Als ge bont kunt kopen,
dan bij een vakman
SASKIA
Jasje of modern mantelpak
voor gure herfstdagen
Het grote aantal arbeidsuren is
oorzaak van hoge prijzen
De Franse modekoning Charles Montaigne is
en bleef de Nederlander Karei Meuwesen
Evenwichtig
sprookje
DE
Inkoper, bontwerker
en coupeur zijn
specialisten
Dl
p
I
i
i
Klassieke tailleurs vervaardigd
uit Tilburgse stoffen
Het zal U gebeuren
door
Prachtig materiaal is niet voor iedereen weggelegd, maar
ZAT"'
BONTSTICHTING heeft „de week van het bont'' gevierd.
Wanneer wij daarin een gerede aanleiding vinden eens nader in
te gaan op bont en bontniode, dan doen wij dat in de wetenschap,
dat het slechts voor een klein publiek is weggelegd om echt mooi
bont te bezitten, al is dit geen bezwaar voor een ieder om van de
schoonheid van dit materiaal en van de daaruit gemaakte produc
ten te genieten. Want een mooi materiaal is het en wij kunnen be
grijpen, dat het voor de bontwerker een vreugde moet zijn er
mede te werken, zoals het voor de meubelmaker een genot is met
fraaie houtsoorten om te gaan, voor de leerwerker met glanzend
en soepel leer. Gelukkig is de bewerking van bont niet te mechani
seren. Het is een handwerk en zal dit altijd blijven. De hoge prijs
van verschillende bontsoorten is zelfs alleen te verklaren uit het
enorme aantal arbeidsuren, dat aan hun verwerking moet worden
besteed. Ieder velletje moet minitieus op fouten worden onderzocht
en waar nodig hersteld. Alles moet op tekening worden gesorteerd,
ja vaak moet, gebruik makende van de natuurlijke tekening, een
geheel nieuw patroon worden opgebouwd uit duizenden reepjes,
ieder niet meer dan 1 a 1V 2 cm. breed. Deze moeten dan op de
juiste wijze, onverbrekelijk aan elkaar worden gestikt. Wanneer
wij de geroutineerde bontman met vlugge streken zijn driekante
mes zien halen door de kostbaarste vellen, dan slaat ons de schrik
om het hart. De geruststelling echter volgt snel, want enkele minu
ten later is de kale plek verdwenen, een puntvormig stuk enkele
centimeters gezakt en alles weer aan elkaar gestikt; na een weinig
rekken is er aan de bontzijde niets te zien van de bewerking.
HET BONTBEDRIJF is een van die
gelukkige branches waar men
nooit kan zeggen dat men alles weet
of kan. Het valt uiteen in drie
hoofdgroepen: Bontbereiding, Bont
verwerking en Bontkleermakerij,
waarbij dan natuurlijk nog bontja
gers of kwekers en bonthandelaren
komen. De jagers over de gehele
wereld leveren het grondmateriaal,
de ruwe gedroogde nuiden, aange
vuld met een steeds toenemend per
centage vellen van gefokte dieren.
Hebben de fokkers een zekere in
vloed op het uiterlijk en de kwali
teit van hun pelzen, de gejaagde
dieren komen uit zoveel verschil
lende streken en zijn zo verschil
lend in uiterlijk, dat men als leek
vaak niet begrijpt met een en de
zelfde diersoort te doen te hebben.
Hoeveel kennis er van de hande
laar in pelterijen wordt verwacht
zal duidelijk worden, wanneer wij
vaststellen, dat er een dikke hon
derd bontsoorten bestaan; deze heb
ben echter ieder een onnoemelijk
aantal variëteiten, die onderling niet
gecombineerd verwerkt kunnen wor-
en. J. H. de Vries neemt in zijn al
leraardigst boekje Bontallerlei het
persianer als voorbeeld, dat zoals
U weet van een bepaald soort lam
afkomstig is en een gefokte dier
soort. Naast verschillende andere ge
bieden wordt dit Perzische lam ge
kweekt in Zuid-West Afrika.
Van deze ene bontsoort in één
streek, geeft de catalogus van de
Londense bontveiling maar liefst een
en vijftig verschillende kwaliteiten
en typen. Bedenkt men dan, dat op
de enorme veilingen die voor een
froot deel in Londen zijn geconcen-
reerd, een groot deel van de vellen
nog als balgen, d.w.z. als onopenge-
sneden huiden worden aangevoerd,
zodat op de kijkdagen maar een en
kel stukje van hei haar te zien is,
dan zal niemand meer twijfelen aan
de enorme ervaring, noodzakelijk
voor het kopen van deze waar.
DAN BEGINT de bereiding. Deze
f* omvat het looien van de huid,
het verven, uitdunnen of scheren
van de haren. Iedere bontsoort heeft
haar eigen bereidingswijze, waarin
weer bepaalde bedrijven zijn ge
specialiseerd. Bereiding is geconcen
treerd in Duitsland en tegenwoordig
ook in Engeland. Nog telkens wor
den nieuwe procédé's uitgewerkt om
nog weer betere en mooiere resul
taten te krjjgen en om nieuwe ef
fecten te bereiken.
Aan het einde van de bereiding
zijn de stugge, plankerige stinkende
gedroogde dierenhuiden geworden tot
soepele, glanzende stukjes schoon
heid.
BONTWERKER nu gaat in de
eerste plaats sorteren, want van
de partijen die als één variëteit van
één type gekocht ziin, zijn nog lang
niet alle vellen naast elkaar te ver
werken. Kleurverschillen kunnen
zeer belangrijk zijn, haarlengte,
grootte van net vel en tekening ver
tonen afwijkingen. Soms moeten de
vellen uit- of ingelaten worden door
ze in reepjes te verdelen, soms moe
ten ze halfvellig verwerkt worden
om een symmetrisch getekende man
tel te kunnen maken (in dit geval
wordt het vel in de lengte midden
door gesneden, waarna de ene helft
links, de andere rechts in de man
tel wordt verwerkt). Is na sorteren
en hersorteren het benodigde aantal
vellen op de juiste plaats neergelegd,
dan worden ze aan elkaar gestikt tot
één grote lap, die de grondvorm
van de mantel of jasje vertoont.
Daarna wordt het geheel ingevocht
met speciale preparaten en wpter en
op een tafel gespannen met talloze
spijkertjes. Bil dit spannen, dat met
precies de juiste kracht moet gebeu
ren, worden alle vellen tezamen tot
een keurig gladde vacht.
Zodra deze droog is heeft zii haar
definitieve vorm verkregen en kan
zij afgenomen worden om door de
coupeur verder te worden afgewerkt.
Deze coupeur is weer een specialist,
want zijn werk bepaald uiteindelijk
of de jas een succes zal zijn. Hij moet
rekening houden met de tekening en
het verloop van de kleuren, hij moet
profijt trekken van de eigenschappen
van iedere speciale bontsoort en van
de onderhanden zijnde vellen in het
bijzonder.
Bleu-Back sealskin, een
landse specialiteit
Neder-
IS ONS verhaal nu uit? In genen
dele. Nu wordt de prachtige bont
mantel het trotse bezit van een
vrouw. Zij draagt het vaak of mis
schien ook maar van tijd tot tijd.
Bij veel dragen slijt de jas, de ene
soort meer dan de andere, maar slij
ten doet hij. Blijft hij meestentijds
in de kast, dan dreigen andere ge
varen, waaronder motten en vooral
vocht een belangrijke plaats inne
men. Wanneer wij de regels tegen
de slijtage precies zouden opvolgen,
zou het bezit van onze bontjas snel
ontaarden in een kwelling: Nooit ge
armd lopen, niet onder de arm mee
nemen, nooit de handen in de zak
ken, geen handschoenen dragen, niet
in een auto zitten of eigenlijk liever
helemaal niet zitten. Het spreekt
vanzelf, dat deze pap niet zo gloeiend
heet gegeten behoeft te worden als
wij haar hier opdienen.
Wanneer men slechts een weinig
attent is op genoemde slijtage oor
zaken, dan zal het met de meeste
bontsoorten wel loslopen. DaarbU
komt, dat wat bü een stoffen jas
vrijwel nooit mogelijk is, bij bont
tamelijk eenvoudig kan: herstellen.
Slijtplekken kunnen door de bont
werker worden weggenomen en on
zichtbaar hersteld door verschuiven
of door vervanging van het velletje
door een ander uit het archief, of
uit de jas zelf. Zo is het ook moge
lijk bontmantels te moderniseren.
Vrijwel iedere verandering is moge
lijk, al zal toevoeging van vellen
soms nog wel het een en ander kos
ten.
TENSLOTTE de gevaren bij het be
waren. Vocht, ook in geringe ma
te, blijkt vrijwel iedere bontsoort
in betrekkelijk korte tijd aan te tas
ten en wel zo, dat van herstel geen
sprake meer is. Haren gaan uitval
len, leer gaat schimmelen en ver
liest zijn sterkte. En motten! Veel
luchten en uitschudden, steeds con
troleren, luchtig, droog weghangen
en inspuiten met D.D.Ï, bevattende
middelen.
Uit wat wij hierboven neerschre
ven blijkt wel, dat bont voor de leek
wel steeds een gesloten boek zal
blijven, zii het dan één met een
fraaie band. Beseft men dit, dan be
grijpt men meteen, dat het hier
gaat om een artikel dat men niet
aan de deur koopt of in een ééndags-
zaak.
Koopt men bont, volgt dan de
raad van een eerste klas vakman,
en luister vooral zeer goed naar zijn
instructies. Houdt hem ook verder
te vriend. Deze vriendschap zal op
Uw mantel of stola afstralen door
goed onderhoud en blijvend mo
dieuze lijn.
Swi Sf$nG
V'
Astrakan-jas in de z.g. tulp-lijn, met pelerine-kraag
1&. 3/ H 0
1
1
VOOR I
Z'JPAND I
'j,
-1J
B.W. lOOc.M.
n 33. 3& mé
vs
sg.\
MOUW
niAREN voor koele zomerdagen
TT de shorties zonder sluiting
erg geliefd, voor de herfst zult
U meer hebben aan het hier af
gebeelde jasje, dat tot onderaan
dichtgeknoopt kan worden. De
aardige ronde lijn op het voor
pand wordt door een rand aan
net rugpand voortgezet. De mou
wen zijn desgewenst ook drie
kwart te dragen, als u er aan de
onderkant een 10 a 12 cm. breed
beleg tegen zet. U heeft nodig
ca. 2.20 m. stof van 140 breed
Het patroon kunt u tekenen zo
als hier gegeven, waarna u de
rand van het rugpand losknipt
en het voorzijpand van het voor
pand. Het patroon van de zak
met de 3 4 cm. brede zakpat
neemt u apart over, waarna u
het nog eens knipt zonder zakpat.
Het laatste plakt u aan het pa
troon van het voorzijpand. U
heeft dan nog belegstukken no
dig voor de zakpat, voor de kraag
en voor de voorkanten (het pa
troon van het voorpand tot de
stippellijn). U zet de van het
belegje, voorziene bovenzak te
gen net voorpand en verbindt
dit met het voorzijpand, waarna
u de naad IV* cm. breed afstikt.
U moet hiervoor dus wel een
flinke naad aanknippen. Evenzo
Persianer, de droom
vrouw
van Iedere
(Van onze modemedewerkster)
Als allereerste en voorlopig enige der Pa-
rijse mode-vorsten is Charles Montaigne van
de Rue Royale naar Nederland gekomen om de
mode voor de komende herfst en winter te tonen.
Maar Charles Montaigne, die de allergrootsten,
Dior en Fath, Dessè's en Balenciaga op de voet
volgt, is dan ook Nederlander van origine en in
zijn paspoort staat nog altijd: Karei Meuwesen.
Zoon van een kleermaker uit Tilburg, die als?
gezel ging zwerven en in Parijs en Nice en Biar-
ritz in het hoogseizoen alle grote modehuizen af
liep om baantjes, hongerig naar vakkennis en
soms ook gewoon hongerig. Af en toe mocht hij
wat klusjes opknappen, soms alleen maar étalage
poppen aankleden en soms ook wat ontwerpjes
maken. Tot hij terug kwam in Parijs en het aan
durfde om op de Avenue Montaigne zijn eerste
eigen mode-salonnetjes te openen.
Niettemin bleef hij Nederlander: hij is er trots
op, dat de Amsterdamse burgemeester samen met!
de prefect van Parijs op 15 September zijn mode-5
vakschool in Amsterdam heeft geopend. En hij
bleef Brabander; men merkt dat aan zijn gezellig
accent en men merkt het aan zijn mooiste ontwer
pen, zijn pakjes en mantels, die hij in het Am
sterdamse Doelen heeft laten zien: ze zijn ver
vaardigd van Tilburgse herfst- en winterstoffen,
want de Nederlandse wollen sloffen zijn zeker
zo mooi en modieus als de Franse.
Groen wollen
mantelpakje
HET MOOIST zijn altijd de pakjes
van Charles Montaigne men
herkent er de hand van de perfecte
kleermaker in. Hij houdt van het
k.assieke tailleur en hü houdt van
zijn typisch Franse vondsten die elk
Dakje iets verrassends chic's geven.
In een zeer eenvoudig tailleur van
stemmige tweed een losse dubbele
rug, wijder dan het aansluitende
rugsluk, doch iets korter, zodat de
losse rug er als een cape-je over
valt. Of een zwart mantelpakje met
een wit bloesje en uit de kraag van
dat b'oesje twee stijf gesteven lin
ten, die door knoopsgaten in de re
vers getrokken worden. Of een pur
per pakje met geen andere opschik
dan om de hals een dik rond clowns
kraagje en om de mouwen dikke
ronde mof-manchetten van bijna
zwart vossenbont. Al zijn pakjes en
trouwens ook zijn jurken en mantels
hebben ronde schouders, soms iets
afzakkend.
«ggs Zijn mantels zijn zeer eenvoudig,
doch c-ok weer: met vondsten. Een
heel gewone swagger, met een bont-
nni voering van seal, die naar bulten
komt aan het even omgeslagen
j kraagje en als mofjes om de pols
i onder de driekwart-mouwen. Zijn
jurken hadden vrijwel alle een
„zwiep" naar links of rechts, ruim
te die op de heup aan één kant
was weggewerkt in plooien of ruim
te over de borst, die naar één
schouder was toegewerkt. Zijn
avondjurken waren Frans: onbetaal
baar duur door overmatig gebruik
van lagen en lagen geplisseerde tul-
Ie. De mooiste er van, een strapless
met koit geplooid lijfje en een wijde
schuimige rok van witte tulle, had
Charles Montaigne „Blanc de Blanc"
genoemd, doch Karei Meuwesen liet
dat, vrli vertaald, aankondigen als:
het bruidje van Witte de With.
zet u de rand aan het rui
Zij- en schoudernaden sluiten,
dé knoopsgaten paspoileren en
het beleg tegennaaien. De hals-
rand zet u tussen de dubbele stof
van de kraag. De mouw wordt
over de kop ingehouden in het
armsgat gezet en de onderkant
met het beleg afgewerkt.
U kunt dit jasje dragen bij een
japonnetje of een rokje van af
stekende stof. Neemt u er echter
een recht rokje van dezelfde stof
bij, dan heeft u een modern man
telpakje.
dat U «en super-bon vindt in het U
bekende pakje Keg'» koffie A.
Op elke 100 pakjes bevindt zich een
ruim aantal, voorzien van 10 punten.
Punten zijn verpakt niet alleen in Keg's
koffie, doch ook in Keg's thee, verpakte
levensmiddelen, custard,
pudding. Voor slechts 80
punten stelt U zich in het
bezit van een zware bad
handdoek, 70 punten
halflinnen theedoek, 30
punten witte handdoek,
20 punten heren- of da
meszakdoek, 60 punten
bedrukt postpapier, in elk
pakje koffie At bon i
2'/l punt; in thee
Boudoir: bon i 1 pnt.
ER IS misschien geen schouwspel
zo boeiend als de strakke wetma
tigheid, waarmee de Natuur het
evenwicht in stand houdt. In het
heelal zo goed als ln alle levens
verschijnselen: de slinger slaat nim
mer te' ver door en zelfs onverhoed
se uitzonderingen worden onverbid
delijk gecorrigeerd.
Niets is van dat zuiver afgewo
gen evenwicht zo'n fraai voorbeeld
als de levensgeschiedenis van een
uitzonderlijk begaafd mens. Niet al
leen omdat dit blijft voortleven m
biografieën en nagelaten kunstwer
ken, maar de geniale mens is ook
van de jeugd af toegerust met een
zo scherpe blik, dat hij de elemen
ten, waaruit ziin bestaan is opge
bouwd, weet op te sporen eu te
rangschikken.
Toen de vorige eeuw nauwelijks
begonnen was, werd et in een arm
zalig krot van een Deens provin
ciestadje een kleine jongen gebo
ren. De kaarten van zijn levensloop
lagen bij die prille aanvang al zo
.ongunstig mogelijk.
Van vaderskant Is er een groot
vader, waar zeer opvallend een
dikke streep door loopt. Met bloem
en twijgen bekranst, als een over
jarige Dionysos, komt hii luidkeels
zingend uit het bos wandelen en krijgt
in het stadje alle straatjongens joe
lend achter zich aan. De grootmoe
der verschijnt daarnaast ogenschijn
lijk als een lieve, fijnzinnige vrouw
In werkelijkheid heeft zii niet
haar zwakzinnige man gemeen dat
zij in een wereld van illusies leeft,
en daarenboven is zij eerzuchtig en
onbetrouwbaar. Zij vertelt de klein
zoon telkens weer het verhaal van
haar voorname afkomst: hoe haar
grootmoeder, die een slot in Kassei
bezat en een adellijke dame was, op
een kwade dag wegliep met een
komediant en door haar familie
werd verstoten
Van dit verhaal laat de burger
lijke stand geen letter heel: maar de
kleine jongen zuigt het zoete gif
maar al te gretig in. HÜ is eigen
lijk iets bijzonders, een soor^ adel
lijke vondeling, hij behoort minstens
aan het Hof thuis en niets zal
hem weerhouden daar binnen te
dringen.
Geen wonder dat de vader psy
chopathische trekken vertoont; een
eerzuchtig, zwaarmoedig man met
een zwakke gezondheid, die zijn
handwerk: de schoenmakerij, ver
foeit, toneelstukken leest en Napo
leon vereert.
Achter de moeder, veel ouder
dan de vader, een boerse volks
vrouw, doemen de schimmen op van
een geslacht dat aan de zelfkant van
de samenleving welig tiert in een
moeras van misdaad en immorali
teit. Haar eigen kleine jongen
wordt twee maanden na haar hu
welijk geboren; zii zelf is de on
wettige dochter van een vrouw die
onder andere enige tijd op water en
brood onder het raadhuis werd op
gesloten,
KJLHË!
THtr-KOmr
(AdvertenU* lnfMed
ARMOEDE ontucht, kran
A heid, misdaad, bügeloof
krankzinnig-
loof een
mooie 'erfenis om óp de magere
schouders van een kleine schuwe, in
zichzelf gekeerde jongen te laden.
Maar de Natuur verstopt haar pa
rels graag in de onooglykste schel
pen. en de geest waait waarheen hij
wil
De waanzin van de grootvader
bloeit in de kleinzoon op als een on
gebreidelde, alles omtoverende fan
tasie. Het kleine huis in de Monni
kenmolenstraat wordt een stil en
vredig paradijs, waar de vader speel
goed maakt èn voorleest, de moeder
poetst en schuurt, heldere gordijntjes
voor de ramen hangt en op hoogtij
dagen voor een geurende gezellig
heid zorgt. Haar bak met aarde in
de dakgoot, waarin zii prei en peter
selie kweekt, rankt als een rozen
haag: haar bijgelovige bakersprookjes
huppelen, als verrukkelüke vertelsels
verkleed, de wereld in.
De eerzucht en de maatschappe
lijke hoogmoedswaan van de groot
moeder drijven de kleinzoon het
huis uit: naar Kopenhagen, om be
roemd te worden! De hongerige
weetgierigheid van de vader wordt
beloond met de vrijgevige geste van
een rijk, machtig en verstandig be
schermer, die de jongen naar een in
ternaat stuurt.
De jeugdige pauper uit de provin
cie mag studeren en maakt verre
reizen op 's konings kosten. De deu
ren van landhuizen en paleizen gaan
voor hem open. Als hij eenmaal de
vorm gevonden heeft waarin zijn
fantasie tot klare schoonheid zal
stollen, leest hij prinsessen en ko
ninginnen ziin vertellingen voor. Het
luchtkasteel te Kassei wordt tien
voudige realiteit.
Maar de duizelende opvlucht van
zijn roem blijft niet zonder tegen
wicht: zijn leven lang slepen zijn
plebeiische afkomst, züu onbehol
pen lelijkheid en gebrek aan zelfge
voel hem na als een loden blok aan
het been. De Natuur schenkt hem
overdadig veel, maar onthoudt hem
de ene grote voldoening: voort te
leven in een kind. Twee burger
dochters, en een zangeres weigeren
zijn hand, hoe beroemd ook. En de
laatste bespaart hem zelfs de ver
fijnde wreedheid niet, hem als ant
woord een spiegeltje te sturen.
Zijn geboortestad illumineert te
zijner glorie als hem het ereburger
schap wordt verleend. Hii staat voor
het raam van het raadhuis, waar
eenmaal zijn grootmoeder gevangen
zat. en ziet de fakkelstoet voorbij
trekken, opgetogen en radeloos
van de kiespijn. En de angst voor de
waanzin vergalt hem gestadig de
vreugde om het schone leven.
Met hem sterven twee duistere,
verworden geslachten uit. Maar hun
nalatenschap is een bundel vertel
lingen, zo klaar, zo kleurig, zo wijs
en zo geestig als de wereldlitera
tuur maar schaars heeft opgeleverd-
de sprookjes van Hans Christiaan
Andersen.