TIL BRUGMAN IZLlZfJZ
Max Linder: leermeester
van Charles Chaplin
Een idealistische en anti-burgelijke schrijfster
verbonden met de noden van onze tijd
De filmregisseur Josef von Sternberg
doet weer van zich spreken
Jubileumtournee van
Donkozakken-koor
Wordt de Japanse actrice Akemi Negishi
een nieuwe Mariene Dietrich?
De inhoud van haar boeken is steeds bepalend voor de stijl
«Matuur en stijl" t» Brug-
MUZIEKPROJECTIE
Rias dansorkest in
het Concertgebouw
Venetië nam afscheid van het seizoen
Baanbreker van de film
Zuidzee-eilandfilm
geheel in studio
opgenomen
NA
Een speciale uitgave van
„Merijntje Gijzen"
ZATEttDAG 19 «v TEMBER 1958
|K ZOU bepaalde bedenkingen nooit zo in de
finesses te weten zijn gekomen", aldus de dezer
dagen (16 September) 65 jaar geworden interes
sante schrijfster Til Brugman naar aanleiding
van de reacties op de roman die zoveel stof op-
ioeg: „De Avonden" van Simon van het Reve,
indien het niet op een betrekkelijk zomerse Za
terdagmiddag onverwachts zondvloedachtig had
geplensd en voorwereldlijke stormvlagen waren
losgebroken. Voor deze wangunst der natuur
zocht een hele zeilbootbemanning in de eerste
de beste kluis mijne beschutting".
De schrijfster woont namelijk aan de Reewijk-
se plassen en haar nieuwste roman, zo juist bij
de uitgeverij „Contact" in Amsterdam verschenen:
,Spanningen", levendig relaas vol boeiende ge
sprekken en spelend tijdens het laatste oorlogs
jaar, is ook voornamelijk gesitueerd in het open
polderland.
Til Brugman vervolgt: „Een van hen was me
vrij goed bekend, een opgeschoten jongmens uit
de buurt, die tengevolge van de oorlog een school
tijd achter de rug had welke nog het meest van
een vertraagde film wegheeft. Het merendeel van
zijn troepje, jongens en meisjes, was van dezelfde
jaargang en had in soortgelijke omstandigheden
zijn prille jaren zoekgebracht. Eerst wat eenken
nig, kwamen ze los, toen ze een beetje verkwikt
en gedroogd warenNadat zij aan de muur
een portret van Couperus hadden bekeken en
tot mijn vreugde eenstemmig van hun ingeno
menheid met zijn werk hadden getuigd, kwamen
we over Pierre Loti's „Pêcheur d'Islande", dat
enige van hen met Dickens' „A Christmas Carol"
en Goethe's „Faust" voor hun eindexamens had
den moeten lezen, op „De Avonden" van Simon
van het Reve te spreken. Drie van de vijf vonden
het „onvoorwaardelijk een mieters boek, een boek
dat nou eris niet kletste"
En dan ontwikkelt zich tussen de dan 62-jarige
(het was in 1950) en de jonge mensen een open
hartige, vrije gedachtenwisseling, waarin de jeugd
waar en bitter, maar öök zó vol vitaal levensver
langen leven, voortdurend bedreigd door de
vroege dood op de slagvelden van een nieuwe
zinloze wereldramp zich uitspreekt tegen een
begrijpend lid van een veel oudere generatie,
iemand van over de 60doch die een jong
hart bezit en de moderne tijd aanschouwt zonder
oogkleppen, vol nieuwsgierigheid, vervuld van
verantwoordelijkheidsbesef en met een wonder
lijke, zeldzame mildheid.
HET KOMT niet zo vaak voor dat
jonge mensen bereid zijn zich on
geremd uit te spreken tegen zo veel
oudere mensen; want het is een even
grote uitzondering dat ouderen open
staan voor hun problematiek te
meer daar deze problematiek zich
tegenwoordig in een nogal gekruide
en ongegeneerde taalvorm uit. Nico
van Suchtelen schijnt eveneens jon
geren tot steun te zijn geweest;
Gerard van Eckeren stond open voor
wat de nieuwe jeugd beklemde en
bezielde (men leze zijn roman „De
Paarden van Holst") en Til Brugman
is stellig voor al die jonge mensen
die zich in zichzelf afsluiten temid
den van een eoncentioneel, schijn-
fatsoenlijk of bigot milieu van oude
ren, een „toevlucht". Dat voor hen
een boek als „De Avonden" een be
vrijdende werking had (heeft), welke
aan de in de vrije sfeer der jaren
rond 1910 opgegroeide groep volwas
senen eigenlijk ontgaat men ver-
gete de grote sociale en locale ver
schuivingen in de laatste halve eeuw
niet, oorzaak óók van geestelijke
regressie het wordt de lezer van
het levendig gesprek tussen deze
jongelui en de bejaarde schrijfster
duidelijk. Men kan het vinden in de
„Kroniek van Kunst en Kuituur" van
1950 November, onder de titel: „Be
zwaarden".
VOOR EEN VROUW, voor een
mens. die zó zich verbonden voelt
aan de noden van de eigen tijd, is
het schrijfsterschap natuurlijk geen
kwestie van allereerst „litteratuur":
haar gaat het „leven" bovenal. „Mis
schien gaat het voor de beeldende
kunsten op. dat de vorm primair is,
voor de letterkunde geldt dit zeer
zeker niet. Hier is de inhoud primair,
de spil, het wezenlijke. De vorm
geving is dan ook ik zou haast
durven zeggen: uitsluitend be
langrijk als middel tot mededeling,
tot verwoording van de inhoud'
schrijft zij.
Het is me onmogelijk hier thans
uitvoerig in te gaan op de strijd
vraag of de kunstenaar „de kunst
om dc kunst" moet beoefenen (naar
men weet het devies der Tachtigers
en nog steeds verdedigbaar!), dan
wel of „kunst moet getuigen' (de
leuze der ethische en sociaal inge-
stelden). Er zij aan herinnerd, dat
men heden ten dage sterk tot het
laatste overhelt: de kunstenaar dient
„geëngageerd" te zijn, d.w.z. met zijn
tijd en ziin medemensen verbonden.
Curieus is dan uiteraard dat èn
de non-figuratieve beeldende kun
stenaar èn de experimentele dichter
verder dan ooit buiten het begrip
van zijn publiek is geraakt. Men zou
ten aanzien van de literatuur kort
recht in deze antithese kunnen doen
en zeggen: wie niet goed schrijven
kan, doet beter te zwijgen, maar wie
mets te zeggen heeft kon ook beter
2iin mond houden.
Men moet nu eenmaal iemand zijn
om iets te maken, naar Goethe's
woord; en echter: niet iedereen die
iemand is, kan iets „maken" want
dat is juist „de kunst". Men kan
„volledig mens" zijn zonder „vol
ledig kunstenaar" te zijn, al kan men
misschien niet „volledig kunstenaar"
pin als men geen „volledig mens"
is. En hier sprak Van Deyssel de
nvper-individualist een zeer wijs
woord: „Kunst bestaat uit natuur en
stlll. Stijl moet er zijn. Éérst moet
echter natuur zijn Beter natuur
zonder stijl, dan stijl zonder na-
tuur. En dat zei hij in1886.
pil heeft trouwens vele ingewikkel-
Pe. Problemen van een kort. zeer
neider commentaar voorzien. Maar
^eten al te weinigen tegen
woordig. Van Deyssel was namelijk
trots om tweemaal hetzelfde te
zeggen
t m'n bezit beide en daarmee ver-
blce RenoelT|de strijdpro-
_,"Natuur": dat is haar eigen wezen
„?„,i het deel heeft aan de idee.
vb u 00'< baar drijft. De rijpheid
van haar natuur zij „had al vroeg
„Li e: voor je 50ste jaar moet ie
mets publiceren: eerst kijken of de
W>i standhoudt" geeft de rijk-
xm aan baar werk: zij staat open
n„?r .patsen van allerlei aard. stand,
".twikkelingsgraad. en zij weet hun
psyche indringend te benaderen orn
aat zij het in liefdevol begrip doet.
r?. met onverwoestbaar idealisme:
2 ^e ervaringen waarvan zij
m „Spanningen" vertelt en het
S..°ns aller ervaringen uit de vre
selijke oorlogsjaren en de teleur-
iiifiijff
TIL BRUGMAN
..Toevlucht voor bezwaarde jeugd..
stellende „bevrijding" vindt zü de
moed „te blijven verkondigen, dat
het leven mooi is en goed. Oók nu."
Maar daartoe is zij slechts in staat
omdat zij óók de bovenpersoonlijke
heldenmoed en zuiverheid ziet in
maatschappelijk verworpenen en ver
wordenen, èn omdat zij gelooft in
de regeneratieve kracht van kunste
naar. geleerde, handwerker en boer
waartegenover zij verontwaardigd
alles verwerpt wat naar „burger
lijke" geest zweemt, onverschillig
in welke stand of klasse het wordt
aangetroffen.
Stijl Til Brugman heeft een
zeer eigen opvatting daarvan, al is
deze, bij dieper nadenken, eigenlijk
identiek aan die andere grondwaar
heid welke de Tachtigers verkondig
den: „Vorm en inhoud zijn één".
De schrijfster verklaart namelijk na
drukkelijk, dat „de inhoud de woor
denkeus en de redewendingen be
paalt en deze bepalen op hun beurt
weer de stijl. De stijl is dus in laat
ste instantie van de idee afhanke
lijk en wisselt met haar. Het is de
taak van de kunstenaar zich aan de
idee ondergeschikt te maken en zich
niet aan „zijn" stijl, d.w.z. aan zijn
subjectiviteit, stoer vast te klam
pen, maar zich aan de idee te ge
ven, er in op te gaan als bemidde
laar in alle bescheidenheid".
Ziehier een zich bekennen tot een
..dienend kunstenaarschap" en in
dit opzicht is Til Brugman wel een
tegenstelling met de „kunstenaars
trots" die eertijds opgang maakte.
VOLKOMEN begrijpelijk is het nu
ook, dat er een enorm verschil
in „stijl" valt op te merken tussen
haar eerste roman „Bodem" (ver
schenen 1946, maar reeds geschre
ven in 1934) en haar nieuwe roman
„Spanningen" (verschenen in 1953,
maar al in 1945 geschreven). In „Bo
dem" lezen we over de diep-inner-
lyke gevoelens van een God zoeken
de jongen en de stijl is verstild,
gedragen, tastend. Maar „Spannin
gen" is een dan weer schrijnend, dan
weer vurig relaas van heftig en ge
spannen leven in begin 1945 on
derduikers, fusillering, verzetsstrij
ders, hongertochten, eindeloze debat
ten over hoe het worden zal en
moét „als het maar eenmaal vrede
is", bittere désillusie zodra de phra-
seologen en profiteurs het heft in
handen nemen, en tóch en tóch: hoop
op verandering der samenleving en:
moéd! en de stijl is rap, rad,
geestig, fel, kort.
En daarnaast staat dan weer an
der werk: novellen als het tedere
„De hóüten Christus" (1949), satiren
als het geestige „Het laatste oordeel"
(1953), kinderboeken als „Tijl Nix,
de tranendroger" (1947) en „De
Vlerken" (1953), waarin gestreefd
wordt naar geestelijke opbouw van
de jeugd, een niét geringe taak,
en die mislukt zodra de schrijver
de juiste toon niet precies zou tref
fen want geen critischer publiek
dan de rijpere jeugd: zij eisen de
volle 100%En dan is er nog
haar uitvoerige boek „Wiben en de
katten" (1951)'voor poezenmin-
naars
In 1952 ontving Til Brugman de
Marianne-Philipsprijs voor naar ge
zamenlijk werk. Maar stellig bleef
deze bescheiden figuur toch nog te
weinig bekend onder het lezend pu
bliek. Waarom ik op deze verjaar
dag van haar aandacht voor naar
vroeg: U zult zich zéker niet ver
velen met haar ,,Spanningen"! Want
juist doordat zij het manuscript 8
jaar liet liggen, komt de lezer nu
plotseling voor zijn eigen Ik uit 1945
te staan: een wonderlijke confron
tatie vol herkenningsmómenten, bit
ter soms en leerrijk steeds
W. L. M. E. VAN LEEUWEN.
Er bestaan plannen tot oprichting
aan een Nederlandse Stichting „Mu-
ziekprojectie". Deze stichting zal fun
geren als centrum bij de distributie
van verschillende programma's, waar
van het notenschrift, verduidelijkt met
aanwijzingen en tekens tussen de tekst
op een projectiescherm kan worden
geprojecteerd, waarbij dan tegelijker
tijd het desbetreffende werk op een
gramofoonplaat ten gehore wordt ge
bracht.
Men denkt hierdoor te bereiken, dat
voor een groter auditorium (koren,
klossen, concertgangers) tegelijk een
muziekwerk volledig kan worden toe
gelicht. Op deze wijze hoopt men de
techniek dienstbaar te maken aan het
op hoger niveau brengen van het al
gemeen, muzikaal en cultureel peil.
De muziekprojectie zou mogelijk
heden bieden voor korenorkesten,
fanfaren en harmonieën.
Het beroemde Westberlijnse Radio
dansorkest RIAS, o.l.v. Werner Müller,
36 musici en 11 solisten en ensemble
attracties-prominenten van de „Rund
funk" -al onder auspiciën van im-
pressarió Ernst Krav.ss één enkele uit
voering in Nederland geven, n.L op
Zondag 27 September in de grote zaal
van het Concertgebouw te Amsterdam.
Het succes der tournees in andere lan
den was zo overweldigend, dat niet
slechts alle zalen tot op de laatste
plaats waren uitverkocht, maar dat in
de meeste gevallen vele honderden
geen plaatsen meer hebben kunnen
krijgen. Deze tournee o: ivat de landen
West-Duitsland, Oostenrijk, Zwitser
land, België en Nederland.
Het beroemde Don Kozakkenkoor
o.l.v. Serge Jaroff zal binnenkort een
aantal concerten in ons land geven, in
het kader van de Jubileum-tournée
waarvoor het koor dezer dagen in
Europa gearriveerd is (kort vóór de
oorlog heeft het koor zich in New York
gevestigd!)
In 1923 werd het Don Kozakkenkoor
door Serge Jaroff opgericht en er zijn
nog een tiental zangers van het oor
spronkelijke koor in de huidige samen
stelling. Zoons en andere familieleden
van dezen maken deel uit, alsmede ge-
emigreerde zangers uit Rusland. Ook
de dansers, die bij de vorige tournees
(1951 en 1952) opzien baarden, zullen
weer meekomen en Russische en Kó-
zakkendansen uitvoeren. De data de1
tot nu toe vastgestelde concerten zijn:
23 September Amsterdam, Concertge
bouw, 24 September Den Haag, Ge
bouw voor K. W., 25 September
Utrecht, Tivoli, 26 September Rotter
dam, Koninginnekerk.
BALLET-RECITAL SONIA GASKELL
WEER NAAR DUITSLAND
Het Ballet-Recital o!.v. Sonia Gas-
kell zal eind September en in October
voor de zevende en achtste keer (bin
nen een half jaar) voor een reeks voor
stellingen naar Duitsland vertrekken,
waar het ballet van Gaskell grote suc
cessen boekte met de diverse tournees
in April, Mei, Juni en Augustus.
Met een grootse gondelwedstrijd, waarbij practisch alle inwoners mee
deden, is het zomerseizoen in Venetië weer op traditionele wijze
besloten. Hier ziet men de drukte in het Grand Canal.
(Van een bijzondere medewerker)
J-JET IS nu precies 50 jaar geleden zo oud aan jaren is de film reeds
geworden dat een jonge man van twintig jaar zich uit zijn geboorte»
stad in de Gironde op weg begaf naar Parijs, om deze stad, zoals zo vele
anderen vóór en na bem, te veroveren. Hij is erin geslaagd en zijn zege
bleef niet beperkt tot Parijs, maar omvatte de hele wereld. Weliswaar
werd niet de naam van de nieuwe Parijzenaar, Maximilien Leuvielle,
beroemd, maar zijn pseudoniem Max Linder, dat nog heden onvergete
lijk is. Een man als Charles Chaplin ziet in Max Linder zijn grote leer
meester.
JAE JONGEMAN, die afkomstig was
uit een familie van wijnbouwers,
had reeds in Bordeaux lessen geno
men in de toneelspeelkunst en op de
schouwburg was zijn doel gericht,
toen hij zijn voet op het Parijse plavei
sel zette. In de Parijse „Ambigu", waar
Leuville kleine rollen kreeg, leerde hij
een man kennen, die in zijn vrije tijd
bij Pathé films draaide, net naar het
toevallig uitkwam: in een paar uur
tijds was de film klaar, of het nu een
mondaine comedie, een historisch dra
ma, een griezelstuk naar Edgar Allan
Poe betrof of de lijdensgeschiedenis
van Christus: in zijn kinderschoenen
deinsde de film voor niets terug. Aan
deze Lucien Nonguet dank de film
een van zijn meest markante figuren;
hij had in de jonge toneelspeler het
ta'ent voor het witte doek ontdekt.
(Advertentie Ing Meo
(Van onze filmmedewerkster)
JP LANGZAMERHAND zijn uie wel uitgepraat geraakt over Mariene
Dietrich. Het wonder van haar ontdekking, de openbaring van haar
laconieke blik, hese stem en mooie benen is allang door andere „open
baringen" overtroffen. Maar de man die haar ontdekte en haar een
onbekende revuegirl de hoofdrol aanbood in zijn film „De Blauwe
Engel", als tegenspeelster van de befaamde Emil Jannings, doet nog
steeds van zich spreken: Josef von Sternberg. In zijn jonge jaren deed
liij de wereld versteld staan door direct na zijn film „The Sea Gull",
die van een uiterst tere verbeelding getuigt voor de dag te komen met
„Underworld". Deze leverde voor het eerst in de filmgeschiedenis het
type stoere jongen, dat in onze dagen nóg triomfen viert in alle gang
sterfilms. Tot dan toe had geen regisseur in zo korte tijd twêe zo totaal
verschillende films gemaakt. Doch pas Von Slernbergs samenwerking
met de UFA, die hem op verzoek van Jannings uit Amerika had laten
komen om de beroemde acteur door de moeilijkheden van zijn eerste
geluidsfilm „De Blauwe Engel" te helpen, bracht zijn naam tot ver over
de grenzen, en deelde hij die faam met Mariene Dietrich. Samen met
haar maakte hij bijna al zijn volgende films zoals: Morocco, Dishouno-
red, Shanghai Express, The Scarlelt Empress, The Devil is a Woman.
En samen met haar beleefde hij zijn triomfen.
speelfilms, zo nu en dan echter wel een
documentaire. Totdat hij enkele jaren
geleden zich weer meldde met „Macao".
Unaniem werd dit laatste werk van
Von Sternberg door de critiek voor
middelmatig uitgemaakt. Maar als ver
weer kon de maker aanvoeren, dat er
van zijn oorspronkelijke rolprent wei
nig was overgebleven. Op grond van
argumenten als: het publiek wil het
anders, en: als we er ons geld in ste-
1941 echter werd de naam Von
Sternberg nog maar zelden ge
noemd. Acht jaar lang maakte hij geen
ken, willen we er ook wat over te zeg
gen hebben, gaf Hollywood opdracht
aan een ander de originele Von Stern
berg-visie te herzien.
Dat zijn keus juist op Japan viel,
wordt begrijpelijk als we weten, dat hij
allang met het plan rondliep in dat land
eens een film te maken: als een soort
dankbetuiging voor het gulle onthaal,
dat zijn werk er altijd ondervonden
had.
Zjjn dank ging zover, dat hij voor de
Japanners waarschijnlijk hun Marlène
Dietrich ontdekt heeft. Ook een onbe-
kenmeisje uit dc variétéwereld. Dit
maal heeft Von Sternberg het gouden
zwijgen bewaard over zjjn ontdekking
en haar goede hoedanigheden niet aan
de publiciteitsklok gehangen. Dat ze
buitengewoon knap is en zeer begaafd,
heeft hU dan wel willen toegeven.
Voor de rest is het dus afwachten of de
filmfans haar in het selecte troepje van
de Aangebedenen willen opnemen.
Wa t dat blijkt tot nu toe altijd lucra
tiever geweest te zijn dan welke goede
critiek over welk goed talent ook.
AP HET filmfestival te Venetië heelt
de thans zestigjarig Von Sternberg
zij: Japanse film „Anatahan" onder het
publiek gebracht en met haar Akemi
Negishi de 19-jarige ster. Het ver
haal speelt op Anatahan, een eiland in
de Stille Oceaan. Dertig Japanse sol
daten en de heldin houden daar na de
oorlog maanden lang stand tegen de
Amerikaanse strijkrachten In de over
tuiging, dat de oorlog niet afgelopen
kan zijn en wat erger is, voor hen ver
loren. In de onderlinge strijd tussen de
verdédigers om de gunst van het meisje
laten er zes het leven. De rest geeft
zich tenslotte over en keert met de hel
din naar het vaderland terug.
Niet één opname uit dc film „Ana
tahan" is „Japans", elke sccne kwam
tot stand in de studio. Want het ls een
ste'regel van Von Sternberg, dat bui
tenopnamen overbodig zjjn als men
zich het essentiële van de werkeljjk
heid, die men poogt op te roepen, maar
goed indenkt. Dat hjj hiertoe inderdaad
in staat is, bewjjst zjjn film Morocco.
Zo echt waren achtergrond en sfeer,
dat de toenmalige pasha van dat ge
bied weigerde te geloven, dat het alles
slechts studiowerk was.
IWIAAR BEHALVE over zijn ontdek
m king van een nieuwe ster, zijn
breken met Hollywood en zijn speciale
opvatting over buitenopnamen, heeft
Von Sternberg nog een aanleiding ge
geven van zich te doen spreken.
Ook aan hem is de ontwikkeling «an
de driedimensionale film niet voorbij
gegaan. Een man van zijn capaciteiten,
die het métier film zo goed beheerst,
doet echter geen knieval voor louter
techniek. Maar hij heeft die technische
nieuwtjes bestudeerd en aan zich cn-
d'ergeschikt proberen te maken voor
ziin vlakke films. Zo heeft hij o.a. in
zijn laatste film gebruik gemaakt van
een hoge cylinder, waaraan de camera
bevestigd was. Hierdoor was een zeer
grote vrijheid van beweging mogelijk
Wie tewerk gaat volgens de beproef
de methoden van verantwoorde film
kunst, aldus het oude op allerlei ma
nl- steeds poogt te vernieuwen, mag
toch ten minste als beloning aanspraak
maken op de publieke belangstelling.
Maar ook in dit geval zuilen „de Benen"
het wel weer moeten doen.
18 October zal het tien jaar geleden
zijn, dat A. M. de Jong in zijn woning
te Blaricum op lafhartige wijze werd
vermoord. Om de grote verteller te
herdenken zal bij Em. Querido's Uit
geversmij. een speciale uitgave van zijn
levenswerk Merijntje Gijzen versche
nen.
Voor 20 francs gage trad Maximilien
Leuvielle voor het eerst voor de came
ra. Op deze eerste proef volgden nog
meer korte films, tragische en kluch
tige, zoals ze toentertijd gebruikelijk
waren. Een van deze filmpjes heette
„De eerste pogingen van een schaat
senrijder". Leuvielle wilde het liever
niet doen; hij zei, dat hij niet kon
schaatsenrijden. Des te beter, vond
zijn regisseur, dan zou de film nog des
te grappiger worden. Leuvielle ver
scheen, zoals hem opgedragen was,
voor de opname op Let meer van Dau-
mesnil in rok, met een gestreepte
broek en een hoge hoed op het hoofd.
Bij zijn groteske valpartijen op het ijs
werd deze uitrusting, die hem beroemd
heeft gemaakt, zwaar beschadigd en
voor zijn gage van 20 francs had de
artir' 80 francs schade. Maar de film
had een ongelofelijk succes. Twintig
jaar later werd hij nog in Chamonix
vertoond, om de beginnelingen te la
ten zien, hoe men het niet moest doen
en Chaplin kreeg hierdoor de inspira
tie voor zijn film „The Rink".
TN de schaatsenrijders-film had Leu-
1 vielle zijn ware uiterlijke vorm ge
vonden: de modieuze fat van goede
familie, steeds onberispelijk gekleed,
ondernemend, steeds optimistisch en
handig, die zich uit iedere verlegen
heid weet te redden. Hij schreef zijn
films zelf en bekommerde zich ook
om de regie; in totaal heeft hij 400
films gedraaid. Daaronder bevindt zich
een groot aantal, waar Chaplin veel
van geleerd heeft. Leuvielle wist zich
langzaamaan vrij te maken van de
goedkope komische situaties van de
vroege film en de grove circusgrappen
door een beschouwender humor te
vervangen, die aan de boulevard-
comedie ontleend was, zonder daarbij
de toneeleffecten over te nemen. Zo
werd hij de eigenlijke uitvinder van
de filmkomiek. Hij was een meester
in het „doen alsof" de kunst, die
na hem Buster Keaton, Charlie Chap
lin en anderen verder ontwikkelden.
Als hij voor een winkeldeur zijn voe
ten op het trottoir veegde, alsof het
een deurmat was, dan lag het publiek
krom van het lachen. Overal op de
wereld waren de pantomimes van Leu
vielle, die thans Max Linder heette,
begeerde producten. Linder werd zich
echter pas goed bewust van zijn popu
lariteit op een reis naar Spanje en toen
hij terugkeerde legde hij zijn produ
cent Pathé een contract van eigen ont
werp voor: een engagement van drie
jaar met een jaarlijkse gage van
150.000 francs, goede harde goudfrancs
uit Belle Epoque. De oude worstfabri
kant Pathé dacht een ogenblik na en
zei ja; hij zei ook nog ja, toen Linder
later nog herhaaldelijk aan zijn deur
klopte om een steeds hoger salaris.
In de jaren voor de eerste wereld
oorlog was Max Linder een onbestre
den internationale beroemdheid; hij
speelde in de „Wintcrgarten" in Ber
lijn en bracht de Russen de tango bij.
Tijdens de oorlog ging hij met een
officiiëie missie naar Rome en mei.
zegt, dat hij er veel toe heeft bijgedra
gen om Italië in het kamp van de
geallieerden te halen. Na de oorlog
ging hij naar Amerika, draaide in
Hollywood drie films, waarvan de
laatste hem bijna het gezichtsvermo
gen gekost heeft. In die tijd raakte
hij bevriend met Chaplin, die tegen
hem zei: „U hebt mij het vak geleerdl"
waarop Max Linder antwoordde:
„En nu geeft U mij bijles!".
De Amerikaanse productie was geen
materieel succes. Max Linder keerde
naar Frankrijk terug en draaide in
Wenen met Vilma Banky zijn laatste
film „De Circuskoning", een werk, dat,
als men de afstand van de jaren er
tussen denkt, van Chaplin's formaat
was. Maar Max Linder was niet meer
de oude. Een ernstige neurasthenie
plaagde hem en maakte bem en zijn
jonge vrouw het leven ondragelijk.
Tengevolge van zijn nerveuze toestand
er zijn waanvoorstellingen pleegde hij
in 1925 in een hotel te Parijs zelf
moord, waarbij hij zijn vrouw in de
dood meenam.