Druivenplukkers
Bourgondische
zwermen door WERD EMILE ZOLA VERMOORD?
wijngaarden Opzienbarende onthulling van een Parijs blad
Vaarwel dan Groenland
Charlie Hart
Het jaar 1953 belooft zeer goed te worden
Thuis in Holland zal alles terugkomen....
De wijn is een heer
en wordt dus ook
zo behandeld
Door anti-Dreyfus-campagne opgewonden schoorsteenveger zou
schoorsteen met een prop verstopt hebben
g0ZTÏlnn 2oïleil Van,Au*U;n" wen de jonge druiven niet groter dan een erwt. Toen zijn ze
l" e, rSellalte nam toe, de kleur werd donkerpaars of lichtgeel en er vormden
De politie kreeg opdracht
zich niet te druk
te maken
Onder Groenlanders en Eskimo*s (slot)
TWEE WEEMOEDIGE VAGEBONDEN
IN EEN BETOVERDE ZEE
liep dertigmaal om
de evenaar
SATERDAG 24 OCTOBER 1953
(Van een bijzondere correspondent)
t)l]ON slingert ee'1 S,'"e l"n(lwe£ (lo"r de wijnbergen. Maar zo stil en verlaten
t r,n *?™0nll}k°°k ™ep, die uitgaat van de wijn dezer hellingen - zoals Chambertin,
tZT/'d^ rote dT f1 MeUrSault - is ontaard tot ver over de Franse grenzen. Het is
lm D ^r<"" CrUS J?!eg t""8s de edelste wijnsoorten, die op deze „gouden" heuvelrug
van Bourgondie worden gewonnen. Alleen in de eerste roeken van October klinken hier vrolijke stem-
men op n z ge e rijvige groepjes tussen de groene rankenDat is het tekendat de druivenpluk is 6e-
tic zuare rossen, nt er aa iet geluk hangt nu in Bourgondie als een druiventros, of liever: als mil-
hoenen druiventrossen. Ln de layots en layotles, zoals men de plukkers en pluksters in het dialect
tZverstaarf6 noem "lln er' om dot „geluk te grijpen. Voor de eigenaar van de wijngaard, dan wel
DE romantische tijd van
de druivenpluk, toen
uit alle delen van Europa
de avonturiers hier samen
stroomden om in korte
tijd een aardig sommetje
té verdienen, is tegen
woordig voorbij. Vooral
in Bourgondië is de drui
venpluk louter een fami
lieaangelegenheid gewor
den. Men nodigt verwan
ten en kennissen uit de
stad tot zich, om geza
menlijk de oogst binnen
te halen. Maar de vreug
de is er niet minder om!
Reeds bij het krieken
van de dageraad strijkt de
plukkende schare als een
zwerm snaterende spreeu
wen op de wijngaarden
neer. De vrouwen met de
flatteuze capaline, het wit
te kapje tegen de zonne
stralen, op het hoofd; de
mannen met de grote dub
bele manden op de schou
ders.
Gezamenlijk werkt men
op, want gezelligheid gaat
bij de druivenpluk voor
alles. De vrouwen en jon
ge knapen snijden met
rappe bewegingen de tros-
Tussen de wijnvaten het proefnapje in de hand
sen af, de volwassen man
nen dragen de volle man
den naar de grote kuip,
die op een kar aan de
kant van de weg staat'te
wachten. Onderwijl tracht
men elkaar met sterke
verhalen te overtroeven
en is de scherts, naar de
smaak van het land pittig
gekruid, geen ogenblik van
de lucht. Wie cforst krijgt,
eet gretig de zoete sappige
vruchten van Bacchus.
Waardoor de uitgelaten
heid nog meer toeneemt,
want in de maag gisten
de druiven tot wijn. Men
voelt de pijn in de rug
niet meer van het bukken
of de kramp in de schou
der van de zware mand.
En uit volle borst worden
de bekende liederen ge
zongen, van de vrolijke
Bourgondiër die in de
wieg al met wijn wordt
gevoed en met een vol
glas wil worden begra
ven, of het lied van de
arme druivenplukkers, die
van hun gierige baas al
leen bedorven kaas en
slechte wijn krijgen voor
gezet.
MAAR in tegenstelling tot het oude
spotlied hebben de meeste Bour
gondische wijnboeren meestal een
goed humeur. Kan het ook anders,
als de wijn het belangrijkste levens
element vormt? Aan landbouw doet
men hier niet en evenmin aan vee
teelt. De wijngaard is de enige bron
van bestaan. Doch wel een erg een
zijdige bron, als men weet, dat hier
meer dan 100.000 wijnboeren leven.
Maar waarom zou men zich daar
over zorgen maken? Zeker, de phvl-
loxera, het onuitroeibare insect, dat
de wortels van alle Franse wijnstok
ken kapot knaagt, huist nog altijd
in de bodem.
„Maar we geven het geen kans
meer. Tegenwoordig hebben wij
Amerikaanse onderstammen, waarop
de Franse druivensoorten worden
geënt. En die Amerikanen lust de
phylloxera, die aan het eind van
de vorige eeuw zelf uit Amerika
kwam, niet".
Doch voordat men dat had uitge
vonden, was bijna de hele Franse
wijnbouw vernietigd en moest een
derde van alle Bourgondische wijn
boeren uit armoede zijn grond ver
kopen. Maar dat zoiets nog wel eens
zou kunnen gebeuren, houdt men
voor een hersenschim.
„Ah, monsieur, waarom zorgen
voor de tijd? 1953 wordt een uit
stekend jaar. Misschien wei bijna
zo goed als '47. Proeft u wel hoe
zoet de druiven zijn? Dat geeft een
hoog alcoholgehalte, zeker 13 tot 14
procent. De kwantiteit is dit jaar
niet zo groot, maar de kwaliteit
daardoor des te beter!"
QE HOEFT niet lang met zo'n wijn
boer te praten, of ge staat al
de tastevin, het proefnapje in de
hand in de wijnkelder, temidden
van zyn vaten, waarin de na-gisting
enkele jaren rustig moet voortgaan.
Tenminste voor de rode wijn. De
witte is eerder klaar om te botte
len.
„Le vin, c'est un monseigneur
de wijn is een grote heer",, zegt men
in Frankrijk, en met alle égards, die
zo'n grote der aarde nodig heeft,
wordt hij dan ook behandeld. Ge zult
in Bourgondië slechts zelden iemand
haastig een goed glas wyh zien
drinken. Men drinkt met overgave
en toewijding, snuift aandachtig het
bouquet, de geur, op en zuigt dan sten van de vruchten te verdrogen.
Een mat bruine tint spreidt zich nu
over de hellingen. Nog enkele dagen
zal het duren, of zij beginnen bron-
zig-rood te gloeien in de herfstzon.
En dan begrijpt men pas. waarom er
gesproken wordt van de „gouden"
heuvelrug in dit land, waar de wijn
heerst als een koning.
zachtjes slurpend het druivennat
naar binnen. En vervolgens praat
men er over bloemrijk en met veel
gebaren, als over een belangrijk
personage, wiens karakter men met
liefde ontleedt. Of hij soepel is, of
nog een beetje stug, gespierd of
wat zwak van bouw, nerveus of
evenwichtig, nog wat groen of al ge
heel volwassen.
Iedere wijn heeft zijn eigenschap
pen, is een persoonlijkheid op zich
zelf. Hoe dat mogelijk is? Men heeft
toch vrijwel dezelfde druivensoort,
dezelfde samenstelling van de bo
dem, dezelfde zon, en toch: zoveel
wijngaarden, zoveel verschillende
wijnen. Het is een geheim, waarvan
de wijnexperts het rechte nog niet
weten. Al vermoedt men terecht,
dat ook het karakter van de wijn
boer hierin een woordje meespreekt
of hij ijverig of lui, rechtschapen
dan wel een knoeier is. Zo kan men
bijkans tot in het oneindige praten
over wijn. Ondanks het nuchtere
Hollandse spreekwoord, dat goede
wijn geen krans behoeft.
NEEN, Rabelais, de welbespraakte
schepper van de gulzigaards Gar-
gantua en Pantagruel, moge dan juist
400 jaar dood zijn, m dit Bourgon
dië van fijnproevers en lekkerbek
ken is zijn geest nog springlevend.
En elke wijnboer zal dat bewijzen,
als straks de laatste mand druiven,
opgesierd met bloemen en bladeren,
door de jolige troep van zijn layots
en layottes is binnen gebracht. Dan
haalt hij uit, zoals men alleen in
een land van smulpapen uithalen
kan.
Nu geen soep met kaas en land-
wijn, waarmee hM tijdens het pluk
ken zijn mensen versterkte. Nu zijn
het de oude, stoere flessen, dik on
der stof en schimmel, die hij trots
te voorschijn haalt. En het zou zeker
geen echt Bourgondisch feestmaal
zijn, als de slakken en kikkerbille
tjes zouden ontbreken. De dorpsmuzi
kant is natuurlijk ook present en
onvermoeibaar danst men de bour-
reé, de eenvoudige reidans, waaraan
jong en oud meedoen. Het is een
vreugdefeest men noemt het de
paulce gewijd aan Bacchus, doch
zeker geen bacchanaal. Daarvoor is
men tenslotte in Frankrijk.
Reeds begint het te schemeren als
de laatste feestganger doodvermoeid
in de stal zijn slaapplaats opzoekt.
Daarom heeft hij ook geen oog voor
de laatste verandering, die zien bui
ten in de wijngaarden voltrekt. De
druivenranken beginnen na het oog-
De wijngaarden van Clos de Vougeot.
(Van onze Parijse correspondent)
ÏN DE NACHT van de 29ste September 1902
werd mevrouw Zola tegen half drie met een ge
weldige hoofdpijn wakker. Zij is opgestaan en
wilde naar de gang lopen maar jJiel, waarop haar
man, Emile Zola wakker werd. „Ik voel me ook
niet goed", zei hij. „Ik ben niet in staat om op te
staan en je te helpen". Maar de grote schrijver
wilde niet dat zijn vrouw een bediende zou roe
pen. „Laten we maar gaan slapen, dan zijn we
morgen weer beter."
De volgende morgen werd Emile Zola niet meer
wakker. Een ijlings ontboden dokter concludeerde,
dat een gasvergiftiging een einde gemaakt had
aan zijn leven. Voor Zola ging slapen had hij een
kolenvuur in zijn open haard laten ontsteken. Hij
was die dag thuis gekomen van zijn buitenhuis in
Médan en vond zijn slaapkamer koud en vochtig.
De schoorsteen was echter verstopt, waardoor het
kolengas zich in de kamer verspreid heeft, een
einde makend aan het leven van een van de groot
ste en stellig meest bestreden schrijvers van de
vorige eeuw. De grote vraag, die men in Frankrijk
plotseling opnieuw in het middelpunt van de be
langstelling heeft geplaatst is echter: Is de dood
van Zola een ongeluk geweest of heeft een van
de vele vijanden van de schrijver van „j'Accuse"
de schoorsteen moedwillig verstopt om Zola te
vermoorden. Kort geleden gepubliceerde beken
tenissen wijzen er op dat Emile Zola hoogstwaar
schijnlijk vermoord is.
MADAT het bericht van Zola's dood
1™ heel Parijs in beroering had ge
bracht .kreeg commissaris Cornette
opdracht om een onderzoek in te
stellen naar de oorzaken van deze
vergiftiging. Hij is met twee ar
chitecten van de gemeente naar de
rue de Bruxelles, waar Zola woon
de, gegaan om de schoorsteen van
de slaapkamer te onderzoeken. Men
kwam tot de conclusie, dat de
schoorsteen enigszins verstopt was.
De volgende dag plaatste men drie
proefkonijntjes in de kamer en men
maakte op precies dezelfde manier
een kolenvuur in de open haard. De
volgende morgen waren de proef
konijntjes nog springlevend. Het ex
periment werd drie dagen later we
derom herhaald, nu met een drietal
vogels die in kooien op een afstand
van anderhalve meter van het vuur
gezet werden. Ook deze proefdieren
bleken de volgende morgen nog
kerngezond te zijn. Dus was die
schoorsteen de 29ste wel verstopt en
de daaropvolgende dagen niet. Men
verwondert zich nu dat commissaris
Cornette niet ernstig is gaan zoeken
naar het antwoord op de vraag, hoe
die schoorsteen dan wel verstopt ge
raakt was. Dat heeft hij niet ge
daan. Officieel is vastgesteld aat
Zola door een ongeluk om het leven
is gekomen.
Een halve eeuw plus een jaar
later, dat wil zeggen begin October
1953 heeft een Frans ochtendblad
een sensationele brief gepubliceerd,
waaruit duidelijk zou blijken, dat
Zola inderdaad vermoord is. Een
zekere meneer Hascquin wonend in
Sarcelles bij Parijs beweert, dat hij
de baas van een schoorsteenvegers-
bedrijf, een zekere Z. heeft gekend,
die hem, voor hij stierf bekend heeft,
dat hij op die 29ste September van
het jaar 1902 de schoorstenen moest
vegen van het huis naast dat van
Zola. Aangezien hij behoorde tot de
anti-Dreyfuspartij, die in Zola zijn
grootste vijand zag, heeft hij de
schoorsteen van de schrijver moed
willig verstopt. De volgende dag
heeft hij er de prop weer uitge
haald.
MEN IS gaan vragen aan de zoon
van Zola, dokter Jacques-Emile
Zola wat hij er van denkt. Deze
acht het zeer waarschijnlijk, dat zijn
vader inderdaad vermoord is. Hij
herinnert zich nog heel goed dat zijn
moeder, toen zij vernam dat haar
man gestorven was, onmiddellijk
heeft uitgeroepen: Zij hebben hém
vermoord. De jonge Zola wijst er bo
vendien nog eens op welk een felle,
dodelijke haat er onderhouden werd
tussen de voorstanders en de tegen
standers van Dreyfus. De rechtse
kranten, zoals de „Petit Parisien" en
„La Croix" hebben hun lezers vele
jaren lang op de felste manier op
gezet tegen Zola, de grote verdediger
van Dreyfus. Emile Zola heeft de
laatste jaren van zijn leven trouwens
dagelijks brieven ontvangen, waarin
DIT WORDT het laatste
artikel over een reis langs
Groenlands Westkust. Een
reis die een zomer duurde
en die ons van de uiterste
Zuidpunt van die 2500 kilo
meter lange kust tot het
hoogste Noorden bracht. Een
reis. die ons een onbekend
land leerde kennen, een on
bekend klimaat en een on
bekend volk.
Ik schrijf dit artikel kort
na het vertrek uit Thule, in
Melville-baai. Het is avond
en bijna volle maan. De zee
is vol ijsbergen en het laat
ste licht van de zon maakt
er een betoverende zee van.
Die zee heeft iets van een
ingekleurde Japanse prent.
Iedere kunstschilder zou in
extase geraken als hij dit
kon zien. Ik ben geen schil
der, maar wél in extase. Zo
kunnen dus de arctische wa.
teren zijn. Zó wonder baar
lijk, ongelooflijk mooi. Zo
betoverend. Zo verdroomd.
Zo irreëel. En zó kan ik
daar is ook ineens een
leegte, een vacuum. Het ligt
achter ons wat we wilden
bereiken. Dit is het einde
van een lang, heel lang ge
steld doel. Het schijnt nu
eenmaal het noodlot van de
me deze zeeën blijven her
inneren, lang nadat ik weer
teruggekeerd ben in mijn
eigen land.
Ik schrijf dit in een enigs
zins gedrukte stemming en
misschien kunt U dit begrij
pen. Natuurlijk is daar in
ons hart de vreugde om
naar huis te gaan, maar
Westerse mens, dat hy al
tijd weer een nieuw doel
wil najagen. En we hebben
nog geen doel.
Een uur geleden hebben
Van der Zee en ik elkaar
bekeken en we kwamen tot
de conclusie, dat we er aar.
dig versleten uitzagen.
Schoenenjassen
hemdenwe zullen blij
zijn er Kopenhagen mee te
halen. Om ons daar wat op
te knappen en redelijk ge
kleed in Holland binnen te
komen. We stelden meer
vast, die avond: dat de
woeste hoogten van Thule
ons nog lelijk in de benen
zaten en dat we hard aan
een langdurige dolce far
niënte toe waren. Al was
het dan maar voor enkele
dagen. Om het heel eerlijk
te zeggen: we verlangden
naar een aalmoes luxe.
Naar een warm bad, naar
schone kleren, maar een
normaal bed. Wel, misschien
kunt ge u dit voorstellen,
lezer, na drie maanden
vagabonderen op de granie
ten chaos die Groenland
heet.
OVER DEZE terugreis zal ik verder niet schrijven. Ik
beschreef u de heenreis en het zal opnieuw zijn:
Opernavikverloren in de oneindigheid van rot§
en besneeuwde bergtoppen, opnieuw Baffinsbaai, op
nieuw Diskobaai, opnieuw Godthab en daar, naar wij
hopen, een kans over te stappen op het m.s. Umanak.
dat ons over de Noord Atlantic naar Kopenhagen zal
brengen. Misschien dat we het geluk hebben buiten de
eerste herfststormen te blijven. We hadden slecht weer
genoeg op deze reis.
DaarnaHolland. En tenslotte: thuis. Er zal nog
zo het een en ander te vertellen zijn en: te laten zien.
Een paar concrete stukken Groenland bevinden zich in
de rugzakken en kidbags, als tastbare souvenirs aan
een onvergetelijke periode.
Onvergetelijk. Ja, in de ruimste betekenis van het
woord. Wie dit land bereisde zoals wy, die vergeet dat
land niet meer. Ik weet nu al, dat dit alles weer terug
zal komen, als we in de zich beschaafd noemende wereld
zijn, staande op grauwe perrons, zittend in comfortabele
en verwarmde autobussen, kijkend uit de ruitjes van
electrische treinen, zittend achter een nuchter, gans
niet romantisch bureau.
Dan zal het alles terugkomende herinnering
aan de huilende honden, in de door de middernachtzon
vreemd verlichte nachten, zwalkend over de zwarte
rotsen. Aan dat wonderlijke, spookachtige licht in de
avond, opstralend van de met ijs bedekte bergen. Het
vreemdste licht dat ik ooit zag. Zo koud en zo bran
dend tegelijk. Er is een boek van Jack London, han
delend over een hond ergens in Alaska. Die hond heet
Burning Daylight, Brandend Daglicht. Ik heb die naam
nooit goed begrepen. Nu wèl. In Arctica is soms bran
dend daglicht.
Aan de kleine Andissa, die eens in m'n armen lag,
dat allerliefste Mongooltje, dat ik mee had willen ne
men als het mogelijk was geweest. En aan al die andere
onbekende Andissa's in dat lege, verlaten, omstormde
rotsenland. Aan de dappere dokters en de moedige pre
dikers, die de eenzaamheid, de kou en een onvoorstel
baar moeilijke taal verkiezen boven een carrière in de
een of andere metropool als Kopenhagen. Aan onze
vrienden, overal aan de Westkust, die ons hielpen, voor
al in het begin toen onze schreden op deze rotsen en
klippen nog aarzelend en onzeker waren. Aan Brat-
tahlid, de oeroude Vikingnederzetting, waar de inspi
ratie vaardig over ons werd en waar we de Skalden
hoorden zingen. Aan de grijze, fladderende linten der
watervallen, omhuifd door regenbogen, aan de tur-
koise baaien en verdroomde fjorden, schoner dan de
schoonste pastel.
WIJ VAREN Zuidwaarts en ik weet: de winter zit ons
op de hielen. Het wordt tijd dat we deze kust ver
laten, omdat heel spoedig transport niet meer mogelijk
zal zijn. Alleen transport in dat land: met de honden
sleden. Maar Europa zal dan onbereikbaar zijn.
We zullen, terug in Holland, denken aan Thule. Aan
de exodus, de uittocht van de laatste stam Eskimo's,
die zelfs daar, in het allerhoogste Noorden, in het een
zaamste deel dezer wereld, nog geen rust vonden en
moesten evacueren. Zónder vreugde. Aan de Ijskap die
we betraden en ons gruwelijk imponeerde. Aan onze
Franse vrienden daarChauchonEn Grisoni,
die me duizend doden liet sterven op die verwenste
weasel. Aan de gletschers, aanJa, aan dat alles.
En aan veel meer, dan waarover ik gelegenheid kreeg
in een krant te schrijven. Omdat men zich nu eenmaal
moet beperken en ook omdat men in een krant tenslotte
niet alles kan zeggen.
Vaarwel dan Groenlandbitterhard en won
derschoon bagnobasalten en granieten chaos
Ik zal in de komende maanden veel aan dat land den
ken, nu verduisterd door de maandenlange Poolnacht,
alleen verlicht door de sterren, door Stella Maris
Stelle Polaris en duizend anderen. En door dat machtig
licht van Arctica: Aurora Borealishet Noorder
licht. Zwaaiend, wervelend en wiekend over de einde
loze ondergesneeuwde toendra's en over de met ijs
bergen opgepropte wateren. Het andere Groenland: har
der, bitterder, vijandiger nog dan wij het zagen. En nog
indrukwekkender.
Wij zijn bezig terug te reizen naar de platte wereld,
naar Holland. We zullen even aan die wereld moeten
wennen. Omdat de wereld die we nu verlaten zo onein
dig anders is. Hoe groots is dit land. Waar ter wereld
waait de eeuwigheid zo bijna zichtbaar om de rotsen
als hier? Waar zijn de grijze zeeën zo oud als tussen
Kaap Vaarwel en Kaap Atholl?
Waar vindt een mens op deze overbevolkte aarde nog
een plaats waar hij zich zó alleen, zo geconfronteera
met zich zelf kan vinden als op dit vergeten werelddeel,
dit zesde continent?
JJIT IS HET EINDE van de reportage. Zij werd
geschreven onder niet altijd gunstige om
standigheden en datzelfde geldt voor de ge
maakte foto's. Ik denk dat men zich dit wel kan
voorstellen. Maar wij hopen beiden, Van der Zee
en ik, dat we u een enigszins met de werkelijk
heid overeenkomend beeld gegeven hebben van
die verloren wereld die Erik de Roode Groen
land noemde, naar de kleur die men er bijna niet
aantreft. In ieder geval: we deden ons best u
datgene te laten lezen wat onszelf in deze maan
den zo boordevol vervulde, fascineerde en soms
obsedeerde.
hij met de dood bedreigd werd. Zijn
zoon heeft er vele van bewaard. In
een ervan lezen we b.v. „Wij hebben
er om geloot. Mij heeft het lot aan
gewezen. Houd jè gereed. Dynamiet
zal een einde aan je vuile bestaan
maken." Op een andere kaart staat
geschreven: „Ik kom net van een
bijeenkomst waar je dood beslist
werd. Je bent een smerig varken en
je hebt je aan de Joden verkocht.
Je hebt de verrader Dreyfus verde
digd en dat zal je met je leven
boeten. Binnen zes maanden zal
Frankrijk van je bevrijd zijn." Dok
ter Jacques Zola heeft niet alleen
dreigbrieven bewaard, maar hij heeft
ook drukwerken getoond, die huis
aan huis bezorgd werden en waarin
geëist werd, dat Zola aan de galg
geknoopt moest worden. Dat al deze
haat de schoorsteenveger er toe ge
bracht heeft Zola's schoorsteen te
verstoppen is dus niet onwaarschijn
lijk.
fOMMISSARIS CORNETTE zelf
L heeft veel later verklaard, dat
Zola's dood voor hem een mysterie
is gebleven. Hij was belast met het
onderzoek, maar men heeft hem al
gauw doen voelen, dat het niet de
moeite waard was de zaak al te
zeer te gaan uitrafelen. Frankrijk
was al zo diep verdeeld vanwege de
zaak Dreyfus, dat men van hoger
hand wilde voorkomen, dat de dood
van Zola de gemoederen opnieuw
zou kunnen verhitten. Hoe diep de
haat van een gedeelte der Fransen
tegen Zola zat, bleek zes jaar later,
toen het stoffelijk overschot van de
grote schrijver naar het Pantheon
werd overgebracht. Een bende heet
hoofden heeft toen nog getracht de
kist in de Seine te gooien. Toen dit
niet lukte heeft men er van pure
onmacht op geschoten.
Of ooit zal uitkomen wat de wer
kelijke oorzaak van Zola's dood is
geweest? We vragen het ons af. De
man, die zichzelf beschuldigd heeft
zijn moordenaar te zijn, is gestorven.
Commissaris Cornette leeft ook niet
meer. Men kan zich ook afvragen,
waarom monsieur Pierre Hacquin
niet eer4er verteld heeft, dat hij de
naam van Zola's moordenaar kende.
Hacquin zou dit al meer dan twin
tig jaar geweten hebben.
Uit angst er moeilijkheden door te
krijgen, had hij er nooit over ge
sproken. Nu is hij echter oud en er
kan hem niet veel meer gebeuren.
(Van een bijzondere medewerker).
EEN KLEINE tengere man van 86
jaar heeft onlangs de 13 km. van
Kingston aan de Theems tot Twic-
kenham, een voorstadje van Zuid-
Londen, in één uur en 42 minuten
gelopen. Daarna bood hij aan tegen
iedere man boven de 68 jaar nog een
wedloop te houden over 15 mijl (24
km.). Charlie Hart, zo heet de man,
is 1.51 m. lang, hij is door de zon
gebruind en heeft in zijn leven een
afstand gelopen, die 30 keer om de
aequator reikt. Omdat het hem goed
doet en omdat hij ervan overtuigd
is, dat het hem jong gehouden heeft.
Weliswaar heeft het lopen hem ook
geld opgeleverd.
Op zijn 19e jaar won Hart zijn
eerste hardloopwedstrijd en op ziin
57e dat was in 1924 bracht hij
een sensatie teweeg, die hem een
prijs opbracht van 200 pond en nog
300 pond tengevolge van een wed
denschap: Hij liep een zesdaagse te
gen een bekend renpaard met de
jockey Arthur Nightingale, die drie
keer de „Grand National", de moei
lijkste Engelse hinderniswedloop, ge
wonnen had: het paard werd versla
gen. Het uithoudingsvermogen van
de man te voet won het van dat van
het paard met bijna 13 km. voor
sprong.
VIJF JAAR later hij was toen 62
liep en danste Hart ononderbro
ken zes weken en twee dagen te
Long Beach in Californië. Opbrengst:
een prijs van 2000 dollar. Twee jaar
later, op zijn 64e, liep hij 1250 mijl
achter elkaar in 100 uur, dag en
nacht, maar niet voor zijn eigen zak,
doch om voor een Londense univer
siteitskliniek geld bijeen te brengen.
En zo ging het door, totdat hij
voor een weddenschap qm 120 gul
den op zijn 84e jaar een mailcoach
op het 16 mül (26 km.) lange tra
ject van Windsor naar Twickenham
met 2 minuten sloeg.
Hart heeft in vele landen, op ve
lerlei wegen en grond gemarcheerd
en hardgelopen; zijn hoogste winst
was een prijs van 10.000 dollar in
Amerika. Hy rookt niet, drinkt zeer
matig en heeft een speciaal, hoofd
zakelijk vegetarisch diëet,.
Hij berekent de afstand, die hij
-Jlï A&® '"totaal afgelegd heeft,
op 750.000 mijl goed 1.2 millloen
Km. Dat is bijna 50 kilometer per dag
v."or dag van zijn leven sinds
zijn 19e jaar: een behoorlijke loop
baan >n de waarste zin van het
n,°, liu- 7e*Its al zou Hart zich een
paar kilometer verrekend hebben.