jnuuhter noord-holland telt tal van dagboekschrijvers Trouwe hulp bij worsteling met problemen en confrontatie met eigen innerlijk r Een oude ?rachtW* Een nieuwe w*n Zei,DE VERGETEN TEGORIE AAN HET WOORD Diepste gevoelens Het voorbeeld van Anne Frank Overgang naar een hoger doel Objectiveren door formuleren Drie tegenstanders Drie voorstanders PimPam Pom en de wonderlamp Drie categorieën En nu de volgende kwestie Tussen Amsterdam Luister eens naar Radioprogramma (door F. DE SINCLAIR^ Parijs DONDERDAG 15 OCTOBVW J)E VRAAG VAN HANS REINDERS heeft meer personen in beweging gebracht dan ik had durven verwachten. Wij weten, dat de Noordhollanders als reëel, zelfs als nuchter bekend staan. Dus sou men kunnen voorspellen, dat zij de behoefte niet kennen, een min of meer romantische behoefte misschien, zich te uiten op papier, de openbaringen te verber gen en aan niemand te bekennen, dat zij zich wijden aan de sentimentele bezigheid aan zichzelf te biech ten wat zij aan anderen met willen toevertrouwen. Maar er is ook een - - andere redenering moge- in zijn karakter nog veel van wat kenmerkend is voor de Friezen. Eén van hun prominente figuren, Willem Kalma, karak teriseerde eenmaal zijn landgenoten met de ivoorden: ,,'t Zit er wel in, maar 't wil er niet uit!" En hij voegde er aan toe, dat de spreekwoordelijke gesloten heid van de Friezen alleen maar aan de dag kwam in hun omgang met „vreemden" onder elkaar zijn de Friezen gewoonlijk openhartig en gesteld op ge zelligheid. Bovendien merkte hij op, dat in hun bij. eenkomsten alle stroefheid ontbreekt en hun schijn bare onaandoenlijkheid niets is dan de houding, die nodig is om bestand te zijn tegen een sterke emotio naliteit. Terwijl onder hen de taaie ivorsteling met problemen en het verlangen, consequent te zijn en tot in het extreme toe trouw aan moeizaam verwor ven beginselen kenmerkend is voor hun typische eigen stijl. Als dat allemaal ivaar is en ik heb alle redenen om de juistheid van de visie te aanvaar den ligt het voor de hand, dat juist zij om ver schillende redenen zich tot het dagboek zullen wen den, vooral als zij gedoemd zijn, buiten het heitelan te leven. En dus kan worden verwacht, dat menigeen onder de Weslfriezen de neiging heeft, zich op papier te openbaren om af te reageren, zichzelf te leren ken- nen en een inzicht te krijgen in de grote levenspro blemen. Bedenken we dan nog, dat in het bijzonder de groep, die we als vergeten categorie hebben leren kennen, verkeert in een leeftijdsperiode, die door onzekerheid, ontdekking van ivaarden en egocentris me is gekenmerkt, dan vinden we een aannemelijke verklaring van het feit, dat een groot aantal jonge le zers zijn mening over het schrijven van een dagboek heeft uitgesproken. Merkwaardig is daarbij liet feit, dat het grootste deel der inzendingen van meisjes is} één van hen spreekt ook de verwach ting uit, dat t tvel- vooral de vrouwelijke sexe is, die zich met het dagboek bezig houdt. En alweer staan we daarbij voor een interessante puzzle. Algemeen wordt aanvaard, dal vrouwen en meisjes veel meer babbelen dan mannen en jongens: denk aan het Afrikaanse spreekwoord „een vrouwenmond staat nooit stil", aan het feit. dat men de eeuwig trillende bladeren van de ratelpopulier „vrouwentongen" noemt en mm hei manie van een onzer humoristen„Een man een man, een woord een woord, een vrouw een hele dictionnaire." En ondanks dat vertonen de meis jes een grotere behoefte aan biecht en-op-papier dan de inneem? De nnlossine zal wel die van een mijner vrouwelijke kennissen zijn: „Wij zeggen wel veel. maar wij openbaren weinig in onze gesprekkenhet d'opste en intiemste heivaren we voor ons zelf", waar uit volgt, dat voor de vrouwen bij uitstek de Franse wijsheid eeldt: ..De mens gebruikt zijn woorden om zijn gedachten te verbergen." Wenden we ons na deze overpeinzingen tot het vraagstuk, dat de aanleiding tot onze meditaties was. Dan krijgen allereerst twee meisjes het woord. 'ALLEREERST een lyceïste uit Hoorn: „Is het goed en verstandig, dat jon ge mensen een dagboek bijhouden?" Toen ik deze vraag las, heb ik eerlijk gezegd wel even verbaasd zitten kij ken. Heeft een dagboek iets met ver stand te maken? Je schrijft er toch niet in, omdat het wel eens nuttig kon zün; je doet het omdat je er behoefte aan hebt, je gedachten en gevoelens op papier uit te drukken. „Is het goed en verstandig?" Nu ik er over nadenk, geloof ik toch „ja" te moeten zeggen. Is het niet zo, dat je de dingen veel duidelijker ziet, als je z§ hebt opge schreven? Je bekijkt ze weer objectief. Een ander voordeel is. dat je zo fijn eens kunt zeggen „waar het op staat". Het is heerlijk, precies uit te leggen, waarom je dit keer gelijk hebt. „Moet men het opgeschrevene bewa ren of vernietigen?", luidde het twee de deel van de vraag. Het is moeilijk, hier een antwoord op te geven. Dat moet je immers zelf weten. Het lijkt me echter toe, dat je een dagboek niet bijhoudt om het te vernietigen. Je kunt natuurlijk later tot de conclusie komen, dat het beter vernietigd kan worden, maar ik geloof toch, dat dat het doel niet is. De laatste vraag is wel heel eenvou dig te beantwoorden. Een dagboek be vat je diepste gevoelens, je innigste wensen. Het is iets zó persoonlijks, dat het voor niemand anders dan voor jezelf van waarde kan zijn. LYDIA DE BRUYN, Nieuwe Noord 57. Hoorn. IN DE TWEEDE PLAATS een gymna siaste uit Alkmaar, die in een P-S. de hoop uitspreekt, dat de vergeten categorie nog lang zal kunnen getui gen in dit blad: een wens. die ik van harte onderschrijf. Naar mijn mening is het houden van een dagboek wel goed, maar ik geloof, dat meisjes hier eerder toe komen dan jongens. Vroeger vond ik het bijhou den van een dagboek nogal dwaas, ty perend voor een bakvis. Vooral naar aanleiding van het boek of liever gezegd „dagboek van Anne Frank" (Het-- Achterhuis) ben ik van mening veranderd. Ieder, die dit boek Keiezen heeft, zal wel met mij eens zijn, dat het verstandig is je zorgen en problemen onder woorden te bren gen. Vaak zijn die erg vaag en juist bij het opschrijven zal je bemerken, dat je zorgen toch wel meevallen. Als je ergens kwaad over bent, zei je woede juist door het op papier zet ten bedaren. ,Of je het geschrevene zal bewaren? Dit hangt veelal van de aard van het probleem af. Aan de ene kant zal het ondraaglijk zijn als het ware herin nerd te worden aan de fout, die je maakte. Aan de andere kant is het nuttig na een tijdje nog eens over te lezen, wat je toen zo ergerde. Het is grappig belevenissen te lezen, die je eigenlijk helemaal vergeten was. Het hjkt me prettig, als je volwassen bent, Over te lezen hoe je schooljaren wa ren, wat je zorgen waren en hoe je gehandeld hebt. Je hoeft het geschrevene zeker niet aan anderen te laten lezen, maar vroeg of laat komt het boek in handen van anderen. Je kunt er van tevoren eigen lijk wel op rekenen en als je zover ge komen bent. dat je je zorgen op schrijft, dan is het ook niet zo erg om die te laten lezen. (Het hangt er na tuurlijk wel van af, wie je daarvoor uitkiest). Bovendien is het moeilijk voor sommigen om te spreken over hun problemen. Voor anderen kan het van nut zijn, die te lezen. CARINE WYTEMA, Emmastraat 1, Alkmaar. IN DE DERDE PLAATS de rustige be schouwing van een jonge man: '.elfcritiek wordt er doo- - - Bij de meeste jongelui heeft het dag boek bijhouden een tijdelijk karakter, naarmate zij meer inzicht in het leven verkrijgen en op andere wijze hun pro blemen leren verwerken, ik denk b.v. aan dc uiting in do muziek. In het co- Op de vraag van Hans Reinders. of bed etc., vervalt voor hen de betekenis het voor jonge mensen goed en verstan dig is om een dagboek bij te houden, waarin zij zich kunnen uitleven, zou ik met een nadrukkelijk ,.ja" willen antwoorden. Hier is immers sprake van het soort dagboek, dat velen onder ons in hun puberteitsjaren en veelal ook nog daarna hebben bijgehouden, die nende tot de verwerking van hun in nerlijke conflicten. We weten, dat we vooral in de puberteitsjaren, maar ook daarna nogal eens in heftige botsing komen met hetgeen we innerlijk graag zouden willen en dat uiterlijk nu een maal onmogelijk is. Vele kleine en grote levensconflicten ontstaan en kun nen vaak niet voldoende worden ver werkt, doordat men niet altiid iemand heeft, met wie men eens echt vertrou welijk kan praten. Juist die mensen, die geen echte vertrouwenspersoon hebben en ook zij. die zich moeilijk be grepen voelen, komen tot de samenstel ling van een dagboek. In een hoekte, schrift of i.d. schrijft men dan zijn ge voelens neer, vaak kris-kras door el kander en ueeft men zodoende een min of meer betrouwbare weersniegeline van ziin ei<>en gedachtenleven oo een bepaald ogenblik. Het is daarbij op merkelijk. dat men vaak daarin die dingen schrijft, waarover men in het dagelijks leven niet met anderen wil praten. Heeft men zich geuit, dan is men als het ware bevrijd van een zwa re last en voelt men zich opeebirht. Het dagboek in deze vorm is dus een van de methoden van afreagering, waar bij men komt tot openbaarmaking van zijn innerlijk zieleleven, al blijft deze openbaarheid dan ook beperkt tot de persoon zelf, daar hij veelal een ander geen deelgenoot maakt van z'n gevoelens. Hoewel ik zelf geen dag boek heb bijgehouden, ken 'ik vele jongeren, die dit wel deden en heb ik ingezien,van hoeveel belang dit kan zijn voor diegenen, die een echte ver trouwenspersoon mis en Niet alleen v„0„ (jp „«ovi-ir i-> r"hter het dag boek van belang; hij, die het boek schreef of schrijft kan er veel over zichzelf uit leren, ook de zo nodige van het dagboek. Later vinden ze meestal de dingen, die ze neerschreven, kinderachtig en verscheuren ze hun t-shseltsn. htin problemen hebben verwerkt, is hier tegen helemaal geen bezwaar; ze ken nen immers een andere sfreagerinns- methode en kunnen hun dagbeek mis sen V-«V word» d-oboek niet aan een ander en vooral niet aan de ouders ter inzs-»p "egevcn. omdat de persoon die het dagboek schreef, niet voldoen de vertrouwen stelt !n die riersonen en vtgpf wil tonen, bang voor het besnottelijk ma ken daarvan Wanneer de dagboek schrijver uit inneriiike drang ziin dag boek wel wil laten lezen aan zijn ouders, dan is het goed om daarvoor een ODen oog en oor te hebben, wil niet ook het laatste restle vertrouwen ir-pod-nvt worden. Tracht daarom nooit een dagboek schrijver te dwingen zijn dagboek ter inzage te geven. U verknoeit daarmee veel meer dan U goed maakt. We kun nen dus besluiten met te zeggen, dat het bijhouden van een dagboek voor bepaalde personen goed en verstandig is, als zij echter later ook maar zo ver standig zijn om dit afreageringsmid- del te vervangen door een hoger ge- richt- W. KOOIMAN, Hensbroek. JAN SCHREUDEK uit Velsen heeft in ons probleem drie vragen ont dekt: a) is het goed en verstandig, zor gen, problemen en ervaringen een dagboek vast te leggen? b) moeten we dit geschrevene be waren of vernietigen? o) moet, mag je het aan anderen laten lezen? Wat antwoorden Lydia de Bruyn, Carine Wytema en Wim Kooiman daarop? Op vraag a) ja; Lydia omdat ze het geheim van alle artisten heeft ont dekt; „formuleren is objectiveren" en omdat een dagboek je niet tegen kan spreken, Carine om dezelfde redenen (het opschrijven werkt zuiverend en bedarend, het brengt, je tot rust en het ontdekken van de juiste propor ties) en Wim, omdat de vertrouwens persoon ontbreekt, omdat ieder zijn emoties „van zich af kan schrijven" en de zelfcritiek er door wordt ontwik keld. Vraag b.) brengt de beide meisjes tot de getuigenis, dat een dagboek be waard behoort te worden, dit in over eenstemming met het denkbeeld, dat men er een voortreffelijk middel in vindt om zichzelf te leren kennen; Wim vindt het niet erg, als het wordt vernietigd: immers worden er nieuwe methoden ontdekt om af te reageren en zichzelf critisch te beschouwen. Vraag c.) beantwoordt Lyda meteen hartgrondig „neen'; Carine heeft een open oog voor de waarde, die een dag boek kan hebben voor anderen; ze zal het wel met Wim eens zijn. dat nie mand er toe mag worden gedwongen, deze intieme uitingen te laten lezen. £N DE andere schrijvers? Ik moet vol staan met een zeer globaal over zicht. De eerste vraag wordt maar door drie inzenders met „neen" beantwoord. J. V. uit Enkhuizen zegt; „Ik vind het onzin. Wat heeft het voor nut, je zor gen en problemen in een boek te zet ten? Problemen zijn er om opgelost te worden en zorgen om uit de weg ge ruimd te worden en niet om ze op te schrijven" Hij hecht meer waarde aan een gesprek met anderen. JAN BALDER uit St. Pancras rede neert anders: „Als je een probleem hebt, waar je geen raad mee weet, dan kun je inder daad tot een oplossing komen als je aan het pennen gaat, maar dan had je die oplossing ook gevonden als je ge dacht had. wat je nu opgeschreven hebt. Of gaat schrijven soms buiten de hersenen om? Conclusie: het opschrij ven is papier en tijd verknoeien. Als je een scheldpartij op papier zet, dan is alle kracht er uit, omdat dan slechts dorre woorden overblijven, die wel gelezen kunnen worden, maar nooit op die toon en met die energie, waarmee jij ze uitgeschreeuwd zou hebben, als je goed kwaad was. Zodra je gaat schrijven, begin je bovendien te denken, wat onherroepelijk tot ge volg heeft, dat je woede afzakt. Na tuurlijk is hier tegen in te brengen, dat het dan juist wel nuttig is. omdat het je drift doet verminderen. Best mogelijk, maar ais jü een dergelijk hulpmiddeltje nodig hebt om kalm te worden, dan ben je zelf ook niet veel waard" En G. DE BOER uit Den Helder heeft als lijfspreuk: „Doe wel en zie niet om"; hij is er van overtuigd, dat de schrij ver van een dagboek het later met schaamte zal herlezen. ALLE ANDEREN denken er anders over. Van enkelen neem ik nog een kort citaat op. Tilt de brief ui RIEN VOGELPOEL: „Ruim twee jaren geleden ontmoette ik voor het eerst mijn trouwe „vriend", het dagboek, tot nog toe steeds mijn grote steun. II; blader het zo eens door en ziehier een bladzijde; slordig ge schreven, een inktvlek, verschillende 146. Het werd Abdoel heel vreemd te moede, toen hij door het sleutelgat Emir Pukkel bin Sukkel ontdekte. Hij wachtte geen seconde met de deur open te maken en toen de emir de armen over elkaar geslagen een stap naar voren deed, viel hij op zijn knieën. „Vergeef mij, Edele Heer. Vergeef een armzalige, die U niet in Uw ver.nomming herkend heeft....' „Zo, word je eindelijk wakker, onge lukkige!" riep de emir op bai toon. „Jammer voor je vriendje, ik zal zor gen dat je straks voor eeuwig slaapt Bij deze woorden brak de arme bewa ker het zweet uit! Hij begreep heel goed wat de emir bedoelde. Gelukkig voor hem kwamen de vrouwen van de emir te hulp. „Hoe kun je zo wreed zijn, lieve Ahmed", riep Rosanna, ter wijl ze haar echtgenoot liefkozend aan zijn baardje trok. „Deze Abdoel heeft heel goed voor ons allemaal gezorgt! Tijdens jouw afwezigheid heeft hij zorg gedragen, dat geen schuldeiser ons lastig kon vallenbehalve van morgen, toen is er zo'n brutale kerel tot de paleistuin doorgedrongen. Eigen lijk is het allemaal je eigen schuld. Als jij jezelf als handelsreiziger gaat vermommen en je baard gaat afsche ren, is het geen wonder dat Abdoel je niet herkent en je laat arresteren. Je mag hem wel dankbaar zijn, dat hij zo goed op je paleis past!" „Je hebt gelijk", riep de emir uit. „Ik wil niet onbillijk zijn. Met ingang van heden ben je bevorderd tot opperhof- bewaker." De gelukkige Abdoel wist niet beter te doen dan weer op zijn knieën te vallen. onleesbare woorden uit dit alles blijkt duidelijk, dat mijn bui op dat ogenblik vast niet in goede vorm was.. Zek niet, het geschrevene verhaalt mij een zwaar probleem, dat in het be gin onoplosbaar lijkt, maar in vrede eindigt: het was weer voor ëlkaar! Een volgende bladzijde echter is keurig net jes geschreven, kalm en bedaard, een doodgewoon verslag van de dag, die normaal zonder enige bijzondere moei lijkheid of iets dergelijks verliep. Ook lees ik een groot verslag van een reis, die ik eens maakteheerlijk die weer te beleven! Het is goed en verstandig een dag-! boek bij te houden, zelfs noodzakelijk voor de mens" En verder: „Een dagboek is uitslui tend van je zelf. Het zou jouw spe ciale vriend immers niet meer zijn, wanneer een ander het las". JAN SCHREUDER uit Velsen-Noord: „In een gesprek dat men wil voeren om tot een oplossing te komen, laat men toch niet meer los dan men kwijt wil. Dat wat we nu niet kwijt willen, is meestal de oorzaak van alle narigheid. In je dagboek kun je zonder op je woorden te letten (er luistert nu immers niemand) je problemen tot in de fines ses uitéén zetten en ze dan bestuderen om zo te trachten tot een oplossing te komen". ELLY TIJMES uit Akersloot: „Het zou zonde zijn, als men het na een poosje weer zou vernietigen. Het is zö leuk om het jaren later allemaal weer eens te lezen. Dan ben je weer zoveel ouder en verstandiger. Misschien zal je dan lachen om dingen, die je vroeger, toen je het in j i dagboek schreef, grote problemen vond. Je krijgt door zo'n dagboek een duidelijk overzicht van wat je in je jeugd beleefd hebt. Het is goed er zo jong mogelijk aan te begin nen en er altijd mee door te gaan, zodat het een complete levensbeschrijving wordt". DRAM BEEK uit Schoorl geeft ook nu weer een degelijk exposé: „Een dagboek kan met verschillend doel zijn opgezet: in de eerste plaats het dagboek dat chronologisch wordt bijge houden, het dagboek van de consciën tieuze, wetenschappelijke mens, die vooral ziin omgeving en minder zijn persoonlijke ervaringen zal beschrijven, zoals bv. ook Julius Caesar er een had, zoals vele schrijvers ze ook hebben. Het tweede dagboek is het meer per soonlijke, vaak het sentimentele dag boek, en dus „sentimenteel" in de vroe gere betekenis >ran gevoelig, alles wat ons gevoelsleven betreft en niet het Duitse woord: „schwarmerisch". De jeugd, in wie alles brandt en bor relt, en in wie alles in opstand schijnt te komen, zal veelal op drie wijzen af reageren, d.w.z. zijn problemen, zorgen en ervaringen aan een ander kenbaar maken. lo). De besten; die, welke zich tot een veelal ouder, en begrijpend per soon wenden en uitpraten; en vaak, doordat die oudere alles wat ons zo duister lijkt, iets anders belicht dan wij, ons de juiste weg wijst. 2o.) De moeilijksten, die, welke hun emoties op haar omgeving in het alge meen afreageren, lectuur, film, dans en drank zijn vaak hun uitlaatkleppen, die tot zeer ingrijpende veranderingen maar ook tot zeer ernstige gevolgen kunnen leiden. 3o) de schuchtersten: die, welke vaak door persoonlijke erva ringen, omgeving of karakter, hun in tieme gedachten liever op papier zetten en het zelf uitworstelen, terwijl zij zich liever toch uitspreken en ook uitspre ken moeten, daar men toch in een cir kel blijft „ronddraaien". Hans Reinders kan tevreden zijn: men heeft zün probleem grondig overdacht en ontdekt, dat er velen zün als hü, die al jaren een dagboek bühoudt en nergens groter bevrediging in heeft ge vonden dan in het toevertrouwen van zijn problemen aan het papier van zijn dagboek, dat hij trouw bewaart en aan niemand laat lezen". J_AAT ONS na al de bespiegelingen van de laatste tijd nu eens hartig disputeren over een nuchter en zakelijk probleem: Vind je het goed, dat de bromfietsen naar de fietspaden zijn verwezendat de eigenaars ervan toch belasting moeten betalen en dat jonge mensen beneden ld jaar er niet op mogen rijden? Brieven uiterlijk Maandagmiddag verzenden aan D. L. Daalder, Komlaan 8, Bergen (N.-H.). (Advertentie Ing Med.) 2) „Naar het eindpunt van lijn 25; ik heb iets in de tram laten liggen!" Ze reed al! Hoe was 't mogelijk! Wat een stom miteit en hoe onbegrijpelijk! En ai net andere was nu juist zo glad verlopen! Het was niet ver en ze kende dade lijk de conducteur van de wagen, legde hem uit, waarom ze kwam. „Zal ik wachten, dame?" vroeg de taxichauffeur. Ja ja, dat is goed, wacht maar even De conducteur was bereidwillig. Een tessle? U heit er een in uw hand weit u det?" en hij wees op de citybag. Nee, nee, wat ik kwijt ben, dat is een handtasje van blauw leer". „Sit er ping ping in?" „Nee, maar mijn sleutels en een zak doek en Kaak». Loup u effes mei Hij had de deur geopend en achter hem aan liep ze nu dadelijk door naar de bank. waar ze gezeten had; ze speur den en keken beiden maar er was ner gens een tasje te zien. „Weit u seker detu 't hed as u instap te?" „Ja, ja, tenminste....' aarzelde ze ineens. „O so teminste.herhaalde hij met ten begrijpend medelijdend lachje van de man met ervaring. „Hier in de woa- go is 't niet.U ken gerold saan, fen eiges.geift u moar op an de peüesie en dan 'n schietgebedje op houp fen segen! Spaat me doame. niks an te doen Weer uit de tram stond Marta even in beraad met iets wanhopigs in zich om het afschuwelijk machteloze van dit avontuur; iets verliezen, ergens, zo maar onbestemd ergens, in deze grote drukke stad. Ze moest met veel in spanning een neiging om te gaan hui len terugdringen. Het was zo stom, zo ellendig onherroepelijk stom! Ze liep toe op de wachtende taxi. gaf het adres van Victor. Als die dan ten minste maar thuis was. Vijf mimiten later belde ze aan de woning. Ja. hij was thuis! Gelukkig! Professor Victor de Raat zat aan zijn bureau te werken en hij zat daar pre cies zoals een leek zich wel voorstelt hoe een geleerde zich gedraagt, wan neer hij bezig is met zijn studie. Niet alleen het schri.ifvlak van zijn bureau lag vol boeken, zodat er maar juist een klein groen vierkantje vrij was om er zijn aantekeningen op te leggen en bij te houden, maar ook op de vloer naast zijn bureau lagen stapels boeken en de meeste daarvanwaren open of zo ze dicht waren, dan staken er toch allerlei papiertjes als bladwijzers uit. Prof. de Raat was een vijftiger, maar hij zag er veel ouder uit met ziin slor dige witte haardos, zijn geelbruine huidskleur, zijn opvallend grote gebo gen neus en dat eigenaardig gomelas tiekachtige in zijn trekken, dat zoveel acteurs hebben door de schmink en door de noodzaak om hun gelaatsspie ren telkens een andere stand te geven. Hij was hoogleraar geweest in Delft, maar enige jaren geleden had hij het nrofessoraat er aan gegeven en was hij in Amsterdam gaan wonen; blijkbaar had hij geld genoeg om toch royaal te leven, hii hield een auto en bewoonde geheel alleen, want hij was niet ge trouwd. een ruime flat, welke flat hii overeenkomstig zijn wensen op een zeer degelijke, maar juist daardoor vrij kostbare wijze had laten inrichten. De grootste kamer was zijn studeerkamer en de wanden daarvan werden geheel ingenomen door zijn boekenschat. Ergens sloeg een klok twee uur en meteen werd er toen aan de voordeur gebeld. Prof. de Raat hield er niet van om wat men noemt „telkens naar de bel te lopen" en daarom had hij in elke ka mer een spreekbuis laten maken, welke voerde naar een soort kleine loudspea ker, welke in de stijl van de voordeur was aangebracht. „Ja, wie is daar?" „Marta de Wilde. Jij Victor?" vroeg een vrouwenstem. „Och heden. Martje! JU!" „Ja". „Ogenblik; ik kom je open doen". Hij haastte zich de studeerkamer uit Even later stond Marta op het portaal tegenover hem en toen begon ze met een te hullen. „Wat is dat nou!" riep hij uit, terwijl hij haar citybag, de parapluie en de regenmantel afnam en dan zijn hand op haar schouder leggend: „Ga binnen kind, ga binnen. En wat schort er in hemelsnaam aan op deze fraaie lente Ze traden samen in ziin woonkamer en hij wees haar dadelijk een crapaud welke naast de haard stond en toen ze zat en haar neus snoot bracht ze uit: „Er is me iets ellendigs gebeurt, Vic tor Ik ben mijn tasje kwijt". „Je handtasje?" „Ja". „En wat zat daar in?" „De sleutels". „Van?" „Van mijn suitcase, die ik in dépot heb gegeven op het station en het reeu daarvan zit er ook in."(Wordt vervolgd) CONCERT voor twee clavecim- bels, uan Wilhelm Friedemann Baclt. Het is met deze zoon van de grote cantor een vreemd ge val. Uit een werk, dat wij met zekerheid van hem kennen, toont h\j zich een geniaal musicus. Maar veel werk, dat waarschijn lijk van hem is, staat op naam van zijn vader, en omgekeerd. Bovendien is er veel zoek ge raakt. Dit werk is echter ontwij felbaar van hem. Het bewijst, hoe voortreffelijk hij het betrekke lijk beperkte klankkarakter van de beide instrumenten wist te be nutten. (Vrijdag 20.10 over Hil versum II, 298 m). VRIJDAG 16 OCXOBER HILVERSUM I, 402 m.: 7.00—24.00 NCRV. 7.00 Nieuws. 7.13 Gewijde mu ziek. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.10 Gram. 8.30 Tot Uw dienst. 8-35 Gram. 9.00 Voor de zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Wa- terstanden. 9.40 Gram. 10.30 Morgen dienst. 1100 Gram. 12.30 Land- en Tuin- bouwmededelingen. 12.33 Gram. 12.59 Klokgelui, 13.00 Nieuws. 13.15 Gram. 14.00 Schoolradio. 14.30 Gram. 15.15 Voor dracht. 15.35 Pianorecital. 16.00 Tuinbouw- praatje. 16.15 Gram. 17.00 Omroep-Or- 1 kest. 17.45 Friese uitzending. 18 00 Gram. 18,10 Orkestconcert. 18.30 Mozartvleugel 1 en viool, 19.00 Nieuws en weerberichten. 19.10 Regeringsuitzending: Verklaring en toelichting, waarin opgenomen ..De School- melkvoorziening" door H. Chr. Meyer en het emigratiepraatje door H. A. v. Luyk. 19.30 Gram. 20-00 Radiokrant. 20.20 Ge- 1 tuigenissamenkomst van het Leger des Hells. 21.30 Gram. 21.50 Psalmen. HILVERSUM II, 298 m.: 7.00 VARA. I 10.00 VPRO, 10.20 VARA, 12.00 AVRO. i 16.00 VARA, 19.30 VPRO. 21.00 VARA, I 22.40 VPRO, 23.00—24 00 VARA. 7.00 Nieuws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram. 8.00 Nieuws. 818 Gram. 8.45 Voor de hulsvrouw. 9.00 Gym. 9.10 Gram. 9.40 Schoolradio. 10.00 „Kinderen en mensen", causerie. 1005 Morgenwijding. 10.20 Voor de kleuters. 10.40 Sopraan, alt, tenor en bas. 11.00 Radiofeuilleton, 11.20 Gram. 11.30 Orgel en zang. 12.00 Orgelspel. 12,30 Land- en Tuinbouwmededelingen. 12.33 Sport en prognose. 12.48 Gram. 13.00 Nieuws. 13.15 Mededelingen of gram- muziek. 13.20 Promenade-Orkest. 14.00 Gram 14.30 Voordracht. 14.50 Orgelcon cert. 1510 Kookpraatje. 15.30 Musette- Orkest 16.00 Gevar. muziek. 16.30 Muziek, causerie. 17.10 Voor de jeugd. 17.40 Gram. 18 00 Nieuws. 18.15 Felicitaties. 18.45 „De Haverkist", hoorspel. 19.00 Voor de kinderen. 19.10 Gevar. muziek. 19-30 „Hoe ik tot mijn geloof kwam", causerie. 19-50 Berichten. 20.00 Nieuws. 20.05 Boekbespreking. 20.10 Claveclmbet- concert. 20.30 „Europa één", causerie. 20.40 „Naar de eenwording van Europa", causerie. 21.00 Voor de Jeugd. 21.35 Ge var. muziek. 22.00 Buitenlands weekover zicht. 22.15 Rhythm. muziek. 22-40 „Van daag", causerie. 22 45 Avondwtjdlng. Televisie-programma. VARA. P0.15— 21-45: 1, Actualiteiten en weeroverzicht; 2. De sterken voor de zwakken, film; 3. Inzendingen voor de 13e Internationale Focus Foto Salon. - Pauze. - 4. Gevar pro gramma.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 7