India worstelt
nog met zijn vrijheid
Jeugd bepaalt toekomst van India
Aziatisch f
{aspect (IV)\
Twee problemen beheersen
regering in New Delhi:
Heilige koekarkassen zijn
tekenend voor de armoe
Nehru houdt de sleutel in handen
Internationaal
volk
Strijd om de democratische gedachte en radicale
verandering van de economische en
sociale structuur
Alle krachten nodig om
welvaart voor allen
te bereiken
J)ELHI, December 1933 Calcutta is zeker een van de voornaamste toegangspoorten van de jonge repu
bliek India, maar zij is ook een van de minst aantrekkelijke. Deze verschrikkelijke stad heeft enerzijds
de onontkoombare bekoring van het Oosten en de magische kracht van alle metropolen, maar indien de nu
op ingeste de bezoeker de sociale toestanden in India met een inwoneraantal van ongeveer drie
honderd en zestig millioen zielen zou afmeten aan het beeld, dat Calcutta hem te bieden heeft, dan
zou hij tot de gevolgtrekking komen, dat India en zijn bevolking zo arm zijn als de ratten, die er
langs de wallekanten van de modderkanalen rondscharrelen. Men hoeft niet zo heel ver van huis te
gaan om arme mensen te ontmoeten. Het Westen heeft de schone gedachte van welvaart voor allen nog
lang niet geheel in practijk kunnen brengen; de sociale rechtvaardigheid is in dat Westen beslist niet
op alle rangen \an toepassing geweest, maar zelfs indien men in acht wil nemen, dat de levensgewoon
ten van de Aziatische volkeren fundamenteel met die van het Westen verschillen, dan blijft in Calcutta
nog de allesoverheersende indruk, dat wat wij arm plegen te noemen rijk is vergeleken met het paupe
risme in India.
DINSDAG 26 Januari viert
de Republiek India haar
nationale feestdag. In onze
artikelen-serie, welke wij
Aziatisch Aspectgenoemd
hebben, passen uiteraard be
schouwingen dver het be
langrijkste land in het Oos
ten. Hoewel wij geenszins
pretenderen in de op deze
pagina afgedrukte stukken
alle problemen te hebben
behandeld, menen wij wel
althans enige facetten van de
vele vraagstukken te hebben
geschetst.
QE moet dan natuurlijk niet letten op de naar onze begrip
pen kleine en vieze winkeltjes langs de wegen even
buiten de stad, 's avonds verlicht met één enkele, in het
beste geval, electrische lamp, waar de bevolking letterlijk
een hapje komt eten en waar de onvermijdelijke buur
praatjes worden gehouden; waar de scherpgekruide sausjes
en spijsjes een lucht verspreiden, die als een kwalijkriekend
deel van de atmosfeer over de stad blijft hangen, maar
niettemin een component is van het Oosten, dat men ruiken
kan. Ge moet dan heenkijken over de glimmendnaakte
lijven van zwetende lastdragers, die in monotoon tempo
door de stad sjouwen of Uw gevoel voor romantiek laten
spreken. De „jongens", die bij tientallen door de gangen van
het Grand Hotel lopen, leggen zich in de zoele nacht, als
het werk gedaan is, te rusten op de binnenplaats en de
heilige koeien, overigens bronnen van besmetting, „grazen"
ongestoord over het grauwe plaveisel onder de colonnade
in de drukste straten van de stad
Neen, dit beeld heeft kleur en levendigheid; het boeit,
omdat het vreemd is en ongewoon. De mannen en vrouwen
hebben allure en hun manier van voortbewegen iets van
de zelfbewustheid van mensen, die weten vrij te zijn en te
behoren tot een van de grootste en belangrijkste volkeren
van de wereld.
ZOU men India uitslui
tend met toeristische
oogmerken bezoeken, er
zou, geloven wij, geen
land ter wereld zijn, zó
geschikt om de dagen,
weken en maanden aan
de stille oevers van een
rivier te verdromen, om
de zonsopgangen in het
Noorden en de ondergang
in het Zuiden te bewon
deren.
Ge zoudt dan natuur
lijk in stilte staan bij de
Taj Mahal in Agra en
peinzen over de man, die
zijn vrouw dermate lief
had, dat hij van haar
laatste rustplaats e^n
lusthof liet maken
Ge zoudt de met pal
men begroeide zeekust
niet kunnen verlaten en
U vrolijk mengen tussen
de baadsters en baders,
die de dag doorbrengen
in kinderlijke blijdschap
om wat de natuur hun
heeft gegeven.
Dan zoudt Ge een
ander India ontdekken
het land van de folders
der reisbureauxzelfs
een ander Calcutta dan
dat van de bedelaars. Ge
zoudt er natuurlijk alleen
de luxe zien van de over-
rijken en de paleizen in
Jaipur en Jodhpur. En
in Uw herinnering zou
ongetivijfeld blijven de
vredige scène van een
bruine jongen naast een
kameel, die doodstil
staat, terwijl zijn meester
een enorme waterzak vult
aan de bron.
Inderdaad, dat is India
ook. Zoals het is aan deze
rivier in Travancore
Het ontzaglijke probleem van India komt op de bezoeker
af, zodra hij zich voor een wandeling buiten zijn hotel
begeeft. Op dat ogenblik schuiven lijkmagere gedaanten op
hem af, misvormde vrouwen, mannen en kinderen, die om
een aalmoes vragen en die noch met een kwaad woord,
noch met een driftige beweging af te schudden zijn. Dat
vraagstuk ligt in de zestig millioen werklozen en in- de
honderdtwintig millioen ondervoeden, welke Indid telt. Men
zou denken, dat al deze ellendigen in Calcutta zijn ver
zameld.
0P dat ogenblik ontmoet de blanke
man het nieuwe Azië in zijn diepste
problemen. Want de twee vraagstuk
ken, die in de allereerste plaats de
aandacht van de regering in New Delhi
opeisen zijn: de strijd om de democra
tische gedachte, welke uiteraard tege
lijk met het verkrijgen van de vrijheid
in 1947 ontbrandde; het radicaal ver
anderen van de economische en socia
le structuur, nu het land door die ver
worven vrijheid eigenlijk geheel op
zichzelf was aangewezen. Deze situatie
is niet typisch voor India. Men ontmoet
haar in geheel Azië en is de worsteling
van India een arbeid voor reuzen, dan
wordt in Pakistan zeker een langzame
krijg van dezelfde orde en grootte ge
voerd.
Het is, indien men deze punten wil
overdenken, bepaald geen wonder, dat
de Indiër, die uit de poel van absolute
onwetendheid wordt opgeheven, deze
toestand bij uitsluiting wijt aan het
Westerse imperialisme. Men kan deze
opmerking in tal van officiële geschrif
ten lezen. Het is de bezoeker lang niet
altijd duidelijk hij moet het erken
nen waarom bij tijd en wijle deze
wrok tegen dat Westen levendig wordt
gehouden. Het heeft naar zijn oordeel
zo weinig zin te wijzen op jaren, die
zijn geweest, nu een periode is aan
gebroken, waarin alle kAchten zullen
moeten worden gericht op het bereiken
van een binnenlands evenwicht.
Deze innerlijke balans is uitsluitend
mogelijk, indien de geweldige binnen
landse inspanningen door betrouwbare
Potenties uit het buitenland worden
gesteund.
Voor het gevoel van de bezoeker,
die volkomen objectief durft zijn, ligt
in de houding van de vrije Oosterse
volkeren tegenover het Westen altijd
deze vreemde tegenstelling, dat zij zich
jarenlang sterk hebben gemaakt om de
vrijheid te verkrijgen, maar dat zij
thans vaak ervan gebruik maken de
oude „kolonialen" te verwijten, dat zij
hebben gedaan wat zij deden! Deze
denkwijze zou begrijpelijk zijn, indien
Azië zichzelf ermee vooruit hielp. Dat
is evenwel geenszins het geval. De
huidige wereld is ondenkbaar zonder
samenwerking Coöperatie kan alleen
duurzaam zijn op de basis van nieuw
vertrouwen. Het heeft bepaald geen zin
wrok of haat levendig te houden. Azië
komt er geen stap verder mee.
H?t probleem van Azië is niet, dat
het vrij is, maar dat het uit de chaos
van de eerste jaren en de roes van
vreugde een staatsbestel moet opbou
wen, dat er niet is op grond van een
knap-geconcipiëerde grondwet, maar
dat pas realiteit wordt, wanneer iedere
burger van de jonge staat er feitelijk
deel aan heeft. Zover kan het nu na
tuurlijk nog niet zijn. De bezoeker
krijgt dan ook de indruk van een
kruitvat, dat in staat is op ieder ogen
blik naar een willekeurige richting te
ontploffen
De eerste bom was er vlak na de be
vrijding. Vijf jaar geleden verloren één
millioen mensen het leven, toen de
krachten van Hindoes en Mohammeda
nen op elkaar botsten. Er zijn inmid
dels al weer nieuwe tegenstellingen in
verband met de Moslim-minderheid in
India en de Hindoe-minderheid in Pa
kistan; tegenstellingen ook nopens de
militaire hulp, welke Pakistan wellicht
van de Verenigde Staten zal krijgen en
waartegen India hartstochtelijk protes
teert. Azië, het vrije Azië, krijgt naar
het schijnt in deze barnende wereld
nauwelijks de kans intern orde op za
ken te stellen. Het front naar buiten
is minstens even belangrijk. De hui
dige leiders zullen over de grootste
kracht van geest en lichaam moeten
beschikken om in deze vraagstukken
een weg te vinden, welke naar het doel
leidt, dat zij zich hebben gesteld. Wel
vaart voor allen.
Dat zal altijd, laten wij dat goed
begrijpen, een andere welvaart zijn
dan die van het Westen. Een Oosters
volk kan om zo te zeggen „met minder
toe". Wat de Westerse bezoeker thans
De Indiase jeugd kent van de
zorgen niets.
in Calcutta ziet, dringt hem de over
tuiging op, dat de sociale en economi
sche problemen hier eerder om een op
lossing vragen dan de politieke.
Het vreemde is evenwel, dat iedere
Indiër eerst over de politiek begint en
dat hij in deze politieke discussie wel
haast vergeet, dat millioenen van zijn
landgenoten sterven van de honger.
En dat de heilige koeien van Calcut
ta met haar karkassen van vel over
been er zijn om visueel de nadruk op
deze afschuwelijke armoede te leggen.
Kunt ge U voorstellen, dat de be
zoeker het beeld van dat kleine meisje
met mismaakte armen, uitgestrekt om
een aalmoes, helemaal niet kan ver
geten?
H. M. KOEMANS
WIE 's morgens vroeg genoeg is
opgestaan na het nuttigen van de
onvermijdelijke eri zéér sterke
„morning"-thee en Ge moet
vroeg klaar zijn, omdat de ochten
den in het Oosten werkelijk heer
lijk zijn! die kan de meisjes en
de jongens langs de Chrowringhee
Road in Calcutta naar de Acade
mie voor Beeldende Kunsten zien
gaan: mooie vaak, altijd intelli
gente jongelui, die niettegenstaan
de hun voorouderlijke kledij, iets
onmiskenbaar moderns hebben,
alsof zij zich bewust zijn (ieder
ogenblik, dat zij levendat de
vrije politiek van hun land voor
een belangrijk deel in hun handen
ligt en"dat z ij het zullen zijn, die
de toekomst van Azië bepalen.
Want de keuze van China voor het
communisme van Mao Tse Tung is
een definitieve, maar de positie
van India is nog altijd niet zo dui
delijk, dat de ivereld er zonder
aarzelen haar houding naar kan be
palen.
Het is volkomen buiten iedere twij
fel, dat na 1945 iedere beweging tot
verkrijgen van de vrijheid inhaerent
was aan uiterst links gerichte denk
beelden. Of omgekeerd gezegd: men
heeft in de koloniale landen altijd ge
dacht, dat het kolonialisme een typi
sche trek was van conservatieve poli
tici. Alsof de vooruitstrevenden vroe
ger al niet van dat kolonialisme heb
ben geprofiteerd! Denkt men aan een
Heilige koeien onder de colonnade
revolutie, dan denkt men aan een re
volutie van links; „rechts" komt daar
niet aan te pas.
In de practijk komt dat meestal wel
zo uit. De vrijheidsbeweging in India
mag dan als haar voorman Ghandi
gehad hebben, het waren vooral de
jonge intellectuelen, die dweepten met
wat er in dat grote Rusland gebeurde
en die met meer dan alleen maar ex
terne belangstelling gadesloegen, wat
er in het naburige enorme China aan
de gang was.
Een van de eerste en welhaast diep
ste ervaringen van de blanke bezoeker
aan India is. dat iedereen met hem
over het communisme wil spreken. Met
dien verstande, dat gedurende zulk een
ontmoeting met nadruk wordt vastge
steld, dat het communisme in India
geen kans heeft: „Ghandi", zo zegt
men, „heeft in heel zijn leven de „to
lerantie" gepredikt. Dit begrip leeft in
ons volk". Dan stelt men deze vraag:
„Hoe meent Ge nu deze tolerantie aan
het communisme te kunnen verbin
den?" En (waarschijnlijk terwille van
de actuele politieke verhoudingen)
voegt men er aan toe, dat „het commu
nisme in China héél anders is dan in
Rusland, omdat wél het begrip het
zelfde is, maar niet zijn uiterlijke ver
schijningsvormen (hetgeen wij niet
kunnen controleren, omdat wij China
helaas niet bezocht hebben) en voorts,
omdat het Chinese volk zulk een oude
en wondermooie cultuur bezit, dat het
Russische communisme het tegen deze
geliefde overlevering altijd zou moeten
afleggen".
Tot op zekere hoogte speculeert het
Westen in zijn politiek tegenover Azië
op een dergelijk fenomeen. Men zegt
daar, dat Mao Tse Tung zich uiteraard
wel gebonden voelt aan de Sovjet Unie,
maar dat hij zijn macht te goed kent
om zich met huid en haar aan Moskou
uit te leveren. Vandaar dat men poogt
voor het Grand Hotel te Calcutta.
Mao Tse Tung van zijn verbindingen
met Rusland los te weken. Vandaar,
dat met name Engeland, dat de situa
tie in Azië uit eigen „koloniale erva
ring" beter kent dan de Verenigde
Staten, bereid is tegenover communis
tisch China een andere houding aan te
nemen dan Amerika. De blanke bezoe
ker is geneigd te geloven, dat Engeland
gelijk heeft; dat India derhalve gelijk
heeft.
Nehru is de exponent van deze po
litiek van verdraagzaamheid. Wie In
dia de laatste tijd heeft bezocht, zoals
wij, heeft wel de sterke indruk, dat
momenteel de sleutel tot oplossing van
het wereldconflict in het Verre Oosten
is gelegen en dat het Westen er goed
aan zal doen met name de Indiase pre
mier niet van zich te vervreemden.
Nehru is niet alleen een zeer bekwaam
man, hij is bovendien bijzonder fat
soenlijk. En India's drie honderd en
zestig millioen inwoners betekenen ook
potentieel iets tegenover China's on
metelijk mensenreservoir
Zie verder volgende pagina.
HET VOLK van India een 1
1 internationaal volk. Vele
Indiërs wonen in andere lan
den van de wereld. Buiten
de Indische grenzen vertoef,
den volgens tellingen van
1951: 4.229.096 zielen.
Van hen leefden er toen in
Burma 1.017.825, op Malak-
ka en in Singapore 604.508,
op Ceylon 632.258, in Zuid-
Afrika 358.738 (hetgeen de
brandende belangstelling van
i India voor de politiek van
Malan verklaart), in Neder
lands Guyana 56.000.
Straatzangers in New Delhi.