Ramp wereld van „Italia" hield wekenlang in spanning Amundsen verloor het leven bij zijn poging om Nobile en zijn mannen te redden gm- "X. Russische radioamateur nam verkeerde positie op Twee Nederlandse cineasten in verre landen M De Italiaanse generaal sprak teveel over „ik" RAMPEN die de mensheid troffen Ger Raucamp en Ted de Wit reizen de aardbol rond Negen mannen op een ijsschots Krassin redde. DE „ITALIA" verhief zich tot zestien honderd meter hoogte en voer in zuidelijke richting. Kort na tien uur ontmoette men wolkenbanken, Nobile daalde tot driehonderd meter, met een snelheid van veertig kilometer per uur zijn weg zoekende door de sneeuw stormen. Met drie motoren op volle kracht aaiende, maakte men toch bij na geen voortgang. Mist en sneeuw storm deprimeerden de opvarenden. Om half elf liep het stuurwiel van 't hoog teroer vast. Om te voorkomen, dat men op het pakijs zou komen, liet Nobile de motoren stoppen en de „Italia" steeg snel tot duizend meter, terwijl men de (V) Biaggi seinde Lundborg landde PANORAMA DE Nederlandse speelfilm verkeert nog steeds in een pril stadium, maar de Nederlandse filmdocumentaire heeft ongetwijfeld de staat van volwassenheid bereikt en ver wierf internationale erkenning. Twee jonge Nederlandse cineasten Gerard J. Raucamp en Ted de Wit, die in 1949 tezamen de filmproductieonderneming „Carillon Films" oprichtten, hebben tot die internationale faam stellig bij gedragen. Zij maakten films voor bedrijven met relaties over de gehele wereld zoals de K.L.M. en Philips, welke films in alle delen van Oost en West in vertoning kwamen en de toeschouwers niet slechts een voortreffelijke indruk gaven van deze bedrijven, maar ook van de Nederlandse documentaire cinematografie. De groei van een filmbedrijf Ter Overdenking Leven alsof er geen God bestond ZATERDAG 3 APRIL 1954 D? EJR®TE JUNIDAGEN van het jaar 1929 hielden de wereld in ademloze spanning met een drama in de 1 ooistreken, dat elke film sensatie verre overtrof. Tien mannen, Italianen, Zweden en een Tsjech, zalen op een voortdurend afbrokkelende ijsschots ergens in de omgeving van de Noordpool. Hun brandstof en voedsel raakten op. Ze zagen elk uur van de dag de dood in het gelaat en het was niet mogelijk te out- dekken waar ze zaten. De kranten verdiepten zich in de dolste gissingen en verhalen over het lijden van de mannen in de rode tent op de ijsschots. De derde Juni brak de spanning. Kranten en radio slingerden het bericht de wereld in. Een Kussische radio-amateur in Archangel had zwakke noodseinen opgevangen „b.O.b. Italia Generaal Nobile Frans Josef." Later bleek' dat niarconist Biaggi niet Frans Jozef had geseind, maar „Isola Foyn", een klein eilandje, driehonderd kilometer verder, in de nabijheid waarvan zij op een ijsschots ronddreven. De gehele wereld leefde mee met de reddingpogingen. Koald Amundsen, de grote Poolvorser, begaf zich met de Franse vlieger Guilbaud op zoek naar Nobile en keerde nimmer terug. Het raadsel van bun dood wordt nog door het ijs omhuld. Maar Nobile en zijn mannen werden gered, gered na zeven weken on draaglijke spanning WmmÊÈÊÈÈM WÊÊÊÊmm fid-1 dadelijk toen in de zomer van 1928 de eerste geruchten tol de wereld doordrongen, dat de Italiaan Nobile bezig was een Noordpoul-expe- ditie uit te rusten, vroeg iedereen verwonderd „Italië?" Wat wilden die verwende kinderen van de warme zon der zui- derstranden aan de Pool? Nobile was in 1926 met Roald Amundsen en het luchtschip Norge over de Pool gevlogen. En nu wilde Nobile zelf als lei der van een expeditie de voetsporen van Nansen, Pears en Amundsen gaan drukken. Er gingen toen vreemde geruchten over Nobile. Hij was comman dant van de „Norge" ge weest, maar de leiding van de expeditie had Amundsen gehad. In de vele kleurige interviews die Nobile na zijn terug keer met milde hand ver deelde, kwam het woord je „ik" wat al te veel voor. Een van de deal nemers, de vlieger Ruser- Larsen, verklaarde, dat Nobile iedere keer als hij zichzelf noemde eigenlijk de naam vun Amundsen had moeten gebruiken. Amundsen had gewerkt en Nobile had juist als zijn ken nis zo dringend nodig was geweest geslapen. In elk geval zag Nobile kans van zijn regering geld los te krijgen voor een Italiaanse Poolexpe- ditiHet bestuurbare luchtschip „Italia" werd uitgerust voor dat doel. De Zweedse meteoroloog Mulmgren en de Tsjechi sche professor Beliounek, twee medewerkers van Amundsen, zouden als wetenschappelijke mede werkers meegaan. In April 1929 vertrok de Italiauit Milaan en kwam twee dagen later aan in de haven van Kingsbay op Groenland, waar het hulpschip „Citta di Milano" reeds wachtte. Vandaar uit zou de definitieve vlucht over de Pool ondernomen worden Drie vluchten maakte Nobile vanuit Kingsbay, de eerste op 11 Mei met dertien man aan boord, maar het weer werd slecht en de Italiawas gedwongen terug te keren. Vier dagen later probeerde Nobile het op- nieuw, maar laaghangen de wolkenbanken dwon gen hem, slechts één graad van de Pool ver wijderd, opnieuw terug te keren. De laatste vlucht van de Italia be gon op 23 Mei. De vol gende ochtend om half drie werd de Pool be reikt. Nobile had het plan gekoesterd hier twee Italiaanse, de Zweed en de Tsjechische geleerde af te zetten, maar storm verhinderde dit plan. Drie uren lang bleef de „Italia" op tweehonderd meter bo ven de Noordpool. Een vlag en een kruis werden uitgeworpen en de ge leerden deden allerlei waarnemingen. Toen be sloot Nobile terug te keren Het luchtschip llaliawaarmede Mobile naar ae Noordpool vloog. borg terugkomen? Hij kwam terug, maar bij de landing sloeg zijn vliegtuig over de kop en werd geheel vernield Lundborg zelf, per radio tot kapitein bevorderd, bleef ongedeerd, maar was nu ook een gevangene op de ijsschots pAS na zes dagen verschenen weer Zweedse vliegtuigen. Eén daarvan met luitenant Schyberg aan het stuur landde, maar de piloot stapte niet uit. Hjj wenkte, dat Lundborg moest ko- reparatie probeerde te verrichten. Tien minuten later kon men de tocht ver volgen. De „Italia" daalde tot driehon derd meter toen, tegen elf uur in de ochtend het luchtschip ineens snel voor- ovcrschokte en op het pakijs afstormde. Nobile zette met grote tegenwoordig heid van geest de motoren stop om de schok te verminderen, maar toch sloeg de „Italia" met grote kracht tegen het lis. De hele gondel werd eraf gescheurd, en de rest van het luchtschip met nog zes man aan boord, verhief zich en vei- dween in de mist. Nimmer heeft men meer iets van deze zes mensen gehoord. In de vernielde gondel bevonden zich levensmiddelen, kleren, een tent en een radiotoestel. Nog voor de val had dc narconist Biaggi verscheidene ma len SOS kunnen seinen, maar op de „Citta di Milano" had niemand geluis- terd. Nobile stelde vast, dat hij 320 km ten Noordoosten van Kingsbay was en 80 km van Kosseiland. De schots, waarop de overlevenden zich bevonden dreef echter snel af, in twee dagen veertig kilometer naar het Zuidoosten en No bile begreep dat redding zo uitermate bezwaarlijk zou worden. De expeditie bestond nog slechts uit Nobile, die een gebroken arm en een gebroken been had, alsmede een hoofdwond, Ceccion'. die twee gebroken benen had, de Zweed Malmgren, die inwendige verwondin gen had en zeer leed, de Tsjech Prof. Behounek de marconist Biaggi en de andere Italianen; Mariano, Viglieru, Trojani en Zappi. De mecanicien Pol- mella was overleden T)E GROTp man van die dagen werd Biaggi, di mige rti< V' lp kon bren gen met zijn toestellen. Titine, het hondje van Nobile, sloop piepend rond, terwijl Biaggi's verstijfde vingers onop houdelijk de morsesleutel tikten; „SOS Italiageneraal NobileSOS Het waren troosteloze dagen, die de negen mannen op de ijsschots door brachten. Een ieder dacht slechts aan de reddingsmogelijkheden, die elke dag geringer werden. Het voedsel raakte op, de gewonden leden zeer en de schots dreef steeds verder af van de be woonde wereld. Iets doen kon men nauwelijks, want de beweginsmogelijk- heid van de groep werd belemmerd door de gewonden. Twaalf dagen duur de de onzekerheid, toen hoorden de ne gen mannen, dat men hun SOS-bericht had opgevangen, alleen had men ver staan Frans Josefsland in plaats van Isola Foyn. De hele nacht seinde Biag gi de juiste positie van de mannen door, de hele nacht tikten zijn vingers rus teloos „SOS Italiageneraal Nobile Isola FoynEn toen had men hem eindelijk begrepen. Ondertussen hadden Zappi en Mariano, met de ge wonde maar toch onversaagde Malm gren de expeditie verlaten om een wan hopige poging te doen ergens aan land te komen en hulp te halen. Zes mannen bleven hulpeloos op de schots achter. Op de 17e Juni verscheen er een vlieg tuig boven de schots. Zou de piloot de tent zien? Die vraag brandde in aller harten. Maar de vlie ger de Noor Larsen, zag noch de rode tent, noch de rook- en vlagsignalen. Twee dagen later kwam het watervlieg tuig van de Citta di Milano met Mad- dayena aan het stuur en wierp levens middelen af. Nobile en de zijnen waren tenminste gezien, ook al waren zij nog lang niet gered "pOT driemaal toe moest men naar een ander ijsschots overgaan, omdat de oude hen onder de voeten wegsmolt. De vliegers zagen de mannen wel, maar waagden het niet op het scheurende ijs vol kloven en scherpe punten te landen. De ondervoeding teisterde de zes man nen, verschillende van hen waren zo zwak, dat zij alleen maar konden krui pen. In Finland en Zweden werden ex pedities uitgerust om hulp te brengen. De Zweedse vlieger Lundborg vloog tweemaal over de groep heen en wierp een brief af met nieuws over de red dingspogingen. Maar het beste nieuws was. dat Lundborg wilde landen en een man meenemen in zyn vliegtuig. Moeizaam legden de Italianen een F uit van lappen en valschermen en de volgende dag landde Lundborg. Zijn vliegtuig schokte op de ski's over het ijs, maar kwam veilig tot staan. Recht op begaf hij zich naar de tent, waar Nobile in zijn slaapzak lag. Lundborg nam de houding aan en salueerde: „Eerste luitenant Lundborg van dc Zweedse luchtmacht" zeide hjj in het Engels. Wat nu volgde was een trage die. Lundborg kon één man meenemen en zijn commandant had hem gezegd Nobile mee te brengen, omdat die het beste van-land uit de redding van zijn vijf metgezellen kon leiden. Nobile wei gerde, maar moest tenslotte toegeven, omdat de zwaargewonde Ceccioni te zwaar was voor Lundborg. Zo bleven vijf mannen eenzamer dan ooit achter, terwijl de gewonde Nobile de vrijheid tegemoet vloog. De dagen die nu volg den waren wel de zwaarste die de man nen hadden doorgemaakt. Zou Lund- Zó boeiend is nu (Advertentie, Ing. Med.) men. Toen steeg hij op, de Italianen al leen achterlatende.... Maar zij wisten ook niet, hoe nabij de redding al was. Vanuit de Russische haven Archangel was de ijsbreker „Krassin" al weken lang op weg naar de Italianen. Al di rect na de eerste SOS-seinen was het schip uitgevaren, maar men had eerst verkeerd gezocht bij Frans Josefseiland. Op 8 Juli bereikte de „Krassin" de groep van Malmgren, Zappi en Maria no. Voor Malmgren kwam de redding evenwel te laat, de eminente Zweedse poolvorser was overleden aan zijn ver wondingen. Vier dagen later om vier uur in de ochtend hoorden de mannen op de ijsschots de sirene van de „Kras sin". Spelenderwijze duwde de boeg van het schip de ijsschotsen opzij en twaalf uren later was de redding vol bracht en seinde de „Krassin" het be richt de aether in, dat de hele wereld ontroerde „Nobile's mannen zijn ge redDe balans van Nobile's Italia- expeditie was een zeer droevige. Twee leden waren overleden, zes mannen waren verdwenen met de nimmer weer gevonden „Italia'. Amundsen en Guil baud verdwenen spoorloos bij hun red dingspogingen. Al met al eiste de tra gedie van de „Italia" zeventien men senlevens. Nobile, in de wolken over de Russische hulp, trok naar Rusland voor een serie lezingen over de Pool. Dat hij later voor een krijgsraad berispt zou worden wegens het verlaten van de ijsschots, wist hij toen nog niet.... In de geschiedenis van de Noordpool.vor- sing staat Nobile's reis geboekstaafd als een groot treurspel. D.e bewogen ge schiedenis van de „Italia"-expeditie hield millioenen mensen weken lang in haar ban. Het eerste radio-hoorspel „Negen man op een ijsschots" dankte zijn ontstaan eraan. En voor de wereld bleef de nageschiedenis als een monu ment bewaard; de samenwerking van zes naties met een gemeenschappelijk doel; het redden van mensenlevens. QARILLON FILMS" is in Voorburg gevestigd; daar echter treft men de heren De Wit en Raucamp slechts zelden aan. Meestal zwerven ze ergens in Euro pa, in Amerika of waar dan ook met hun in omvang be scheiden, doch technisch perfecte apparatuur en hun eveneens kleine, maar zeer vakkundige équipe. W4e films opneemt voor een lichaam als de K.L.M. om ons dan even bij deze ene opdrachtgeefster te bepa len moet het Oost West Thuis Best telkens voor een hele tijd kunnen vergeten! Bij die K.L.M. hebben de beide filmers elkaar Tn de filmstudio ontmoet. Dat was kort na de oorlog. Ze werk- Ger Raucamp achter de camera en regisseur Ted de Wit in de Zwitserse bergen tijdens opnamen op de Jungfrau voor „European Holiday" ten er o.a. samen aan Bound for the Caribbean (bestemd voor de Caraïbische landen). Daarna maakte Raucamp in Indonesië een luchtvaart- film en op 1 October 1949 richtten ze samen Carillon Films op. Ze werden toen dus eigen baas, maar hun vroegere „baas", de K.L.M. die nu niet meer over een eigen filmafdeling beschikt, werd een van hun trouwste opdrachtgeefsters. In de vijf jaar van het bestaan hunner onderne ming hebben ze reeds heel wat films gemaakt en daar voor hebben ze tal van lan den bereisd. Hun eerste on afhankelijke productie maak ten ze in Nederland, Bells of Holland (De klokken van Nederland), een film die beelden gaf uit een klok kengieterij. Zij is vertoond in het eerste televisiepro gramma dat in Nederland werd uitgezonden en kwam in Amerika op het televisie scherm toen daar tijdens het bezoek van de Koningin, een carillon aan de Verenig de Staten werd aangeboden. Met Joop Geesink samen maakten ze At Your Service Mr Wilson (Een ontmoeting in de lucht), waarin „life- action" ofwel film-met-ac teurs gecombineerd werd met poppenfilm. Voor een film over emigratie per vliegtuig werkten ze in Ca nada. De Canadese immi gratieautoriteiten bleken zo enthousiast over hun wer ken, dat zij hun de gelegen heid boden het gehele land te bereizen en spontaan nam de immigratiedienst deel in hun productie. Zo ontstond „Mijn Neef uit Ca nada", later uitgebracht door de Regerings-Voorlich- tingsdienst. European Holi day (Vliegvacantie in Euro pa), daarna vervaardigd, was een kleurenfilm over de toeristische aspecten van Europa, speciaal voor het publiek van Noord- en Zuid- Amerika. Er volgden films voor de Bescherming Bevol king, de K.L.M. te New York, de gezamenlijke brou werijen, Philips enz. Voor Philips hebben ze zojuist European Rhapsody (Euro pese Rhapsodie), een film van een half uur over eco nomische samenwerking in Europa beëindigd en voor de K.L.M. zullen ze nu Ta king Off (Opstijgen) gaan opnemen, een documentaire kleurenfilm, eveneens van een half uur, die hen zowel naar Zuid. en Midden-Ame^ rika, als naar verscheidene Europese landen en het Verre Oosten zal voeren. Ted de Wit en Ger Rau camp vormen een duo, waar van de een de ander pre cies aanvult. Ze kennen el kaar door en door en zijn daardoor in staat tot hecht teamwork. Samen schrijven ze meestal het scenario soms in samenwerking met Leonard Huizinga; samen hebben ze de productielei ding. Ted de Wit voert de regie en verzorgt de monta' ge; Ger Raucamp neemt het camerawerk voor zijn reke ning. De afwerking van hun films geschiedt in studio's in binnen- en buitenland men kent Carillon Films in de buitenlandse „droom'fa- brieken". Ger Raucamp en Ted de Wit werken altijd, in opdracht, hetgeen betekent dat ze natuurlijk niet steeds geheel en al hun eigen ideeën kunnen volgen; hun films zijn voorts in de eer ste plaats bedoeld voor het buitenland en dat betekent, dat ze „anders" zijn dan films voor de Nederlandse markt of voor een festival, maar al hun werk draagt het stempel van hun artisti citeit en ook van hun per soonlijkheid. Dordat hun apparatuur op accu's werkt zijn ze onaf hankelijk van plaatselijke lichtnetten en kunnen ze ook filmen in streken waar electriciteit nog een onbe kend begrip is. Zij kunnen overal werken en dat deden ze dan ook. Ze maakten op namen bij een stierenge vecht in Lissabon, waarbij ze zichzelf en hun appara ten ternauwernood in vei ligheid konden brengen toen de stier de arena uitsprong, ze filmden negerdansen in de rimboe van Suriname, ze zwierven door Indonesië, door Amerika, door alle lan den van Europa. Dat reizen verruimde hun blik, maar ze bleven Nederlanders, zich gebonden voelend aan dit kleine plekje grond. Zodat het toch ook voor hen Oost West Thuis Best bleef! Psalm 22 vers 1 Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij ver laten?" Psalm 23 vers 4 „Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want gij zijt bij mij". JN deze lijdensweken wordt nogal eens de aandacht gevestigd op het woord van Dietrich Bonhoeffer „Christenen staan naast God in Zijn lijden". Geloven is niet: het leven netjes en christelijk organiseren, en evenmin: in Gods naam vluchten van het aardse naar het hemelse. Geloven is: zich door Jezus Christus laten betrekken bij het lijden Gods op en aan en door en terwille van deze wereld. Al te veel komt men nog mensen tegen, die denken dat het christelijk geloof betekent, dat het leven makke lijker en voordeliger en veelbeloven- der wordt. Al te veel wordt het Chris tendom zo aangeprezen. Men verbindt het goed Bijbelse woord „zegen" al tijd met „succes in je leven hebben". En „het geloof" biedt te zijner tijd het voordeel zonder bezwaar in de hemel te komen. Er zit in veel Christenen deze hei melijke trek naar „voordeel", dat men dan plechtig „verlossing" noemt. Neen, zegt Bonhoeffer en ik meen terecht de mens wordt opgeroepen het lijden Gods aan de goddeloze we reld mee-te-lijden. Wie op deze oproep „ja" zegt moet werkelijk in deze god deloze wereld leven en mag niet pro beren haar goddeloosheid op een of andere manier „godsdienstig" weg te moffelen of mooier te maken. Daarom moet een christen „werelds" leven om zodoende daarin deel te nemen aan het lijden van God. Wie over deze dingen, die Bonhoef fer ons voorlegt vanuit zijn gevangen schap, diep napeinst, zal bemerken, dat hij komt te staan voor zeer nieuwe Bijbelse inzichten, die vaak op gespan- nen voet komen te staan met veel tra- ditioneel christendom van wat voor richting dan ook. Geloven is: het met Christus wagen te leven in een wereld, die van God verlaten schijnt te zijn... alsof God niet bestond. Leven in een ont-toverde wereld met haar schuld, haar leed, haar techniek, haar vreugde en haar wanhoop. Ge loven in Christus, die zich de wereld laat uitdrijven aan het kruis, die on machtig is zichzelf te verlossen. Op die Christus wijst ons de Bijbel: op de onmacht en het lijden Gods, op de verscheurdheid van het woord „Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten". 6J J Wij spreken zo vaak van een ont kerstende en goddeloze maatschappij. Wij spreken zo vaak over het nihilis me. En het is alles zo verontrustend, dat veel trouwe christenen er het bijl tje maar bij neerleggen, omdat het zo gek is voor de buren om naar de kerk te gaan. Zou het niet kunnen zijn, dat nü de wereld pas in haar naaktheid openbaar wordt, zoals zij altijd geweest is, en dat nu de gelegenheid daar is het geloof op zijn gehalte te beproeven? Te beproeven op zijn bereidheid mèt Christus te zijn in het lijden? Te be proeven op zijn vastheid om in een goddeloze, verlaten wereld toch te be lijden „zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want gij zijt bij mij". Vreemd is dit alles! Deze tegen spraak, samengevat bij Bonhoeffer: God laut ons weten, dat wij leven moeten als mensen, die het met het leven zon der God klaarspelen. De God, die met ons is, is de God die ons verlaat. Voor en met God leven wij zonder God." Voor de logica van „twee keer twee is vier" is dit alles baarlijke onzin. Voor de traditionele christenen, die hun stichtelijke schaapjes allang op het droge hebben, is dit onverstaanbare taal. Zij laten de woorden van Jezus aan het kruis feitelijk tussen haakjes staan. Maar wie zijn ogen en oren open heeft, zodat de Bijbel iedere dag weer nieuw tot hem spreekt, die zal in deze tegenstrijdige woorden van psalm 23 en van Bonhoeffer iets herkennen van het geheim van Jezus Christus en van de verlossing door Zijn lijden en van de inhoud van het woordeke „geloof". Stompetoren. F. KEJA.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1954 | | pagina 7