De mens gaf aan het geluid zijn
Negen vaste weerstations op de
Atlantische Oceaan
diepste zin
Bediening door 21 vaartuigen
uit elf landen
voor de architecten
Acoustici werden adviseurs
Ook koopvaarders
ingeschakeld
Cirrus en Cumulus
loerden op storm
AHp e-phnnwen kunnen In de middeleeuwen triomfeerden
Nederlandse geluidstechnici losten
het probleem van de acoustiek op
in de Ulmer Munster.
oefende een zeer belangrijke invloed
uit.
Sabine gaf de richting aan en op
deze weg ging men verder. Vorm en
inhoud van de ruimte, aard van de
gebruikte materialen, ze waren van
grote invloed op die nagalmtijd en
meer nog: ze werkten in op die na
galm en juist die veranderingen ver
zaakten vervormingen, waardoor het
geluidsbeeld, dat de toehoorder op
ving niet alleen belangrijk zwakker
was dan het oorspronkelijke beeld,
doch veelal zelfs misvormd.
„Een acousticus gaat uit van een
formule", aldus ir W. Tak, hoofd van
Philips Acoustisch Adviesbureau, man
met een kwart eeuw ervaring op zijn
terrein, „in de praktijk komt er echter
meer kijken". Fantasie en improvisatie
spelen een zeer grote rol. De zaal
op papier moet de acousticus niet
slechts voor zich zien, aan de hand
van de verstrekte gegevens moet hij
tevens horen wat het geluid daarin
doet En dan begint dikwijls de strijd
tussen architect en acousticus. Strijd
om de vorm van de zaal, strijd om
de aard van de gebruiken materialen.
„Dode zones", die de acousticus weet
aan te wijzen, moeten tot leven wor
den gebracht.
Wil een architect van geen vorrn-
concessies weten, dan komt vaak ach
ter de „architectonische wand" nog
een „acoustische muur". De eerste
dient het uiterlijk schoon, staat er
„voor het gezicht", terwijl de tweede
via een rasterwerk in de eerste
muur het oor dient.
Beoogde materialen met een onge
schikt absorptievermogen worden ver
vangen door andere. Het resultaat is
dan een zaal, waain oog en oor ten
volle worden gediend.
^OORBEELDEN van geslaagde sa
menwerking? Ze zijn er te over.
Om in Nederland te blijven: het on
langs gereed gekomen theater te Em-
men, schouwburgen in Enschede en
Deventer, het gebouw van de Maas-
treechter Staar, een groot ontsp-n-
ningsgebouw in Den HaagEn ook
buiten de grenzen kunnen Nederlan
ders bogen op tal van geslaagde pro
jecten.
Honderden bioscopen in Duitsland
bijvoorbeeld hebben een uitstekende
geluidsinstallatie. De geluidsweergave
in het onlangs gereedgekomen theater
te Ravensburg is, dank zij juist die
harmonische samenwerking tussen ar
chitect en acousticus, hét voorbeeld
geworden van een zo volmaakt moge
lijk acoustisch en aesthetisch geheel.
De acoustici beperken zich niet tot het
adviseren bij nieuwbouw. Waar het
geldt misstanden uit het verleden te
saneren, ligt er een uitermate breed
werkterrein open. Geluidstechnici von
den de Ulmer Munster met een mid
denschip van 45 meter hoogte bij een
breedte van 15 meter en een lengte van
30 meter een onoplosbaar probleem.
De Nederlanders slaagden er in het ge
luid in harmonie te brengen met de
schoonheid van dit specimen van Duitse
gothiek. Ook in Canterbury's kathedraal
komt thans het geluid tot zijn recht,
dank zij het werk van Nederlandse
acoustici. Op ander gebied: Rotterdams
Rivièra-hal, eens „onbespreekbaar",
kent thans geen geluidsmoeilijkheden
meer. Foro Italico, Italiës grootste sta.
dion, dat plaats biedt aan 160.000 toe
schouwers, kan thans via een Neder
landse geluidsinstallatie, door één man
voor iedere aanwezige verstaanbaar
worden „besproken".
Het Foro Italico, het grootste stadion van Italië, heeft thans een pracht'ae
geluidsinstallatiedank zij Nederlandse technici.
(Van onze speciale verslaggever)
„DE BILT" zou ons niet zo zelfverzekerd mooi weer met veel zonne-
schijn en weinig wind kunnen beloven, of ons met slorm en regen kun-
„en dreigen, als het niet beschikte over een schat van gegevens uit alle
delen van de wereld en in het bijzonder tot uit de uithoeken van
Europa. Tienduizenden meteorologische stations verrichten dagelijks
hun waarnemingen en vele van de daarbij verkregen resultaten worden
onderling uitgewisseld. Het K.N.M.I. bouwt daaruit zijn dagelijks weer-
bericht op. Nu zijn bijna al die stations op het land gevestigd. Hoewel
de oppervlakte van de zeeën en de oceanen ongeveer twee en een half
keer zo groot is als die van liet land, bestonden er op zee lange tijd
geen vaste waarnemingsposten. Thans echter zijn op de Atlantische
Oceaan weerschepen gestationneerd en zijn ook andere schepen inge-
gchakeld. Zij bewijzen gewichtige diensten aan de overige meteorologi-
gche stations, aan de scheepvaart en aan de luchtvaart.
Zij liep op niets uit. Er rezen moeilijk
heden, doordat Amerika, dat zijn aan
deel in de organisatie door het terug
lopen van zijn aantal transatlantische
vluchten verminderd zag, niet bereid
bleek, zijn uit de vaart genomen weer
schepen over te doen aan de landen,
die de afgesneden taak van Amerika
moesten overnemen.
Er zat niet veel anders op dan spoe
dig een nieuwe conferentie te beleg
gen, waarop de technische kant beke
ken zou worden. Tevoren stuurde men
aan alle deelnemende landen een vra
genlijst toe, waaruit moest blijken, hoe
zij tegenover de technische noodzaak
van de schepen stonden.
Het Amerikaanse antwoord verwek
te veel opschudding. Het achtte de
weerschepen voor de veiligheid en de
regelmaat van het luchtverkeer niet
langer noodzakelijk en was voorne
mens zich uit de organisatie terug te
trekken. Amerika gaf uitgebreide be
kendheid aan dit besluit, met het ge
volg: heftige reacties in de andere
deelnemende landen, (Canada, Dene
marken, Frankrijk, Ierland, Israël, Ita
lië, Nederland, Noorwegen, Zweden en
Zwitserland), die unaniem van het nut
der weerschepen overtuigd waren.
Amerika deed water bij de wijn en
deelde mee, dat het aan de vierde con
ferentie zou deelnemen om de voort
zetting van de weerschependienst me
de te bekijken.
QE VIERDE weerschepen-conferentie
is kortelings onder voorzitterschap
van de heer A. P. Dekker, directeur
van de Centr; Dienst bij de Rijks
luchtvaartdienst, in Parijs gehouden.
Men besloot het aantal stations tot
negen en het totale aantal weerschepen
tot 21 terug te brengen. Amerika zal
in plaats van vijf stations er vier be
dienen, waarvoor het elf schepen be
schikbaar stelt (tegen veertien daar
voor). Het nieuwe verdrag gaat op
1 Juni 1954 in, waarna het circulatie
systeem op 1 Januari 1955 in werking
treedt. Het terugbrengen van het aan
tal stations van tien op negen zal naar
schatting een besparing opleveren van
ruim f 14.000.000,
Voor Nederland waren de weersche
pen in 1947 een geheel nieuwe ver
schijning. Uit de vele mogelijkheden
tot exploitatie besloot men voor wat
betreft het onderhoud, proviandering,
water, olie en dergelijke en de normale
scheepsbemanning de dagelijkse ver
zorging in handen te leggen van Nie-
veld, Goudriaan en Co Stoomvaart
Maatschappij in Rotterdam. Behalve
de gewone bemanning bevinden zich
aan boord ook meteorologen, die wat
Nederland aangaat, door het K.N.M.I.
worden uitgezonden en de specialisten,
die zorgen voor de communicatie en
het onderhoud van de bakenzenders en
de uitgebreide radio-apparatuur. Dit
Bovenstaand kaartje geeft de posi
tie aan van de weerschepen op de
Atlantische Oceaan. Volgens het op
1 Juni a.s. in werking tredend
nieuwe internationale verdrag ver
valt het schip ten oosten van de
Verenigde Staten. De Nederlandse
schepen doen dienst op de posten
J. en K.
zijn telegrafisten en radio-technici van
de afdeling Luchtverkeersbeveiliging
van de Rijksluchtvaartdienst.
JN 1946 hield de International Civil
Aviation Organization de Interna
tionale organisatie voor de burger
luchtvaart, bij afkorting de ICAO ge
noemd in Londen een conferentie,
waarop de eerste weerschepen-over-
eenkomst, die in 1947 zou ingaan en
tot 1950 zou duren, werd vastgesteld.
De weerschepen kregen tot taak me
teorologische waarnemingen te ver
richten en de resultaten daarvan door
te geven naar het vasteland, voorts het
verstrekken van inlichtingen en ten
slotte het verlenen van bijstand bij de
navigatie, alsmede van hulp in nood
gevallen aan vliegtuigen en aan sche
pen, die de Atlantische Oceaan over
steken.
Reeds lang daarvoor had men het
nut van meteorologische waarnemin
gen op zee ingezien. Vandaar, dat sinds
geruime tijd koopvaardijschepen wa
ren uitgerust met goede instrumenten
en dat bij de opleiding van de officie
ren aandacht was besteed aan de me
teorologie.
Twee duizend van zulke schepen van
verschillende nationaliteit de zoge
naamde selected ships verrichten
thans hun waarnemingen op de synop
tische uren; dat zijn de tijdstippen,
waarop over de gehele wereld tegelijk
de waarnemingen worden gedaan, na
melijk 0 uur, 6 uur, 12 uur en 18 uur.
De uitkomsten van deze waarnemin
gen verzenden de schepen per radio.
De oceaan is daarvoor in vakken ver
deeld. Bij elk vak behoort een radio
station, dat de gegevens van de sche
pen in dat vak opvangt. Ruim de helft
van de schepen ligt echter meestal in
een haven, zodat het aantal meteoro
logische waarnemingen in verhouding
tot dat op het land toch zeer gering is.
Om in het tekort te voorzient be
sloot men daarom in 1946 tot het leg
gen van een net van vaste stations op
zee.
£)E EERSTE weerschepenconferentie
in 1946 stelde een schema van der
tien stations op, waarvoor ongeveer
dertig weerschepen nodig waren. Ieder
station zou worden bediend door twee
a drie schepen. Nederland zou moeten
deelnemen met één schip.
Amerika had in die tijd de zoge
naamde „mottenballenvloot"; dat wa
ren opgelegde schepen, waaronder fre
gatten en korvetten. De deelnemende
Met echt Nederlandse voorzich
tigheid heeft men de beide Ne
derlandse weerschepen „Cirrus"
en „Cumulus" na de Februari-
ramp, toen de dijken in het ge
bied van de Zuidhollandse en de
Zeeuwse eilanden zeer kwetsbaar
geworden waren, enige tijd op de
Noordzee gestationneerd, tenein
de zo vroeg mogelijk van de
weersontwikkeling op de hoogte
te zijn.
Hit gebruik is mogelijk ge
waakt door de medewerking van
de andere landen, die de dienst
°P de eigenlijke posten van onze
schepen door hun eigen schepen
hebben laten uitvoeren.
De „Cirrus", die tijdens de
ramp in Nederland was, vertrok
°P 7 Februari 1953 naar de Dog-
gersbank. Daarna heeft dit schip
gedurende een periode, waarin
storm het meest te duchten was,
nogmaals bij Doggersbank dienst
gedaan. Ook de „Cumulus" is daar
enige tijd gestationneerd geweest.
Dok voor het winterseizoen
1953—1954 werd een regeling ge
troffen. Beide weerschepen heb
ben enige malen op de Noordzee
waarnemingen verricht en hun
Post op de eigenlijke stations niet
ehoeven te betrekken.
(Van een bijzondere medewerker)
HET GELUID is zo oud als de wereld. Vóór er mensen op aarde waren,
was er het geluid. Woeste zeeën schuurden langs brokken land; zij
kolkten in de diepten vóór rotsachtige kusten. Stormwinden joegen
door de toppen van de boriien, die tezamen het oerbos vormden. Lawi.
nes maakten zich los van de hoogste bergen en stortten zich in de dalen.
Er was geluid en dat geluid scheen heer en meester over die aarde. Tot
dat de mens kwam. Opeens kreeg dat geluid groter en dieper betekenis.
De mens sprak tot andere mensen: bewuste woorden met een bepaalde
bedoeling. Het geluid was een zinvol verbindingsmiddel geworden. De
menselijke stem was het hulpmiddel, dat gedachten moest overbren
gen. En meteen was daar het geluidsprobleem, een probleem, dat klem
mender werd, naarmate er meer mensen de stem van één man moesten
horen. De Grieken wisten iets van dat geluidsmysterie: zij hadden hun
„orakel van Delphi" met zijn geluidsraadsel. Zij hadden hun amphi-
theaters, waarheen duizenden trokken om de klassieke tragediën te
zien en het woord van grote dichters in zich op te nemen. „Akonstikos";
het gehoor betreffende.... Nóg gebruiken wij een Grieks woord, wan
neer wij het hebben over de problemen, die het horen van het geluid
raken. Wij spreken over „acoustiek".
J\iie geuuuweil KUiUItll bouwkunst en Christendom in de go-
Hpcnrppkllïipr Tfrnrrlpn thiek; men was er in geslaagd grote
DeSpreeKDaar woraen ruimten met bogen te overbruggen. De
£)E MENSEN bouwden. Eenvoudige bouwheer was zijn stiel meester; et
woningen, hechtere onderkomens, geluid ging echter zijn eigen weg
huizen, die uitgroeiden tot versterkte Klokken in de torens van kathedralen
vesten. Men leerde in de loop der tij- konden bij feestij en rampspoed de
den grote ruimten te overdekken. Zo gehele stadsgemeenschap verzamelen,
bouwden de volkeren in de oudheid de menselijke stem was echter niet
hun godentempels, de Romeinen hun bij machte om in kerk- en zaalruimte
basilica. Christenen van de eerste tij- de weerstanden te overwinnen die
den hadden hun kleine, Romaanse ker- haar somtijds in de weg werden ^e-
ken. legd.
landen konden deze schepen tegen
lage prijs kopen om ze tot weersche
pen om te bouwen. Nederland nam
twee schepen over. De „Cirrus" werd
tot weerschip omgebouwd, het andere,
„de Cumulus" legde men voorlopig op.
Men zette de „Cirrus" in op station
K, tan Westen van de Golf van Bis
kaje. Ons land bediende dit station
samen met België, dat de „Lt. ter Zee
Victor Billet" ais weerschip had in
gericht. De twee schepen wisselden
elkaar om de drie weken af.
De tweede, eveneens in Londen ge-
houdc weerschepenconferentie in
1949 besloot het aantal stations met het
oog op de hoge kosten tot tien te redu
ceren, een getal, waarmede men zon
der schade aan het doel meende te
kunnen volstaan. Bovendien ging men
over tot een herverdeling van de op
het aantal vluchten van ieder land
over de Oceaan gebaseerde verplich
tingen. Het bleek, dat de tien stations
door 25 schepen konden worden be
diend. Aangezien het aandeel van ons
land in de transatlantische vluchten
Tli% bedroeg, moest het in het nieu
we schema met twee schepen deelne
men.
Wel werden de verplichtingen van
Nederland hierdoor iets te zwaar, doch
het kreeg restitutie uit de bijdragen
van de landen, die te weinig transatlan
tische vluchen maakten om voor de
exploitatie van een weerschip in aan
merking te komen.
Een der beide Nederlandse schepen
moest dienst gaan doen op station A,
tussen IJsland en Groenland, in samen
werking met Amerika, dat twee sche
pen voor dit station beschikbaar stel
de, zulks vanwege de grote afstand.
Het andere Nederlandse weerschip
deed dienst als reserveschip op de sta
tions J ten Westen van Ierland
en K. Het maakte per jaar vijf reizen
naar station J en twee naar K. Omdat
het aantal transatlantische vluchten
van België sterk verminderd was,
droeg dit land alleen nog maar in de
kosten bij en werd station K bediend
door een Frans schip. Station J werd
in samenwerking met Engeland bezet.
l(ET VERDRAG van 1949 was geldig
tot 1953. In 1952 had dus een derde
conferentie gehouden moeten worden.
Bij protocol verlengde men het ver
drag evenwel tot 1954.
De derde ICAO-weerschepenconfe-
rentie hield men in 1953 in Brighton.
Het oplaten van de radio-sonde op
een van de Nederlandse weersche
pen. De radio-sonde is verbonden
aan een ballon en bereikt de
hogere luchtlagen, zodat ook be
richten over de toestand van die
luchtlagen verstrekt kunnen
worden.
Eeuwen zou het duren voor de mens
in staat bleek, het geluid te leiden en
het daar te brengen, waar hij wilde
dat het gehoord kon worden. Er moest
een Marconi geboren worden om de
weg voor het „gewilde geluid" te effe
nen. Anderen perfectionneerden zijn
vinding en weer omspande het geluid
de aarde, nu echter gebonden aan door
de mens gevonden en gerichte wegen.
Maar nóg waren daar de problemen
van het geluid, de acoustische moei
lijkheden in kerken, in concert-, raads-
en congreszalen, in theaters en bios
copen. Men kon het geluid naar een
bepaalde plaats brengen, men kon Je
geluidsbron zo perfect mogelijk ma
ken, men was er echter nog niet in
geslaagd de ruimte zodanig met geluid
te vullen, dat alle aanwezigen dit ge
luid zonder inspanning zouden kun
nen horen. Van een menselijk mees
terschap op het terrein van de geluids-
beheersing was dus nog geen sprake.
gABINE, een Amerikaan, deed tegen
het eind van de vorige eeuw een
ontdekking, die de acoustici een heel
stuk verder brachten. Niet slechts de
luiheid van het geluid-aan-de-bron was
maatgevend voor de duidelijkheid voor
de toehoorder op afstan'1de zg. „na
galmtijd", de tijd dat een bepaalde
klank leeft, de tijd tussen het uit
spreken en het uitgestorven zijn,
Het Nederlandse weerschip „Cir
rus" op zijn station in de Atlanti
sche Oceaan. Aangezien niet ge
ankerd kan worden, is het geregeld
onder stoom en vaart het in een
bepaald vak rond.