Verdwenen diplomaat Burgess
als student reeds communist
Japans politiek staat onder
onverbiddelijke druk
Keurploeg der
Sovjets in
Berlijn
Zeer belangrijke conclusies van
klimatologische afdeling
Grote bekwaamheden wierden
zijn superieuren noodlottig
Piet van Wijngaerdt e
boerenschilder
Slechtste rijstoogst na 1934
Een eminent causeur
Zweedse prinses
op cadettenbal
Gezonde spanning tussen toon en kleur
Honger leidt tot
kinderhandel
Tito werd beëdigd
Nehroe waarschuwt weer...
Eretentoonstelling bij
tachtigste verjaardag
Het K.N.M.I. bestond 100 jaar
(Van een bijzondere medewerker)
CUY FRANCIS DE MONCHY BURGESS - de verdwenen Engelse
diplomaat opgevoed te Eton en Cambridge, werd op de tra-
ditionele manier opgeleid voor een loopbaan bij het ministerie van
Buitenlandse Zaken. Maar eerst in 1947, toen hij 38 jaar oud was, was
hij een volledig geroutineerd diplomaat. Tegen zijn wil overigens. Te
Cambridge was hij het intelligente „enfant terrible". Het was de tijd
van de Spaanse burgeroorlog, dwangmaatregelen en de opkomst van
de sympathie voor de linker vleugel in Engeland.
QUY BURGESS, een briljant cau
seur, strijdlustig radicaal en excen
triek in het maatschappelijk leven,
was een van de bijzondere persoon
lijkheden van zijn jaar.
Hij verachtte de gewone studenten
partijen, die, volgens de traditie, be
rustten op de gewoonten bij een
universiteit om de proctor (ambte
naar van een hogeschool, die met
het handhaven van orde en tucht is
belast) te trotseren. Door zijn tegen
standers werd hij beschouwd als een
communist, altijd verlangend om de
gesprekken in de richting van de
politiek te leiden, altijd in staat zijn
linkse inzichten met overtuigende
vlotheid naar voren te brengen. Toch
zijn er geen aanwijzingen, dat hij
ooit lid van de partij is geweest. De
dichter Stephen Spender zei, nadat,
Burgess en Maclean waren verdwe
nen: „Te Cambridge was Burgess
een strijdlustig communist. Hij be
keerde veel van mijn vrienden".
Dit is juist het typische van de
man. Hij is in staat om zijn luister
aars te overtuigen, terwijl hij zelf
sceptisch blijft.
Met deze achtergrond kwam hij bij
het uitbreken van de oorlog als as
sistent bij het ministerie van Buiten
landse Zaken.
In de jaren tussen Cambridge en
het ministerie was hij de resolute
dilettant geweest. Hij had toen een
diepe kennis van muziek, was een
talentvol criticus van schilderkunst,
kon briljant praten over literatuur
toch beoefende hij geen van deze
kunsten zelf. In Whitehall was hij
zo opvallend als een rijksambtenaar
met zijn zwarte jas en gestreepte
kousen zou zijn in een café op Mont-
martre. Met zijn onverzorgde ver
schijning en slordige kleding was Bur
gess steeds de opstandeling.
Diplomaat.
YyANNEER zijn collega's om 5 uur
hun kantoren verlieten om zich
naar hun officiële functies of hun hui
zen in 'een van de voorsteden te be
geven, ging Burgess naar Bloomsbury
of Soho en bracht de avond drinkend
en pratend door. Toch was het niet
verrassend, dat hij in 1947 bij de
diplomatieke staf werd benoemd.
Want, ondanks zijn ongewone privé-
leven, was Guy Burgess een goed
diplomaat met duidelijke leidende be
kwaamheden. Hij werd in 1950 be
noemd tot tweede secretaris te
Washington, omdat hij een grondige
kennis had van de Amerikaanse za
ken. Gedurende zijn verblijf in de
Verenigde Staten maakte Burgess vele
vrienden, weinigen van hen kwamen
echter uit diplomatieke kringen. Hoe
wel hij dikwijls tochten maakte naar
ver afgelegen plaatsen als New York
en Boston, verwaarloosde hij nooit
zijn plichten, maar werd integendeel
een van de meest deskundige leden
van de staf.
Incidenten.
PR werden vele incidenten bekend
bij het ministerie, zoals de beroem
de opname op de tape-recorder, waar
van hij beweerde, dat het het ver
haal was van een gesprek, dat hij
gedurende de oorlog met Churchill
had gehad. In minstens drie gevallen
is hij in aanraking gekomen met de
Prinses Margaret, de achttien
jarige kleindochter van koning
Gustaaf van Zweden, woonde on
langs haar eerste cadettenbal bij.
Zij is hier in gezelschap van
Lars Sjödahl, een der cadetten.
politie. Maar steeds weer accepteer
den zijn superieuren zijn verontschul
digingen, omdat hij ongetwijfeld van
grote waarde was voor de dienst.
Men vermoedde nooit, dat hij com
munistische neigingen had of dat hij
iets anders was dan een „tamelijk
moeilijk", bekwaam lid van de dienst.
Guy Burgess werd na een dienst
van minder dan drie jaar naar Lon
den terug geroepen en vernieuwde
zijn vriendschap met Donald Maclean,
het hoofd van het Amerikaanse de
partement van Buitenlandse Zaken.
Hij nam onmiddellijk zijn oude ma
nier van leven weer op. Zijn flat
in Bondstreet, die hij deelde met
iemand anders, werd het trefpunt
van intellectuelen uit alle maatschap
pelijke kringen. Donald Maclean was
een geregeld bezoeker. Nacht na nacht
werd er in een kamer, die blauw zag
van de rook, gediscussieerd en gear
gumenteerd. Burgess begon steeds
weer over Cambridge. Niet opdrin
gend eri met grote bekwaamheid leid
de hij de conversatie. Maar nooit
onthulde hij zijn politieke neigingen
of zijn overtuiging.
QFFICIEEL wachtte Burgess op her
plaatsing. In werkelijkheid was hij
uit Washington weggeroepen om zijn
sociale activiteiten. Voor Burgess was
er geen toekomst bij het ministerie
van Buitenlandse Zaken. Hij ver
wachtte ieder dag, dat hij zijn ontslag
zou krijgen. Begin Mei 1951 maakte
hij plannen om met een Amerikaanse
student naar het buitenland te gaan,
maaf op 't laatste moment veranderde
hij zijn plannen en verdween op 25
Mei met Maclean.
Sindsdien zouden de verdwenen di
plomaten in verscheidene landen ge
zien zijn. Het mysterie is echter nog
steeds onopgelost. Maar één ding is
zeker. Guy Burgess, ongetrouwd en
sterk individualistisch, met een grote
kennis van de Britse en Amerikaanse
diplomatieke praktijken en Amerikaanse
had weinig te verliezen, toen hij de
banden met zijn land doorsneed en
zijn loopbaan prijs gaf.
Misschien voor het eerst in zijn
leven heeft hij een impuls gehoor
zaamd. die hij altijd zorgvuldig had
verborgen. Wat zijn motieven ook
zijn geweest, het lijdt geen twijfel,
dat hij wel weer in staat zou zijn
om iemand anders te overtuigen, dat
hij gelijk had.
Maar deze keer zag hij het voor
deel van directe actie boven berede
neerde toespelingen.
Zaterdag heeft Tito voor de Zuid-
slavische Nationale Vergadering de
eed afgelegd, na opnieuw tot presi
dent van de republiek te zijn geko
zen. Tito zei al zijn krachten te zul
len blijven inspannen voor een betere
en gelukkiger toekomst voor alle vol
ken van Zuid-Slavië en voor de wel
vaart van de socialistische gemeen
schap. Djilas' verzoek om ontslag als
parlementslid werd eenstemmig aan
vaard.
Premier Nehroe van India heeft Za
terdag, sprekend op een massale bijeen
komst ter herdenking van de zesde ver
jaardag van de dood van Gandhi, nog
maals gewaarschuwd tegen het plan van
de Ver. Staten militaire hulp aan Paki
stan te verschaffen. Alle mensen, die
vrede wensen, dienen mijn woorden goed
te verstaan, zo zei hij. Het oorlogsge
vaar neemt toe naar mate de Aziatische
landen worden opgenomen in een van
de twee blokken in de wereld. Een we
reldoorlog zal onvermijdelijk worden.
„ATOOMMOORD" IN MEXICO
De Mexicaanse Ucina Alvarado die
ervan beschuldigd wordt haar echtge
noot door toediening van uraniumnitraat
van het leven beroofd te hebben, moet
zich binnen 48 uur bij de politie mel
den. Zij zal in arrest gesteld worden.
BRITS ECHTPAAR KRIJGT GRATTE
Het Britse echtpaar Patrik en Beazrice
Conroy (beide 35 jaar), dat Woensdag
te Manchester zou worden opgehangen
wegens moord op een pasgeboren doch
tertje, heeft gratie gekregen.
Volgens mededeling van de Japanse
minister van Justitie bevinden zich op
het ogenbik 430.000 Noord-Koreanen in
Japan.
(Telefonisch van onze
speciale verslaggever).
BERLIJN. Zondagavond. De Rus
sen hebben hun meest vooraanstaande
diplomaten in hun weelderig ingerichte
ambassade aan Unter der Linden on
dergebracht, die deze week het confe
rentieoord der vier ministers is. De
meesten van hen hebben politiek en
economie gestudeerd en zijn op de
partij-hogescholen in de leer van Marx
en Lenin onderwezen. Reeds van jongs
af aan zijn zij opgenomen in de diplo
matieke dienst, die hen in de belang
rijkste landen van de wereld heeft ge
bracht.
De na Molotov belangrijkste man in
de Sovjet-delegatie is de plaatsver
vangende minister van Buitenlandse
Zaken. Andrei Gromyko. Deze slechts
weinig woorden gebruikende arbei
derszoon heeft zich in zijn functie van
Russische gedelegeerde in de Veilig
heidsraad een onsterfelijke naam ver
worven door zijn „njet"-diplomatie.
Reeds in 1943 nog geen 35 jaar oud
werd hij tot ambassadeur in de Ver
enigde Staten benoemd en drie jaar
later tot plaatsvervangend minister
van Buitenlandse Zaken. Na Stalins
dood keerde hij naar Rusland terug,
doch niet dan nadat hij ambassadeur
in Engeland was geweest.
Een bijna even belangrijke Rus is de
tegenwoordige ambassadeur in Enge
land, Jakob Malik. Ook deze arbeiders
zoon is plaatsvervangend minister van
Buitenlandse Zaken geweest. Malik
schijnt in zijn carrière steeds een stap
ten achter bij Gromyko te zijn. Was hij
eerst de opvolger van de laatste bij de
Verenigde Naties later nam hij de
plaats van Gromyko in Londen in.
De derde raadgever van Molotov is
de tegenwoordige ambassadeur in
Washington Georgei Zaroebin. Deze
sinds 1940 in het buitenland wonende
diplomaat geraakte als gezant in Ca
nada in de geruchtmakende atoom-
spionnagezaak Goesenko gewikkeld en
werd in 1946 op verzoek van de Ca
nadese regering naar Moskou terugge
roepen. Spoedig daarna werd hij tot
Russisch ambassadeur in Londen be
noemd en daarna in dezelfde hoge
functie te Washington.
Van de overige leden der Sovjet-
delgatie noemen wij nog S. A. Winogra-
dov, Russisch ambassadeur in Parijs en
kenner van Aziatische problemen,
Poeschkin, leider van de derde Duits-
land-afdeling van het Russische mini
sterie van Buitenlandse Zaken en II-
jitschov, de vroegere hoofdredacteur
van „Pravda", die sinds kort hoofd is
van de Russische informatiedienst is.
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
TACHTIG JAAR is de Amster
damse schilder Piet van Wijngaerdt
in November geworden. Hij dankt
aan dit heugelijke feit een ere
tentoonstelling in het Stedelijk
Museum in zijn geboortestad, die
hem overigens evenzeer van zijn
zwakke als van zijn sterke kanten
laat zien. Maar het goede over
weegt hier verre. Daarom en
omdat Van Wijngaerdt een figuur
van nationale betekenis is, die een
sterke venvantschap vertoont met
de belangrijkste persoonlijkheden
van de Bergense School, is het de
moeite waard, hem en zijn werk
met een enkel woord te belichten.
"pER gelegenheid van de herdenking
van het 100-jarig bestaan van het K.
N.M.I. te De Bilt, waar door talloze pro
fessoren en regeringsautoriteiten ge
sproken werd over de geschiedenis en
(Van een bijzondere correspondent)
[)E LAATSTE rijstoogst in Japan is de slechtste sinds 1934. Er werden
slechts 275 millioen bushels geoogst of wel 17% minder dan het
vorige jaar. Di feit dwingt Japan tot grotere exporten dan ooit. Om
vangrijke middelen moeten voor de landbouw ter beschikking gesteld
worden en de hoop op een sluitende begroting is vervlogen. Wat deze
slechte oogst voor Japan met zijn bevolking van ruim 80 millioen be
tekent, wordt pas duidelijk, als men zich de algemene situatie voor
o<ren houdt, waarin Japan na de tweede wereldoorlog is tereehtge-
komen. Ook reeds vóór die tijd kon de intensief bedreven landbouw
slechts een gedeelte van de voor de voedselvoorziening van het land
noodzakelijke levensmiddelen produceren. Het ontbrekende moest
door invoer gedekt worden.
fjM DE middelen hiervoor
v1
te ver-
schaffen ontwikkelde Japan in de
loop van tientallen jaren een aanzien-
liike industrie. Maar ook de grond
stoffen voor deze industrie moesten
grotendeels in het buitenland gekocht
worden. De exportoverschotten en een
grote handelsvloot konden deze moei
lijkheden wel enigszins overwinnen.
Maar toch vond de snel toenemende
bevolking slechts gedeeltelijk werk
in de zich steeds verder ontwikke
lende industrie, die tenslotte haar toe
vlucht moest nemen tot dumping-maat
regelen.
Dit alles was niet voldoende om
ruimte te maken voor de ontwikke
lingsmogelijkheden vanhet vo^ke
daardoor kwam het tot de Japanse
aanvallen op het vasteland, de verove
ring van Korea en Mantsjoerije. de
oprichting van grote ind"st"®f"
daar de emigratie van kapitaal en
mensen en tenslotte, als onvermijde
lijke consequentie, de onderwerping
van China.
Toen Amerika en Engeland zich
tenen deze politiek trachtten te ver-
zeften, wilde Japan de in Europa reeds
in volle gang zijnde oorlog benutten
orn zich van deze tegenstanders in
Oost-Azië voorgoed te ontdoen door
een reusachtig rijk te scheppen van
Sumatra tot aan de Amoer en van de
Himalay tot aan Japan. Dit plan mis
lukte. Niet alleen door de overmacht
van de Amerikaanse wapens, maar
evenzeer door de verkeerde imperia-
listirrhe politiek tegenover de Aziati
sche volkeren, hoewel de algemene
anti-Europese stemming een derge
lijke bevrijding eigenlijk begunstigd
had kunnen hebben.
J^ET VERLIES van de tweede wereld
oorlog heeft Japan niet alleen be
roofd van zijn veroveringen, zijn wa
pens en een deel van zijn handelsvloot
en Industrie, maar ook (wat op het
ogenblik het zwaarste weegt) van een
groot deel van zijn afzetgebieden, ter
wijl tegelijkertijd de bevolkingsdruk
toeneemt. Overal tracht Japan voor
zijn goederen weer afzet te vinden; het
stuit daarbij op het verbitterde verzet
van zijn concurrenten, die zich in de
jaren, waarin de Japanse exportgoede
ren ontbraken, overal vastgezet heb
ben, maar ook en wel bü zijn grootste
afnemer op een „Chinese muur",
waar het voorlopig niet overheen kan
klimmen, vanwege Amerikaanse ver
bodsbepalingen.
Het is waar, dat men Europese om
standigheden niet mag vergelijken met
de sociale toestanden in Azië, maar de
toestand in Japan is op sociaal gebied
zo schrikbarend, dat geen enkele re
gering zich doof zou kunnen houden
voor de problemen, die hierdoor ont
staan. Dit blijkt o.a. uit een verslag
van de Japanse minister van Justitie,
dat bijzondere aandacht verdient. In
dit verslag is namelijk sprake van
5 millioen werklozen en een prijsstij
ging van 60% in de laatste drie jaar.
De regering heeft zich genoodzaakt ge
zien 125.000 commissarissen te benoe
men ter bestrijding van de zwarte
handel in kinderen. De politie en de
rechtbanken moesten zich in het af
gelopen jaar met 67.000 gevallen van
kinderhandel bezighouden. De recht
banken hebben slechts in 98 gevallen
vonnissen kunnen uitspreken. De straf
fen zijn minimaal. Een koopman, die
62 meisjes had verkocht, kreeg een
geldboete van nauwelijks 100 gulden;
een ander dezelfde straf voor de ver
koop van 73 meisjes, hoewel hij er
bijna 5000 gulden aan verdiend had
Jongens, die een waarde hebben van
ongeveer 100 gulden, worden hoofd
zakelijk in de kolenmijnen gebruikt,
waar ze ongeveer 3 jaar moeten wer
ken; voor meisjes wordt iets minder
betaald, tenzij ze, niet zoals gebruike
lijk is, aan de spinnerijen worden ver
kocht, doch aan de theehuizen, waar
ze tot 200 gulden voor de hongerlij
dende ouders kunnen opbrengen.
De pers bracht onlangs het verhaal
van een wanhopige loodgieter, die het
anders deed. Tatsuji Ichii uit Tokio, die
bij zijn rijstkoopman tot aan zijn nek
in de schulden stak, verkocht zijn
naaimachine en bood zijn gezin een
„feestmaal" aan, dat uit rijst en tuin
bonen bestond. Daarna bracht hij het
hele gezin om en verliet het huis. Tegen
de rijsthandelaar. die betaling eiste, zei
hij, dat de familie goed gegeten had en
een middagdutje deed, terwijl hij zelf
een wandeling voor de spijsvertering
wilde maken. Op de terugweg zou hij
zijn rekening betalen. Met deze woor
den liep de ongelukkige weg en liet
zich door de eerste de beste trein over
rijden. De Japanse publieke opinie re
gistreerde dat Japan zeven onderdanen
armer, maar een held rijker geworden
is....
Het ls begrijpelijk, dat de regering
van de Verenigde Staten van de ver
antwoordelijkheid voor het lot van bet
„heropgevoede" eilandenrijk af wil.
De noodzaak van Japan's oriëntering
naar het dichtbijgelegen vasteland is té
sterk. MacArthur had een oplossing in
de richting naar dit vasteland voor
gesteld. Het plan was vermetel en ge
vaarlijk en werd daarom afgewezen.
Truman liet de dingen op hun beloop.
En wat zal Eisenhower doen?
de snelle technische ontwikkeling van
ons meteorologisch instituut verklaar
de prof. dr W. Bleeker, dat de weers
voorspelling op korte en lange termijn
nog vol voetangels en klemmen ligt. Bo
vendien gebruikt men bij de besprekin
gen van weerkaarten een terminologie,
waar men zich zo langzamerhand niet
meer gelukkig bij voelt. „Onze theore
tici schieten in vele opzichten nog. te
kort", zo vervolgde spreker, „de dyna
mische meteoroloog is er toch eigenlijk
niet in geslaagd zijn synoptische colle
ga, die zijn wijsheid uit weerkaarten
moet putten, een stevige behulpzame
hand te bieden." Het aantal vragen is
zo groot, dat men er pessimistisch on
der zou worden. En wat nog erger is,
de probleemstelling is in diverse lan
den zo verschillend, tferwijl verder ge
lijke vragen zo verschillend zijn opge
lost. Zeer verheugd sprak prof. Bleeker
zich uit over de archieven van de ma
ritieme afdeling. Zij zijn rijker dan
ergens ter wereld en recente studies
uit het gebied der Indische Oceaan,
door jonge medewerkers gemaakt, be
wijzen hoe bevoorrecht het instituut is.
De afdeling Klimatologie zal in de
toekomst uit haar aandeel in de belang
rijke projecten in Castricum en de Rot-
tegatspolder, waar waterbalans en
warmtebalans op verschillende wijzen
worden bestudeerd, eveneens belang
rijke conclusies kunnen trekken.
Het weerkaartenarchief is rijk genoeg,
de eigen kaarten bevatten tal van
weernemingen, zodat ook de synoptici
voldoende materieel hebben voor het
aanpakken van de synoptische zijde van
die problemen. Er bestaat voor de
eerstvolgende 100 jaar aan werk geen
gebrek.
Van Wijngaerdt heeft zijn hele le
ven in de omgeving van de Hoofdstad
gewoond en gewerkt. Hij begon aan
de Amstelveenseweg, toen het lande
lijke er nog niet was opgeschrokt door
de snel groeiende stad, later in de
Haarlemmermeer, in Kortenhoef en
langs de Noordzeekust. Hij kon op
wat een betrekkelijk beperkt gebied
hem aan schoonheid bood, zijn hele
leven lang teren. Ook boeiden hem
de mens in zijn arbeid, het stilleven
en het bloemstuk.
Al betrekkelijk gauw vond hij zijn
eigen vorm. Na zijn academietijd
schilderde hij eerst een tijdlang in
de geest van de Haagse School. Zijn
werk had het wat mistige, zilverach
tige van kunstenaars als Roelofs. Niet
lang trouwens, maar een paar jaar;
toen ging hij over tot een zwaardere
wijze van werken, groter van vorm
en donkerder van toon, een neiging,
waarin hij in de jaren van de eerste
wereldoorlog door Le Fauconnier nog
werd versterkt.
Toch is hij niet uitsluitend tonalist
geworden. Integendeel: de kleur ver
vult bij- Van Wijngaerdt een even
belangrijke functie als de toon en
voortdurend is hij er op uit, om een
gezonde spanning tussen deze beide
voor de meeste schilders onverenig
bare elementen te verkrijgen. Hier
in is hij uitstekend geslaagd. Maar
doordat hij heeft gehouden van een
zware, geladen schilderwijze, is hij
met zijn werk terechtgekomen in de
hoek van de expressionisten. Van
Wijngaerdt zal tegen deze klassering
waarschijnlijk veel bezwaar hebben
hij verzet zich trouwens tegen elke
indeling in een hokje. Zij betekent
overigens nipt, dat hij ook de vaak
heftige vervormingen van sommige
expressionisten voor zijn rekening zou
nemen. Hij doet de werkelijkheid
maar weinig geweld aan, geeft de din
gen weer zoals ze naar hun wezen
zijn. Boeren zijn bij hem inderdaad
boerenbij hun arbeid is hun hele
lichaam gespannen in actie.
£)E EXPOSITIE geeft een mooi beeld
van zijn ontwikkeling gedurende
de jaren 18961935 en omvat boven
dien een fraaie collectie grafiek. Deze
heeft evenzeer het forse en brede van
zijn schilderijen en toont bovendien
aan, hoe hij heeft gezocht naar een
verdieping van de tonen ter verhoging
van de expressie. Er is een hiaat tus
sen al dit werk en de groep schilde
rijen uit de laatste jaren van liefst
zeventien jaar. Dit laatste werk vult
een afzonderlijke zaal. Men had het
voor mijn gevoel de schilder niet moe
ten aandoen, ook deze dingen tentoon
te stellen. Zij zijn aanzienlijk minder
van gehalte dan het werk uit zijn
bloeitijd; zij zijn zwak en vrij troebel
geschilderd, de kleur is branderig en
blikkerig. Ik vergeet deze doeken
maar liefst zo spoedig mogelijk om der
wille van de schoonheid en de adeldom
van het oudere werk. Want Piet van
Wijngaerdt behoort hierom tot de gro
ten onder onze schilders. Hij zal daar
toe blijven behoren, omdat de kwali
teit van zijn werk niet staat of valt
met enige modestroming, doch berust
op waarachtig kunstenaarschap en be
heersing van het metier,
VAN W.
Het sterftecijfer in Wenen was het vo
rige jaar tweemaal zo groot als het ge
boortecijfer, namelijk 24.230 tegen
11.975.
Het K.N.M.I. herdacht zijn 100-
jarig bestaan. In „Esplanade" in
Utrecht werd aan dr Custave J. H,
Swoboda uit Genève de Buys Bal-
ir Swoboda en zijn echtgenote.
lot-medaille uitgereikt. Z.K.H. Prins
Bernhard, die de onderscheidingen
aan de gezagvoerders van de grote
handelsvaart uitreikte, sprak met