La Cité is met negen bruggen
aan de Seine-oevers gemeerd
DE JEUGD TREKT ER OP UIT!
Waren de eerste bruggenbouwers monniken?
i mg*
En vindt goed, goedkoop en veilig
onderdak in de jeugdherbergen
Ste Geneviëve met
rug naar de stad
Een rumoerig begin
Vroeger waren de bruggen bebouwd met
houten huizen en molens
mm
9
ERGEAS heb ik gelezen, dat verondersteld wordt, dat de eerste bruggenbouwers monniken waren. In liet
heidense Rome, zou het woord „pontife" dat nu alleen een religieuze betekenis draagt bruggen-
bouwmeester beduiden. Zo zou een traditie uit de oudheid in de Middeleeuwen zijn voortgezet door een
broederschap van monniken, onder de naam van „frères ponlifes" (fratres pontifici). Een jonge herder uit
Y ivarais, de latere St. Bénézet, zou de eerste leider van deze broeders-bruggenbouwers zijn geweest. Aan
St. Bénézet wordt ook de bouw van de beroemde Pont d'Avignon in de Provence toegeschreven. Zijn volge
lingen trokken heel Frankrijk door, gekleed in een lang, wit habijt, waarop in gekleurde wol een brug
was geborduurd. Wanneer zij een brug klaar hadden, stichtten zij in de de nabijheid een klooster-herberg,
waarin enkele broeders achterbleven, die de brug en de toegangswegen onderhielden en onderdak aan rei
zigers gaven-
^AAR waar zijn de oudste bruggen ter wereld? En welke waren de oudste
bruggen van Parijs? Waarschijnlijk die twee houten, die dat kleine eiland
In de Seine, begroeid met wilgen, verbond met de vaste oevers. Er woonde een
bevolking van vissers en jagers in rieten hutten. Bij nadering van de Romeinse
legioenen staken de bewoners hun bruggen in brand. Korte tijd later schreef
Keizer Julianus in zijn dagboek: „de winter heb ik in mijn geliefde Lutetia
doorgebracht. Het ligt op een klein eiland, dat slechts over twee houten bruggen
te bereiken isNegen bruggen hebben thans dat grote schip, l'Ile de la Cité,
dat beladen is met een kathedraal en een paleis en een ziekenhuis, met bloemen
en vogels, aan de Seine-oevers vastgemeerd.
£)E PETIT PONT naar het zuiden, is
een directe afstammeling van een
van die eerste houten bruggen, die
naar Lutetia voerde. De houten toren,
die er op stond, verdedigde de stad te
gen vele aanvallen van de Noorman
nen. De brug was aan weerskanten be
bouwd met houten huizen en molens
en werd in zes eeuwen tijds twaalf
maal door brand of overstroming of
ijsgang vernield. De zevende maal in
1718, De tegenwoordige brug dateert
van 1854. Het is altijd een stille brug ge
weest, wat handel en vermaken be
treft. Toen Parijs een studentenstad
werd, was het er vol met discussieren
de en debatterende studenten en pro
fessoren, op alle uren van de dag.
De tweede oude, houten brug, oor
spronkelijk de Grand Pont. die naar
het Noorden leidde, heet riu PONT
NOTRE DAME en verbindt het eiland
met de rive droite. Het was de eerste
brug, die een officiële naam kreeg. Ook
deze werd ontelbare malen verwoest en
verbrand. Tengevolge van hoogwater
stortte zij in 1499 met alles wat er aan
huizen, molens en gebouwen op stond,
in. Dergelijke ongelukken, die vaak
voorkwamen, want de bruggen waren
altijd overbelast, werden door de be
volking met een zekere gelatenheid
aanvaard en gedragen. Geen architect
kon in die tijd echter bedenken, dat een
brug zonder hulzen meer veiligheid
zou bieden! De nieuwe stenen brug, die
na de ramp gebouwd werd en in 1512
klaar kwam, droeg 68 gelijke huizen,
gelijk van uiterlijk en indeling, met
gelijke gevels die met cijfers in blad
goud genummerd waren. De eerste
huisnummering in Parijs! Jammer ge
noeg is daar niets van over. De Revo
lutie doopte de brug om in Pont de la
Raison. Ze heeft die naam niet lang ge
dragen. La Raison had in dat quartier
geen bestaan!
De Pont Notre Dame wordt geflan
keerd door de nog jeugdige PONT D'-
ARCOLE en de zeer bejaarde PONT
De Seine droomt
au CHANGE. De eerste dankt haar
naam aan een jonge heethoofd uit de
Revolutiedagen van 1830, die in het
heetst van een straatgevecht, op de
brug balustrade sprong en uitriep:
„mes amis, si je meurs, rappelez-vous
que je m'appelle Arcole". Hij sneuvelde
inderdaad en uit pieteit noemde men
de brug naar deze, verder voor ieder
een, jonge onbekende.
De PONT au CHANGE heeft heel wat
meer te vertellen. Deze respectabele
rende gebeurtenissen beleefd. Vele
processies op weg naar de Notre
Dame voerden er over. Zo passeerde
er in 1589 de processie van de Ligue,
waarvan de zingende en „spier-poe-
del-naakte" deelnemers veel bekijks
trokken. Toen kotningin Isabeau van
Beieren, gemalin van Charles VI,
haar intocht in Parijs deed en zich
ter ere daarvan direct te paard naar
de Notre Dame begaf, daalde een
koorddanser, als engel met vleugels,
naar beneden over een touw, dat ge
spannen was tussen een van de torens
van de kathedraal en de brug en
plaatste de koningin een gouden
kroon op het hoofd. Zo iets zou men
in onze tijd alleen nog in Amerika
kunnen beleven! Tot de regering
van koning Henri IV was de brug een
slagader van de stad. Haar glorietijd
liep ten einde toen de Pont Neuf in
gebruik kwam. Maar haar oude hou
ten zo curieuse huizen werden pas in
1788 afgebroken.
Behalve de al eerder genoemde
Petit Pont, verbinden de PONT ST.
MICHEL de PONT au DOUBLÉ en
-de PONT de 1ARCHEVECHE het
eiland met de rive gauche.
brug, in de 12e eeuw gebouwd, werd
bewaakt en zo nodig verdedigd door de
vesting le Grand Chatelet. De brug was
oorspronkelijk gereserveerd voor wisse
laars en geldschieters, die aan de ene
kant mocht wonen en voor goudsme
den er tegenover. Daardoor was zij een
van de drukste verkeerscentra in de
stad en mèt haar hoge, oude huizen, al
tijd overbelast. Oude kronieken uit die
tijd, verhalen hoe lieden uit de pro
vincie, dagjesmensen noemen we
dat nu soms de hele dag wachtten,
vóór zij er over durfden. De brug heeft
met dat al grootse tijden en schitte-
De Pont Notre Dame in vroeger
eeuwen toen nog huizen op de brug
stonden.
De burgemeester van Parijs, die tot
de Revolutie de officiële naam van
„prévost des marchands" droeg, dwong
in het jaar 1378 alle koorddansers,
hansworsten, jongleurs en kiezentrek
kers, vagebonden en vooral die niets
nutten, die zich studenten noemden,
maar niet studeerden en wel de bur
gerij lastig vielen, en waarmee de
stads-gevangenis volzat, tot het bou
wen van een brug en het is wel grap
pig te bedenken, dat de voorlopers van
kunstenaars en geleerden met eigen
handen de PONT ST. MICHEL hebben
moeten bouwen, de brug die toegang
gaf tot hun eigen wijk: het quartier
latin!
De PONT au DOUBLÉ dankt haar
eigenaardige naam aan het privilege
dat deze brug in 1634 werd verleend,
om tol te mogen heffen van ruiters
en wel een „doublé tournois", dat
waren 2 maal 20 stuivers, een bedrag
dat ten goede kwam aan het Hólel
Dieu. Dat was het stads-ziekenhuis en
toentertijd stonden aan weerszijden
van de brug twee dépendances van
het Hotel Dieu. ieder met een lange
ziekenzaal. In ieder bed was plaats
voor drie patiënten!
Dan is er nog de PONT de 1'AR-
CHEVèCHé, die nieuw is. Ze dateert
van 1827 en waarvan alleen maar te
zeggen valt. dat zij een ongelooflijk
mooi gezicht biedt op het koor van de
Notre Dame.
Rest aan de achtersteven van het
grote schip de PONT ST. LOUIS,
waarmede la Cité het eiland St. Louis
achter zich aansleept.
Het Re St. Louis kreeg, toen het
een bewoond eiland werd, eerst naast
de Pont St. Louis, die toen nog Pont
Rouge heette, twee bruggen. Een
noordelijke, de PONT MARIE ge
noemd naar een van de drie onder
nemers, die het eiland exploiteerden,
de van veel latere datum PONT
LOUIS PHILIPPE en de PONT de la
TOURNELLE, de directe weg naar
het zuiden. Deze brug is niet oud en
ze is bij de Parjjzenaars niet erg po
pulair. En toch draagt ze het beeld
van de zo vereerde Ste Geneviève, een
modern, wit. geometrisch beeld. Haar
voetstuk Hikt een glinsterend suiker
brood. Ze waakt er als schutsvrouwe
van de stad, over de vredige rivier,
die haar tegemoet stroomt en we vra
gen ons af waarom men haar plaatste
aan de grens van de stad, met de rug
naar het hart en met het gelaat afge
wend van dat Parijs, dat ze zozeer
heeft liefgehad?
C. NIERSTRASZ.
ZODRA de zomer in hel
land is en het werk of
de school het maar enigs
zins toelaat trekt onze
jeugd er op uit. Overal
ontmoet je deze jonge
mensen, wandelend, fiet
send, fleurig en sportief
gekleed en min of meer
beladen met rugzakken,
veldflessen enz. Ze trek
ken ons hele land door
en een groot aantal gaat
zelfs een flink stuk van
W est-Europa bezoeken.
In 1953 overnachtte
125.000 maal een Hol
landse jongen of een
Hollands meisje in een
jeugdherberg in het bui
tenland. De mogelijkheitl
om deze prachtige toch
ten te maken is vooral
geopend door de jeugd
herbergen. Door deze in
richtingen immers blij
ven de kosten laag en
hebben de ouders de
zekerheid dat hun jon
gens en meisjes een vei
lig onderdak op hun
tocht kunnen vinden. De
jeugdherbergen hebben
zich een vaste plaats ver
overd in ons volksleven
en toch zijn deze inrich
tingen van betrekkelijk
jonge datum.
QP 5 April 1929 werd de Nederlandse
Jeugd Herberg Centrale (N.J.H.C.)
te Amsterdam opgericht en deze op
richting ging heus niet zomaar. In 1910
was nl. de eerste jeugdherberg in
Duitsland opgericht door Richard
Schirman en ondanks veel moeilijk
heden had dit jeugdherbergwerk zich
daar snel ontwikkeld. Dit was in ons
land natuurlijk niet onbekend en o.a.
binnen het raam van het Nederlandse
Jeugdleiders Instituut (N.J.I.) was er
reeds meermalen over gesproken maar
verder niets gedaan.
Nu bestonden er in de jaren na de
eerste wereldoorlog in ons land naast
de grote geleide jeugdorganisaties een
aantal kleine zelfstandige bonden zoals
bv. de N.B.A.S. (Nederlandse Bond van
Abstinent Studerenden), de voortzet
ting van de beroemde oude K.G.O.B.
(de Kwekelingen Geheelonthouders
Bond) de J.G.O.B. enz.
Deze kleine idealistische groe
pen vormden toen duidelijk een
roerig element onder de jeugd. Ze bra
ken met de gewone sleur, stoorden zich
principieel niet aan wijze adviezen, or
ganiseerden congressen en kampen,
debatteerden dat de brokken er af
vlogen over philosophie en kunst, over
godsdienst en politiek.
Groepjes van deze organisaties nu
bezochten de Duitse Jeugdherbergen
en werden wat ze noemden „wild".
Waarom zijn er in Nederland geen
jeugdherbergen? Omdat de ouderen
zoveel bezwaren zagen? Waarom het
N. J. I. zo voorzichtig was? Om
dat het onfatsoenlijk was dat jongens
en meisjes te zamen een tocht maak
ten? Voor deze jongeren werkten dit
soort argumenten als de bekende rode
Een gezellig dagverblijf in de
jeugdherberg „De Pinksterblom"
te Arkel.
1——-
y' -ÉilllaP wmmm- -~
SpÉI «Cf** -4,
v V
lap op een mannelijk koebeest. Ze
zeiden: „We hebben lak aan de hele
troep en we gaan zelf jeugdherbergen
op richten".
Oh. practisch zonder geld, ze namen
met het aller eenvoudigste genoegen,
hun organisatie was uiterst primitief.
Maar dat hinderde niets. Het beteken
de voor deze jongeren de practische
verwezenlijking van een deel van hun
idealen.
De jeugdherberg zelf was voor hen
de plaats waar ze iets van een nieuwe
levensstijl hoopten te realiseren. Zo
ontstonden „de Zevensprong" te Petten
(30 September 1928), „De Dotter" te
Maartensdijk, „de Lijsterbes'' te Alk
maar, „De Karekiet" te Kortenhoef.
Het N.J.I. keek verschrikt en ver
stoord op en trachtte de zaak in goede
banen te leiden. Maar deze jongeren
waren niet zo eenvoudig te temmen.
De vergaderingen daverden van de
felle debatten, principieel veroorzaakt
door het eeuwige conflict tussen de
oudere en de jongere generatie. En uit
al deze conflicten ontstond dan 5
April 1929 de Nederlandse Jeugd Her
berg Centrale.
En toch was dit alles noodzakelijk.
Toch moest er een vorm worden ge
vonden waardoor allen, die bij dit
werk betrokken zouden worden ook
werkelijk hun medewerking zouden
kunnen geven.
J-JET ging de eerste jaren niet vanzelf,
vooral financieel niet. Bovendien
waren alle moeilijkheden van de ge
boorte niet direct vergeven en verge
ten, en tenslotte was iedere jeugdher-
En zo begon het. De oude jeugd
herberg „De Zevensprong" te
Petten.
berg een zelfstandige organisatie, met
een eigen bestuursvorm en een eigen
exploitatie. Maar de snelle groei van
het bezoekersaantal gaf zoveel werk,
dat er geen tijd overbleef om na te
kaarten. De opbouw moest beginnen.
Het aantal jeugdherbergen groeide snel
en de inrichtingen voldeden aan de
hogere eisen.
Gelijktijdig verdween echter ook de
idealistische geest waarmee de pionier
generatie was begonnen om plaats te
maken voor een meer nuchtere instel
ling, zoiets van het goedkope jeugd-
hotel.
De oorlog onderbrak deze ontwikke
ling en na de oorlog vond men de
puinhopen, niet alleen materieel, maar
misschien nog meer moreel. Toch her
stelde de N.J.H.C. zich en reorgani
seerde zich in die zin dat het beheer
van alle jeugdherbergen centraal ge
schiedt en de plaatselijke afdelingen
uitvoerende organen werden van de
centrale organisatie.
Het aantal trekkers steeg zo snel dat
er jeugdherbergen en bedden tekort
waren. Internationaal werd hulp gebo
den. Maar practisch moest men op
nieuw beginnen met de opbouw. Dit
maal wist de N.J.H.C. zich echter ge
steund door de sympathie van een
groot deel van het Nederlandse volk.
En wanneer de N.J.H.C. 10 April
1954 zijn 25-jarig jubileum gaat vieren
en terugziet op wat er na de oorlog
bereikt is, is een oprechte gelukwens
volkomen op zijn plaats.
Sommige oude pioniers voelen zich
wat teleur gesteld, omdat de ontwik
keling anders ging dan zij zich voor
stelden. Maar naast het verlies aan
sfeer, staat een positieve winst! Hon
derdduizenden jongeren uit alle bevol
kingslagen gebruiken deze jeugdher
bergen. Voor deze honderdduizenden
biedt de jeugdherberg de kans het
eigen land en het buitenland te bezoe
ken. En voor hen allen geeft de jeugd
herberg een nieuwe mogelijkheid voor
de vrije-tijdsbesteding en is de jeugd
herberg daarbij een veilig tehuis op
verre tochten.
Dat de trekkers dit zelf begrepen
hebben, blijk* uit hun actie en uit het
slagen van deze actie. Te zamen brach
ten zij reeds 50.000 op. om dit bedrag
als een jubileumgeschenk aan de N. J.
H. C. aan te bieden voor de bouw van
een nieuwe jeugdherberg.
Straks trekken opnieuw honderdei»
jongens en meisjes door ons land
fleurig en sportief gekleed, misschien
zwaar bepakt. En 's avonds staat voor
hen allen de jeugdherberg open. Goed
ingericht en goed geleid, als een zicht
baar resultaat van 25 jaar werk van
de Nederlandse Jeugdherberg Centrale.
W. F. G. WIESE.