Europese eenheid niet tot
stand komt. Als het de Russen gelukt
Duitsland in de vorm van een neutraal
gebied uit te schakelen, hebben zij
daarmee hun doel in de koude oorlog
bereikt. Dan hebben zij de kans West-
fiuropa te veroveren en potentieel even
sterk te worden als de Ver. Staten. In-
b'en het ons gelukt de Europese een-
beid tot stand te brengen, zullen de
j^^ets hun politiek moeten herzien. Ik
boo0 dan dat Eisenhower zijn voors'el
t°t ontwapening zal herhalen en de dan
'e besparen bewapeningsgeldcn ten
goede zullen komen aan de minder ont
wikkelde gebieden, waarbij ik ook de
öovjet-Unie reken. Dit moment zou
SPn<!dig bereikt kunnen worden. Dan
5?''U de Russen hun vrees niet voor
~"ropa, doch ook voor de VS worden
ontnomen en kan men de algemene ont
spanning verwachten, die de mensheid
'o dringend nodig heeft".
De grootste binnenlandse strijd gaat
°u.s tussen de Christen-Democraten,
min of meer gesteund door Liberalen
wDp) en Conservatieven (DP) en de
Socialisten (SPD). De tegenenstellin-
gen staan scherp en het is wel zeker
dat de aanhang der Socialisten juist
gedurende het laatste jaar is vermin
derd. De drie regeringspartijen werden
weer dichter naaf elkaar toe gedreven
door één der laatste uitspraken van de
SPD, waarbij werd geproclameerd dat
het Westen de Russen concessies dien
de te doen in het belang van een spoe
dig herstel der Duitse eenheid. Dr
Adenauer noemde deze verklaring een
„verraad aan Duitsland". De voorzitters
der drie regeringspartijen beschuldig
den de Socialisten ervan wegbereiders
van het communisme te zijn. Gezien
deze en andere tegenstellingen ver
wacht men daarom ook niet een „grote
ooalitie" tussen Adenauer en Ollen
hauer, indien de regeringspartijen als
winnaars uit de verkiezingsstrijd zou
den tevoorschijn treden. Dr Adenauer
schijnt van zijn overwinning reeds ze
ker. Hij zeide daaromtrent tijdens zijn
verkiezingstournee een „verrassend
goede indruk" te hebben opgedaan.
Een onderzoek van de openbare me
ning (Gallup) wees uit, dat de CDU
op 36 pet. der stemmen zou kunnen re
kenen en de SPD op 30 pet. Wij hech
ten geen al te grote waarde aan voor
spellingen in deze zin, doch geloven
wel dat de stembusuitslag gunstig zal
uitvallen voor het huidige regerings-
bok. De gunstige economische positie
van het land, het voortdurend dalen
van het werkloosheidscijfer gedurende
de laatste jaren vertellen, dat Ade-
nauers bewind ook in deze succesvol
is geweest.
Van grote betekenis voor Adenauers
koers zal zijn het feit, of hij straks met
de hem goedgezinden in de Bondsdag
een twee derde meerderheid zal bezit
ten. Indien het staatsrecht in Karlsruhe
een grondwetswijziging voor de z.g.
Europese Verdragen nodig acht, is dat
bezit van twee derde der stemmen in
de volksvertegenwoordiging vereist om
tot Duitslands ratificatie deir verdragen
te komen en van dat punt uit eerst zal
de Europese eenheid zich weer verder
kunnen ontwikkelen.
Met gegronde hoop op goed nieuws
zien w(j de uitslag der verkiezingen
van morgen tegemoet. Verkiezingen,
waarbij dus 'n wezen niet alleen be
slist woTdt omtrent de toekomst van
West-Duitsland, maar van West-Europa.
Een wonderlijke gedachte, waarover
wü in 1945 zeker niet gedroomd zou
den hebben
Prof. du- F. A. Vening Meinisz, hoog
leraar aan de Rijksuniversiteit te
Utrecht, is gisteren aan boord van het
ss „Veendam" gegaan, dat hem naar
de Verenigde Staten zal b.rengen.
In een onderhoud, dat wij met prof
Vening Meinisz hadden, vertelde hij,
dat het hoofddoel van zijn reis een be
zoek is aan het „Mapping and carting
research laboratoiry" te Columbus
(Ohio), dat kort gelpden is opgericht
en waar alle driehoeksmetingen en
kaarteringen uit de gehele wereld ge
ünificeerd zullen worden. Zoals bekend
is heeft de Nederlandse geleerde enige
reizen met onderzeeboten van de Ko
ninklijke Marine, onder meer de ge
kende reis van de K XVIII gemaakt en
de door hem verrichte onderzoekingen
zullen de basis vormen voor de arbeid
van het nieuwe Amerikaanse instituut,
dat dus een sluitend geheel gaat ma
ken van alle driehoeksmetingen en
nauwkeurige zwaartekrachtmetingen,
zodat de vorm van de aarde kan wor
den bepaald.
WFG van Ivigtut, Grocnlanils
allervreemdste Klondyke, en koer
send in de richting van Julianehab.
Wij zullen van de zee voorlopig
geen last ineer ondervinden, want
een dag lang zal de Tikerak alleen
maar geflankeerd worden door de
twee ontzaglijke rotswanden van
de fjord. Aan het einde ervan
wacht het doel van deze Zuidreis.
Die nacht ga ik opnieuw beseffen
hoe goed het is dat dit schip, de
Tikerak, een houten schip is. Want
als ik nauwelijks een oog heb
dichtgedaan, schrik ik wakker van
een zware dreun, die haast aan een
verre exploisie doet denken. Er
volgde direct daarop weer een
schok, en daarop een derde. Ten
slotte enkele stoten van minder
zwaar kaliber. Toen ik aan dek
stond wist ik, dat het 't ijs was.
Rondom de Tikerak lag een vrij
wel stampvol met schotsen gevul
de fjord. Ergens daarachter, nog
uren varen, lag Julianehab. Toen
ik het, door meer dan twintig
Groenlandse winters verweerde ge
zicht van kapitein Moller zag, be
greep ik dat het bereiken van
deze nederzetting nog steeds een
kwestie van geluk moest zijn.
i
TN die uren kreeg de Tikerak een on
telbaar aantal klappen van het ijs
te incasseren, en ik geef u de verze
kering dat er genavigeerd werd op een
manier, om ieder contact met deze
schotsen en brokken en bergen te ont
gaan. Steeds zat een uitkijk in de
mast om een geul te vinden, waardoor
't schip zich kon bewegen. Er wés steeds
een geul. maar ik moet u zeggen dat
ik hem niet gevonden zou hebben. Om
dat ieder ogenblik de fjord een com
pacte ijsmassa leek, omdat men de in
druk kreeg, dat er geen doorkomen
aan was en dat het beter zou zijn te
trachten zo snel mogelijk rechts
omkeert te maken.
Wij kregen een bijzonder goede in
druk van de kracht van dit in bewe
ging zijnde ijs. Men behoefde maar
over de boeg ,v*p de Tijterak te gaan
"at ni
hangen en te zien wat Tiet resu ïïaat
was van een poging Wan het schip een
dier enorme schollen in beweging te
krijgen en zo mogelijk opzij te druk
ken. Dat resultaat was doorgaans ont
moedigend het bestond meestal uit
een inkeping van drie, vier decimeter.
Niet meer. Dat was wat de som van
gewicht en vaart van het schip konden
bereiken in deze ijsmassa's. Ik zag die
uren iets, dat men gevoegelijk mag
rekenen tot de hogeschool der ijs-
navigatie. Wat kapitein Moller pres
teerde in die uren was ongelooflijk
knap en het was tijdens deze vaart dat
ik diep respect voor deze eenvoudige
zeeman begon te krijgen. Deze grijze
Deen, die met zijn verschoten jasje en
platte petje eigenlijk meer weg heeft
van een Nederlands beurtschippertje
dan van iemand, die men gezagvoerder
noemt. In geen enkel opzicht doet deze
kapitein denken aan zijn Nederlandse
collega's van de grote lijnen. Geen
Jong Groenland verwelkomt ons
op de steiger van de nederzetting
Frederikshab.
ogenblik kon je zien dat een kajak, en
de man erin, geen twee dingen zijn,
maar één. Het is een volkomen twee
eenheid. De man, volkomen gehuld in
oliegoed, zit als het ware vastge
schroefd, vastgeklemd in het onmoge
lijk smalle kano'tje, dat niet meer
breedte heeft dan vier en een half,
vijf decimeter. Het doet denken aan
iemand die zich op een soort water
ski voortbeweegt. De kajakhét
scheepje van de Eskimo en tevens het
allerkleinste, allersmalste schip ter
wereld. Gemaakt uit wat stukjes drijf
hout, overtrokken met de huid van
zeehonden. Dat is zijn vaartuig en
daarin jaagt h{j achter de zeehonden
aan, dwars door een zee vol ijs.
Ik lette op het roeien van deze
Groenlanders. Noch voor, noch achter
de kajak zag ik een spoor in het wa
ter. En waar de riemen neerkwamen,
ook daar was nauwelijks een minimale
beweging te ontdekken. Maar tenslotte
behoeft men zich over dit soort dingen
niet te verwonderen. Deze zeevaarders
iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
WMSRBRRmiHuntiwillininilltlllllllllllltlllllllinTnillllIRtlTllüllllIllTIIRnillltllUllfllIl
worden practisch geboren in een ka
jak. En voor hen is het geen sport,
maar de bitter-harde noodzaak om
voedsel te bemachtigen.
- Van der Zee, die naast me si
suggereerde me om, als zich een
genheid voordeed, ook eens te probe
ren in een kajak te water te gaan. Ik
kan u zeggen, dat dit alleen maar
ironie was. Niet dat mijn omvang niet
berekend is op de allergrootste kajak
van heel Groenland, maar ik las eens
in een boek van Nansen, dat hij drie
weken lang oefende om in een kajak
niet binnen twee seconden om te
slaan. En dat was Nansen 1
Drijfijs bij het naderen
Juliane hdb.
van
CN dan ligt Julianahab voor ons. Op-
nieuw een nederzetting van zo op
het oog lukraak neergezette houten
huisjes tegen de bergwand. Rood,
blauw, geel en zwart. Niets kleuriger»
is denkbaar dan zo'n Groenlandse
post en zeker niet als de zon er over
vaagt. Dat waren de ogenblikken dat
Van der Zee bezeten werd door het
heilig vuur van de fotograaf en filmer.
En bij het invaren van de baai van
JulianehSb kreeg hij het volle pond.
Een kwartier nadat we voor anker
lagen kwam kapitein Moller ons ver
tellen dat we Brattahlid maar uit ons
hoofd moesten zetten. Hij had ver
scheidene Groenlanders gepraaid, maar
ze weigerden scheepjes aan het risico
van te veel ijsgang prijs te geven. Er
was niets aan te doen. Hij had ze ge
paaid met een behoorlijk loon, maar
ze hadden voet bij stuk gehouden.
Van der Zee en ik hebben toen lang
gepraat, en dit gesprek was niet be
paald vrolijk. Vlak, haast onder hand
bereik van ons eerste doel, scheen dit
doel ons te gaan ontglippen. De teleur
stelling was meer dan we dragen kon
den en we besloten er zelf op uit te
gaan.
Nu was het probleem dat geen van
ons beiden een woord Groenlands
kende. Dat is een taal, waaraan men
niet eens behoeft te beginnen. De
enige mogelijkheid, die over bleef was
een gesprek met de Deense bestuur
der van JulianehSb. Hij was het, aan
wie we onze wensen kenbaar maakten
en ook zijn reactie was verre van op
beurend. Maar hij was bereid te gaan
praten. Hij kende nog een paar Groen
landers, die voor een flink daggeld
wellicht bereid zouden zijn een poging
te wagen.
Een half uur later werden we gecon
fronteerd met twee raszuivere Groen
landers; donkere, haast zwarte kerels,
die ons met evenveel belangstelling
monsterden als wij hen. Er werd lang
tond.. gesproken met de bestuurder en ijk
gele- merkte wel, dat de zaak verre van
eenvoudig was. Er werd ook gecondi-
tionneerd en tenslotte richtte de Deen
zich weer tot ons, die in grote span
ning het resultaat van het onverstaan
baar palaver zaten af te wachten.
Wel we zouden het proberen. Lukte
het, dan de volle prijs. Zo niet, dan de
helft. Dat risiko moesten we aanvaar
den. We aanvaardden het. We hadden
het aanvaard voor de driedubbele
prijs!
Twee uur later zouden ze varen.
Het was acht uur naar de ruïnes, maar
we werden verzocht proviand voor
drie dagen mee te nemen Een typi
sche Groenland-maatregel. Ook voor
de Groenlanders moesten wij vlvres
meenemen. Voor even lange tijd.
Daarna gingen we ons gereed maken
voor de reis. Warme kleding, brood,
cigaretten, kijkers en van der Zee's
radio-, film- en foto-instrumentarium.
In die ogenblikken was er een grote
onrust in mij. Omdat wij hier, bij
gouden banden, alleen een rafelig
blauw jasje. Maar deze kleine man
groeide in mijn ogen tot een groot na
vigator, toen ik hem daar zag staan,
vlak naast de roerganger, die al die
tijd deed denken niet aan een roergan
ger, maar.... aan een acrobaat in het
circus. Hij draaide aan het wiel alsof
dit een koffiemolen was. Nog nooit
had ik zulk sturen gezien. Maar ik
was dan ook nog nooit in een barstend
vol met ijs gevulde fjord geweest.
En we kwamen er door, door het
ergste tenminste. Toen kwam het min
der erge en ook die twee laatste uren
vereisten alle zeemanschap van de
mannen van de Tikerak.
MIET ver van Julianehab, waar de
grote schotsen losser lagen en
waar tussen hen in het groene water
kolkte, schoten plotseling drie kajaks
tussen het ijs vandaan. Ik had deze
hyper-kleine vaartuigjes der Eskimo's
al eerder gezien, maar nog niet daar,
waar ze werkelijk behoren: tussen het
ijs. En daar waren ze, als drie libellen,
die laag over het ijs vlogen. Ze zoch
ten een stukje open water, en op dat
Julianehab. niet alleen het meest Zui
delijke punt van onze rei* hadden be
reikt, maar omdat hier een der doelen
lag, waarom wij deze reis begonnen
waren. Het doel dat heet: Brattahlid.
Brattahlid, de eerste nederzetting der
Vikings, duizend jaar geleden gesticht
en eeuwen geleden tenondergegaan.
Brattahlid, het veelbczongen oord in
de Noorse skalden, heldenliederen. Wij
waren er nu zo dicht bij, dat een mis
lukking uitgesloten leek. Kapitein
Moller had berekend dat een motor
boot er ons in acht uur zou kunnen
heenbrengen. Acht uur..,, een klei
nigheid in een land als Groenland. En
kapitein Moller had relaties te over
onder Groenlanders, die bereid zouden
zijn ons naar de ruïnes te brengen. Er
was maar een dubieus punt: zou er
niet teveel ijs in de fjord liggen. Brat
tahlid ligt aan het einde van dr fjord
en de berichten over ijsgang waren
ronduit allerongunstigst.
r\E TUNEK was klein, zoals ze daar
langs de schotsen lag, die tegen de
Tikerak opkruiden. Maar ze maakte
een solide en plezierige indruk. De
beide Groenlanders kwamen aan met
de olie, met zeilen en allerhande andere
voorwerpen en toen vertrokken we
Goede reis! riep kapitein
Moller ons na. En dan! over drie
dagen moet ik varen, zorg dat je terug
bent 1
Ik zag aan z'n gezicht, dat hij aan
het resultaat van deze tocht twijfelde.
Dat was een lelijk ding, want we wis
ten dat hij dit land kende als geen
andere zeeman.
Het voordeel van de Tunek was, dat
ze smal was en klein. Je kon in een
soort onderkomen wegduiken, maar je
moest je voor de helft in elkaar bui
gen en het rook er niet fris. Daarbij
kwam, dat het beeld van de langs de
schotsen schuivende Tunek een uiterst
fascinerend beeld was. Ongelooflijk,
zo handig als deze twee Groenlanders
de spleten tussen het ijs wisten te vin
den. Spleten die soms voor ons tot op
drie, vier meter onzichtbaar bleven.
Een der twee mannen klom regelmatig
in de mast van de boot om de zaak te
verkennen. Met brede armgebaren gaf
hij de ander te kennen hoe hij moest
sturen.
Soms gingen we vooruit, soms grote
stukken dwarsuit en meer dan eens
keerde de Tunek op haar weg terug.
Het was één aanhoudend zoeken,
tasten, speuren naar water. Ze had
niet veel water nodig, maar toch wel
iets. Daar ging het om. De hoge wan
den van de fjord schoven langzaam,
veel te langzaam, voorbij. En als ik
over de eindeloze schotsenvlakte voor
me uit keek, gaf ik, om de waarheid
te zeggen, geen cent voor onze kans
Brattahlid ooit te bereiken.
Maar we hadden tenslotte A gezegd
en we gingen nog vooruit. Iedere mi
nuut keek ik naar de gezichten van
de twee Groenlanders. Om er vanaf te
lezen hoe de situatie zich ontwikkel
de. Ik had het beter kunnen nalaten.
Die gezichten waren volmaakt ondoor
grondelijk. Natuurlijk waren ze dat.
Ze wisten het zelf ook niet, hoe ver ze
de Tunek de fjord in zouden kunnen
persen. j
Alle vlees is als gras en al zijn
heerlijkheid als een bloem in het
gras; het gras verdort en de bloem
valt af, maar het Woord des Heren
blijft ln der eeuwigheid.
(1 Petr. 1:24. 25)
WOLGENS de kalender begint de
V herfst op 21 September, maar in feite
kan men zeggen, dat met September
de herfst zijn intrede heeft gedaan: de
najaarsbloemen bloeien nog in volle
fleur, maar het zijn najaarsbloemen en
de bladeren der bomen verkleuren
reeds en de eerste vallen reeds af en
ritselen op voor onze voeten als open
brieven van de dood.
Ja van de dood. Dat is het wat aan
de herfst dat onzegbaar weemoedige
geeft De herfst is mooi, de herfsttinten
zijn prachtig; de schoonheid van de
hersft evenaart die van de lente, maar
het is alles zo heel anders: in de lente
is er de vreugde van de verwachting;
in de herfst de weemoed van het af
scheid. De herfst is als een lange oude
jaarsavond, die ook zo steyk met doods-
gevoelens verbonden kan zijn. Want
de herfst spreekt van de vergankelijk
heid van al het aardse leven en var»
de aardse schoonheid. De herfst roept
de gedachte aan ouder worden en ster
ven moeten, onontkoombaar op. En zo
wordt de herfst tot een prediking, tot
een oproep tot bezinning: „het hoofd
omhoog, het hart naar boven, hier he
neden is het niet". Dit sursum corda
zingen we in de kerken, gelijk we in de
keraen alles zingen, wat ons opgegeven
wordt! Maar beseffen we het eigenlijk
wel, wat we daar zingend uitspreken
en belijden? En als we het beseffen,
menen we het dan ook? Het ziin ten
slotte zulke geweldige woorden! En ook
wij Christenen hebben van nature net
leven en de wereld zeer lief. En nu
mag dat natuurlijk wel, ja, ik geloof,
dat het zelfs móet
Het is een plicht van eenvoudig
godsdienstige dankbaarheid, in het bij
belse scheppingsgeloof gegeven. Het
leven en de wereld te verachten is in
wezen ondankbaarheid jegens de
Schepper van hemel en van aarde.
Maar wij hebben leven en wereld zo
vaak op de verkeerde wijze lief: wij
hebben ze lief op zich zelf. wij hebben
ze niet lief in God: wii hebben ze van
God losgemaakt en ze daardoor tot het
eigenlijke doel van ons bestaan ge
maakt.
En juist daardoor kriigt de herfst zo
iets drukkends en beklemmends: nu
zien we en moeten we zien. dat we
tot doel van ons bestaan iets vergan
kelijks, iets sterfelijks gemaakt hebben,
dat alles, wat we nastreven in de jacht
op leven en wereld vergankelijk is en dat
we zelf vergankelijk zijn; dat de dood
achter alles loert en dat we ons geraamte
in de letterlijke zin meedragen in ons
lichaam. Daarom is het eigenlijk zo'n
dwaze wens, zo veel in bepaalde kring
gehoord: dat er „uit het leven ge
preekt moet worden". Want uit het
leven gepreekt willen hebben, dat is
eigenlijk uit de dood gepreekt willen
hebben. En dat verkondigt nu de
herfst: dat het leven aan alle kanten
van de» wijde zeeën van de dood om
sloten is. Niet alleen de „naturen",
maar ook de „culturen" delen in dat
lot. Ook als men het naturalisme in
Oswald Spengler's visie in ziin Unter-
gang des Abendlandes afwijst, zal men
het waarheidsmoment daarin toch niet
kunnen ontkennen
Als de Bijbel over vlees spreekt, be
doelt hij niet alleen het stoffelijke en
lichamelijke, bloem en blad, huid en
haar, maar dan denkt hij aan al het
aardse, ook aan de scheppingen der
menselijke cultuur: het gaat voorbij.
„Alle vlees is als gras Toch leidt
deze erkenning niet tot pessimisme,
niet tot vermoeidheid gelijk die aan
het woord is in de aanhef van het boek
Prediker: ijdelheid der ijdelheden, al
les is ijdelheid. Want op de erkenning
der vergankelijkheid van alles volgt de
belijdenis: maar het Woord onzesGods
bestaat in de eeuwigheid. Zonder dat
laatste was inderdaad de vraag niet te
ontgaan bij de zich meldende doods
gedachte: waarvoor leven en werken
we eigenlijk? Nu wordt deze vraag te
ruggedrongen en overwonnen: wij le
ven uit en voor dat eeuwige Woord
van God. Dat Woord heeft altijd weer
een tweeledig karakter: het is een be
lofte en een opdracht. Het is de belofte
van heil in het komend Koninkrijk, het
Koninkrijk Gods, het Koninkrijk der
hemelen, het Koninkrijk niet in de
hemel, na zijn dood door de mens te
bereiken, maar het Koninkrijk u i t de
hemel, dat naar deze aarde komt en
dat God als de bestemming van deze
aarde heeft gesteld, als het Rijk, waar
in geen dood meer zal zijn, het Rijk
der getransfigureerde aarde. Maar het
is ook de opdracht van in de verwach
ting van dat Rijk te leven, zich daarop
in te stellen en daarvan in de kracht
van Christus als een nieuw schepsel
reeds iets te anteciperen in eigen leven
en in de levensverbanden, waarin God
ons heeft gesteld.
Alles is vlees behalve het Woord van
God. Met dit Woord komt de eeuwig
heid in de tijdelijkheid van dit leven
en herschept het reeds hier en nu en
geeft ons leven zo eeuwige zin en
waarde.
Van hieruit verstaan we de predi
king van de herfst: alle vlees is als
gras. Laat mij het mogen zeggen in een
beeld: als de aarde in bloei staat, dan
vergeten wij zo licht om naar boven te
kijken: de glorie dier aarde houdt onze
blikken vast; en als de bomen vol in
blad staan, dan zien wij vaak de hemel
niet meer door dat dikke bladerdak.
Maar als de schoonheid der aarde ver
gaat, kan zich de blik bevrijden en als
de bomen kaal worden, komt de hemel
weer in zicht. Zalig wie zo achter de
alomme dood de eeuwigheid Gods weer
kan zien én ziet. Hem wordt de herfst
ten zegen.
Slootdorp.
Ds. J. VINK.
(Advertentie, ing. Med.)