jnuuhter noord-holland telt
tal van dagboekschrijvers
Trouwe hulp bij worsteling met problemen en
confrontatie met eigen innerlijk
r
Een oude ?rachtW* Een nieuwe w*n
Zei,DE VERGETEN TEGORIE
AAN HET WOORD
Diepste gevoelens
Het voorbeeld van
Anne Frank
Overgang naar een
hoger doel
Objectiveren door
formuleren
Drie tegenstanders
Drie voorstanders
PimPam Pom en de wonderlamp
Drie categorieën
En nu de volgende kwestie
Tussen Amsterdam
Luister eens naar
Radioprogramma
(door F. DE SINCLAIR^
Parijs
DONDERDAG 15 OCTOBVW
J)E VRAAG VAN HANS REINDERS heeft meer
personen in beweging gebracht dan ik had durven
verwachten. Wij weten, dat de Noordhollanders als
reëel, zelfs als nuchter bekend staan. Dus sou men
kunnen voorspellen, dat zij de behoefte niet kennen,
een min of meer romantische behoefte misschien,
zich te uiten op papier, de openbaringen te verber
gen en aan niemand te bekennen, dat zij zich wijden
aan de sentimentele bezigheid aan zichzelf te biech
ten wat zij aan anderen met willen toevertrouwen.
Maar er is ook een - -
andere redenering moge-
in zijn karakter nog veel
van wat kenmerkend is
voor de Friezen.
Eén
van hun prominente figuren, Willem Kalma, karak
teriseerde eenmaal zijn landgenoten met de ivoorden:
,,'t Zit er wel in, maar 't wil er niet uit!" En hij
voegde er aan toe, dat de spreekwoordelijke gesloten
heid van de Friezen alleen maar aan de dag kwam
in hun omgang met „vreemden" onder elkaar zijn
de Friezen gewoonlijk openhartig en gesteld op ge
zelligheid. Bovendien merkte hij op, dat in hun bij.
eenkomsten alle stroefheid ontbreekt en hun schijn
bare onaandoenlijkheid niets is dan de houding, die
nodig is om bestand te zijn tegen een sterke emotio
naliteit. Terwijl onder hen de taaie ivorsteling met
problemen en het verlangen, consequent te zijn en
tot in het extreme toe trouw aan moeizaam verwor
ven beginselen kenmerkend is voor hun typische
eigen stijl. Als dat allemaal ivaar is en ik heb alle
redenen om de juistheid van de visie te aanvaar
den ligt het voor de hand, dat juist zij om ver
schillende redenen zich tot het dagboek zullen wen
den, vooral als zij gedoemd zijn, buiten het heitelan
te leven. En dus kan worden verwacht, dat menigeen
onder de Weslfriezen de neiging heeft, zich op papier
te openbaren om af te reageren, zichzelf te leren ken-
nen en een inzicht te krijgen in de grote levenspro
blemen. Bedenken we dan nog, dat in het bijzonder
de groep, die we als vergeten categorie hebben leren
kennen, verkeert in een leeftijdsperiode, die door
onzekerheid, ontdekking van ivaarden en egocentris
me is gekenmerkt, dan vinden we een aannemelijke
verklaring van het feit, dat een groot aantal jonge
le zers zijn mening over het schrijven van een dagboek
heeft uitgesproken.
Merkwaardig is daarbij
liet feit, dat het grootste
deel der inzendingen van
meisjes is} één van hen
spreekt ook de verwach
ting uit, dat t tvel- vooral
de vrouwelijke sexe is,
die zich met het dagboek bezig houdt. En alweer staan
we daarbij voor een interessante puzzle. Algemeen
wordt aanvaard, dal vrouwen en meisjes veel meer
babbelen dan mannen en jongens: denk aan het
Afrikaanse spreekwoord „een vrouwenmond staat
nooit stil", aan het feit. dat men de eeuwig trillende
bladeren van de ratelpopulier „vrouwentongen" noemt
en mm hei manie van een onzer humoristen„Een
man een man, een woord een woord, een vrouw een
hele dictionnaire." En ondanks dat vertonen de meis
jes een grotere behoefte aan biecht en-op-papier dan
de inneem? De nnlossine zal wel die van een mijner
vrouwelijke kennissen zijn: „Wij zeggen wel veel.
maar wij openbaren weinig in onze gesprekkenhet
d'opste en intiemste heivaren we voor ons zelf", waar
uit volgt, dat voor de vrouwen bij uitstek de Franse
wijsheid eeldt: ..De mens gebruikt zijn woorden om
zijn gedachten te verbergen."
Wenden we ons na deze overpeinzingen tot het
vraagstuk, dat de aanleiding tot onze meditaties was.
Dan krijgen allereerst twee meisjes het woord.
'ALLEREERST een lyceïste uit Hoorn:
„Is het goed en verstandig, dat jon
ge mensen een dagboek bijhouden?"
Toen ik deze vraag las, heb ik eerlijk
gezegd wel even verbaasd zitten kij
ken. Heeft een dagboek iets met ver
stand te maken? Je schrijft er toch
niet in, omdat het wel eens nuttig kon
zün; je doet het omdat je er behoefte
aan hebt, je gedachten en gevoelens
op papier uit te drukken. „Is het goed
en verstandig?" Nu ik er over nadenk,
geloof ik toch „ja" te moeten zeggen.
Is het niet zo, dat je de dingen veel
duidelijker ziet, als je z§ hebt opge
schreven? Je bekijkt ze weer objectief.
Een ander voordeel is. dat je zo fijn
eens kunt zeggen „waar het op staat".
Het is heerlijk, precies uit te leggen,
waarom je dit keer gelijk hebt.
„Moet men het opgeschrevene bewa
ren of vernietigen?", luidde het twee
de deel van de vraag. Het is moeilijk,
hier een antwoord op te geven. Dat
moet je immers zelf weten. Het lijkt
me echter toe, dat je een dagboek niet
bijhoudt om het te vernietigen. Je
kunt natuurlijk later tot de conclusie
komen, dat het beter vernietigd kan
worden, maar ik geloof toch, dat dat
het doel niet is.
De laatste vraag is wel heel eenvou
dig te beantwoorden. Een dagboek be
vat je diepste gevoelens, je innigste
wensen. Het is iets zó persoonlijks, dat
het voor niemand anders dan voor
jezelf van waarde kan zijn.
LYDIA DE BRUYN,
Nieuwe Noord 57. Hoorn.
IN DE TWEEDE PLAATS een gymna
siaste uit Alkmaar, die in een P-S.
de hoop uitspreekt, dat de vergeten
categorie nog lang zal kunnen getui
gen in dit blad: een wens. die ik van
harte onderschrijf.
Naar mijn mening is het houden van
een dagboek wel goed, maar ik geloof,
dat meisjes hier eerder toe komen dan
jongens. Vroeger vond ik het bijhou
den van een dagboek nogal dwaas, ty
perend voor een bakvis.
Vooral naar aanleiding van het boek
of liever gezegd „dagboek van Anne
Frank" (Het-- Achterhuis) ben ik van
mening veranderd. Ieder, die dit boek
Keiezen heeft, zal wel met mij eens
zijn, dat het verstandig is je zorgen
en problemen onder woorden te bren
gen. Vaak zijn die erg vaag en juist
bij het opschrijven zal je bemerken,
dat je zorgen toch wel meevallen.
Als je ergens kwaad over bent, zei je
woede juist door het op papier zet
ten bedaren.
,Of je het geschrevene zal bewaren?
Dit hangt veelal van de aard van het
probleem af. Aan de ene kant zal het
ondraaglijk zijn als het ware herin
nerd te worden aan de fout, die je
maakte. Aan de andere kant is het
nuttig na een tijdje nog eens over te
lezen, wat je toen zo ergerde. Het is
grappig belevenissen te lezen, die je
eigenlijk helemaal vergeten was. Het
hjkt me prettig, als je volwassen bent,
Over te lezen hoe je schooljaren wa
ren, wat je zorgen waren en hoe je
gehandeld hebt.
Je hoeft het geschrevene zeker niet
aan anderen te laten lezen, maar vroeg
of laat komt het boek in handen van
anderen. Je kunt er van tevoren eigen
lijk wel op rekenen en als je zover ge
komen bent. dat je je zorgen op
schrijft, dan is het ook niet zo erg om
die te laten lezen. (Het hangt er na
tuurlijk wel van af, wie je daarvoor
uitkiest). Bovendien is het moeilijk
voor sommigen om te spreken over
hun problemen. Voor anderen kan het
van nut zijn, die te lezen.
CARINE WYTEMA,
Emmastraat 1, Alkmaar.
IN DE DERDE PLAATS de rustige be
schouwing van een jonge man:
'.elfcritiek wordt er doo- - -
Bij de meeste jongelui heeft het dag
boek bijhouden een tijdelijk karakter,
naarmate zij meer inzicht in het leven
verkrijgen en op andere wijze hun pro
blemen leren verwerken, ik denk b.v.
aan dc uiting in do muziek. In het co-
Op de vraag van Hans Reinders. of bed etc., vervalt voor hen de betekenis
het voor jonge mensen goed en verstan
dig is om een dagboek bij te houden,
waarin zij zich kunnen uitleven, zou
ik met een nadrukkelijk ,.ja" willen
antwoorden. Hier is immers sprake van
het soort dagboek, dat velen onder ons
in hun puberteitsjaren en veelal ook
nog daarna hebben bijgehouden, die
nende tot de verwerking van hun in
nerlijke conflicten. We weten, dat we
vooral in de puberteitsjaren, maar ook
daarna nogal eens in heftige botsing
komen met hetgeen we innerlijk graag
zouden willen en dat uiterlijk nu een
maal onmogelijk is. Vele kleine en
grote levensconflicten ontstaan en kun
nen vaak niet voldoende worden ver
werkt, doordat men niet altiid iemand
heeft, met wie men eens echt vertrou
welijk kan praten. Juist die mensen,
die geen echte vertrouwenspersoon
hebben en ook zij. die zich moeilijk be
grepen voelen, komen tot de samenstel
ling van een dagboek. In een hoekte,
schrift of i.d. schrijft men dan zijn ge
voelens neer, vaak kris-kras door el
kander en ueeft men zodoende een min
of meer betrouwbare weersniegeline
van ziin ei<>en gedachtenleven oo een
bepaald ogenblik. Het is daarbij op
merkelijk. dat men vaak daarin die
dingen schrijft, waarover men in het
dagelijks leven niet met anderen wil
praten. Heeft men zich geuit, dan is
men als het ware bevrijd van een zwa
re last en voelt men zich opeebirht.
Het dagboek in deze vorm is dus een
van de methoden van afreagering, waar
bij men komt tot openbaarmaking van
zijn innerlijk zieleleven, al blijft
deze openbaarheid dan ook beperkt tot
de persoon zelf, daar hij veelal een
ander geen deelgenoot maakt van z'n
gevoelens. Hoewel ik zelf geen dag
boek heb bijgehouden, ken 'ik vele
jongeren, die dit wel deden en heb ik
ingezien,van hoeveel belang dit kan
zijn voor diegenen, die een echte ver
trouwenspersoon mis en Niet alleen
v„0„ (jp „«ovi-ir i-> r"hter het dag
boek van belang; hij, die het boek
schreef of schrijft kan er veel over
zichzelf uit leren, ook de zo nodige
van het dagboek. Later vinden ze
meestal de dingen, die ze neerschreven,
kinderachtig en verscheuren ze hun
t-shseltsn. htin
problemen hebben verwerkt, is hier
tegen helemaal geen bezwaar; ze ken
nen immers een andere sfreagerinns-
methode en kunnen hun dagbeek mis
sen V-«V word» d-oboek niet aan
een ander en vooral niet aan de ouders
ter inzs-»p "egevcn. omdat de persoon
die het dagboek schreef, niet voldoen
de vertrouwen stelt !n die riersonen en
vtgpf wil
tonen, bang voor het besnottelijk ma
ken daarvan Wanneer de dagboek
schrijver uit inneriiike drang ziin dag
boek wel wil laten lezen aan zijn
ouders, dan is het goed om daarvoor
een ODen oog en oor te hebben, wil
niet ook het laatste restle vertrouwen
ir-pod-nvt worden.
Tracht daarom nooit een dagboek
schrijver te dwingen zijn dagboek ter
inzage te geven. U verknoeit daarmee
veel meer dan U goed maakt. We kun
nen dus besluiten met te zeggen, dat
het bijhouden van een dagboek voor
bepaalde personen goed en verstandig
is, als zij echter later ook maar zo ver
standig zijn om dit afreageringsmid-
del te vervangen door een hoger ge-
richt-
W. KOOIMAN,
Hensbroek.
JAN SCHREUDEK uit Velsen heeft
in ons probleem drie vragen ont
dekt:
a) is het goed en verstandig, zor
gen, problemen en ervaringen een
dagboek vast te leggen?
b) moeten we dit geschrevene be
waren of vernietigen?
o) moet, mag je het aan anderen
laten lezen?
Wat antwoorden Lydia de Bruyn,
Carine Wytema en Wim Kooiman
daarop?
Op vraag a) ja; Lydia omdat ze het
geheim van alle artisten heeft ont
dekt; „formuleren is objectiveren" en
omdat een dagboek je niet tegen kan
spreken, Carine om dezelfde redenen
(het opschrijven werkt zuiverend en
bedarend, het brengt, je tot rust en
het ontdekken van de juiste propor
ties) en Wim, omdat de vertrouwens
persoon ontbreekt, omdat ieder zijn
emoties „van zich af kan schrijven" en
de zelfcritiek er door wordt ontwik
keld.
Vraag b.) brengt de beide meisjes
tot de getuigenis, dat een dagboek be
waard behoort te worden, dit in over
eenstemming met het denkbeeld, dat
men er een voortreffelijk middel in
vindt om zichzelf te leren kennen;
Wim vindt het niet erg, als het wordt
vernietigd: immers worden er nieuwe
methoden ontdekt om af te reageren
en zichzelf critisch te beschouwen.
Vraag c.) beantwoordt Lyda meteen
hartgrondig „neen'; Carine heeft een
open oog voor de waarde, die een dag
boek kan hebben voor anderen; ze zal
het wel met Wim eens zijn. dat nie
mand er toe mag worden gedwongen,
deze intieme uitingen te laten lezen.
£N DE andere schrijvers? Ik moet vol
staan met een zeer globaal over
zicht.
De eerste vraag wordt maar door
drie inzenders met „neen" beantwoord.
J. V. uit Enkhuizen zegt; „Ik vind het
onzin. Wat heeft het voor nut, je zor
gen en problemen in een boek te zet
ten? Problemen zijn er om opgelost te
worden en zorgen om uit de weg ge
ruimd te worden en niet om ze op te
schrijven" Hij hecht meer waarde aan
een gesprek met anderen.
JAN BALDER uit St. Pancras rede
neert anders:
„Als je een probleem hebt, waar je
geen raad mee weet, dan kun je inder
daad tot een oplossing komen als je
aan het pennen gaat, maar dan had je
die oplossing ook gevonden als je ge
dacht had. wat je nu opgeschreven
hebt. Of gaat schrijven soms buiten de
hersenen om? Conclusie: het opschrij
ven is papier en tijd verknoeien.
Als je een scheldpartij op papier zet,
dan is alle kracht er uit, omdat dan
slechts dorre woorden overblijven, die
wel gelezen kunnen worden, maar
nooit op die toon en met die energie,
waarmee jij ze uitgeschreeuwd zou
hebben, als je goed kwaad was. Zodra
je gaat schrijven, begin je bovendien
te denken, wat onherroepelijk tot ge
volg heeft, dat je woede afzakt. Na
tuurlijk is hier tegen in te brengen,
dat het dan juist wel nuttig is. omdat
het je drift doet verminderen. Best
mogelijk, maar ais jü een dergelijk
hulpmiddeltje nodig hebt om kalm te
worden, dan ben je zelf ook niet veel
waard"
En G. DE BOER uit Den Helder heeft
als lijfspreuk: „Doe wel en zie niet om";
hij is er van overtuigd, dat de schrij
ver van een dagboek het later met
schaamte zal herlezen.
ALLE ANDEREN denken er anders
over. Van enkelen neem ik nog een
kort citaat op. Tilt de brief ui RIEN
VOGELPOEL:
„Ruim twee jaren geleden ontmoette
ik voor het eerst mijn trouwe „vriend",
het dagboek, tot nog toe steeds mijn
grote steun. II; blader het zo eens door
en ziehier een bladzijde; slordig ge
schreven, een inktvlek, verschillende
146. Het werd Abdoel heel vreemd
te moede, toen hij door het sleutelgat
Emir Pukkel bin Sukkel ontdekte. Hij
wachtte geen seconde met de deur
open te maken en toen de emir de
armen over elkaar geslagen een
stap naar voren deed, viel hij op zijn
knieën. „Vergeef mij, Edele Heer.
Vergeef een armzalige, die U niet in
Uw ver.nomming herkend heeft....'
„Zo, word je eindelijk wakker, onge
lukkige!" riep de emir op bai toon.
„Jammer voor je vriendje, ik zal zor
gen dat je straks voor eeuwig slaapt
Bij deze woorden brak de arme bewa
ker het zweet uit! Hij begreep heel
goed wat de emir bedoelde. Gelukkig
voor hem kwamen de vrouwen van de
emir te hulp. „Hoe kun je zo wreed
zijn, lieve Ahmed", riep Rosanna, ter
wijl ze haar echtgenoot liefkozend aan
zijn baardje trok. „Deze Abdoel heeft
heel goed voor ons allemaal gezorgt!
Tijdens jouw afwezigheid heeft hij
zorg gedragen, dat geen schuldeiser
ons lastig kon vallenbehalve van
morgen, toen is er zo'n brutale kerel
tot de paleistuin doorgedrongen. Eigen
lijk is het allemaal je eigen schuld.
Als jij jezelf als handelsreiziger gaat
vermommen en je baard gaat afsche
ren, is het geen wonder dat Abdoel
je niet herkent en je laat arresteren.
Je mag hem wel dankbaar zijn, dat
hij zo goed op je paleis past!" „Je
hebt gelijk", riep de emir uit. „Ik wil
niet onbillijk zijn. Met ingang van
heden ben je bevorderd tot opperhof-
bewaker." De gelukkige Abdoel wist
niet beter te doen dan weer op zijn
knieën te vallen.
onleesbare woorden uit dit alles
blijkt duidelijk, dat mijn bui op dat
ogenblik vast niet in goede vorm was..
Zek niet, het geschrevene verhaalt
mij een zwaar probleem, dat in het be
gin onoplosbaar lijkt, maar in vrede
eindigt: het was weer voor ëlkaar! Een
volgende bladzijde echter is keurig net
jes geschreven, kalm en bedaard, een
doodgewoon verslag van de dag, die
normaal zonder enige bijzondere moei
lijkheid of iets dergelijks verliep. Ook
lees ik een groot verslag van een reis,
die ik eens maakteheerlijk die
weer te beleven!
Het is goed en verstandig een dag-!
boek bij te houden, zelfs noodzakelijk
voor de mens"
En verder: „Een dagboek is uitslui
tend van je zelf. Het zou jouw spe
ciale vriend immers niet meer zijn,
wanneer een ander het las".
JAN SCHREUDER uit Velsen-Noord:
„In een gesprek dat men wil voeren
om tot een oplossing te komen, laat men
toch niet meer los dan men kwijt wil.
Dat wat we nu niet kwijt willen, is
meestal de oorzaak van alle narigheid.
In je dagboek kun je zonder op je
woorden te letten (er luistert nu immers
niemand) je problemen tot in de fines
ses uitéén zetten en ze dan bestuderen
om zo te trachten tot een oplossing te
komen".
ELLY TIJMES uit Akersloot: „Het
zou zonde zijn, als men het na een
poosje weer zou vernietigen. Het is zö
leuk om het jaren later allemaal weer
eens te lezen. Dan ben je weer zoveel
ouder en verstandiger. Misschien zal je
dan lachen om dingen, die je vroeger,
toen je het in j i dagboek schreef, grote
problemen vond. Je krijgt door zo'n
dagboek een duidelijk overzicht van
wat je in je jeugd beleefd hebt. Het is
goed er zo jong mogelijk aan te begin
nen en er altijd mee door te gaan, zodat
het een complete levensbeschrijving
wordt".
DRAM BEEK uit Schoorl geeft ook
nu weer een degelijk exposé:
„Een dagboek kan met verschillend
doel zijn opgezet: in de eerste plaats het
dagboek dat chronologisch wordt bijge
houden, het dagboek van de consciën
tieuze, wetenschappelijke mens, die
vooral ziin omgeving en minder zijn
persoonlijke ervaringen zal beschrijven,
zoals bv. ook Julius Caesar er een had,
zoals vele schrijvers ze ook hebben.
Het tweede dagboek is het meer per
soonlijke, vaak het sentimentele dag
boek, en dus „sentimenteel" in de vroe
gere betekenis >ran gevoelig, alles wat
ons gevoelsleven betreft en niet het
Duitse woord: „schwarmerisch".
De jeugd, in wie alles brandt en bor
relt, en in wie alles in opstand schijnt
te komen, zal veelal op drie wijzen af
reageren, d.w.z. zijn problemen, zorgen
en ervaringen aan een ander kenbaar
maken. lo). De besten; die, welke zich
tot een veelal ouder, en begrijpend per
soon wenden en uitpraten; en vaak,
doordat die oudere alles wat ons zo
duister lijkt, iets anders belicht dan wij,
ons de juiste weg wijst.
2o.) De moeilijksten, die, welke hun
emoties op haar omgeving in het alge
meen afreageren, lectuur, film, dans en
drank zijn vaak hun uitlaatkleppen,
die tot zeer ingrijpende veranderingen
maar ook tot zeer ernstige gevolgen
kunnen leiden. 3o) de schuchtersten: die,
welke vaak door persoonlijke erva
ringen, omgeving of karakter, hun in
tieme gedachten liever op papier zetten
en het zelf uitworstelen, terwijl zij zich
liever toch uitspreken en ook uitspre
ken moeten, daar men toch in een cir
kel blijft „ronddraaien".
Hans Reinders kan tevreden zijn: men
heeft zün probleem grondig overdacht
en ontdekt, dat er velen zün als hü,
die al jaren een dagboek bühoudt en
nergens groter bevrediging in heeft ge
vonden dan in het toevertrouwen van
zijn problemen aan het papier van zijn
dagboek, dat hij trouw bewaart en aan
niemand laat lezen".
J_AAT ONS na al de bespiegelingen van de laatste tijd nu eens
hartig disputeren over een nuchter en zakelijk probleem:
Vind je het goed, dat de bromfietsen naar de fietspaden zijn
verwezendat de eigenaars ervan toch belasting moeten betalen
en dat jonge mensen beneden ld jaar er niet op mogen rijden?
Brieven uiterlijk Maandagmiddag verzenden aan D. L. Daalder,
Komlaan 8, Bergen (N.-H.).
(Advertentie Ing Med.)
2)
„Naar het eindpunt van lijn 25; ik
heb iets in de tram laten liggen!"
Ze reed al!
Hoe was 't mogelijk! Wat een stom
miteit en hoe onbegrijpelijk! En ai net
andere was nu juist zo glad verlopen!
Het was niet ver en ze kende dade
lijk de conducteur van de wagen, legde
hem uit, waarom ze kwam.
„Zal ik wachten, dame?" vroeg de
taxichauffeur.
Ja ja, dat is goed, wacht maar even
De conducteur was bereidwillig.
Een tessle? U heit er een in uw hand
weit u det?" en hij wees op de citybag.
Nee, nee, wat ik kwijt ben, dat is
een handtasje van blauw leer".
„Sit er ping ping in?"
„Nee, maar mijn sleutels en een zak
doek en
Kaak». Loup u effes mei
Hij had de deur geopend en achter
hem aan liep ze nu dadelijk door naar
de bank. waar ze gezeten had; ze speur
den en keken beiden maar er was ner
gens een tasje te zien.
„Weit u seker detu 't hed as u instap
te?"
„Ja, ja, tenminste....' aarzelde
ze ineens.
„O so teminste.herhaalde hij met
ten begrijpend medelijdend lachje van
de man met ervaring. „Hier in de woa-
go is 't niet.U ken gerold saan, fen
eiges.geift u moar op an de peüesie
en dan 'n schietgebedje op houp
fen segen! Spaat me doame. niks an te
doen
Weer uit de tram stond Marta even
in beraad met iets wanhopigs in zich
om het afschuwelijk machteloze van dit
avontuur; iets verliezen, ergens, zo
maar onbestemd ergens, in deze grote
drukke stad. Ze moest met veel in
spanning een neiging om te gaan hui
len terugdringen. Het was zo stom, zo
ellendig onherroepelijk stom!
Ze liep toe op de wachtende taxi. gaf
het adres van Victor. Als die dan ten
minste maar thuis was.
Vijf mimiten later belde ze aan de
woning.
Ja. hij was thuis! Gelukkig!
Professor Victor de Raat zat aan zijn
bureau te werken en hij zat daar pre
cies zoals een leek zich wel voorstelt
hoe een geleerde zich gedraagt, wan
neer hij bezig is met zijn studie. Niet
alleen het schri.ifvlak van zijn bureau
lag vol boeken, zodat er maar juist een
klein groen vierkantje vrij was om er
zijn aantekeningen op te leggen en bij
te houden, maar ook op de vloer naast
zijn bureau lagen stapels boeken en de
meeste daarvanwaren open of zo ze
dicht waren, dan staken er toch allerlei
papiertjes als bladwijzers uit.
Prof. de Raat was een vijftiger, maar
hij zag er veel ouder uit met ziin slor
dige witte haardos, zijn geelbruine
huidskleur, zijn opvallend grote gebo
gen neus en dat eigenaardig gomelas
tiekachtige in zijn trekken, dat zoveel
acteurs hebben door de schmink en
door de noodzaak om hun gelaatsspie
ren telkens een andere stand te geven.
Hij was hoogleraar geweest in Delft,
maar enige jaren geleden had hij het
nrofessoraat er aan gegeven en was hij
in Amsterdam gaan wonen; blijkbaar
had hij geld genoeg om toch royaal te
leven, hii hield een auto en bewoonde
geheel alleen, want hij was niet ge
trouwd. een ruime flat, welke flat hii
overeenkomstig zijn wensen op een
zeer degelijke, maar juist daardoor vrij
kostbare wijze had laten inrichten. De
grootste kamer was zijn studeerkamer
en de wanden daarvan werden geheel
ingenomen door zijn boekenschat.
Ergens sloeg een klok twee uur en
meteen werd er toen aan de voordeur
gebeld.
Prof. de Raat hield er niet van om
wat men noemt „telkens naar de bel te
lopen" en daarom had hij in elke ka
mer een spreekbuis laten maken, welke
voerde naar een soort kleine loudspea
ker, welke in de stijl van de voordeur
was aangebracht.
„Ja, wie is daar?"
„Marta de Wilde. Jij Victor?" vroeg
een vrouwenstem.
„Och heden. Martje! JU!"
„Ja".
„Ogenblik; ik kom je open doen".
Hij haastte zich de studeerkamer uit
Even later stond Marta op het portaal
tegenover hem en toen begon ze met
een te hullen.
„Wat is dat nou!" riep hij uit, terwijl
hij haar citybag, de parapluie en de
regenmantel afnam en dan zijn hand
op haar schouder leggend: „Ga binnen
kind, ga binnen. En wat schort er in
hemelsnaam aan op deze fraaie lente
Ze traden samen in ziin woonkamer
en hij wees haar dadelijk een crapaud
welke naast de haard stond en toen ze
zat en haar neus snoot bracht ze uit:
„Er is me iets ellendigs gebeurt, Vic
tor Ik ben mijn tasje kwijt".
„Je handtasje?"
„Ja".
„En wat zat daar in?"
„De sleutels".
„Van?"
„Van mijn suitcase, die ik in dépot
heb gegeven op het station en het reeu
daarvan zit er ook in."(Wordt vervolgd)
CONCERT voor twee clavecim-
bels, uan Wilhelm Friedemann
Baclt. Het is met deze zoon van
de grote cantor een vreemd ge
val. Uit een werk, dat wij met
zekerheid van hem kennen, toont
h\j zich een geniaal musicus.
Maar veel werk, dat waarschijn
lijk van hem is, staat op naam
van zijn vader, en omgekeerd.
Bovendien is er veel zoek ge
raakt. Dit werk is echter ontwij
felbaar van hem. Het bewijst, hoe
voortreffelijk hij het betrekke
lijk beperkte klankkarakter van
de beide instrumenten wist te be
nutten. (Vrijdag 20.10 over Hil
versum II, 298 m).
VRIJDAG 16 OCXOBER
HILVERSUM I, 402 m.: 7.00—24.00
NCRV. 7.00 Nieuws. 7.13 Gewijde mu
ziek. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00
Nieuws en weerberichten. 8.10 Gram.
8.30 Tot Uw dienst. 8-35 Gram. 9.00 Voor
de zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Wa-
terstanden. 9.40 Gram. 10.30 Morgen
dienst. 1100 Gram. 12.30 Land- en Tuin-
bouwmededelingen. 12.33 Gram. 12.59
Klokgelui, 13.00 Nieuws. 13.15 Gram.
14.00 Schoolradio. 14.30 Gram. 15.15 Voor
dracht. 15.35 Pianorecital. 16.00 Tuinbouw-
praatje. 16.15 Gram. 17.00 Omroep-Or- 1
kest. 17.45 Friese uitzending. 18 00 Gram.
18,10 Orkestconcert. 18.30 Mozartvleugel 1
en viool, 19.00 Nieuws en weerberichten.
19.10 Regeringsuitzending: Verklaring en
toelichting, waarin opgenomen ..De School-
melkvoorziening" door H. Chr. Meyer en
het emigratiepraatje door H. A. v. Luyk.
19.30 Gram. 20-00 Radiokrant. 20.20 Ge- 1
tuigenissamenkomst van het Leger des
Hells. 21.30 Gram. 21.50 Psalmen.
HILVERSUM II, 298 m.: 7.00 VARA. I
10.00 VPRO, 10.20 VARA, 12.00 AVRO. i
16.00 VARA, 19.30 VPRO. 21.00 VARA, I
22.40 VPRO, 23.00—24 00 VARA. 7.00
Nieuws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram.
8.00 Nieuws. 818 Gram. 8.45 Voor de
hulsvrouw. 9.00 Gym. 9.10 Gram. 9.40
Schoolradio. 10.00 „Kinderen en mensen",
causerie. 1005 Morgenwijding. 10.20 Voor
de kleuters. 10.40 Sopraan, alt, tenor en
bas. 11.00 Radiofeuilleton, 11.20 Gram.
11.30 Orgel en zang. 12.00 Orgelspel. 12,30
Land- en Tuinbouwmededelingen. 12.33
Sport en prognose. 12.48 Gram. 13.00
Nieuws. 13.15 Mededelingen of gram-
muziek. 13.20 Promenade-Orkest. 14.00
Gram 14.30 Voordracht. 14.50 Orgelcon
cert. 1510 Kookpraatje. 15.30 Musette-
Orkest 16.00 Gevar. muziek. 16.30 Muziek,
causerie. 17.10 Voor de jeugd. 17.40
Gram. 18 00 Nieuws. 18.15 Felicitaties.
18.45 „De Haverkist", hoorspel. 19.00
Voor de kinderen. 19.10 Gevar. muziek.
19-30 „Hoe ik tot mijn geloof kwam",
causerie. 19-50 Berichten. 20.00 Nieuws.
20.05 Boekbespreking. 20.10 Claveclmbet-
concert. 20.30 „Europa één", causerie.
20.40 „Naar de eenwording van Europa",
causerie. 21.00 Voor de Jeugd. 21.35 Ge
var. muziek. 22.00 Buitenlands weekover
zicht. 22.15 Rhythm. muziek. 22-40 „Van
daag", causerie. 22 45 Avondwtjdlng.
Televisie-programma. VARA. P0.15—
21-45: 1, Actualiteiten en weeroverzicht;
2. De sterken voor de zwakken, film; 3.
Inzendingen voor de 13e Internationale
Focus Foto Salon. - Pauze. - 4. Gevar pro
gramma.