TIL BRUGMAN IZLlZfJZ Max Linder: leermeester van Charles Chaplin Een idealistische en anti-burgelijke schrijfster verbonden met de noden van onze tijd De filmregisseur Josef von Sternberg doet weer van zich spreken Jubileumtournee van Donkozakken-koor Wordt de Japanse actrice Akemi Negishi een nieuwe Mariene Dietrich? De inhoud van haar boeken is steeds bepalend voor de stijl «Matuur en stijl" t» Brug- MUZIEKPROJECTIE Rias dansorkest in het Concertgebouw Venetië nam afscheid van het seizoen Baanbreker van de film Zuidzee-eilandfilm geheel in studio opgenomen NA Een speciale uitgave van „Merijntje Gijzen" ZATEttDAG 19 «v TEMBER 1958 |K ZOU bepaalde bedenkingen nooit zo in de finesses te weten zijn gekomen", aldus de dezer dagen (16 September) 65 jaar geworden interes sante schrijfster Til Brugman naar aanleiding van de reacties op de roman die zoveel stof op- ioeg: „De Avonden" van Simon van het Reve, indien het niet op een betrekkelijk zomerse Za terdagmiddag onverwachts zondvloedachtig had geplensd en voorwereldlijke stormvlagen waren losgebroken. Voor deze wangunst der natuur zocht een hele zeilbootbemanning in de eerste de beste kluis mijne beschutting". De schrijfster woont namelijk aan de Reewijk- se plassen en haar nieuwste roman, zo juist bij de uitgeverij „Contact" in Amsterdam verschenen: ,Spanningen", levendig relaas vol boeiende ge sprekken en spelend tijdens het laatste oorlogs jaar, is ook voornamelijk gesitueerd in het open polderland. Til Brugman vervolgt: „Een van hen was me vrij goed bekend, een opgeschoten jongmens uit de buurt, die tengevolge van de oorlog een school tijd achter de rug had welke nog het meest van een vertraagde film wegheeft. Het merendeel van zijn troepje, jongens en meisjes, was van dezelfde jaargang en had in soortgelijke omstandigheden zijn prille jaren zoekgebracht. Eerst wat eenken nig, kwamen ze los, toen ze een beetje verkwikt en gedroogd warenNadat zij aan de muur een portret van Couperus hadden bekeken en tot mijn vreugde eenstemmig van hun ingeno menheid met zijn werk hadden getuigd, kwamen we over Pierre Loti's „Pêcheur d'Islande", dat enige van hen met Dickens' „A Christmas Carol" en Goethe's „Faust" voor hun eindexamens had den moeten lezen, op „De Avonden" van Simon van het Reve te spreken. Drie van de vijf vonden het „onvoorwaardelijk een mieters boek, een boek dat nou eris niet kletste" En dan ontwikkelt zich tussen de dan 62-jarige (het was in 1950) en de jonge mensen een open hartige, vrije gedachtenwisseling, waarin de jeugd waar en bitter, maar öök zó vol vitaal levensver langen leven, voortdurend bedreigd door de vroege dood op de slagvelden van een nieuwe zinloze wereldramp zich uitspreekt tegen een begrijpend lid van een veel oudere generatie, iemand van over de 60doch die een jong hart bezit en de moderne tijd aanschouwt zonder oogkleppen, vol nieuwsgierigheid, vervuld van verantwoordelijkheidsbesef en met een wonder lijke, zeldzame mildheid. HET KOMT niet zo vaak voor dat jonge mensen bereid zijn zich on geremd uit te spreken tegen zo veel oudere mensen; want het is een even grote uitzondering dat ouderen open staan voor hun problematiek te meer daar deze problematiek zich tegenwoordig in een nogal gekruide en ongegeneerde taalvorm uit. Nico van Suchtelen schijnt eveneens jon geren tot steun te zijn geweest; Gerard van Eckeren stond open voor wat de nieuwe jeugd beklemde en bezielde (men leze zijn roman „De Paarden van Holst") en Til Brugman is stellig voor al die jonge mensen die zich in zichzelf afsluiten temid den van een eoncentioneel, schijn- fatsoenlijk of bigot milieu van oude ren, een „toevlucht". Dat voor hen een boek als „De Avonden" een be vrijdende werking had (heeft), welke aan de in de vrije sfeer der jaren rond 1910 opgegroeide groep volwas senen eigenlijk ontgaat men ver- gete de grote sociale en locale ver schuivingen in de laatste halve eeuw niet, oorzaak óók van geestelijke regressie het wordt de lezer van het levendig gesprek tussen deze jongelui en de bejaarde schrijfster duidelijk. Men kan het vinden in de „Kroniek van Kunst en Kuituur" van 1950 November, onder de titel: „Be zwaarden". VOOR EEN VROUW, voor een mens. die zó zich verbonden voelt aan de noden van de eigen tijd, is het schrijfsterschap natuurlijk geen kwestie van allereerst „litteratuur": haar gaat het „leven" bovenal. „Mis schien gaat het voor de beeldende kunsten op. dat de vorm primair is, voor de letterkunde geldt dit zeer zeker niet. Hier is de inhoud primair, de spil, het wezenlijke. De vorm geving is dan ook ik zou haast durven zeggen: uitsluitend be langrijk als middel tot mededeling, tot verwoording van de inhoud' schrijft zij. Het is me onmogelijk hier thans uitvoerig in te gaan op de strijd vraag of de kunstenaar „de kunst om dc kunst" moet beoefenen (naar men weet het devies der Tachtigers en nog steeds verdedigbaar!), dan wel of „kunst moet getuigen' (de leuze der ethische en sociaal inge- stelden). Er zij aan herinnerd, dat men heden ten dage sterk tot het laatste overhelt: de kunstenaar dient „geëngageerd" te zijn, d.w.z. met zijn tijd en ziin medemensen verbonden. Curieus is dan uiteraard dat èn de non-figuratieve beeldende kun stenaar èn de experimentele dichter verder dan ooit buiten het begrip van zijn publiek is geraakt. Men zou ten aanzien van de literatuur kort recht in deze antithese kunnen doen en zeggen: wie niet goed schrijven kan, doet beter te zwijgen, maar wie mets te zeggen heeft kon ook beter 2iin mond houden. Men moet nu eenmaal iemand zijn om iets te maken, naar Goethe's woord; en echter: niet iedereen die iemand is, kan iets „maken" want dat is juist „de kunst". Men kan „volledig mens" zijn zonder „vol ledig kunstenaar" te zijn, al kan men misschien niet „volledig kunstenaar" pin als men geen „volledig mens" is. En hier sprak Van Deyssel de nvper-individualist een zeer wijs woord: „Kunst bestaat uit natuur en stlll. Stijl moet er zijn. Éérst moet echter natuur zijn Beter natuur zonder stijl, dan stijl zonder na- tuur. En dat zei hij in1886. pil heeft trouwens vele ingewikkel- Pe. Problemen van een kort. zeer neider commentaar voorzien. Maar ^eten al te weinigen tegen woordig. Van Deyssel was namelijk trots om tweemaal hetzelfde te zeggen t m'n bezit beide en daarmee ver- blce RenoelT|de strijdpro- _,"Natuur": dat is haar eigen wezen „?„,i het deel heeft aan de idee. vb u 00'< baar drijft. De rijpheid van haar natuur zij „had al vroeg „Li e: voor je 50ste jaar moet ie mets publiceren: eerst kijken of de W>i standhoudt" geeft de rijk- xm aan baar werk: zij staat open n„?r .patsen van allerlei aard. stand, ".twikkelingsgraad. en zij weet hun psyche indringend te benaderen orn aat zij het in liefdevol begrip doet. r?. met onverwoestbaar idealisme: 2 ^e ervaringen waarvan zij m „Spanningen" vertelt en het S..°ns aller ervaringen uit de vre selijke oorlogsjaren en de teleur- iiifiijff TIL BRUGMAN ..Toevlucht voor bezwaarde jeugd.. stellende „bevrijding" vindt zü de moed „te blijven verkondigen, dat het leven mooi is en goed. Oók nu." Maar daartoe is zij slechts in staat omdat zij óók de bovenpersoonlijke heldenmoed en zuiverheid ziet in maatschappelijk verworpenen en ver wordenen, èn omdat zij gelooft in de regeneratieve kracht van kunste naar. geleerde, handwerker en boer waartegenover zij verontwaardigd alles verwerpt wat naar „burger lijke" geest zweemt, onverschillig in welke stand of klasse het wordt aangetroffen. Stijl Til Brugman heeft een zeer eigen opvatting daarvan, al is deze, bij dieper nadenken, eigenlijk identiek aan die andere grondwaar heid welke de Tachtigers verkondig den: „Vorm en inhoud zijn één". De schrijfster verklaart namelijk na drukkelijk, dat „de inhoud de woor denkeus en de redewendingen be paalt en deze bepalen op hun beurt weer de stijl. De stijl is dus in laat ste instantie van de idee afhanke lijk en wisselt met haar. Het is de taak van de kunstenaar zich aan de idee ondergeschikt te maken en zich niet aan „zijn" stijl, d.w.z. aan zijn subjectiviteit, stoer vast te klam pen, maar zich aan de idee te ge ven, er in op te gaan als bemidde laar in alle bescheidenheid". Ziehier een zich bekennen tot een ..dienend kunstenaarschap" en in dit opzicht is Til Brugman wel een tegenstelling met de „kunstenaars trots" die eertijds opgang maakte. VOLKOMEN begrijpelijk is het nu ook, dat er een enorm verschil in „stijl" valt op te merken tussen haar eerste roman „Bodem" (ver schenen 1946, maar reeds geschre ven in 1934) en haar nieuwe roman „Spanningen" (verschenen in 1953, maar al in 1945 geschreven). In „Bo dem" lezen we over de diep-inner- lyke gevoelens van een God zoeken de jongen en de stijl is verstild, gedragen, tastend. Maar „Spannin gen" is een dan weer schrijnend, dan weer vurig relaas van heftig en ge spannen leven in begin 1945 on derduikers, fusillering, verzetsstrij ders, hongertochten, eindeloze debat ten over hoe het worden zal en moét „als het maar eenmaal vrede is", bittere désillusie zodra de phra- seologen en profiteurs het heft in handen nemen, en tóch en tóch: hoop op verandering der samenleving en: moéd! en de stijl is rap, rad, geestig, fel, kort. En daarnaast staat dan weer an der werk: novellen als het tedere „De hóüten Christus" (1949), satiren als het geestige „Het laatste oordeel" (1953), kinderboeken als „Tijl Nix, de tranendroger" (1947) en „De Vlerken" (1953), waarin gestreefd wordt naar geestelijke opbouw van de jeugd, een niét geringe taak, en die mislukt zodra de schrijver de juiste toon niet precies zou tref fen want geen critischer publiek dan de rijpere jeugd: zij eisen de volle 100%En dan is er nog haar uitvoerige boek „Wiben en de katten" (1951)'voor poezenmin- naars In 1952 ontving Til Brugman de Marianne-Philipsprijs voor naar ge zamenlijk werk. Maar stellig bleef deze bescheiden figuur toch nog te weinig bekend onder het lezend pu bliek. Waarom ik op deze verjaar dag van haar aandacht voor naar vroeg: U zult zich zéker niet ver velen met haar ,,Spanningen"! Want juist doordat zij het manuscript 8 jaar liet liggen, komt de lezer nu plotseling voor zijn eigen Ik uit 1945 te staan: een wonderlijke confron tatie vol herkenningsmómenten, bit ter soms en leerrijk steeds W. L. M. E. VAN LEEUWEN. Er bestaan plannen tot oprichting aan een Nederlandse Stichting „Mu- ziekprojectie". Deze stichting zal fun geren als centrum bij de distributie van verschillende programma's, waar van het notenschrift, verduidelijkt met aanwijzingen en tekens tussen de tekst op een projectiescherm kan worden geprojecteerd, waarbij dan tegelijker tijd het desbetreffende werk op een gramofoonplaat ten gehore wordt ge bracht. Men denkt hierdoor te bereiken, dat voor een groter auditorium (koren, klossen, concertgangers) tegelijk een muziekwerk volledig kan worden toe gelicht. Op deze wijze hoopt men de techniek dienstbaar te maken aan het op hoger niveau brengen van het al gemeen, muzikaal en cultureel peil. De muziekprojectie zou mogelijk heden bieden voor korenorkesten, fanfaren en harmonieën. Het beroemde Westberlijnse Radio dansorkest RIAS, o.l.v. Werner Müller, 36 musici en 11 solisten en ensemble attracties-prominenten van de „Rund funk" -al onder auspiciën van im- pressarió Ernst Krav.ss één enkele uit voering in Nederland geven, n.L op Zondag 27 September in de grote zaal van het Concertgebouw te Amsterdam. Het succes der tournees in andere lan den was zo overweldigend, dat niet slechts alle zalen tot op de laatste plaats waren uitverkocht, maar dat in de meeste gevallen vele honderden geen plaatsen meer hebben kunnen krijgen. Deze tournee o: ivat de landen West-Duitsland, Oostenrijk, Zwitser land, België en Nederland. Het beroemde Don Kozakkenkoor o.l.v. Serge Jaroff zal binnenkort een aantal concerten in ons land geven, in het kader van de Jubileum-tournée waarvoor het koor dezer dagen in Europa gearriveerd is (kort vóór de oorlog heeft het koor zich in New York gevestigd!) In 1923 werd het Don Kozakkenkoor door Serge Jaroff opgericht en er zijn nog een tiental zangers van het oor spronkelijke koor in de huidige samen stelling. Zoons en andere familieleden van dezen maken deel uit, alsmede ge- emigreerde zangers uit Rusland. Ook de dansers, die bij de vorige tournees (1951 en 1952) opzien baarden, zullen weer meekomen en Russische en Kó- zakkendansen uitvoeren. De data de1 tot nu toe vastgestelde concerten zijn: 23 September Amsterdam, Concertge bouw, 24 September Den Haag, Ge bouw voor K. W., 25 September Utrecht, Tivoli, 26 September Rotter dam, Koninginnekerk. BALLET-RECITAL SONIA GASKELL WEER NAAR DUITSLAND Het Ballet-Recital o!.v. Sonia Gas- kell zal eind September en in October voor de zevende en achtste keer (bin nen een half jaar) voor een reeks voor stellingen naar Duitsland vertrekken, waar het ballet van Gaskell grote suc cessen boekte met de diverse tournees in April, Mei, Juni en Augustus. Met een grootse gondelwedstrijd, waarbij practisch alle inwoners mee deden, is het zomerseizoen in Venetië weer op traditionele wijze besloten. Hier ziet men de drukte in het Grand Canal. (Van een bijzondere medewerker) J-JET IS nu precies 50 jaar geleden zo oud aan jaren is de film reeds geworden dat een jonge man van twintig jaar zich uit zijn geboorte» stad in de Gironde op weg begaf naar Parijs, om deze stad, zoals zo vele anderen vóór en na bem, te veroveren. Hij is erin geslaagd en zijn zege bleef niet beperkt tot Parijs, maar omvatte de hele wereld. Weliswaar werd niet de naam van de nieuwe Parijzenaar, Maximilien Leuvielle, beroemd, maar zijn pseudoniem Max Linder, dat nog heden onvergete lijk is. Een man als Charles Chaplin ziet in Max Linder zijn grote leer meester. JAE JONGEMAN, die afkomstig was uit een familie van wijnbouwers, had reeds in Bordeaux lessen geno men in de toneelspeelkunst en op de schouwburg was zijn doel gericht, toen hij zijn voet op het Parijse plavei sel zette. In de Parijse „Ambigu", waar Leuville kleine rollen kreeg, leerde hij een man kennen, die in zijn vrije tijd bij Pathé films draaide, net naar het toevallig uitkwam: in een paar uur tijds was de film klaar, of het nu een mondaine comedie, een historisch dra ma, een griezelstuk naar Edgar Allan Poe betrof of de lijdensgeschiedenis van Christus: in zijn kinderschoenen deinsde de film voor niets terug. Aan deze Lucien Nonguet dank de film een van zijn meest markante figuren; hij had in de jonge toneelspeler het ta'ent voor het witte doek ontdekt. (Advertentie Ing Meo (Van onze filmmedewerkster) JP LANGZAMERHAND zijn uie wel uitgepraat geraakt over Mariene Dietrich. Het wonder van haar ontdekking, de openbaring van haar laconieke blik, hese stem en mooie benen is allang door andere „open baringen" overtroffen. Maar de man die haar ontdekte en haar een onbekende revuegirl de hoofdrol aanbood in zijn film „De Blauwe Engel", als tegenspeelster van de befaamde Emil Jannings, doet nog steeds van zich spreken: Josef von Sternberg. In zijn jonge jaren deed liij de wereld versteld staan door direct na zijn film „The Sea Gull", die van een uiterst tere verbeelding getuigt voor de dag te komen met „Underworld". Deze leverde voor het eerst in de filmgeschiedenis het type stoere jongen, dat in onze dagen nóg triomfen viert in alle gang sterfilms. Tot dan toe had geen regisseur in zo korte tijd twêe zo totaal verschillende films gemaakt. Doch pas Von Slernbergs samenwerking met de UFA, die hem op verzoek van Jannings uit Amerika had laten komen om de beroemde acteur door de moeilijkheden van zijn eerste geluidsfilm „De Blauwe Engel" te helpen, bracht zijn naam tot ver over de grenzen, en deelde hij die faam met Mariene Dietrich. Samen met haar maakte hij bijna al zijn volgende films zoals: Morocco, Dishouno- red, Shanghai Express, The Scarlelt Empress, The Devil is a Woman. En samen met haar beleefde hij zijn triomfen. speelfilms, zo nu en dan echter wel een documentaire. Totdat hij enkele jaren geleden zich weer meldde met „Macao". Unaniem werd dit laatste werk van Von Sternberg door de critiek voor middelmatig uitgemaakt. Maar als ver weer kon de maker aanvoeren, dat er van zijn oorspronkelijke rolprent wei nig was overgebleven. Op grond van argumenten als: het publiek wil het anders, en: als we er ons geld in ste- 1941 echter werd de naam Von Sternberg nog maar zelden ge noemd. Acht jaar lang maakte hij geen ken, willen we er ook wat over te zeg gen hebben, gaf Hollywood opdracht aan een ander de originele Von Stern berg-visie te herzien. Dat zijn keus juist op Japan viel, wordt begrijpelijk als we weten, dat hij allang met het plan rondliep in dat land eens een film te maken: als een soort dankbetuiging voor het gulle onthaal, dat zijn werk er altijd ondervonden had. Zjjn dank ging zover, dat hij voor de Japanners waarschijnlijk hun Marlène Dietrich ontdekt heeft. Ook een onbe- kenmeisje uit dc variétéwereld. Dit maal heeft Von Sternberg het gouden zwijgen bewaard over zjjn ontdekking en haar goede hoedanigheden niet aan de publiciteitsklok gehangen. Dat ze buitengewoon knap is en zeer begaafd, heeft hU dan wel willen toegeven. Voor de rest is het dus afwachten of de filmfans haar in het selecte troepje van de Aangebedenen willen opnemen. Wa t dat blijkt tot nu toe altijd lucra tiever geweest te zijn dan welke goede critiek over welk goed talent ook. AP HET filmfestival te Venetië heelt de thans zestigjarig Von Sternberg zij: Japanse film „Anatahan" onder het publiek gebracht en met haar Akemi Negishi de 19-jarige ster. Het ver haal speelt op Anatahan, een eiland in de Stille Oceaan. Dertig Japanse sol daten en de heldin houden daar na de oorlog maanden lang stand tegen de Amerikaanse strijkrachten In de over tuiging, dat de oorlog niet afgelopen kan zijn en wat erger is, voor hen ver loren. In de onderlinge strijd tussen de verdédigers om de gunst van het meisje laten er zes het leven. De rest geeft zich tenslotte over en keert met de hel din naar het vaderland terug. Niet één opname uit dc film „Ana tahan" is „Japans", elke sccne kwam tot stand in de studio. Want het ls een ste'regel van Von Sternberg, dat bui tenopnamen overbodig zjjn als men zich het essentiële van de werkeljjk heid, die men poogt op te roepen, maar goed indenkt. Dat hjj hiertoe inderdaad in staat is, bewjjst zjjn film Morocco. Zo echt waren achtergrond en sfeer, dat de toenmalige pasha van dat ge bied weigerde te geloven, dat het alles slechts studiowerk was. IWIAAR BEHALVE over zijn ontdek m king van een nieuwe ster, zijn breken met Hollywood en zijn speciale opvatting over buitenopnamen, heeft Von Sternberg nog een aanleiding ge geven van zich te doen spreken. Ook aan hem is de ontwikkeling «an de driedimensionale film niet voorbij gegaan. Een man van zijn capaciteiten, die het métier film zo goed beheerst, doet echter geen knieval voor louter techniek. Maar hij heeft die technische nieuwtjes bestudeerd en aan zich cn- d'ergeschikt proberen te maken voor ziin vlakke films. Zo heeft hij o.a. in zijn laatste film gebruik gemaakt van een hoge cylinder, waaraan de camera bevestigd was. Hierdoor was een zeer grote vrijheid van beweging mogelijk Wie tewerk gaat volgens de beproef de methoden van verantwoorde film kunst, aldus het oude op allerlei ma nl- steeds poogt te vernieuwen, mag toch ten minste als beloning aanspraak maken op de publieke belangstelling. Maar ook in dit geval zuilen „de Benen" het wel weer moeten doen. 18 October zal het tien jaar geleden zijn, dat A. M. de Jong in zijn woning te Blaricum op lafhartige wijze werd vermoord. Om de grote verteller te herdenken zal bij Em. Querido's Uit geversmij. een speciale uitgave van zijn levenswerk Merijntje Gijzen versche nen. Voor 20 francs gage trad Maximilien Leuvielle voor het eerst voor de came ra. Op deze eerste proef volgden nog meer korte films, tragische en kluch tige, zoals ze toentertijd gebruikelijk waren. Een van deze filmpjes heette „De eerste pogingen van een schaat senrijder". Leuvielle wilde het liever niet doen; hij zei, dat hij niet kon schaatsenrijden. Des te beter, vond zijn regisseur, dan zou de film nog des te grappiger worden. Leuvielle ver scheen, zoals hem opgedragen was, voor de opname op Let meer van Dau- mesnil in rok, met een gestreepte broek en een hoge hoed op het hoofd. Bij zijn groteske valpartijen op het ijs werd deze uitrusting, die hem beroemd heeft gemaakt, zwaar beschadigd en voor zijn gage van 20 francs had de artir' 80 francs schade. Maar de film had een ongelofelijk succes. Twintig jaar later werd hij nog in Chamonix vertoond, om de beginnelingen te la ten zien, hoe men het niet moest doen en Chaplin kreeg hierdoor de inspira tie voor zijn film „The Rink". TN de schaatsenrijders-film had Leu- 1 vielle zijn ware uiterlijke vorm ge vonden: de modieuze fat van goede familie, steeds onberispelijk gekleed, ondernemend, steeds optimistisch en handig, die zich uit iedere verlegen heid weet te redden. Hij schreef zijn films zelf en bekommerde zich ook om de regie; in totaal heeft hij 400 films gedraaid. Daaronder bevindt zich een groot aantal, waar Chaplin veel van geleerd heeft. Leuvielle wist zich langzaamaan vrij te maken van de goedkope komische situaties van de vroege film en de grove circusgrappen door een beschouwender humor te vervangen, die aan de boulevard- comedie ontleend was, zonder daarbij de toneeleffecten over te nemen. Zo werd hij de eigenlijke uitvinder van de filmkomiek. Hij was een meester in het „doen alsof" de kunst, die na hem Buster Keaton, Charlie Chap lin en anderen verder ontwikkelden. Als hij voor een winkeldeur zijn voe ten op het trottoir veegde, alsof het een deurmat was, dan lag het publiek krom van het lachen. Overal op de wereld waren de pantomimes van Leu vielle, die thans Max Linder heette, begeerde producten. Linder werd zich echter pas goed bewust van zijn popu lariteit op een reis naar Spanje en toen hij terugkeerde legde hij zijn produ cent Pathé een contract van eigen ont werp voor: een engagement van drie jaar met een jaarlijkse gage van 150.000 francs, goede harde goudfrancs uit Belle Epoque. De oude worstfabri kant Pathé dacht een ogenblik na en zei ja; hij zei ook nog ja, toen Linder later nog herhaaldelijk aan zijn deur klopte om een steeds hoger salaris. In de jaren voor de eerste wereld oorlog was Max Linder een onbestre den internationale beroemdheid; hij speelde in de „Wintcrgarten" in Ber lijn en bracht de Russen de tango bij. Tijdens de oorlog ging hij met een officiiëie missie naar Rome en mei. zegt, dat hij er veel toe heeft bijgedra gen om Italië in het kamp van de geallieerden te halen. Na de oorlog ging hij naar Amerika, draaide in Hollywood drie films, waarvan de laatste hem bijna het gezichtsvermo gen gekost heeft. In die tijd raakte hij bevriend met Chaplin, die tegen hem zei: „U hebt mij het vak geleerdl" waarop Max Linder antwoordde: „En nu geeft U mij bijles!". De Amerikaanse productie was geen materieel succes. Max Linder keerde naar Frankrijk terug en draaide in Wenen met Vilma Banky zijn laatste film „De Circuskoning", een werk, dat, als men de afstand van de jaren er tussen denkt, van Chaplin's formaat was. Maar Max Linder was niet meer de oude. Een ernstige neurasthenie plaagde hem en maakte bem en zijn jonge vrouw het leven ondragelijk. Tengevolge van zijn nerveuze toestand er zijn waanvoorstellingen pleegde hij in 1925 in een hotel te Parijs zelf moord, waarbij hij zijn vrouw in de dood meenam.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 13