Druivenplukkers Bourgondische zwermen door WERD EMILE ZOLA VERMOORD? wijngaarden Opzienbarende onthulling van een Parijs blad Vaarwel dan Groenland Charlie Hart Het jaar 1953 belooft zeer goed te worden Thuis in Holland zal alles terugkomen.... De wijn is een heer en wordt dus ook zo behandeld Door anti-Dreyfus-campagne opgewonden schoorsteenveger zou schoorsteen met een prop verstopt hebben g0ZTÏlnn 2oïleil Van,Au*U;n" wen de jonge druiven niet groter dan een erwt. Toen zijn ze l" e, rSellalte nam toe, de kleur werd donkerpaars of lichtgeel en er vormden De politie kreeg opdracht zich niet te druk te maken Onder Groenlanders en Eskimo*s (slot) TWEE WEEMOEDIGE VAGEBONDEN IN EEN BETOVERDE ZEE liep dertigmaal om de evenaar SATERDAG 24 OCTOBER 1953 (Van een bijzondere correspondent) t)l]ON slingert ee'1 S,'"e l"n(lwe£ (lo"r de wijnbergen. Maar zo stil en verlaten t r,n *?™0nll}k°°k ™ep, die uitgaat van de wijn dezer hellingen - zoals Chambertin, tZT/'d^ rote dT f1 MeUrSault - is ontaard tot ver over de Franse grenzen. Het is lm D ^r<"" CrUS J?!eg t""8s de edelste wijnsoorten, die op deze „gouden" heuvelrug van Bourgondie worden gewonnen. Alleen in de eerste roeken van October klinken hier vrolijke stem- men op n z ge e rijvige groepjes tussen de groene rankenDat is het tekendat de druivenpluk is 6e- tic zuare rossen, nt er aa iet geluk hangt nu in Bourgondie als een druiventros, of liever: als mil- hoenen druiventrossen. Ln de layots en layotles, zoals men de plukkers en pluksters in het dialect tZverstaarf6 noem "lln er' om dot „geluk te grijpen. Voor de eigenaar van de wijngaard, dan wel DE romantische tijd van de druivenpluk, toen uit alle delen van Europa de avonturiers hier samen stroomden om in korte tijd een aardig sommetje té verdienen, is tegen woordig voorbij. Vooral in Bourgondië is de drui venpluk louter een fami lieaangelegenheid gewor den. Men nodigt verwan ten en kennissen uit de stad tot zich, om geza menlijk de oogst binnen te halen. Maar de vreug de is er niet minder om! Reeds bij het krieken van de dageraad strijkt de plukkende schare als een zwerm snaterende spreeu wen op de wijngaarden neer. De vrouwen met de flatteuze capaline, het wit te kapje tegen de zonne stralen, op het hoofd; de mannen met de grote dub bele manden op de schou ders. Gezamenlijk werkt men op, want gezelligheid gaat bij de druivenpluk voor alles. De vrouwen en jon ge knapen snijden met rappe bewegingen de tros- Tussen de wijnvaten het proefnapje in de hand sen af, de volwassen man nen dragen de volle man den naar de grote kuip, die op een kar aan de kant van de weg staat'te wachten. Onderwijl tracht men elkaar met sterke verhalen te overtroeven en is de scherts, naar de smaak van het land pittig gekruid, geen ogenblik van de lucht. Wie cforst krijgt, eet gretig de zoete sappige vruchten van Bacchus. Waardoor de uitgelaten heid nog meer toeneemt, want in de maag gisten de druiven tot wijn. Men voelt de pijn in de rug niet meer van het bukken of de kramp in de schou der van de zware mand. En uit volle borst worden de bekende liederen ge zongen, van de vrolijke Bourgondiër die in de wieg al met wijn wordt gevoed en met een vol glas wil worden begra ven, of het lied van de arme druivenplukkers, die van hun gierige baas al leen bedorven kaas en slechte wijn krijgen voor gezet. MAAR in tegenstelling tot het oude spotlied hebben de meeste Bour gondische wijnboeren meestal een goed humeur. Kan het ook anders, als de wijn het belangrijkste levens element vormt? Aan landbouw doet men hier niet en evenmin aan vee teelt. De wijngaard is de enige bron van bestaan. Doch wel een erg een zijdige bron, als men weet, dat hier meer dan 100.000 wijnboeren leven. Maar waarom zou men zich daar over zorgen maken? Zeker, de phvl- loxera, het onuitroeibare insect, dat de wortels van alle Franse wijnstok ken kapot knaagt, huist nog altijd in de bodem. „Maar we geven het geen kans meer. Tegenwoordig hebben wij Amerikaanse onderstammen, waarop de Franse druivensoorten worden geënt. En die Amerikanen lust de phylloxera, die aan het eind van de vorige eeuw zelf uit Amerika kwam, niet". Doch voordat men dat had uitge vonden, was bijna de hele Franse wijnbouw vernietigd en moest een derde van alle Bourgondische wijn boeren uit armoede zijn grond ver kopen. Maar dat zoiets nog wel eens zou kunnen gebeuren, houdt men voor een hersenschim. „Ah, monsieur, waarom zorgen voor de tijd? 1953 wordt een uit stekend jaar. Misschien wei bijna zo goed als '47. Proeft u wel hoe zoet de druiven zijn? Dat geeft een hoog alcoholgehalte, zeker 13 tot 14 procent. De kwantiteit is dit jaar niet zo groot, maar de kwaliteit daardoor des te beter!" QE HOEFT niet lang met zo'n wijn boer te praten, of ge staat al de tastevin, het proefnapje in de hand in de wijnkelder, temidden van zyn vaten, waarin de na-gisting enkele jaren rustig moet voortgaan. Tenminste voor de rode wijn. De witte is eerder klaar om te botte len. „Le vin, c'est un monseigneur de wijn is een grote heer",, zegt men in Frankrijk, en met alle égards, die zo'n grote der aarde nodig heeft, wordt hij dan ook behandeld. Ge zult in Bourgondië slechts zelden iemand haastig een goed glas wyh zien drinken. Men drinkt met overgave en toewijding, snuift aandachtig het bouquet, de geur, op en zuigt dan sten van de vruchten te verdrogen. Een mat bruine tint spreidt zich nu over de hellingen. Nog enkele dagen zal het duren, of zij beginnen bron- zig-rood te gloeien in de herfstzon. En dan begrijpt men pas. waarom er gesproken wordt van de „gouden" heuvelrug in dit land, waar de wijn heerst als een koning. zachtjes slurpend het druivennat naar binnen. En vervolgens praat men er over bloemrijk en met veel gebaren, als over een belangrijk personage, wiens karakter men met liefde ontleedt. Of hij soepel is, of nog een beetje stug, gespierd of wat zwak van bouw, nerveus of evenwichtig, nog wat groen of al ge heel volwassen. Iedere wijn heeft zijn eigenschap pen, is een persoonlijkheid op zich zelf. Hoe dat mogelijk is? Men heeft toch vrijwel dezelfde druivensoort, dezelfde samenstelling van de bo dem, dezelfde zon, en toch: zoveel wijngaarden, zoveel verschillende wijnen. Het is een geheim, waarvan de wijnexperts het rechte nog niet weten. Al vermoedt men terecht, dat ook het karakter van de wijn boer hierin een woordje meespreekt of hij ijverig of lui, rechtschapen dan wel een knoeier is. Zo kan men bijkans tot in het oneindige praten over wijn. Ondanks het nuchtere Hollandse spreekwoord, dat goede wijn geen krans behoeft. NEEN, Rabelais, de welbespraakte schepper van de gulzigaards Gar- gantua en Pantagruel, moge dan juist 400 jaar dood zijn, m dit Bourgon dië van fijnproevers en lekkerbek ken is zijn geest nog springlevend. En elke wijnboer zal dat bewijzen, als straks de laatste mand druiven, opgesierd met bloemen en bladeren, door de jolige troep van zijn layots en layottes is binnen gebracht. Dan haalt hij uit, zoals men alleen in een land van smulpapen uithalen kan. Nu geen soep met kaas en land- wijn, waarmee hM tijdens het pluk ken zijn mensen versterkte. Nu zijn het de oude, stoere flessen, dik on der stof en schimmel, die hij trots te voorschijn haalt. En het zou zeker geen echt Bourgondisch feestmaal zijn, als de slakken en kikkerbille tjes zouden ontbreken. De dorpsmuzi kant is natuurlijk ook present en onvermoeibaar danst men de bour- reé, de eenvoudige reidans, waaraan jong en oud meedoen. Het is een vreugdefeest men noemt het de paulce gewijd aan Bacchus, doch zeker geen bacchanaal. Daarvoor is men tenslotte in Frankrijk. Reeds begint het te schemeren als de laatste feestganger doodvermoeid in de stal zijn slaapplaats opzoekt. Daarom heeft hij ook geen oog voor de laatste verandering, die zien bui ten in de wijngaarden voltrekt. De druivenranken beginnen na het oog- De wijngaarden van Clos de Vougeot. (Van onze Parijse correspondent) ÏN DE NACHT van de 29ste September 1902 werd mevrouw Zola tegen half drie met een ge weldige hoofdpijn wakker. Zij is opgestaan en wilde naar de gang lopen maar jJiel, waarop haar man, Emile Zola wakker werd. „Ik voel me ook niet goed", zei hij. „Ik ben niet in staat om op te staan en je te helpen". Maar de grote schrijver wilde niet dat zijn vrouw een bediende zou roe pen. „Laten we maar gaan slapen, dan zijn we morgen weer beter." De volgende morgen werd Emile Zola niet meer wakker. Een ijlings ontboden dokter concludeerde, dat een gasvergiftiging een einde gemaakt had aan zijn leven. Voor Zola ging slapen had hij een kolenvuur in zijn open haard laten ontsteken. Hij was die dag thuis gekomen van zijn buitenhuis in Médan en vond zijn slaapkamer koud en vochtig. De schoorsteen was echter verstopt, waardoor het kolengas zich in de kamer verspreid heeft, een einde makend aan het leven van een van de groot ste en stellig meest bestreden schrijvers van de vorige eeuw. De grote vraag, die men in Frankrijk plotseling opnieuw in het middelpunt van de be langstelling heeft geplaatst is echter: Is de dood van Zola een ongeluk geweest of heeft een van de vele vijanden van de schrijver van „j'Accuse" de schoorsteen moedwillig verstopt om Zola te vermoorden. Kort geleden gepubliceerde beken tenissen wijzen er op dat Emile Zola hoogstwaar schijnlijk vermoord is. MADAT het bericht van Zola's dood 1™ heel Parijs in beroering had ge bracht .kreeg commissaris Cornette opdracht om een onderzoek in te stellen naar de oorzaken van deze vergiftiging. Hij is met twee ar chitecten van de gemeente naar de rue de Bruxelles, waar Zola woon de, gegaan om de schoorsteen van de slaapkamer te onderzoeken. Men kwam tot de conclusie, dat de schoorsteen enigszins verstopt was. De volgende dag plaatste men drie proefkonijntjes in de kamer en men maakte op precies dezelfde manier een kolenvuur in de open haard. De volgende morgen waren de proef konijntjes nog springlevend. Het ex periment werd drie dagen later we derom herhaald, nu met een drietal vogels die in kooien op een afstand van anderhalve meter van het vuur gezet werden. Ook deze proefdieren bleken de volgende morgen nog kerngezond te zijn. Dus was die schoorsteen de 29ste wel verstopt en de daaropvolgende dagen niet. Men verwondert zich nu dat commissaris Cornette niet ernstig is gaan zoeken naar het antwoord op de vraag, hoe die schoorsteen dan wel verstopt ge raakt was. Dat heeft hij niet ge daan. Officieel is vastgesteld aat Zola door een ongeluk om het leven is gekomen. Een halve eeuw plus een jaar later, dat wil zeggen begin October 1953 heeft een Frans ochtendblad een sensationele brief gepubliceerd, waaruit duidelijk zou blijken, dat Zola inderdaad vermoord is. Een zekere meneer Hascquin wonend in Sarcelles bij Parijs beweert, dat hij de baas van een schoorsteenvegers- bedrijf, een zekere Z. heeft gekend, die hem, voor hij stierf bekend heeft, dat hij op die 29ste September van het jaar 1902 de schoorstenen moest vegen van het huis naast dat van Zola. Aangezien hij behoorde tot de anti-Dreyfuspartij, die in Zola zijn grootste vijand zag, heeft hij de schoorsteen van de schrijver moed willig verstopt. De volgende dag heeft hij er de prop weer uitge haald. MEN IS gaan vragen aan de zoon van Zola, dokter Jacques-Emile Zola wat hij er van denkt. Deze acht het zeer waarschijnlijk, dat zijn vader inderdaad vermoord is. Hij herinnert zich nog heel goed dat zijn moeder, toen zij vernam dat haar man gestorven was, onmiddellijk heeft uitgeroepen: Zij hebben hém vermoord. De jonge Zola wijst er bo vendien nog eens op welk een felle, dodelijke haat er onderhouden werd tussen de voorstanders en de tegen standers van Dreyfus. De rechtse kranten, zoals de „Petit Parisien" en „La Croix" hebben hun lezers vele jaren lang op de felste manier op gezet tegen Zola, de grote verdediger van Dreyfus. Emile Zola heeft de laatste jaren van zijn leven trouwens dagelijks brieven ontvangen, waarin DIT WORDT het laatste artikel over een reis langs Groenlands Westkust. Een reis die een zomer duurde en die ons van de uiterste Zuidpunt van die 2500 kilo meter lange kust tot het hoogste Noorden bracht. Een reis. die ons een onbekend land leerde kennen, een on bekend klimaat en een on bekend volk. Ik schrijf dit artikel kort na het vertrek uit Thule, in Melville-baai. Het is avond en bijna volle maan. De zee is vol ijsbergen en het laat ste licht van de zon maakt er een betoverende zee van. Die zee heeft iets van een ingekleurde Japanse prent. Iedere kunstschilder zou in extase geraken als hij dit kon zien. Ik ben geen schil der, maar wél in extase. Zo kunnen dus de arctische wa. teren zijn. Zó wonder baar lijk, ongelooflijk mooi. Zo betoverend. Zo verdroomd. Zo irreëel. En zó kan ik daar is ook ineens een leegte, een vacuum. Het ligt achter ons wat we wilden bereiken. Dit is het einde van een lang, heel lang ge steld doel. Het schijnt nu eenmaal het noodlot van de me deze zeeën blijven her inneren, lang nadat ik weer teruggekeerd ben in mijn eigen land. Ik schrijf dit in een enigs zins gedrukte stemming en misschien kunt U dit begrij pen. Natuurlijk is daar in ons hart de vreugde om naar huis te gaan, maar Westerse mens, dat hy al tijd weer een nieuw doel wil najagen. En we hebben nog geen doel. Een uur geleden hebben Van der Zee en ik elkaar bekeken en we kwamen tot de conclusie, dat we er aar. dig versleten uitzagen. Schoenenjassen hemdenwe zullen blij zijn er Kopenhagen mee te halen. Om ons daar wat op te knappen en redelijk ge kleed in Holland binnen te komen. We stelden meer vast, die avond: dat de woeste hoogten van Thule ons nog lelijk in de benen zaten en dat we hard aan een langdurige dolce far niënte toe waren. Al was het dan maar voor enkele dagen. Om het heel eerlijk te zeggen: we verlangden naar een aalmoes luxe. Naar een warm bad, naar schone kleren, maar een normaal bed. Wel, misschien kunt ge u dit voorstellen, lezer, na drie maanden vagabonderen op de granie ten chaos die Groenland heet. OVER DEZE terugreis zal ik verder niet schrijven. Ik beschreef u de heenreis en het zal opnieuw zijn: Opernavikverloren in de oneindigheid van rot§ en besneeuwde bergtoppen, opnieuw Baffinsbaai, op nieuw Diskobaai, opnieuw Godthab en daar, naar wij hopen, een kans over te stappen op het m.s. Umanak. dat ons over de Noord Atlantic naar Kopenhagen zal brengen. Misschien dat we het geluk hebben buiten de eerste herfststormen te blijven. We hadden slecht weer genoeg op deze reis. DaarnaHolland. En tenslotte: thuis. Er zal nog zo het een en ander te vertellen zijn en: te laten zien. Een paar concrete stukken Groenland bevinden zich in de rugzakken en kidbags, als tastbare souvenirs aan een onvergetelijke periode. Onvergetelijk. Ja, in de ruimste betekenis van het woord. Wie dit land bereisde zoals wy, die vergeet dat land niet meer. Ik weet nu al, dat dit alles weer terug zal komen, als we in de zich beschaafd noemende wereld zijn, staande op grauwe perrons, zittend in comfortabele en verwarmde autobussen, kijkend uit de ruitjes van electrische treinen, zittend achter een nuchter, gans niet romantisch bureau. Dan zal het alles terugkomende herinnering aan de huilende honden, in de door de middernachtzon vreemd verlichte nachten, zwalkend over de zwarte rotsen. Aan dat wonderlijke, spookachtige licht in de avond, opstralend van de met ijs bedekte bergen. Het vreemdste licht dat ik ooit zag. Zo koud en zo bran dend tegelijk. Er is een boek van Jack London, han delend over een hond ergens in Alaska. Die hond heet Burning Daylight, Brandend Daglicht. Ik heb die naam nooit goed begrepen. Nu wèl. In Arctica is soms bran dend daglicht. Aan de kleine Andissa, die eens in m'n armen lag, dat allerliefste Mongooltje, dat ik mee had willen ne men als het mogelijk was geweest. En aan al die andere onbekende Andissa's in dat lege, verlaten, omstormde rotsenland. Aan de dappere dokters en de moedige pre dikers, die de eenzaamheid, de kou en een onvoorstel baar moeilijke taal verkiezen boven een carrière in de een of andere metropool als Kopenhagen. Aan onze vrienden, overal aan de Westkust, die ons hielpen, voor al in het begin toen onze schreden op deze rotsen en klippen nog aarzelend en onzeker waren. Aan Brat- tahlid, de oeroude Vikingnederzetting, waar de inspi ratie vaardig over ons werd en waar we de Skalden hoorden zingen. Aan de grijze, fladderende linten der watervallen, omhuifd door regenbogen, aan de tur- koise baaien en verdroomde fjorden, schoner dan de schoonste pastel. WIJ VAREN Zuidwaarts en ik weet: de winter zit ons op de hielen. Het wordt tijd dat we deze kust ver laten, omdat heel spoedig transport niet meer mogelijk zal zijn. Alleen transport in dat land: met de honden sleden. Maar Europa zal dan onbereikbaar zijn. We zullen, terug in Holland, denken aan Thule. Aan de exodus, de uittocht van de laatste stam Eskimo's, die zelfs daar, in het allerhoogste Noorden, in het een zaamste deel dezer wereld, nog geen rust vonden en moesten evacueren. Zónder vreugde. Aan de Ijskap die we betraden en ons gruwelijk imponeerde. Aan onze Franse vrienden daarChauchonEn Grisoni, die me duizend doden liet sterven op die verwenste weasel. Aan de gletschers, aanJa, aan dat alles. En aan veel meer, dan waarover ik gelegenheid kreeg in een krant te schrijven. Omdat men zich nu eenmaal moet beperken en ook omdat men in een krant tenslotte niet alles kan zeggen. Vaarwel dan Groenlandbitterhard en won derschoon bagnobasalten en granieten chaos Ik zal in de komende maanden veel aan dat land den ken, nu verduisterd door de maandenlange Poolnacht, alleen verlicht door de sterren, door Stella Maris Stelle Polaris en duizend anderen. En door dat machtig licht van Arctica: Aurora Borealishet Noorder licht. Zwaaiend, wervelend en wiekend over de einde loze ondergesneeuwde toendra's en over de met ijs bergen opgepropte wateren. Het andere Groenland: har der, bitterder, vijandiger nog dan wij het zagen. En nog indrukwekkender. Wij zijn bezig terug te reizen naar de platte wereld, naar Holland. We zullen even aan die wereld moeten wennen. Omdat de wereld die we nu verlaten zo onein dig anders is. Hoe groots is dit land. Waar ter wereld waait de eeuwigheid zo bijna zichtbaar om de rotsen als hier? Waar zijn de grijze zeeën zo oud als tussen Kaap Vaarwel en Kaap Atholl? Waar vindt een mens op deze overbevolkte aarde nog een plaats waar hij zich zó alleen, zo geconfronteera met zich zelf kan vinden als op dit vergeten werelddeel, dit zesde continent? JJIT IS HET EINDE van de reportage. Zij werd geschreven onder niet altijd gunstige om standigheden en datzelfde geldt voor de ge maakte foto's. Ik denk dat men zich dit wel kan voorstellen. Maar wij hopen beiden, Van der Zee en ik, dat we u een enigszins met de werkelijk heid overeenkomend beeld gegeven hebben van die verloren wereld die Erik de Roode Groen land noemde, naar de kleur die men er bijna niet aantreft. In ieder geval: we deden ons best u datgene te laten lezen wat onszelf in deze maan den zo boordevol vervulde, fascineerde en soms obsedeerde. hij met de dood bedreigd werd. Zijn zoon heeft er vele van bewaard. In een ervan lezen we b.v. „Wij hebben er om geloot. Mij heeft het lot aan gewezen. Houd jè gereed. Dynamiet zal een einde aan je vuile bestaan maken." Op een andere kaart staat geschreven: „Ik kom net van een bijeenkomst waar je dood beslist werd. Je bent een smerig varken en je hebt je aan de Joden verkocht. Je hebt de verrader Dreyfus verde digd en dat zal je met je leven boeten. Binnen zes maanden zal Frankrijk van je bevrijd zijn." Dok ter Jacques Zola heeft niet alleen dreigbrieven bewaard, maar hij heeft ook drukwerken getoond, die huis aan huis bezorgd werden en waarin geëist werd, dat Zola aan de galg geknoopt moest worden. Dat al deze haat de schoorsteenveger er toe ge bracht heeft Zola's schoorsteen te verstoppen is dus niet onwaarschijn lijk. fOMMISSARIS CORNETTE zelf L heeft veel later verklaard, dat Zola's dood voor hem een mysterie is gebleven. Hij was belast met het onderzoek, maar men heeft hem al gauw doen voelen, dat het niet de moeite waard was de zaak al te zeer te gaan uitrafelen. Frankrijk was al zo diep verdeeld vanwege de zaak Dreyfus, dat men van hoger hand wilde voorkomen, dat de dood van Zola de gemoederen opnieuw zou kunnen verhitten. Hoe diep de haat van een gedeelte der Fransen tegen Zola zat, bleek zes jaar later, toen het stoffelijk overschot van de grote schrijver naar het Pantheon werd overgebracht. Een bende heet hoofden heeft toen nog getracht de kist in de Seine te gooien. Toen dit niet lukte heeft men er van pure onmacht op geschoten. Of ooit zal uitkomen wat de wer kelijke oorzaak van Zola's dood is geweest? We vragen het ons af. De man, die zichzelf beschuldigd heeft zijn moordenaar te zijn, is gestorven. Commissaris Cornette leeft ook niet meer. Men kan zich ook afvragen, waarom monsieur Pierre Hacquin niet eer4er verteld heeft, dat hij de naam van Zola's moordenaar kende. Hacquin zou dit al meer dan twin tig jaar geweten hebben. Uit angst er moeilijkheden door te krijgen, had hij er nooit over ge sproken. Nu is hij echter oud en er kan hem niet veel meer gebeuren. (Van een bijzondere medewerker). EEN KLEINE tengere man van 86 jaar heeft onlangs de 13 km. van Kingston aan de Theems tot Twic- kenham, een voorstadje van Zuid- Londen, in één uur en 42 minuten gelopen. Daarna bood hij aan tegen iedere man boven de 68 jaar nog een wedloop te houden over 15 mijl (24 km.). Charlie Hart, zo heet de man, is 1.51 m. lang, hij is door de zon gebruind en heeft in zijn leven een afstand gelopen, die 30 keer om de aequator reikt. Omdat het hem goed doet en omdat hij ervan overtuigd is, dat het hem jong gehouden heeft. Weliswaar heeft het lopen hem ook geld opgeleverd. Op zijn 19e jaar won Hart zijn eerste hardloopwedstrijd en op ziin 57e dat was in 1924 bracht hij een sensatie teweeg, die hem een prijs opbracht van 200 pond en nog 300 pond tengevolge van een wed denschap: Hij liep een zesdaagse te gen een bekend renpaard met de jockey Arthur Nightingale, die drie keer de „Grand National", de moei lijkste Engelse hinderniswedloop, ge wonnen had: het paard werd versla gen. Het uithoudingsvermogen van de man te voet won het van dat van het paard met bijna 13 km. voor sprong. VIJF JAAR later hij was toen 62 liep en danste Hart ononderbro ken zes weken en twee dagen te Long Beach in Californië. Opbrengst: een prijs van 2000 dollar. Twee jaar later, op zijn 64e, liep hij 1250 mijl achter elkaar in 100 uur, dag en nacht, maar niet voor zijn eigen zak, doch om voor een Londense univer siteitskliniek geld bijeen te brengen. En zo ging het door, totdat hij voor een weddenschap qm 120 gul den op zijn 84e jaar een mailcoach op het 16 mül (26 km.) lange tra ject van Windsor naar Twickenham met 2 minuten sloeg. Hart heeft in vele landen, op ve lerlei wegen en grond gemarcheerd en hardgelopen; zijn hoogste winst was een prijs van 10.000 dollar in Amerika. Hy rookt niet, drinkt zeer matig en heeft een speciaal, hoofd zakelijk vegetarisch diëet,. Hij berekent de afstand, die hij -Jlï A&® '"totaal afgelegd heeft, op 750.000 mijl goed 1.2 millloen Km. Dat is bijna 50 kilometer per dag v."or dag van zijn leven sinds zijn 19e jaar: een behoorlijke loop baan >n de waarste zin van het n,°, liu- 7e*Its al zou Hart zich een paar kilometer verrekend hebben.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 9