schatkisten tot adspirant-ingenieurde adsistentcn bij den scheepsbouw: J. C. Jansen, A. E. Dronkers, en S. Meihuizen. Z. M. heeft bevorderd tot commandeur der orde van den Nederl. Leeuw, den staatsraad Mr. G. Groen van Prinsterer. Volgens bcrigt uit Suriname was Zr. Ms. brik de S p c r- wer, commandant Uhlenbeckden 12den Januarij van daar naar Nederland vertrokken. Men verzekert, dat onze regering het voornemen heeft ecne medaille te doen slaan, welke aan degenen zal worden uitgereikt, die zich bij de expeditie naar Boni bebben onder scheiden. Door Z. M. is, bij besluit van den Sden dezer, No. 37 bepaald, dat er in den loop van dit jaar, naar de overzeesche gewesten zullen worden gezonden, ter aanvulling van het leger aldaar, IGOO man, bestemd voor de verschillende wapens in die gewesten, waaronder zullen worden begrepen eenige on derofficieren en korporaals, voor de wapens der infanterie en artillerie, welke voor bevordering lot den rang van officier al daar zullen worden opgeleid. Dezer dagen is te Scheveningen eene 88jarige vrouw, die de gewoonte had eene stoof op haren schoot te houden, in hare woning verbrand gevonden. Waarschijnlijk is zij door de genoemde onvoorzigtige handelwijze zoo jammerlijk omgekomen. Dezer dagen hadden 2 dragonders van het te Breda in garnizoen liggende detachement de vermetelheid, de politic-ka mer aan den Ginnekenpoort, waarin zij zich bevonden, inden brand te steken. Voorzeker waren zij door den damp van het stroo zeiven daarbij omgekomen, vermits de rook niet gezien werd, indien zij zeiven niet met alle magt tegen de luchtga ten waren opgekloutcrd om daar onder luid geschreeuw frissche lucht in te ademen. Zij zijn natuurlijk onmiddelijk naar eene andere verzekerde plaats overgebragt, om later voorden krijgs raad leregt te staan. Dezer dagen had te Utrecht een treffend ongeluk kun nen plaats hebbenindien niet eenige omstanders het ergste voorkomen hadden. Dr. v. E, reed met zijne gade in eene vigilante naar de Mariaplaats, langs de westzijde der Oude gracht. Even de Hamburgerbrug voorbij zijnde, deed de koet sier, die niet goed scheen te kunnen zien, zijn poard, dat even zoo slecht van gezigt moet zijn, voor een wagen, die aan de zijde der huizen stond, wijken. Hij week te veel; ten minste, het paard struikelde, viel tegen de balie aanvoor het huis van den heer A. Rulgers, kruidenier, verbrak het ijzerwerk, en sloeg er mede naar beneden op de werf, den koetsier, zijn trouwen gezel, met zich mede sleurende. Ook het rijtuig stond op het punt de vallenden te volgen, en hen te verpletteren, toen de bijstaanden Kulff, Kloek, van der Vorst en Siedenburg met kracht de achterwielen grepen, en den val van het rijtuig voorkwamen, dat thans alleen van zijn boom beroofd was. Men verzekert, dat koetsier noch paard eenig letsel van belang hebben bekomen, ook de personen in het rijtuig, die aan eeu onberekenbaar ongeluk bloot gestaan hadden, en die in hunnen angst de ruiten van het rijtuig aan stuk sloegen, zijn er met den schrik afgekomen, doch waren toch zoo onthust, dat zij, den dank aan hunne redders tot later uitstellendehaastig hun weg vervolgden. Men onderzoekt thans wie de balie mag laten maken. Men schrijft uit Rotterdam. Zaturdagavond ten half zes ure kregen een vroeger te zamen gewoond hebbende, doch sedert vijf dagen in oneenigheid van elkander verwijderde va rensgezel en vrouw twist met elkander, in eene tapperij in de Varkensteeg aldaar. De varensgezel drong op hereeni- ging aan, hetgeen door de vrouw werd geweigerd. Eerstge noemde geraakte daarop zoodanig in drift, dal hij, op den stoep der tapperij, de hem outvlugte en in de deur der tappe rij staande vrouw met eene pistool voor het hoofd school, heb bende de kogel, die op zijde in den hals gedrongen is, geen dadelijken dood veroorzaakt. De dader wilde daarop den twee den loop van het pistool afvuren, doch het schot weigerde. Een paar toegesnelde vrouwen hielden hem daarop aan, en gaven hem dadelijk aan eeu agent van policie over, waarna de misdadiger naar het huis van arrest is overgebragt. De vrouw is, hoewel niet doodelijk gewond, in eenigzins zorgc- lijken toestand. Een ongewoon natuurverschijnsel werd eergisteren avond te Breda waargenomen. Nadat omstreeks 7 ure een ongewoon hevige wind de huizen had doen schudden, hoorde men eensklaps een geweldigen donderslag, die daarbij onmiddelijk op den bliksem volgde, boven of nabij de stad zich ontlastte en vermoedelijk door den toren werd afgeleid. Van ongelukken boort men echter niet, behalve dat de telegraaphdraden op eenige plaatsen beschadigd en in het kantoor daar ter plaatse naar men zegt, de bliksem in de machines moet geslagen zijn. Bij den landbouwer L. H. te Ballo, bragt dezer dagen eene zeug vijftien welgeschapen biggen ter wereld. Den vol genden dag was echter het dieren-personeel op die boerderij weder met hetzelfde getal verminderd, want de vijftien biggen waren niet te vinden. Of de justitie ijverig onderzoekt, weten wij niet. Verregaand misbruik van sterken drank heeft weder een offer geëischl. Zekere J. A. ongehuwd, koopman in runderen en varkens, te Heeze en Leende woonachtig, verkeerde in den avond van den 17den dezer, in de gemeente St. Ocdenrode, in zoo hevigen graad van beschonkenheid, dat men genoodzaakt was, hem in het huis van bewaring, onder het gcmeenlehuis gelegen oplesluilen, om daar zijn roes uilteslapen. Omstreeks een uur later ontwaarde de burgemeester, die nog op betraad- huis zat te werken, eenc allengs toenemende brandlucht, welke weldra bleek uit het locaalwaar de beschonkene was opgesloten, voort te komen. Bij de opening daarvansloeg dan ook de vlam het vertrek uit, en, na deze meester te zijn geworden, ontwaarde men, dat de gevangene geslikt en reeds een lijk was. Naar men vermeende, had hij in zijn dronkenschap het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1860 | | pagina 2