Sint Nicolaas komt literatuur slecht er in onze van af Maak eens een goed en geestig gedicht Praatje met Sint Nicolaas Clinge Doorenbos Kleinigheden Als U zoet bent loopt het wel los! Plezioige burgerlijkheid in Hilde brand's Camera Obscura mine van de Ge nestel en kolder bij Carmiggelt waarmee „Sint" een groot plezier kan doen Het is niet zo moeilijk als het lijkt DOOR HET IS alleszins begrij pelijk in een land als Ne derland. waar de viering van het Sint Nlcolaasfeest op zulk een eeuwenoude traditie kan bogen en waar dit een dezelfde belangrijke plaats in het dagelijks le ven heeft ingenomen, dat an zijn weerklank moest, einden tn rfp diverse tak ken der beeldende kunst. Ao kennen wij bij de gra- en schilderkunst wereldberoemde voorstel lingen als de Sint Nicolaas- avond van Jan Steen en de oude anonieme houtsneden bij de legende van de bis schop van Myra. De beeld- houdkunst en de edel smeedkunst schonken ons diverse afbeeldingen van de heilige als schutspatroon, terwijl de componisten, de dienaren der muzikale mu ze, het voorlopig hoofdza kelijk gehouden hebben bij de eenvoudige, alom be kende en gemakkelijk in het gehoor liggende Sinter klaasliedjes. gEPALEN wij ons echter ditmaal tot de litera tuur, dan zien wij ook hier, naast de voor noemde liedjes, die we met de beste wil ter wereld nu niet bepaald tot deze literatuur reke nen kunnen, ten opmerkelijke houding der schrij vers t.o.v. het jaarlijkse feest van mijter en marsepein. Want wat is er, naast een hoop prullig gelegen heidswerk, dat rond de 5e December als een zoe telijke, niet te keren bandjir uit de pennen van diverse „schrijvers" vloeit, toch maar betrekke lijk weinig geschreven dat de spreekwoordelijke „toets der jaren" heeft kunnen doorstaan. En danwelke van de dan nog resterende verhalen hebben het feest „van A tot Z" beschreven. Het zijn er slechts zeer weinig. Feitelijk pas aan het eind der vorige eeuw bracht de letterkunde twee Sint Nicolaasverhalen voort, welke het tot op nu toe nog hebben uit gehouden. De bekende „Verguldpartij" uit Hilde- brand's „Camera Obscura" en het voor die tijd vrij kluchtige gedicht van De Gcnestet „Sinter klaasavond". UET KON niet anders of dit laat ste gedicht moest bij een be- aaide, overigens niet al te serieus 5 nemen, groep goede luvden een vrij kittelorige uitwerking hebben. Immers, de anders zo gemoedelijk dichtende De Gencstet stak hier op (zij het goedmoedige) wijze de spot met diegenen, die zich jaarlijks met ademloze spanning verbeiden op de zg. lintjesregen. Is dit op het hnidig ogenblik altijd nog ten teer punt voor velen, tóen was het dit zeker. .Als 't lintje binnenkomt De historie verhaalt ons van een deftig personage voor wie een lintje het Walhalla op aarde inhoudt. Hij is in het bezit van een gelukkig ge zin, waarvan de bloem gevormd wordt door een even beeldschone als huwbare dochter. Natuurlijk heeft deze dochter een vurige aanbidder en even natuurlijk is de heer des huizes hier fel tegen gekant, om dat en nu komt het onvergeef lijk vergrijp van de a.s. schoonzoon deze jongeman het bestaan heeft om (en plein public, nota bene!) on overtuigende wijze de draak te steken met alles wat maar enigs zins met lintjes te maken heeft. Hij doet dit in de fameuze ballade over de koning van Cocanje, die zo gek was op champagne „en lintjes en kroontjes en kruisjes voor jou en je vrindjes" zoals diens neef Floor het uitdrukte. Na een fulmi nerende boutade van de pa UGij ziit te nietig voor mijn gramschap, kleine kwast Gij waart mrj al sinds lang een gruwel en een last!") kan de adspirant schoon zoon wel gevoeglijk inpakken. Het geen ijlings geschiedt Nooit is het Sinterklaasfeest op een juister tijdstip gekomen dan op dit ogenblik in De Genestets ge dicht. („De deur slaat open en Sint Nikolaas treedt in al grommend in den baard, die afstroomt van zyn kin" etc.). De Sint blijkt er een van de goe de oude stempel. De toepasseliike sermoenen vliegen ieder links en rechts om de oren als prozaïsch strooisel. Behoeft het dus nog verder commentaar dat zo'n Sint hogeiijK in de smaak van de heer des huizes valt? „Wie speelt er dan toch voor? vraagt hij nieuwsgierig aan zyn vrouw, doch ook deze blijkt van niets te weten. Dan opeens, alge- hele(?) verbijstering, althans bi.1 d® papa. Want wat komt er uit het C~""Tvuldig dichtgelakte, met al zpn titeïs en namen vol-gecalligrafeer- de pakje? Jawel lezer, ge hebt net geradenHet Kommandeurs- kruis van Joost mag weten weiKe hoogdravende orde. („De grote kom- mandeur zijgt in een armstoel neer. Hii was kapot van zoveel vreugde, zoveel eer"). Het blijkt dan dat zijn toegewijde echtgenote hem deze extra verrassing toebereid had door het reeds eeraer gearriveerde pakje stiekum in ae zak te stoppen van Zwarte I iet, wiens meesterJa. wat gaat cue Sinterklaas nou opeens doen., nu valt zomaar op z'n knieen voor nieuwbakken kommandeur en. vraagt vergeving voor zijn dest'l<i? afgestoken Cocanje-ballade.He blijkt dat achter mijter en tabbaara niemand minder dan de nog steeas even vurige dochteraanbidder scnuu gaat. In een moderne short story zou nu ijlings een psychiater zijn intrea doen of een algeheel bloedbad air hoofdpersonen van bun voetstu sjio-len. In De Genestet's ttjd echter huldigde men nog de theorie va het happy-end, zodat u de rest wel kunt raden. BIJ„ de Genestet's collega, de pre dikant Nicolaas Beets (Hilde- brand) wordt in diens „Verguld partij" een ander aspect van de St. Nicolaasviering belicht: de meer dan genoeglijke voorbereiding, en een ieder weet van zich zelf wel hoezeer de voorpret vaak het eigenlijke feest overtreft in sfeer en gezelligheid. Als wij de verguldpartij nog eens nalezen (En dat moet u beslist ook eens doen in deze dagen, geen toe passelijker lectuur is er denkbaar!) valt het ons op dat het begrip „bur gerlijke genoegens" toen toch nog schap" pToTs" door Te" zagen" over de niet dat nare bijsmaakje had, wat begrafenis van een zekere tante Wil- het ons nu onwillekeurig geeft. Wa ren de mensen toen anders, beter, harmonieerde het gezelschap niet, want oom Kees was erbij en die heeft in de oorlog een tikje scheef gehangen, zodat tante Magda. uit Zeist, die erg fel is met die" dingen, dadelijk toen ze met neef Henk bin nenkwam, tegen hem zei: „Zo Kees, zit jij niet in een kamp?" Oom Kees wi! dan lievei meteen maar met kleine Henkie gaan vechten (die „z'n jasje al uit had") teneinde iets terug te doen, doch op dit ogenblik wierp de schrijver zich ertussen („ik was tenslotte gastheer"). Dan begint de opa van het gezel- dan nu? Wij zouden het niet gaarne willen beweren. Feit is het echter dat wij van hun opvatting van „hui selijke gezelligheid" in onze eeuw van plastic, chroom en bebob nog wel het nodige kunnen Ieren. Viel Potgieter bij het verschijnen van de Camera, het werk in z'n ge heel aan onder het etiket „de co- pieerlust des dagelijksen levens" het neeft er niets aan kunnen verande ren dat het boek een fabelachtig succes werd. Voor onze begrippen van bescheidenheid(?) doet het ech ter nog wel eens plezierig aan om de schrijver zich zelf steeds lang durig op de rug (en borst) te horen kloppen. Ook bil de verguldpartij is Hildebrand weer De ster van de show, die alles zo fijntjes weet te zeggen een en ander onder aan moedigend gegichel van de aan wezige meisjes, die het toch maar een beetje vreemd vonden dat een heer (en wat voor een) zich zomaar verwaardigde in hun gezelschap zich „neer te laten" en, wat meer zegt!, zelf mee te gaan vergulden! Denkt u, op dit punt gekomen, ook aan de moderne meisjesWij vragen het maarTenslotte is de verguldpartij nog uit folkloris tisch oogpunt bezien alleszins dé moeite van het lezen waard. Pro beert u het maar eens! (Het ver gulden dan altijd!). EN NUweg met de taai- póppen, weg met de lintjes en schoonzoons, op dat er ruimte komt voor de chaotische Sin terklaasavond waarover onze hedendaagse kol derkoning Simon Carmiggelt („Kronkel") ons gaat vertellen. ■ut v, vt 0pa had 20 op ..Het neeriijK nieuwe bretels ge- avondje heet zijn hoopt. Sint Nicolaasbij- drage en laten we u vast vooruit vertellen dat dit „lichtelijk" kwaad aardig bedoeld is. Over schrijvers bedoelingen worden we overigens niet lang in het onzekere gelaten als hij met de volgende, veelbelovende prelude losbrandt: „Kijk, het was al dadelijk een stroeve Sinterklaasavond dat zat in de lucht. In de eerste plaats begrafenis van een zekere tante Wil ma en prompt daarop aansluitend: over z'n eigen waarbij hij luidkeels uit de doeken doet dat „Frits, wiens gedrag bij de laatste begrafenis knap schofterig was, achter zijn kist niet hoeft aan te lopen". De schrijver haast zich dan om „Mien een fikse kwekeling met acte, met Sinter klaasliedjes op de piano de dreigen de storm te laten overspelen, zodat op het laatst de hele club galmde met zwartgallige koppen, want ze waren nog niet uitgepraat, dat zag je zo." Als dan eindelijk de bel „voor de pakjes" gaat en de schrijver opge lucht naar de deur rent. blijkt net een onduidelijke grijsaard te zijn met schuurpapier. De jongen met ae pakjes is nergens te bekennen na tuurlijk! Schrijver koopt afwezig een velletje („komt altijd te pas' en wordt binnen door een bijziende tante verwelkomd met „Daar zijn de pakkies!" Enfin als blijkt dat er een kink in de kabel is gekomen, is de stemming weldra helemaal in mineur („Opa begon te huilen - hij had zó op nieuwe bretels gehoopt Frits veronderstelt zelfs dat de heef dés huizes de pakjes te gelde heeft ge maakt. De chaos is volkomen als de stop pen van het licht doorslaan en ae schrijver geagiteerd naar een „in de eenzaamheid levende buurfnan rent om reserve materiaal. Natuurlijk vat deze het verkeerd op en neemt aan dat zijn buurman hem op deze avond eens wat komt opvrolijken. Na een inderhaast geconsumeerd kopie chocola weet de schrijver uit eindelijk aan het woord te komen en trekken ze in gesloten front op naar de in duisternis gehulde fami lie, temeer daar op dat ogenblik bij de buurman ook de stoppen door slaan en deze „effe meeloopt om een stop te lenen". Bij de schrijver thuis is intussen een algemeen' handge meen uitgebroken. („Opa stond op tafel en riep telkens „Raak 'm Kees, vooruit Anna!" De buurman begon meteen spontaan mee te knokken, want in zo'n massagevecht is het altijd raak, je haakt maar in".) Op dat ogenblik arriveert de Sint en de hele familie gaat de zak in, zodat Carmiggelt als eindconclusie meegeeft: „Je kunt maar het best zoet zijn, vooral in December". En daar een goed volk meeleeft met zijn schrijvers, zouden we u in deze dagen willen adviseren, volgt allemaal Carmiggelt's raad op en „weest zoet" dan zal het én met de sfeer én met de pakjes best loslopen 0. DIE DECEMBERMAAND! Hoe redden we al die pieke rende Sinterklazen, vooral als ze platzak zijn? Geen nood, ze zijn wel te helpen, mits ze met naald en draad overweg kunnen en over een gevulde lappendoos beschikken. Hier ziet u bijvoor beeld een handschoenen-étui, een zakdoekensachet en een schoenendoekje; voor velen, he ren zowel als dames, een wel kom geschenk en gemakkelijk te maken. QM MET het laatste te beginnen: HET SCHOENENDOEKJE. Dat is juist iets voor hen, die ergens tiptop willen verschijnen en geen auto neb ben. Dan kan het in ons land licht gebeuren, dat de keurig gepoetste schoenen modderspetjes of stof ver tonen. Een uitkomst is dan zo'n lap pluche, teddybeer of iets dergelijks van 12 bij 14 em„ dat op de voering van een lapje stof van 12 bij 21 cm. genaaid is. De overschietende 7 errj. met afgeronde hoekjes en 2druk knoopjes vormt een Klepje over het dubbelgevouwen ander deel, en u krijgt zo een keurig étuitje, dat ge- nakkeli.jk in jaszak of tas een plaats je vindt. Het sachet is, evenals het hand schoenenétui, in portefeuillemodel, dus met aan weerszijden een zakje, als u het openslaat. Het formaat is 15 bij 15 cm. U heeft dus nodig voor de voering een lapje zijde van 30 bij 15 cm. (naden extra aanknip pen) en 2 lapjes van 15 x 13 cm. voor de zakjes, die van een zoompje voorzien aan de voering gestikt wor den. Als tussenvoering een stukje flanel of watteline van 15 bij 30 cm. en voor de buitenkant een even groot en extra mooi lapje. Is het effen, dan borduurt u o'p de ene helft (de bovenkant) een paar aar dige motiefjes of een monogram. Heeft de stof een of ander dessin, dan geen versiering erop. Wel kunt u het dan met de tussenvoering sa men in diagonalen doorstikken. Bij het tegenzomen van de voering naait u tegelijk een paar lintjes mee voor de sluiting. {-JET HANDSCHOENEN-ETUI, for maat 26 x 16 cm., maakt u op dezelfde manier. Aan de onderkant, die u kunt verstevigen door er een stukje karton van 26 bij 14 cm. tus sen ,te schuiven, naait u twee reep jes van 6 bij 4 cm., die met een drukknoopje op de bovenkant slui ten. Dit étui is ook mooi te versie ren met een geborduurde rand langs de rugkant. Op een lapje witte zijde of batist van 20 a 22 cm. in het vierkant maakt u in één van de hoeken zo'n aardig vlindertje. Een fijn randje erom gehaakt of een smal kantje er langs en u heeft een schat van een zakdoekje. En dan „le dernier cri" bij een gekleed jumpertje of deux pièces: een lapje gekleurde zijde van 15 a 18 cm. in het vierkant met een brede rand van zwarte kant! Met een gemakkelijk op te hangen waszak kunt u een heer of een dame op kamers misschien verrassen. En denk eens aan leuke speldekussens of kleine kleedjes. Die vragen ook niet veel werk en worden dikwijls zeer gewaardeerd. a, Geef uw ogen eens de Kost en u zult nog heel wat van die zelf te maken kleinigheden ontdekken, waarmee u iemand wellicht een groot plezier kunt doen!1 (Van een bijzondere Zwarte Piet) ll/IE VAN ONS heeft er zich nooit bezondigd aan een „echt" Sin* Nicolaasgedicht, zo'n heerlijk eigengemaakt rijmelarijtje bij een mooi geschenk of een kleine surprise? Met starende ogen of hoogrode hoofden trachten we dan eerst de inspiratie op te doen voor het moeilijke begin. Staan er eenmaal een paar regels, dan wil het soms beter vlotten, maar altijd blijft er dat lastige rijmwoord, dat we net niet kunnen vindenten minste geen toepasselijk. Want al rijmt kind op Sint, als het pakje niet bedoeld is voor onze spruiten, maar voor een oude tante, wat. rijm je dan op die goedheiligman? En hoe zit het nu eigenlijk met werkelijke gedichten, hoe gaat het met de maat? We willen trachten u een klein beetje op dreef te helpen! VOOROPGESTELD ZIJ, dat we met Sint Nicolaas geen fraaie sonnet ten, kwatrijnen of andere verzen in officiële vorm proberen te schrij ven. Wie daar geen aanleg en geen aandrang voor bezit, leert hét hiet uit een boekje, laat staan uit de krant. Voor het familiefeest van 5 December kunnen we volstaan met de gewone huis-, tuin- en keuken- rijm. Het gaat er nu echter om, in dit eenvoudige kader toch iets goeds te presteren en bv. niet uit de bus te komen met een paar onmogelijke regels als: De Sint verjaart' en geeft kleine Catootje een presentje, het is geen bootje of autootje maar een lekker marsepeinen pop, eet maar op. Daar zit natuurlijk helemaal geen regelmaat (rhythme) in, de ene regel is veel langer dan de andere, we moeten maar zoeken waar de klemtoon dient te vallen en de in houd is kennelijk gezocht en bij- elkaar geraapt, want het bootje en het autootje slaan nergens op. NATUURLIJK kan het beter. Daar voor schrijven we eerst even de personen op met daarachter de pre sentjes, die ze krijgen. Daar zullen heus nog geen rijmwoorden bij zijn. Maar dat is niet erg, want behalve de naam is er nog wel iets anders, dat we van de betrokkene weten. Als Catootje van poppen houdt, zal ze ook moedertje willen spelen. Ze bezit misschien een poppenhuis en nog andere poppen, die namen heb ben. Uit deze gegevens peuren we al een hele rits nieuwe woorden, waar van er wellicht enkele te gebruiken zijn. Die woordjes als poppenhuis, spelen, de namen van de andere pop pen en haar verdere speelgoed schrijven we even op een stukje papier onder elkaar. En kijk, daar komen de rijmwoor den vanzelf: ze is bang voor een stootje en ze wil niet meer.op het po'tje. Trouwens, een pop is een mooi cadeautje en een pop van mar sepein is natuurlijk heel erg klein, maar zal erg lekker zijn, die maakt een eind aan haar gedrein en ook aan mamma's lijn! NU MOET U niet denken, dat de onder elkaar neergeschreven re gels alleen maar een beetje'hoeven te rijmen. De rijmwoorden maken geen gedicht. Hoogstens een kreupel- rijm en dat willen we nu juist niet. We willen er een dragelijk, goed leesbaar en aantrekkelijk gedicht van maken. Daarvoor moeten wc een beetje op de maat letten. Wélke maat doet er niet toe. Dat hangt af van de eerste regel. Als we die, gevonden hebben, en een beetje bijgeschaafd, zodat de klemtonen goed liggen, dan bouwen we eenvoudig verder op de maat van die inzet en dan ontstaat vanzelf een rhythmisch geheel. Om ons te oefenen beginnen we zo gemakkelijk mogelijk op de maat van een bestaand Sint Nicolaasliedje. daar kunnen we ook nog sommige woorden van gebruiken: O, kom er eens ruiken wat ik op de toilettafel vind, Inplaats van „kijken" kwam rui ken, want we willen een flesie odeur geven aan vrouw, verloofde of dat aardige nichtje. Dat presentje verstoppen we in haar kamer en wat is een beter plaatsje dan de „O, KOMT kwaal wat u wilt weten" bereid. Griekse „Sint", vroeg ik, „wat is'üw leeftijd? tanAtpr" u geboren, Sint? Was u daags Vroeger was 't een blokkendoos, tegenwóórdig: 'oorte al direct 'n „bijzónder" .ESSS geld kom? Dat is aoe als de mééste maatschappij. Als ik mijn begroting klaar heb. constateer jk het te-kort, waarmee dan wat ik te kórt kom keurig aan- Waar bent na uw geboorte ai U"CVI' s t rooi de'J "k" pepernoten als - er even niemand gezuiverd wordt. kind? Bent u naar een kieuterklasje en cte keek. nu. ir) een hiezjéénis zakje strooi ik 't Weet je, wat ook is veranderd.' Vroeger was - ik Klaas alléén; nu zie ik op vijf December klusjes Klazen om mij heen; grote Klazen, kleine Klazen, al die Klazen doen verbaasd, maar bij 't zien van and're Klazen voel je je versinterklaast. Vroeger reisde ik per stoomboot, omdat dat in 't liedje staat; nu kóm ik pér constellation, omdat dat veel vlugger gaat. Zou mijn schim mel bromfiets worden? Het is niet te g'lóven haast! Waar zal ik dan moeten rüden? Op het fietspad of er naêst? Ja, er is héél veel veranderd sedert ik als Sint. begon; ieder jaar, als ik hier t'rugkom, is H.B.S. gegaan? Hebt u na de Klazen- snoepje van de week. cursus uw Sint-Middelbaar gedaan? Bent u met die baard geboren? Of kreeg u hem uit uw keel? Waar hebt u paard leren rijden? De huzaren van Boreel?" Och", zei Sint, „scheiuit met vragen, 'k word er daas van m miin .kop; k zal je t *n pn ander zeggen, steek eerst een sigaartje Piet ging vroeger door de schoorsteen «Vfc nno uit een héél oud kistje, 'k weet, danks vuil en roet en rook; als hn.'t nt on- nu zou nn Hii's nog uit een héél oud kistje, 'k weet, danks vuil en roet en rooK: als hu aSt ie een kenner bent: ruikt naar wijlen doen, dan stond hij midden in de oliestook. om., «ruu, j««i, aio ..uwwm,.; Tnsullnde banderolleloos, drie centVroeger reed ik op mnn schimmel op de er nieuws onder de zon. k Heb nu een be Ik zal je in 't kort vertellen hoe het met daken rond, ijskoud; 'k hnef Hut te driifsvprc-nnnimr. dok omzet-belasting mee. er k hoef dat nu niet te drijfsvergunning, dok omzet-bélasting mee, en paa,v ik heb géén geboortedatum, 'k prcibêrenTdaar zo'n dak mij niet meer houdtDen Haag. (Sociale Zaken) regelt voortaan vTeh ai vóór die tijd bestaan. Ms Ben een vriend Ze zijn niet meer zo solide en ze worden gauw mijn tournee. van èlle mensen en kijk niet naar rang of ontwricht; en vergeet niet, dat er meestal 'n Maar. wat nimmer zal verand ren ook JC *1 Uni-oic Hp hóip wereld en ben craac zwsrc hvoothcck op ligt. niet in het., vai verschiet. ZIE DE MAAN ^Nr'dèrland Want ik voel mij het plezierigst de gladde asfaltwegen is 't .gevaarlijk, SCHIJNT DOOR DE BOMEN,.dat ontroerend, ik onder kind'ren ben; en het Nederlandse slipt mijn paard en met Piet heb 'k veel ge- simpel lied. En wat ook niet is veranderd en ui i. M- kindér 1 iikste dat ik ken. oieter: ziekenfonds en rentekaart. Overheids- wat altyd zo zal zijn is de 5-Decemberstem- wJ méér of December nadert, hoe méér bemoeienissen dringen zich .in mijn. bestaan mmg: straaltje winter-zonneschijn. m7P in mii en zelfs mensen met een alle sinten zullen vrees ik m een sintenvak- Mensen hebben een behoefte en een grote ihTic niesen dicht- en rijmerij. Da's besmett'- - hond gaan. harte-wens: eens .per jaar een goed-bedoelend, pk epidemisch- een paar dagen in het jaar Ook dc jeugd is erg veranderd: vrij vroeg onbaatzuchtig, vriend lijk mens toilettafel? Helaas, dat woord is lan ger dan „schoentje", we dreigen dus te ontsporen met de maat. Maar dat is voor de eerste keer niet erg, als we daarna maar met het zélfde aan tal lettergrepen doorgaan als we begonnen zijn. MU KOMT HET er op aan even de lettergrepen te tellen. Het ge makkelijkst is, gelijk even de be klemtoonde lettergrepen te onder strepen. De maat van de eerste regel ziet er als volgt uit: waarbij elk streepje dus een klem toon voorstelt en elke punt een toon loze lettergreep. De derde regel krijgt dezelfde in deling als de eerste in dit geval, dus zouden we niet willekeurig mogen neerschrijven: dat kun je zeker wel gebruiken. Van die zin is niet alleen het aantal lettergrepen te groot, maar bovendien klopt de maat niet. Dus maken we er van: dat kan ik gebruiken. Van de vierde regel is de maat aldus: Hoe nu? Raadpleeg het lijstje rijmwoorden voor de betrokkene, het is een lief kind, we geven „Soir de Paris" aha, dat kunnen we gebruiken. Even passen met „een flesje", nee, we moeten al beginnen met een klem toon. Zo wordt het: O, kom er eens ruiken wat ik op de toilettafel vind, dat kan ik gebruiken: 'n flesje Soir de Paris van de Sint! II ZIET, dat we ons moeten behel- pen. Hier is het bijvoorbeeld „een", dat niet op de regel past, en dus weggewerkt wordt tot een niet meetellend 'n. Lopen we met andere woorden spaak, dan gaat het niet zo eenvoudig en zal er iets anders gezocht moeten worden. Neem maar eens een willekeurig cadeau voor „hem". Een kam, zes scheermesjes, een haargroeimiadel- tje, het komt er niet op aan wat hij krijgt, maar een gedicht moet er bii. Daar gaan we op de wijze van een ander bekend Sint Nicolaaslied je: Zie de maan schijnt door de bomen, nergens zie ik meer een haar De eerste regels zijn heel eenvou dig. Onderstreep nu eens de beklem toonde lettergrepen, tel ze. en daar gaan we weer. Derde regel: Wat kunnen we daar mee doen? Proberen maar, totdat onze nieuwe regels de zelfde regel maat hebben; dus niet „waar 'het komen moet, daar wi! niets groei en", want dan klopt het niet met de cadans. Maar wel: Er groeit niets waar wat moet komen of, met een aardige woordspeling er nog in: Er groeit niets, waar iets moet komen en dan in de vierde regel de tegen stelling: Waar het groeit, daar staat het raar! En zo staat er opeens een heel simpel Sinterklaasgedicht MAARhet is nog niet af! Nu gaan we recht op de kam, de scheermesjes, of het haargroeimid del af. Zing het „Zie de maan schijnt door de bomen" eens. dan komt u er helemaal in. Juist, daar zijn we nu: „Vol verwachting klopt ons hart, wie de koek krijgt, wie de gard". Op die maat, met dat rhythme kun nen wij het ook! VOOR DE KAM: Maar het spreekwoord zegt: lest best. wie de kam krijgt, doet de rest. DE SCHEERMESJES: Maar je kin moet éven kadi, daarvoor dient dit snijdend staal, HET HAARGROEIMIDDEL: Vol verwachting klopt het hoofd, of' er groeit wat wordt beloofd. Zee nu niet „Ik geef heel wat an ders w;ant natuurlijk kunnen wij u hier niet voorkauwen wat uzelf moet dichten. We geven maar een voorbeeld. We hopen u er even mee op dreef te helpen, zodat u althans het moeilijke begin hebt. Als dat er e?,n 71331 1S--da^ maakt u straks ellenlange rijmen voor iedereen. Dan schudt u het zo maar uit de mouw! ALS U tijd hebt, schaaf dan vooral ia zon pas gemaakt gedicht nog eens even bij. Kies pakkender woor den, waar dat mogelijk is. Vervan p zoveel als u kunt het nietszeggende „gaan „wat of „zijn" door beter sprekende uitdrukkingen. Dus niet, „bint, gaat je wat brengen, waar ie dol op zult zijn", maar: Sint grijpt in zijn zak en... Jantje juicht vol plezier. Zelfs_ op twee woorden kunnen we met. een woord rijmen, weest. dus niet bang voor de uitgang „zak en" De klemtoon ligt op zak, w'e mogen dus niet volstaan met een derde ïegel als dezer „Jan ziet een nieuwe (voelt u al, dat de cadans verkeerd ligt?), maar dichten, net jes in de maat van de eerste regel: Die pén wil hij pakken en dan volgt het slot vanzelf in het rhythme van regel 2: Ja, hij roept, geef maar hier! Probeer het eens, het valt heus mee!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 15