Is het mogelijk Kunst en Kitsch van elkaar te onderscheiden? PpS"? ^£HHTïls: MULDER De vergeten categorie zoekt een antwoord r DE VERGETEN CATEGORIE AAN HET WOORD Blijf jezelf bij de beoordeling De Kunst is niet te definiëren JS 2 SASWttatï Meest individuele expressie Enige citaten en commentaar DOKTERS Assistente Pim, Pam Pom en de wonderlamp e^ifK.khtó ïïdrzss**die veien "te ""ï„ps" i" awSVïJ Qa-va-Seul En nu de volgende kwestie- Geef echte wijn Geef import wijn Geef ALCÏERA ADELAIDE HUMPHRIES n^mgmeon4t^kTninr-i;DLtkUnsr DONDERDAG 17 DECEMBER 1053 LAAT ik mogen beginnen met de ontvangst te melden van een brief, geschreven door H. Dekker P. C. L., Barsingerhorn, naar aanleiding van de beschouwin gen over de kerstviering door de „Vergeten Cate gorie". Het sympathieke schrijven is te uitgebreid om het op te nemen; ik moet daarom volstaan met een résumé. De heer Dekker is van mening, dat het christendom in zijn dogmatische gestalte voor de meeste jongeren wél heeft afgedaan: positief voor hen, die aan het chris tendom ontgroeiden, negatief voor de veel grotere groep zonder eigen richting en voortdrijvend op materiële belangen en werelds plezier. En het is voor hem de grote vraag, hoe deze laatste groep moet wor- den bereikt, hoe we hen „weer weten te betrekken in een meer bewust geestelijk leven, waarvan het Kerstfeest de symbolische viering is." Een oplos sing ziet hij in „een appèl aan wat er aan geestelijke hunkering ook in deze grote groep nog leeft." „Hun moet wor den duidelijk gemaakt, door ze in de gemeen zaamheid tijdens de viering van het wonder van ons bestaan te betrekken en dit als kern centraal te stellen, dat dit ook hun persoon leven betreft, dat iedereen daar persoonlijk betrokken is. De viering zelf alleen kan dit maken." Een kwestie, die ons te eniger en bij waar tijd nader kan bezighouden. yANDAAG moet het gaan over mo derne kunst. Wij publiceren drie brieven van jonge mensen, die hier nog maar zelden ot nooit aan het woord kwamen: „Hier is weer zo'n onderwerp, waar in we makkelijk kunnen vervallen in een hopeloos geharrewar, met even veel stemmen vóór als tegen, of wie het hardst schreeuwt heeft gelijk, vooral dit laatste schijnt wat de hedendaagse kunst betreft vaak op te gaan, immers door reclame worden tegenwoordig een kunstenaar en z'n werk aan het pu bliek opgedrongen of ze worden ver stoten. De vraag „Wat is kunst?" kan natuur lijk op verschillende manieren beant woord worden en de definitie: Kunst is datgene, wat bij ons een zekere emo tie opwekt, een emotie die de kunste naar onderging tijdens het scheppen van z'n werk, vind ik nog niet zo vreemd. Ware kunst is tijdloos en klas seloos, ik bedoel, het maakt niet uit wanneer en door wie het wordt voort gebracht, het zal altijd schoon blijven. (Is het je wel eens opgevallen hoe mo dern de muziek van oude meesters soms aandoet?). Wat vind ik mooi? Wij staan aan ont zettend veel invloeden bloot, die ons soms onbewust het een of ander op dringen mooi te vinden (leraren, radio, pers); natuurlijk moeten wij enigszins gestuwd worden, om aan te leren wat mooi is en waarom, maar dit is zó per soonlijk, dat men hierbij wel heel erg voorzicntig moet zijn. Wees daarom in de eerste plaats jezelf. Als je die hert jes, waar tegenwoordig de winkels vol mee staan, werkelijk mooi of leuk vindt, koop er een, en laat je niet weer houden door vrienden, die je ervan proberen te overtuigen, dat dit geen „Kunst" is, ach dat begrijp jezelf toch ook wel. Misschien dat je het na enige jaren wegdoet, omdat het je begon te vervelen, toch heb je er plezier van ge had, omdat je het „toen" mooi vond. Wees daarom ook voorzichtig met het beoordelen van de „Kunstschatten", die je bij vrienden of kennissen aantreft. Vaak zijn aan allerlei voorwerpen her inneringen verbonden (vacanties enz.) en houden deze mensen ze dus niet om hun kunstwaarde. En dan komt u op de abstracte kunst, waarvan u een tweetal voorbeelden noemt, die men op het eerste gezicht zou beantwoorden met „Zie je nu wel: ze zijn gek zowel de hedendaagse kun stenaar als beoordeler!' Maar heeft men Rembrandt's „Nachtwacht" ook niet ergens op een zolder op de vloer ge legd omdat men het zo'n gek stuk vond, en heeft men Van Gogh's huis ook niet eens met stenen bekogeld, om dat men hem gek vond? Verleden zomer bezocht ik een ten toonstelling van abstracte schilderijen en hoewel het me boeide, bleef het me vreemd, totdat ik een tweetal doeken zag, die me opvielen door hun even wichtige compositie en fijne kleuren combinaties. Ze waren gesigneerd Picasso. Noem tijdiens een gezellig avondje onder elkaar eens deze naam, en bin nen enkele Ogenblikken heb je een ka mer vol met tegenstrijdige uitroepen en meningen. Maar vraag dan ook eens: wie heeft er wel eens werkelijk een stuk van deze schilder gezien? Er zul len er niet veel zijn. Kunnen we dan werkelijk onze opinie opbouwen uit afbeeldingen, die we zagen, of uit het feit, dat onze teken leraar deze schilder niet mag? Nog maals: wees jezelf, onderzoek en over weeg de dingen, voordat je er over gaat spreken. We willen zo graag alles begrijpen en uitleggen (misschien ook al een fout, op school opgedaan?). Maar is dat nu altijd noodzakelijk? Deze kunst is niet te begrijpen, en dus een zuiverder af spiegeling van het leven, waarvan we ook lang niet alles kunnen begrijpen. Heb je je wel eens afgevraagd, waar om die schilderijen in de huiskamer je zo vervelen? Omdat ze je niets meer te vertellen hebben, je kent ze door en door. Hang eens een modern stuk (he laas waarschijnlijk een reproductie) in je kamer en je zult er eerst met afkeer, later met belangstelling en tenslotte misschien met bewondering naar gaan kijken. We moeten leren, deze kunst te zien en aan te voelen, maar vooral niet proberen ze uit te leggen. Moeilijk, mis schien wel te moeilijk voor ons, wie het zo gemakkelijk wordt gemaakt met drie-dimensionale films etc. Aan welke eisen moet een beoorde lingscommissie voldoen? Meestal zijn dit mensen, die aan aca demies gestudeerd hebben en hoogst waarschijnlijk zelf ook kunstenaars. Hoewel men probeert te beweren, dat kunstenaars heel gewone mensen zijn, meen ik, dat dat niet helemaal waar is, misschien zijn ze iets verhevener, met een aanleg voor kleine vleugeltjes waarmee ze zich boven gewone ster velingen kunnen verheffen. Ik bedoel: ze staan toch niet meer tussen ons, ge wone mensen, maar iets daarboven of meestal op zij daarvan. En hierin ligt het, dat ze enigszins het verband met gewone mensen hebben verloren en niet meer geheel objectief kunstwer ken kunnen beoordelen, op een manier die ook voor gewone mensen begrijpe lijk en aannemelijk is. Nu is dit ook vrij moeilijk, want hoewel wij in een land wonen, dat veel en goede kunste naars voortbracht mogen we ook een groot gemis aan liefde voor de kunst bij het grote publiek niet ontkennen, getuige de grote „saamhorigheid" waarmee men tegenwoordig de huizen ziet inrichten. En laat een meisje of jongen eens het stoute plan opvatten om kunstenaar te worden! Met een spottende glimlach wordt hij of zij door de familie aangehoord, alsof men met een zonderling te doen heeft, en men schaamt zich een beetje, hem of haar tot de familie te moeten rekenen. Hier ligt de taal van de school om al zo vroeg mogelijk de mensen vertrouwd te maken met de schoonheid, die de kunst ons schenken kan en met de veel: zijdigheid, die de kunst bestrijkt; ten slotte is alles, wat ons omgeeft door kunstenaarshand (althans.dat behoort zo te zijn) voortgebracht: de patronen in Uw 'kleed en gordijnen, de stijl en vormen van onze meubelen, de kleren, waar we ons in bewegen, de muziek, waar we naar luisteren, kortom alles wat ons leven schoonheid en rijkdom kan geven.' Misschien dat het dan ook makkelijker is te begrijpen, wat'grote kunstenaars ons te zeggen hebben met hun werken". J. SCHILDER, BINNENHAVEN 139 DE' HELDER. oOK ik zou deze keer graag mijn mening over het ouderwerp „Kunst" willen schrijven. Hier volgt hij: „Kunst" is een van de moeilijkst te dejmieren oegrippen, of liever 't be grip kunst is niet precies te omschrij ven. Toch is een definitie wel te be naderen. Hoe denkt U bijvoorbeeld over het volgende: „Kunst is een uiting van geaachten van een kunste naar (hetzij op een doek, in een beeldhouwwerk, hetzij in een muziek stuk), welke bij (een) bepaald(e) mens (en) een innerlijke ontroering teweegbrengt. Die ontroering hoeft dus niet zo te zijn, dat ons de tranen in de ogen springen. Op deze definitie kun nen we voortbouwen, wat de volgende vraag betreft De vraag, of alles wat een bepaalde commissie als kunst beschouwt het ook is, wil ik dan ook met een perti nent neen beantwoorden, maar ik wil er ook nog iets anders over zeggen. Om U de waarheid te zeggen: Ik vind elke Kunstcommissie overbodig, im mers zij kunnen toch nooit weten, wat er in mij omgaat bij het zien van een schilderstuk of beeldhouwwerk en nog minder bij het aanhoren van mu ziek? Let wel: ik ben niet tegen opbou wende kunstcritiek. Ook vraagt Jan Kenter hoe we over een vreemdsoortige constructie van ijzerdraad, een schilderen van Franse studenten met behulp van een ezel- staartenz. moeten denken. Nu dan daar moeten wij, die het werk niet ge zien hebben niet over denken, nog minder moeten we de commissie, die het wel mooi vond, kwetsen. Maar toch blijkt volgens mij hier ook weer uit, dat dergelijke commissies uit den boze zijn. (Advertentie, Ing. Med.) achz%buitmakeen wat hij rnetdemm kunst meent te betitelen, dus. kunst commissies overbodig. Dit was het dus wat ik over het nnriprinem te schrijven had. Ik hoop dat het weer een" leuke bespreking mnrdt volqende week en dat we mei elkaar ook over dit onde™ffi W tot een oplossing zullen komen H. G. L. VAN DER PLAAT. l/UNST is de meest individuele ex- pressie voor de «meest individuele emotie. Deze mooie definitie hebben we alle maal op school geleerd enjlaArult zlen we. dat kunst iets zeer persoonlijks is. liet is een reit, dat er op 't ogen blik veel „kunstenaars" rondlopen, die het niet zon, maar wij moeten U>ch heel voorzichtig zijn met ons oordeel. Mi. is Jan Kenter te scherp in z'n uitlatingen, wat betreft die pot verf aan de staart van een ezel. Fr ziin excessen, maar hens niet alleen ópffibtod van de knnst. De moderne kunst, die mö persoonlijk sterk is nog zoekend naar een vaste vorm. Ficasso mag men niet zonder meer veroordelen; bet beeld b.v. van Aad- kine in Rotterdam is toch ef"duldcli'k voorbeeld van innerlijke uiting. Wanneer dit het geval Is, dan mag men spreken van kunst. De beoordelingscommissie moet vol doende verstand hebben van kunst en het is nog beter, wanneer het zelf kun stenaars zijn. Er is nog veel meer over dit on derwerp te schrijven, maar een feit is, dat in de kunst van heden de verwar ring op te merken is, die over de hele wereld heerst". ATTIE KOPPEN, Breda. 1TIT dit feit, dat deze drie stukken ge- plaatst werden in hun geheel, mag niet worden opgemaakt, dat oe rest minder belangrijk is. Uit alle brieven blijkt duidelijk, hoe groot de belang stelling voor dit onderwerp is en met welke toewijding naar een oplossing is gezocht voor de vragen van Jan Kenter. Er volgen nog een paar citaten en een klein commentaar: P. Kat uit Den Haag; Voor het begrip kunst is geen pas sende definitie te geven, omdat ieder het begrip kunst zeer subjectief be- schouwt. Wat voor de een kunst is, be tekent nog niet, dat dit voor een ander ook zo is. Kunst is en blijft subjectief. De belangrijkste vraag, die bij ae kunstbeschouwing naar voren komt is, of er in wezen één kunst is, of dat er allerlei kunstgebieden zijn, die slechts los tezamen hangen. Talrijk zijn de me ningen hierover. Volgens mij zijn er verschillende kunstgebieden, die niet los samenhangen, maar onderling ver band houden".... Dat iemand van ijzerdraadjes een vreemdsoortig geval maakt en daar voor een eerste prijs krijgt, doet na tuurlijk vreemd aan. Ik ben er echter vast van overtuigd, dat we dit product onder kunst kunnen rangschikken. De kunstenaar zal met zijn constructie slechts enkelen boeien. Zij werden door het zien van het werkstuk geëmotio neerd Daarom is het kunst, want kunst is volgens mij iets, dat een emotie bij je opwekt. Dat dit werkstuk echter met een eerste prijs wordt beloond, vind ik onjuist. De grote massa raakt er door in verwarring, omdat ze het bekroonde werk niet kan begrijpen. Het gevolg van het toekennen van de eerste prijs, aan het door de meesten niet begrepen werk, is een verregaan de bespotting. Het ligt nu eenmaal in de menselijke geest om datgene, wat men in de kunst niet kan begrijpen, te 15) Diezelfde ochtend had Janice wat bloemen voor dokter Holbrook gekocht om aan zijn vrouw te geven als af scheidsgroet. Ze was een hele tijd bezig geweest, voordat ze een goede keus had kunnen doen. Ze had iets aparts willen hebben, zodat mevrouw Hol brook blij zou zijn met het geschenk van haar man. Ze had tenslotte haar keus laten vallen op een corsage van ouderwetse bloemen, tere witte en blauwe vergeetmijnietjes met een en kele rode roos in het midden. „Ik zou het vreselijk vinden als een ander de dingen uitzocht, die mijn man mij gaf", dacht Janice nu. Ze vroeg zich af of mevrouw Holbrook wist, dat zij altijd de cadeautjes voor de dokter koos. Dit was echter de laatste ge dachte die zij gedurende die heerlijke avond aan mevrouw Holbrook wijd de. Want het een heerlijke avond. Het eten van Michelle was even voortreffelijk als dokter Holbrook had beloofd. Weer maakte Eric een keuze die „net geschikt" was voor Janice. Hij stond er op, dat "tichelle een spe ciaal wijntje te voorschijn zou halen, iets gewoons kwam helemaal niet in aanmerking. „Het moet iets heel speciaals zijn" zei hij, „iets dat precies geschikt is voor juffrouw Hilui-y. Een beetje zoet, maar ook weer niet te erg, lijkt mij. Maar je weet wel wat je moet schenken, Michelle, ik laat het aan jou over." DOOR: Janice zou niet hebben kunnen zeg gen of de wijn veel beter was dan de geliefde California-sherry van haar vader, maar hij was verrukkelijk en het deed haar wangen gloeien en haar ogen stralen. „Hoe z >u je het vinden om een ritje in een rijtuig door het park te ma ken?" vroeg Eric Holbrook toen ze klaar waren met eten. Janice vond het een goed idee om een beetje in de frisse lucht te gaan. Ze was niet gewend aan zulk over dadig eten of geïmporteerde wijn. Misschien was het achteraf toch iets anders dan haar vaders sherry. Ze had ook nog nooit in een koetsje ge reden en bekende dat dat altijd een wens van haar was geweest. „Dan doen we het!", verklaarde de dokter, „dat is de bedoeling van deze avond; dingen te doen waar we zin in hebben en niet de dingen die we gewoonlijk doen. Je zult me niet ge loven anice, maar ik heb er zelf ook nog nooit in gereden. Het is altijd een heimelijke wens van me geweest die steeds onvervuld is gebleven. Ik heb het gevoel", voegde hij er bij toen ze een rijtuig hadden gevonden en zich er in hadden geïnstalleerd, „dat dit de eerste keer sinds jaren is dat ik dingen doe die ik prettig vind. Dat is een heerlijk gevoel, Janice." Het was heerlijk om door het park te rijden. Janice had altijd het gevoel alsof ze was opgenomen en heel ergens anders neergezet, wanneer ze in het park was; het leek zo ver van de stad verwijderd, zo veel groen en rust temidden van al het lawaai, ge woel en gekibbel. Het was er nog rustiger en schijnbaar nog meer af gelegen wanneer men er 's nachts doorheen reed onder begeleiding van het getrappel van paardenhoeven. Ze spraken niet veel. Ze schenen in een soort van betovering gevangen. De bomen waren donkere maar vriendelijke schimmen, vol van een mysterie dat geen verschrikking Len de. De hemel was bezaaid met sterren. Het was het ort ondervinding waarvan men hoopt dat er nooit een eind aan zal komen. Ze staakten bei den een zucht tc>n het eind toch kwam. Toen lachten ze allebei. „We zullen het nog eens doen," beloofde Eric. Maar zij vroeg zich af of het ooit weer z volmaakt zou kunnen zijn. Er is nog een plek waar ik. je graag heen zou willen brengen," zei hij, „nog iets dat i': erg graag zou willen doen. De avond zou zonder dat niet volmaakt zijn. Tot nu toe is het toch volmaakt geweest, Is 't niet Janice? Zul je nu deze laatste wens niet weigeren?" Ze dacht niet, dat ze dat zou willen of kunnen, hoewel ze een ogenblik aarzelde toen hij zijn wens onder woorden bracht. Hij wilde naar zijn eigen huis gaan en haar daar een paar van zijn lievelings-platen voorspelen. De avond moest muziek hebben, maar niet zo maar muziek. Hij vreesde dat ze zou weigeren of zijn verzoek ver keerd opvatten, dus voegde hij er aan toe: „Je weet toch wel dat ik het zonder bijbedoelingen vraag, Jani ce, is 't niet?" Natuurlijk wist ze dat. Het was belachelijk om ook maar een ogen blik te denken dat dat niet het" geval zou zijn. Wanneer ze 'n vrien din van hem of van zijn vrouw zou zijn geweest, zou hij er niets bij hebben gedacht, wanneer zij met hem mee zou zijn gegaan naar zijn huis om wat muziek te horen. Het zou de indruk maken alsof zij er te veel achter zocht als ze het weigerde. „Natuurlijk is het goed", zei ze, „ik zou een beetje muziek dol vinden". Ze lachte en voegde er aan toe; „mijn hoofd begint weer wat helderder te worden na Michelle's speciale wijn. Nu begrijp Ik waarom die zo speciaal is: het lijkt onschuldig als je het drinkt, maar het stijgt je zo naar het hoofd dat teveel er van gevaarlijk zou kunnen zijn, net als een onzichtbaar smeulend vuur". „Als ik geweten had dat die wijn van Michelle zo een verrassing voor je zou zijn, zou ik er op hebben aange drongen dat je er meer van nam. Het is niet verstandig om iets te laten voor bijgaan, dat je in gloed zet. En weet je, je kwam er gauw overheen toen we in het park reden". Aan deze woorden zouden beiden nog wel eens denken, al wisten ze dat toen nog niet. Zijn huis was in volslagen duisternis gehuld toen de taxi hen bij de deur afzette. Janice wist dat het huis aan mevrouw Holbyook's vader had toebe hoord. Het was één van de karakte ristieke punten van Manhattan. Het stond op de hoek van de Fifth Avenue en de gidsen wezen het aan de toeristen, Het leek meer op een museum dan op een huis en doemde nu haast angstwek kend voor hen op, doordat het zo vol komen duister was. De muziekkamer lag opzij van de grote vestibule, die er met haar deftige meubelen, oude tapijten, Oosterse kle den en massieve eikenhouten kasten, nu dat het licht opgestoken was ook als een museum uitzag. (Wordt vervolgd.) 200. Zodra Piet Pakkum in het bos verscheen, veranderde het hele toneel. Piet Pakkum, die in Billie een oude vijand herkende, had dadelijk zijn re volver getrokken en het brutale en woedende gezicht van Billie kreeg een heel andere uitdrukking. „Wat is dat nou, agent....?", stamelde hij, nadat hij het gebraden kippetje uit zijn mond losgemaakt had. „Kom, kom, we waren toch maar grapjes aan het maken? Ik demonstreerde hier even voor die kleine jongetjes„Ja, die grapjes van jou, ken ik", zei Piet Pakkum bars, want hij herinnerde zich nog heel goed hoe Billie hem vroeger voor de gek had gehouden. „En ik ben geen agent meer, maar brigadier, versta je?" „Zeker brigadier", zei Billie bedeesd, „maar haalt U die revolver nou weg, het geeft me zo'n onplezierig gevoel in mijn maag en al die opwinding is ook erg slecht voor mijn zwakke hart„Ja, ja, die praatjes van jou ken ik", bromde Piet Pakkum. „Als je maar niet denkt, dat ik je uit het oog verlies, mannetjeKareltje wist niets beters te doen dan zenuw achtig zün handen te wringen, terwijl hy uitriep: „Oh Billie ik heb je nog gewaarschuwd, nou gaan we natuur lijk weer achter de tralies...." „Hou je mond, sufferd", beet Billie hem toe. „Je praat weer te veel". Pim en Pom hadden de grootste pret. „Brengt U ze maar weg brigadier", zei Pim. „Wij zorgen wel voor de lamp...." II Ste0ttn7' Ee? slechte gewoonte? Inderdaad! Maar het wordt op deze SïïSlf „We! ,duidelijk in de hand ge- w£k heEtedo^nSienSar heeft met wenc net doel, de massa te bereiken wordt toegekend. h6' werkstuk kiStt ge°metrische schilder- Kunst is weer een onderwerp apart Ik abstracte schilderden feb g«len "wCr- voorschijn A. Beek uit Schoorl: „Kunst is de meest individuele ev tie'WKlooO Öe me6Sï indiv'duele emo- «a«sfTlilS.Ti'StX'iT soonluke vorm (expressie) wordend" een bepaald moment) voelt, uit te druk grijpen kunnen, omdat zij niet met de ,Yor™ dus ook het wezen, de zief eren (°af Jf," dS kunstenaar) harmoni- te ntPUnh' ni6t laten leiden door begeer- doch vrolkom^aatSCra,?PeIijke we'stand, gedachten erf m61/ Ulten wa* aa" geaaenten en gevoelens in hem leeft de kunst enkel en alleen voor de kunst' daarom is Jan de Hartog geen kunste welf' ïkze?/ va" s'chenderb'v: -g^zGif kan dö modern#* irnr»e+ aanvaarden, omdat ik in de gelegen heid was met vpIp -innrr<* stegen „kunstenaars" te spreken en S?f ook met deze »kunstenaarsproblemenM wor Uit dit alles trekke men echter niet de conclusie dat ik vind (dit is ook persoonlijk) dat kunstenaars „.ndde- wezens z«n; zij zijn wel bevoor- "°.h' «moeten dit, deze gave, aan anderen kenbaar maken, wat voor vele Daar zij niet in staat ziin zirh tp déUmaeantschaP°Pt die Tan*^ f Z8Ï geniet, hun arbeid moeten waarderen en aanmoedigen! Tenslotte moetde™ derne kunstenaar ook hardTerken 99 pet. transpiratie en 1 pet. inspiratie Fn wat die inspiratie is, jPa dat zei de Duifse componist Paul Hindemith zeer tref fencf: iets, je weet niet wat. komt langzaam in je gedachten, je weet niet XT*en daar gro4itJeweet met hoetot een zekere vorm te weet met waarom.Ja, de mens x it niet de kunstenaar X.... en voor kun stenaars is 't vaak te moeilijk0?,mens"" Belangrijke brieven kwamen nog in Va,? K°°iman SfcoS r M Rte°e T Yfrheul' Hana Reinders, M. Bison, Lijdia de Bruyn e t a de s^hduwtegtei33' aUeen n0fi een sl°tbe- JN het boek „Woordkunst" van Poel- hekke kwam indertijd de defini tie voor „Kunst is het maken ran £te'eadingen"' een volk°men ontoe" reikende omschrijving, omdat niet alle „aing genoemd kan wordpn is^MiCehT UiterSa perSoonIÜk begrip kundt» ^letn benaderRn wij het woord v SCHOf.NCRÈMt: WRIJf-NAS KOPCRPUEIS (Advertentie Ing. Med.) ken en vormen, kleuren, klanken van muziek en taal. De wijze, waarop men door deze symbolen de gedachten en gevoelens uit, heet stijl. Als er har monie is tussen de denkbeelden en emoties enerzijds, de gekozen symbo len anderzijds, wordt ae stijl „mooi" - er ontstaat kunst. Dus; kunst is de uiting van gedachten en gevoelens in harmonische symbolen. Zijn de eerste onbeduidend, alledaags en mat, maar is de harmonie wel bereikt, dan spreken we van „banale" kunst; is dat niet het geval, maar is de kunste naar er niet in geslaagd, harmonische symbolen te vinden, dan is de kunst „zwak". In verband met de genoemde symbolen ontstaan de verschillende kunsten: toneel, beeldende kunsten, architectuur, muziek, woordkunst of literatuur. Wat is nu kenmerkend voor de „moderne" kunst? Ze heeft gebroken met het streven, algemeen-menselijke gedachten en gevoelens te uiten in een voor allen verstaanbare vorm. Ze wil individualistisch zijn; d.w.z. dat de kunstenaar zeer persoonlijke ideeën en ontroeringen uit wil drukken in een niet minder persoonlijke gestalte. Daar komen nog twee feiten bij, die typisch „modern" z(jn; het verlangen, vorm te geven aan alles wat, onaf hankelijk van het critische bewust zijn uit het onderbewustzijn opwelt én het'inzicht, dat de wereld rondom ons heen een „schijnwereld" is, een beeld, dat afhankelijk is van de bouw van ons organisme en dus de afbeelding van de verborgen wereld en derhalve het rea lisme onmogelijk. Terwijl afkeer van de conventionele wijze van uitdrukken leidt tot de rechtstreekse expressie in de oer-symbolen, dus in gebaar, lijn, kleur en klank zonder de tussenr vorm van bepaalde voorstellingen (abstracte kunst). Wie kan uitmaken of daarbij de harmonie bereikt is van „inhoud" en „vorm" of er misschien sprake is van banale of zwakke kunst Allereerst de kunstenaar zelf, die al of niet bevredigd Is door de oplos sing van de in de grond der zaak on mogelijke opgave, „beelden" te vinden voor wat „onbeeldbaar" is. Daarnaast enkele „kunstgevoeligen", die zijn symboliek kennen uit eigen ervaring of door de aanschouwing van zijn werk worden „aangedaan met poëzie" naar het woord van Van Deyssel. De grote massa verstaat en „voelt" hem niet, zoals dat altijd het geval is ge weest. Diezelfde massa verstond ook het oude z.g.n. „begrijpelijke" werk niet: ze begreep wel, welke land schappen of mensen of voorwerpen werden afgebeeld, maar evenmin, wat de kunstenaar van zichzelf In zijn compositie had neergelegd: haar aan dacht ging uit naar het „wat" én niet naar het „hoe". Als er ooit „kunstcommissies" worden gevormd, zullen ze moeten worden samenge steld uit kunstenaars en kunstgevoeli gen. Maar ook dan zullen ze zich her haaldelijk vergissen; experts zijn ook maar mensen en de geschiedenis heeft maar al te vaak geleerd, dat ze kun nen dwalen en elkaar vaak tegen spreken. Dat er door grappenmakers gespeculeerd wordt op de enorme moeilijkheid, zo niet de onmogelijk heid, vla een indlvldualistsche uiting door te dringen in het geheimzinnige wezen van een sensitief mens, ligt voor de hand, maar het doet niets af aan de waarde van de moderne, vaak ab stracte kunst en evenmin aan de eer lijke bedoelingen van een groot aan tal kunstenaars en kunstcritici. Men zal tot de conclusie moeten komen, dat men hen moet leren begrijpen of dat hun werk voor bepaalde mensen een gesloten boek zal blijven. Het is dwaas, hen uit te lachen of hen voor te stellen als charlataus en bewuste bedriegers. META DE VRIES uit HEILOO heeft al in October een vraag 'ngezonden, die nu aan de orde komt: „Wat denkt de vergeten categorie over een klasseprijs? Is die instelling wel goed?" Ze bedoelt een prijs, die toegekend wordt aan de beste leerlingen bij de overgang. Willen ook de jongste leden van onze groep hun mening zeggen? Antwoorden aan D, L. Daalder, Komlaan 8, Bergen (N.-H.); uiterlijk Maandagmiddag verzenden; leeftijd 1323 jaar; papier aan één kant beschrijven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1953 | | pagina 2