Is het mogelijk Kunst en Kitsch
van elkaar te onderscheiden?
PpS"?
^£HHTïls:
MULDER
De vergeten categorie zoekt een antwoord
r
DE VERGETEN CATEGORIE
AAN HET WOORD
Blijf jezelf bij de
beoordeling
De Kunst is niet te
definiëren
JS 2 SASWttatï
Meest individuele
expressie
Enige citaten en
commentaar
DOKTERS
Assistente
Pim, Pam Pom en de wonderlamp
e^ifK.khtó
ïïdrzss**die veien
"te ""ï„ps" i" awSVïJ
Qa-va-Seul
En nu de volgende kwestie-
Geef echte wijn
Geef import wijn
Geef ALCÏERA
ADELAIDE HUMPHRIES
n^mgmeon4t^kTninr-i;DLtkUnsr
DONDERDAG 17 DECEMBER 1053
LAAT ik mogen beginnen met de ontvangst te melden
van een brief, geschreven door H. Dekker P. C. L.,
Barsingerhorn, naar aanleiding van de beschouwin
gen over de kerstviering
door de „Vergeten Cate
gorie". Het sympathieke
schrijven is te uitgebreid
om het op te nemen; ik
moet daarom volstaan
met een résumé. De heer
Dekker is van mening, dat het christendom in zijn
dogmatische gestalte voor de meeste jongeren wél
heeft afgedaan: positief voor hen, die aan het chris
tendom ontgroeiden, negatief voor de veel grotere
groep zonder eigen richting en voortdrijvend op
materiële belangen en werelds plezier. En het is voor
hem de grote vraag, hoe deze laatste groep moet wor-
den bereikt, hoe we hen „weer weten te betrekken
in een meer bewust geestelijk leven, waarvan het
Kerstfeest de symbolische viering is." Een oplos
sing ziet hij in „een
appèl aan wat er aan
geestelijke hunkering ook
in deze grote groep nog
leeft." „Hun moet wor
den duidelijk gemaakt,
door ze in de gemeen
zaamheid tijdens de viering van het wonder
van ons bestaan te betrekken en dit als kern
centraal te stellen, dat dit ook hun persoon
leven betreft, dat iedereen daar persoonlijk
betrokken is. De viering zelf alleen kan dit
maken." Een kwestie, die ons te eniger
en
bij
waar
tijd nader
kan bezighouden.
yANDAAG moet het gaan over mo
derne kunst. Wij publiceren drie
brieven van jonge mensen, die hier nog
maar zelden ot nooit aan het woord
kwamen:
„Hier is weer zo'n onderwerp, waar
in we makkelijk kunnen vervallen in
een hopeloos geharrewar, met even
veel stemmen vóór als tegen, of wie het
hardst schreeuwt heeft gelijk, vooral
dit laatste schijnt wat de hedendaagse
kunst betreft vaak op te gaan, immers
door reclame worden tegenwoordig een
kunstenaar en z'n werk aan het pu
bliek opgedrongen of ze worden ver
stoten.
De vraag „Wat is kunst?" kan natuur
lijk op verschillende manieren beant
woord worden en de definitie: Kunst
is datgene, wat bij ons een zekere emo
tie opwekt, een emotie die de kunste
naar onderging tijdens het scheppen
van z'n werk, vind ik nog niet zo
vreemd. Ware kunst is tijdloos en klas
seloos, ik bedoel, het maakt niet uit
wanneer en door wie het wordt voort
gebracht, het zal altijd schoon blijven.
(Is het je wel eens opgevallen hoe mo
dern de muziek van oude meesters
soms aandoet?).
Wat vind ik mooi? Wij staan aan ont
zettend veel invloeden bloot, die ons
soms onbewust het een of ander op
dringen mooi te vinden (leraren, radio,
pers); natuurlijk moeten wij enigszins
gestuwd worden, om aan te leren wat
mooi is en waarom, maar dit is zó per
soonlijk, dat men hierbij wel heel erg
voorzicntig moet zijn. Wees daarom in
de eerste plaats jezelf. Als je die hert
jes, waar tegenwoordig de winkels vol
mee staan, werkelijk mooi of leuk
vindt, koop er een, en laat je niet weer
houden door vrienden, die je ervan
proberen te overtuigen, dat dit geen
„Kunst" is, ach dat begrijp jezelf toch
ook wel. Misschien dat je het na enige
jaren wegdoet, omdat het je begon te
vervelen, toch heb je er plezier van ge
had, omdat je het „toen" mooi vond.
Wees daarom ook voorzichtig met het
beoordelen van de „Kunstschatten", die
je bij vrienden of kennissen aantreft.
Vaak zijn aan allerlei voorwerpen her
inneringen verbonden (vacanties enz.)
en houden deze mensen ze dus niet om
hun kunstwaarde.
En dan komt u op de abstracte kunst,
waarvan u een tweetal voorbeelden
noemt, die men op het eerste gezicht
zou beantwoorden met „Zie je nu wel:
ze zijn gek zowel de hedendaagse kun
stenaar als beoordeler!' Maar heeft men
Rembrandt's „Nachtwacht" ook niet
ergens op een zolder op de vloer ge
legd omdat men het zo'n gek stuk
vond, en heeft men Van Gogh's huis
ook niet eens met stenen bekogeld, om
dat men hem gek vond?
Verleden zomer bezocht ik een ten
toonstelling van abstracte schilderijen
en hoewel het me boeide, bleef het me
vreemd, totdat ik een tweetal doeken
zag, die me opvielen door hun even
wichtige compositie en fijne kleuren
combinaties. Ze waren gesigneerd
Picasso.
Noem tijdiens een gezellig avondje
onder elkaar eens deze naam, en bin
nen enkele Ogenblikken heb je een ka
mer vol met tegenstrijdige uitroepen
en meningen. Maar vraag dan ook eens:
wie heeft er wel eens werkelijk een
stuk van deze schilder gezien? Er zul
len er niet veel zijn.
Kunnen we dan werkelijk onze opinie
opbouwen uit afbeeldingen, die we
zagen, of uit het feit, dat onze teken
leraar deze schilder niet mag? Nog
maals: wees jezelf, onderzoek en over
weeg de dingen, voordat je er over
gaat spreken.
We willen zo graag alles begrijpen
en uitleggen (misschien ook al een fout,
op school opgedaan?). Maar is dat nu
altijd noodzakelijk? Deze kunst is niet
te begrijpen, en dus een zuiverder af
spiegeling van het leven, waarvan we
ook lang niet alles kunnen begrijpen.
Heb je je wel eens afgevraagd, waar
om die schilderijen in de huiskamer je
zo vervelen? Omdat ze je niets meer te
vertellen hebben, je kent ze door en
door. Hang eens een modern stuk (he
laas waarschijnlijk een reproductie) in
je kamer en je zult er eerst met afkeer,
later met belangstelling en tenslotte
misschien met bewondering naar gaan
kijken. We moeten leren, deze kunst te
zien en aan te voelen, maar vooral niet
proberen ze uit te leggen. Moeilijk, mis
schien wel te moeilijk voor ons, wie
het zo gemakkelijk wordt gemaakt met
drie-dimensionale films etc.
Aan welke eisen moet een beoorde
lingscommissie voldoen?
Meestal zijn dit mensen, die aan aca
demies gestudeerd hebben en hoogst
waarschijnlijk zelf ook kunstenaars.
Hoewel men probeert te beweren, dat
kunstenaars heel gewone mensen zijn,
meen ik, dat dat niet helemaal waar is,
misschien zijn ze iets verhevener, met
een aanleg voor kleine vleugeltjes
waarmee ze zich boven gewone ster
velingen kunnen verheffen. Ik bedoel:
ze staan toch niet meer tussen ons, ge
wone mensen, maar iets daarboven of
meestal op zij daarvan. En hierin ligt
het, dat ze enigszins het verband met
gewone mensen hebben verloren en
niet meer geheel objectief kunstwer
ken kunnen beoordelen, op een manier
die ook voor gewone mensen begrijpe
lijk en aannemelijk is. Nu is dit ook
vrij moeilijk, want hoewel wij in een
land wonen, dat veel en goede kunste
naars voortbracht mogen we ook een
groot gemis aan liefde voor de kunst
bij het grote publiek niet ontkennen,
getuige de grote „saamhorigheid"
waarmee men tegenwoordig de huizen
ziet inrichten. En laat een meisje of
jongen eens het stoute plan opvatten
om kunstenaar te worden! Met een
spottende glimlach wordt hij of zij
door de familie aangehoord, alsof men
met een zonderling te doen heeft, en
men schaamt zich een beetje, hem of
haar tot de familie te moeten rekenen.
Hier ligt de taal van de school om al
zo vroeg mogelijk de mensen vertrouwd
te maken met de schoonheid, die de
kunst ons schenken kan en met de veel:
zijdigheid, die de kunst bestrijkt; ten
slotte is alles, wat ons omgeeft door
kunstenaarshand (althans.dat behoort
zo te zijn) voortgebracht: de patronen
in Uw 'kleed en gordijnen, de stijl en
vormen van onze meubelen, de kleren,
waar we ons in bewegen, de muziek,
waar we naar luisteren, kortom alles
wat ons leven schoonheid en rijkdom
kan geven.' Misschien dat het dan ook
makkelijker is te begrijpen, wat'grote
kunstenaars ons te zeggen hebben met
hun werken".
J. SCHILDER, BINNENHAVEN 139
DE' HELDER.
oOK ik zou deze keer graag mijn
mening over het ouderwerp
„Kunst" willen schrijven.
Hier volgt hij:
„Kunst" is een van de moeilijkst te
dejmieren oegrippen, of liever 't be
grip kunst is niet precies te omschrij
ven. Toch is een definitie wel te be
naderen. Hoe denkt U bijvoorbeeld
over het volgende: „Kunst is een
uiting van geaachten van een kunste
naar (hetzij op een doek, in een
beeldhouwwerk, hetzij in een muziek
stuk), welke bij (een) bepaald(e)
mens (en) een innerlijke ontroering
teweegbrengt. Die ontroering hoeft dus
niet zo te zijn, dat ons de tranen in de
ogen springen. Op deze definitie kun
nen we voortbouwen, wat de volgende
vraag betreft
De vraag, of alles wat een bepaalde
commissie als kunst beschouwt het
ook is, wil ik dan ook met een perti
nent neen beantwoorden, maar ik
wil er ook nog iets anders over zeggen.
Om U de waarheid te zeggen: Ik vind
elke Kunstcommissie overbodig, im
mers zij kunnen toch nooit weten,
wat er in mij omgaat bij het zien van
een schilderstuk of beeldhouwwerk en
nog minder bij het aanhoren van mu
ziek?
Let wel: ik ben niet tegen opbou
wende kunstcritiek.
Ook vraagt Jan Kenter hoe we over
een vreemdsoortige constructie van
ijzerdraad, een schilderen van Franse
studenten met behulp van een ezel-
staartenz. moeten denken. Nu dan
daar moeten wij, die het werk niet ge
zien hebben niet over denken, nog
minder moeten we de commissie, die
het wel mooi vond, kwetsen. Maar toch
blijkt volgens mij hier ook weer uit,
dat dergelijke commissies uit den boze
zijn.
(Advertentie, Ing. Med.)
achz%buitmakeen wat hij rnetdemm
kunst meent te betitelen, dus. kunst
commissies overbodig.
Dit was het dus wat ik over het
nnriprinem te schrijven had. Ik hoop
dat het weer een" leuke bespreking
mnrdt volqende week en dat we mei
elkaar ook over dit onde™ffi W
tot een oplossing zullen komen
H. G. L. VAN DER PLAAT.
l/UNST is de meest individuele ex-
pressie voor de «meest individuele
emotie.
Deze mooie definitie hebben we alle
maal op school geleerd enjlaArult zlen
we. dat kunst iets zeer persoonlijks is.
liet is een reit, dat er op 't ogen
blik veel „kunstenaars" rondlopen, die
het niet zon, maar wij moeten U>ch
heel voorzichtig zijn met ons oordeel.
Mi. is Jan Kenter te scherp in z'n
uitlatingen, wat betreft die pot verf
aan de staart van een ezel.
Fr ziin excessen, maar hens niet alleen
ópffibtod van de knnst. De moderne
kunst, die mö persoonlijk sterk
is nog zoekend naar een vaste vorm.
Ficasso mag men niet zonder meer
veroordelen; bet beeld b.v. van Aad-
kine in Rotterdam is toch ef"duldcli'k
voorbeeld van innerlijke uiting.
Wanneer dit het geval Is, dan mag
men spreken van kunst.
De beoordelingscommissie moet vol
doende verstand hebben van kunst en
het is nog beter, wanneer het zelf kun
stenaars zijn.
Er is nog veel meer over dit on
derwerp te schrijven, maar een feit is,
dat in de kunst van heden de verwar
ring op te merken is, die over de hele
wereld heerst".
ATTIE KOPPEN,
Breda.
1TIT dit feit, dat deze drie stukken ge-
plaatst werden in hun geheel, mag
niet worden opgemaakt, dat oe rest
minder belangrijk is. Uit alle brieven
blijkt duidelijk, hoe groot de belang
stelling voor dit onderwerp is en met
welke toewijding naar een oplossing
is gezocht voor de vragen van Jan
Kenter.
Er volgen nog een paar citaten en
een klein commentaar:
P. Kat uit Den Haag;
Voor het begrip kunst is geen pas
sende definitie te geven, omdat ieder
het begrip kunst zeer subjectief be-
schouwt. Wat voor de een kunst is, be
tekent nog niet, dat dit voor een ander
ook zo is. Kunst is en blijft subjectief.
De belangrijkste vraag, die bij ae
kunstbeschouwing naar voren komt is,
of er in wezen één kunst is, of dat er
allerlei kunstgebieden zijn, die slechts
los tezamen hangen. Talrijk zijn de me
ningen hierover. Volgens mij zijn er
verschillende kunstgebieden, die niet
los samenhangen, maar onderling ver
band houden"....
Dat iemand van ijzerdraadjes een
vreemdsoortig geval maakt en daar
voor een eerste prijs krijgt, doet na
tuurlijk vreemd aan. Ik ben er echter
vast van overtuigd, dat we dit product
onder kunst kunnen rangschikken. De
kunstenaar zal met zijn constructie
slechts enkelen boeien. Zij werden door
het zien van het werkstuk geëmotio
neerd Daarom is het kunst, want kunst
is volgens mij iets, dat een emotie bij
je opwekt. Dat dit werkstuk echter
met een eerste prijs wordt beloond,
vind ik onjuist. De grote massa raakt
er door in verwarring, omdat ze het
bekroonde werk niet kan begrijpen.
Het gevolg van het toekennen van de
eerste prijs, aan het door de meesten
niet begrepen werk, is een verregaan
de bespotting. Het ligt nu eenmaal in
de menselijke geest om datgene, wat
men in de kunst niet kan begrijpen, te
15)
Diezelfde ochtend had Janice wat
bloemen voor dokter Holbrook gekocht
om aan zijn vrouw te geven als af
scheidsgroet. Ze was een hele tijd bezig
geweest, voordat ze een goede keus
had kunnen doen. Ze had iets aparts
willen hebben, zodat mevrouw Hol
brook blij zou zijn met het geschenk
van haar man. Ze had tenslotte haar
keus laten vallen op een corsage van
ouderwetse bloemen, tere witte en
blauwe vergeetmijnietjes met een en
kele rode roos in het midden.
„Ik zou het vreselijk vinden als een
ander de dingen uitzocht, die mijn man
mij gaf", dacht Janice nu. Ze vroeg zich
af of mevrouw Holbrook wist, dat zij
altijd de cadeautjes voor de dokter
koos. Dit was echter de laatste ge
dachte die zij gedurende die heerlijke
avond aan mevrouw Holbrook wijd
de. Want het een heerlijke avond.
Het eten van Michelle was even
voortreffelijk als dokter Holbrook had
beloofd.
Weer maakte Eric een keuze die
„net geschikt" was voor Janice. Hij
stond er op, dat "tichelle een spe
ciaal wijntje te voorschijn zou halen,
iets gewoons kwam helemaal niet in
aanmerking.
„Het moet iets heel speciaals zijn"
zei hij, „iets dat precies geschikt is
voor juffrouw Hilui-y. Een beetje zoet,
maar ook weer niet te erg, lijkt mij.
Maar je weet wel wat je moet
schenken, Michelle, ik laat het aan
jou over."
DOOR:
Janice zou niet hebben kunnen zeg
gen of de wijn veel beter was dan de
geliefde California-sherry van haar
vader, maar hij was verrukkelijk en
het deed haar wangen gloeien en haar
ogen stralen.
„Hoe z >u je het vinden om een ritje
in een rijtuig door het park te ma
ken?" vroeg Eric Holbrook toen ze
klaar waren met eten.
Janice vond het een goed idee om
een beetje in de frisse lucht te gaan.
Ze was niet gewend aan zulk over
dadig eten of geïmporteerde wijn.
Misschien was het achteraf toch iets
anders dan haar vaders sherry. Ze
had ook nog nooit in een koetsje ge
reden en bekende dat dat altijd een
wens van haar was geweest.
„Dan doen we het!", verklaarde de
dokter, „dat is de bedoeling van deze
avond; dingen te doen waar we zin
in hebben en niet de dingen die we
gewoonlijk doen. Je zult me niet ge
loven anice, maar ik heb er zelf ook
nog nooit in gereden. Het is altijd
een heimelijke wens van me geweest
die steeds onvervuld is gebleven. Ik
heb het gevoel", voegde hij er bij
toen ze een rijtuig hadden gevonden
en zich er in hadden geïnstalleerd,
„dat dit de eerste keer sinds jaren
is dat ik dingen doe die ik prettig
vind. Dat is een heerlijk gevoel,
Janice."
Het was heerlijk om door het park
te rijden. Janice had altijd het gevoel
alsof ze was opgenomen en heel ergens
anders neergezet, wanneer ze in het
park was; het leek zo ver van de
stad verwijderd, zo veel groen en
rust temidden van al het lawaai, ge
woel en gekibbel. Het was er nog
rustiger en schijnbaar nog meer af
gelegen wanneer men er 's nachts
doorheen reed onder begeleiding van
het getrappel van paardenhoeven.
Ze spraken niet veel. Ze schenen in
een soort van betovering gevangen.
De bomen waren donkere maar
vriendelijke schimmen, vol van een
mysterie dat geen verschrikking Len
de. De hemel was bezaaid met sterren.
Het was het ort ondervinding
waarvan men hoopt dat er nooit een
eind aan zal komen. Ze staakten bei
den een zucht tc>n het eind toch
kwam.
Toen lachten ze allebei. „We zullen
het nog eens doen," beloofde Eric.
Maar zij vroeg zich af of het ooit
weer z volmaakt zou kunnen zijn.
Er is nog een plek waar ik. je
graag heen zou willen brengen," zei
hij, „nog iets dat i': erg graag zou
willen doen. De avond zou zonder
dat niet volmaakt zijn. Tot nu toe is
het toch volmaakt geweest, Is 't niet
Janice? Zul je nu deze laatste wens
niet weigeren?"
Ze dacht niet, dat ze dat zou willen
of kunnen, hoewel ze een ogenblik
aarzelde toen hij zijn wens onder
woorden bracht. Hij wilde naar zijn
eigen huis gaan en haar daar een paar
van zijn lievelings-platen voorspelen.
De avond moest muziek hebben, maar
niet zo maar muziek. Hij vreesde dat
ze zou weigeren of zijn verzoek ver
keerd opvatten, dus voegde hij er
aan toe: „Je weet toch wel dat ik
het zonder bijbedoelingen vraag, Jani
ce, is 't niet?"
Natuurlijk wist ze dat. Het was
belachelijk om ook maar een ogen
blik te denken dat dat niet het"
geval zou zijn. Wanneer ze 'n vrien
din van hem of van zijn vrouw zou
zijn geweest, zou hij er niets bij
hebben gedacht, wanneer zij met
hem mee zou zijn gegaan naar zijn
huis om wat muziek te horen. Het
zou de indruk maken alsof zij er te veel
achter zocht als ze het weigerde.
„Natuurlijk is het goed", zei ze, „ik
zou een beetje muziek dol vinden". Ze
lachte en voegde er aan toe; „mijn hoofd
begint weer wat helderder te worden
na Michelle's speciale wijn. Nu begrijp
Ik waarom die zo speciaal is: het lijkt
onschuldig als je het drinkt, maar het
stijgt je zo naar het hoofd dat teveel
er van gevaarlijk zou kunnen zijn, net
als een onzichtbaar smeulend vuur".
„Als ik geweten had dat die wijn
van Michelle zo een verrassing voor je
zou zijn, zou ik er op hebben aange
drongen dat je er meer van nam. Het
is niet verstandig om iets te laten voor
bijgaan, dat je in gloed zet. En weet je,
je kwam er gauw overheen toen we in
het park reden".
Aan deze woorden zouden beiden nog
wel eens denken, al wisten ze dat toen
nog niet.
Zijn huis was in volslagen duisternis
gehuld toen de taxi hen bij de deur
afzette. Janice wist dat het huis aan
mevrouw Holbyook's vader had toebe
hoord. Het was één van de karakte
ristieke punten van Manhattan. Het
stond op de hoek van de Fifth Avenue
en de gidsen wezen het aan de toeristen,
Het leek meer op een museum dan op
een huis en doemde nu haast angstwek
kend voor hen op, doordat het zo vol
komen duister was.
De muziekkamer lag opzij van de
grote vestibule, die er met haar deftige
meubelen, oude tapijten, Oosterse kle
den en massieve eikenhouten kasten,
nu dat het licht opgestoken was ook
als een museum uitzag.
(Wordt vervolgd.)
200. Zodra Piet Pakkum in het bos
verscheen, veranderde het hele toneel.
Piet Pakkum, die in Billie een oude
vijand herkende, had dadelijk zijn re
volver getrokken en het brutale en
woedende gezicht van Billie kreeg een
heel andere uitdrukking. „Wat is dat
nou, agent....?", stamelde hij, nadat hij
het gebraden kippetje uit zijn mond
losgemaakt had. „Kom, kom, we waren
toch maar grapjes aan het maken? Ik
demonstreerde hier even voor die
kleine jongetjes„Ja, die grapjes
van jou, ken ik", zei Piet Pakkum
bars, want hij herinnerde zich nog heel
goed hoe Billie hem vroeger voor de
gek had gehouden. „En ik ben geen
agent meer, maar brigadier, versta je?"
„Zeker brigadier", zei Billie bedeesd,
„maar haalt U die revolver nou weg,
het geeft me zo'n onplezierig gevoel
in mijn maag en al die opwinding is
ook erg slecht voor mijn zwakke
hart„Ja, ja, die praatjes van jou
ken ik", bromde Piet Pakkum. „Als
je maar niet denkt, dat ik je uit het
oog verlies, mannetjeKareltje
wist niets beters te doen dan zenuw
achtig zün handen te wringen, terwijl
hy uitriep: „Oh Billie ik heb je nog
gewaarschuwd, nou gaan we natuur
lijk weer achter de tralies...." „Hou
je mond, sufferd", beet Billie hem toe.
„Je praat weer te veel". Pim en Pom
hadden de grootste pret. „Brengt U ze
maar weg brigadier", zei Pim. „Wij
zorgen wel voor de lamp...."
II
Ste0ttn7' Ee? slechte gewoonte?
Inderdaad! Maar het wordt op deze
SïïSlf „We! ,duidelijk in de hand ge-
w£k heEtedo^nSienSar heeft met
wenc net doel, de massa te bereiken
wordt toegekend. h6' werkstuk
kiStt ge°metrische schilder-
Kunst is weer een onderwerp apart Ik
abstracte schilderden feb g«len "wCr-
voorschijn
A. Beek uit Schoorl:
„Kunst is de meest individuele ev
tie'WKlooO Öe me6Sï indiv'duele emo-
«a«sfTlilS.Ti'StX'iT
soonluke vorm (expressie) wordend"
een bepaald moment) voelt, uit te druk
grijpen kunnen, omdat zij niet met de
,Yor™ dus ook het wezen, de zief
eren (°af Jf," dS kunstenaar) harmoni-
te ntPUnh' ni6t laten leiden door begeer-
doch vrolkom^aatSCra,?PeIijke we'stand,
gedachten erf m61/ Ulten wa* aa"
geaaenten en gevoelens in hem leeft
de kunst enkel en alleen voor de kunst'
daarom is Jan de Hartog geen kunste
welf' ïkze?/ va" s'chenderb'v:
-g^zGif kan dö modern#* irnr»e+
aanvaarden, omdat ik in de gelegen
heid was met vpIp -innrr<* stegen
„kunstenaars" te spreken en S?f ook
met deze »kunstenaarsproblemenM wor
Uit dit alles trekke men echter niet
de conclusie dat ik vind (dit is ook
persoonlijk) dat kunstenaars „.ndde-
wezens z«n; zij zijn wel bevoor-
"°.h' «moeten dit, deze gave, aan
anderen kenbaar maken, wat voor vele
Daar zij niet in staat ziin zirh tp
déUmaeantschaP°Pt die Tan*^ f Z8Ï
geniet, hun arbeid moeten waarderen
en aanmoedigen! Tenslotte moetde™
derne kunstenaar ook hardTerken 99
pet. transpiratie en 1 pet. inspiratie Fn
wat die inspiratie is, jPa dat zei de Duifse
componist Paul Hindemith zeer tref
fencf: iets, je weet niet wat. komt
langzaam in je gedachten, je weet niet
XT*en daar gro4itJeweet
met hoetot een zekere vorm te
weet met waarom.Ja, de mens x it
niet de kunstenaar X.... en voor kun
stenaars is 't vaak te moeilijk0?,mens""
Belangrijke brieven kwamen nog in
Va,? K°°iman SfcoS
r M Rte°e T Yfrheul' Hana Reinders,
M. Bison, Lijdia de Bruyn e t a de
s^hduwtegtei33' aUeen n0fi een sl°tbe-
JN het boek „Woordkunst" van Poel-
hekke kwam indertijd de defini
tie voor „Kunst is het maken ran
£te'eadingen"' een volk°men ontoe"
reikende omschrijving, omdat niet alle
„aing genoemd kan wordpn
is^MiCehT UiterSa perSoonIÜk begrip
kundt» ^letn benaderRn wij het woord
v
SCHOf.NCRÈMt: WRIJf-NAS
KOPCRPUEIS
(Advertentie Ing. Med.)
ken en vormen, kleuren, klanken van
muziek en taal. De wijze, waarop men
door deze symbolen de gedachten en
gevoelens uit, heet stijl. Als er har
monie is tussen de denkbeelden en
emoties enerzijds, de gekozen symbo
len anderzijds, wordt ae stijl „mooi" -
er ontstaat kunst. Dus; kunst is de
uiting van gedachten en gevoelens in
harmonische symbolen. Zijn de eerste
onbeduidend, alledaags en mat, maar
is de harmonie wel bereikt, dan
spreken we van „banale" kunst; is
dat niet het geval, maar is de kunste
naar er niet in geslaagd, harmonische
symbolen te vinden, dan is de kunst
„zwak". In verband met de genoemde
symbolen ontstaan de verschillende
kunsten: toneel, beeldende kunsten,
architectuur, muziek, woordkunst of
literatuur.
Wat is nu kenmerkend voor de
„moderne" kunst? Ze heeft gebroken
met het streven, algemeen-menselijke
gedachten en gevoelens te uiten in een
voor allen verstaanbare vorm. Ze wil
individualistisch zijn; d.w.z. dat de
kunstenaar zeer persoonlijke ideeën en
ontroeringen uit wil drukken in een
niet minder persoonlijke gestalte.
Daar komen nog twee feiten bij, die
typisch „modern" z(jn; het verlangen,
vorm te geven aan alles wat, onaf
hankelijk van het critische bewust
zijn uit het onderbewustzijn opwelt én
het'inzicht, dat de wereld rondom ons
heen een „schijnwereld" is, een beeld,
dat afhankelijk is van de bouw van ons
organisme en dus de afbeelding van de
verborgen wereld en derhalve het rea
lisme onmogelijk. Terwijl afkeer van
de conventionele wijze van uitdrukken
leidt tot de rechtstreekse expressie
in de oer-symbolen, dus in gebaar,
lijn, kleur en klank zonder de tussenr
vorm van bepaalde voorstellingen
(abstracte kunst). Wie kan uitmaken
of daarbij de harmonie bereikt is van
„inhoud" en „vorm" of er misschien
sprake is van banale of zwakke kunst
Allereerst de kunstenaar zelf, die al
of niet bevredigd Is door de oplos
sing van de in de grond der zaak on
mogelijke opgave, „beelden" te vinden
voor wat „onbeeldbaar" is. Daarnaast
enkele „kunstgevoeligen", die zijn
symboliek kennen uit eigen ervaring
of door de aanschouwing van zijn
werk worden „aangedaan met poëzie"
naar het woord van Van Deyssel. De
grote massa verstaat en „voelt" hem
niet, zoals dat altijd het geval is ge
weest. Diezelfde massa verstond ook
het oude z.g.n. „begrijpelijke" werk
niet: ze begreep wel, welke land
schappen of mensen of voorwerpen
werden afgebeeld, maar evenmin, wat
de kunstenaar van zichzelf In zijn
compositie had neergelegd: haar aan
dacht ging uit naar het „wat" én
niet naar het „hoe". Als er ooit
„kunstcommissies" worden gevormd,
zullen ze moeten worden samenge
steld uit kunstenaars en kunstgevoeli
gen. Maar ook dan zullen ze zich her
haaldelijk vergissen; experts zijn ook
maar mensen en de geschiedenis heeft
maar al te vaak geleerd, dat ze kun
nen dwalen en elkaar vaak tegen
spreken. Dat er door grappenmakers
gespeculeerd wordt op de enorme
moeilijkheid, zo niet de onmogelijk
heid, vla een indlvldualistsche uiting
door te dringen in het geheimzinnige
wezen van een sensitief mens, ligt voor
de hand, maar het doet niets af aan
de waarde van de moderne, vaak ab
stracte kunst en evenmin aan de eer
lijke bedoelingen van een groot aan
tal kunstenaars en kunstcritici. Men
zal tot de conclusie moeten komen, dat
men hen moet leren begrijpen of dat
hun werk voor bepaalde mensen een
gesloten boek zal blijven. Het is
dwaas, hen uit te lachen of hen voor
te stellen als charlataus en bewuste
bedriegers.
META DE VRIES uit HEILOO heeft al in October een vraag
'ngezonden, die nu aan de orde komt:
„Wat denkt de vergeten categorie over een klasseprijs? Is die
instelling wel goed?" Ze bedoelt een prijs, die toegekend wordt
aan de beste leerlingen bij de overgang. Willen ook de jongste
leden van onze groep hun mening zeggen?
Antwoorden aan D, L. Daalder, Komlaan 8, Bergen (N.-H.);
uiterlijk Maandagmiddag verzenden; leeftijd 1323 jaar; papier
aan één kant beschrijven.