(waarschijnlijk in de Isle helft dier maand) door de (roepen
worden betrokken, daar voor den 25sten Julij e. k. moeien op
geleverd worden de aldaar nog Ie verrigten werkenalsde
bakkerij, de meelbergplaals, het slagthuis, een waterput met
pomp daarop, een paardenstal voor de artillerie en den trein,
5 paardenstallen voor de cavallerie en een paarden ziekenstal
met apotheek. In het volgend jaar zullen nog zeer belangrijke
werken in gemelde legerplaats daargesleld worden.
Men schrijft uit Leeuwarden 15 April:
Jl. Donderdag morgen had een soldaat uit het garnizoen,
genaamd J. W., geboren te Meppel, die op de zoogenaamde
harte, achter den lot kazerne gebruikten kavalleriestal, bezig was
zich te wasschcu, het ongeluk daar af en iu de Duckummer Ee
Ie vallen. Er waren 8a 9 zijner kameraden iu de oumiddelijke
nabijheid en, onbegrijpelijk, niemand wendde eeuige poging Ier
zijner redding aan. Toen de niet ver van daar werkzaam
zijnde pakhuismeester Jacohus Rodenburg en zijn zoon, die het
ongeval zagen, in een praam ten hulpe snelden, en hem uit
het water toogden, was het reeds Ie laat; ook het flaauwe
teeken van leven, dat zij nog meenden te bespeuren, was
spoedig uilgebluscht.
De Javabode laat zich aldus uit over de waterramp
op Java:
»Java is door eene ramp getroffen, waarvan de wedergade
in de Indische geschiedenis wclligt niet is te vinden. De resi-
denlien Soerakarta, Djokdjokarla, Kadoe, Hagelen, Banjoemaas
zijn door een vrecselijkeu watervloed geteisterdhonderden men-
schen zijn er bij omgekomen, en duizenden en duizenden van
alles beroofd. Bij het water voegden zich aardstortingen, die
gchcele streken bedolven. Sommigen plaatsen zijn als wegge
vaagd. De communicatie is geheel gestremd. Telegrammen
blijven onbeantwoord, zoodat wij nog maar alleen iets van de
ellende weten. De schade, hierdoor veroorzaakt, aan vernield ei
gendom, verwoeste aanplantingen, vernielde producten, beschadig
de wegen, schoeijiugen, dijken, enz. enz., die men thans alleen
gissen kan, zal later blijken bij millioenen geteld te moeten
worden. Geene andere gebeurtenis maakt in de laatste dagen
eenigen indruk; de lijding van den ijsgang en de overstrooming
in Nederland, hier met de laatste mail ontvangen, liet niet na
in den beginne medegevoel op te wekken, maar thans is zij
gfeheel weggewischt door den jammer en de elleude, waaraan
hier zoo vele Europeanen en zoo veel duizenden inlanders op
Java ter prooije zijn. Alle maalregcleu worden en zijn geno
men, om zooveel mogelijk den jammer te lenigen. Men geeft
ruim, mild, iri eene male, waarvan men nergens elders een
voorbeeld zal aantreffenzoo schreef de Bataviaansche handel
alleen voor ongeveer /"ol^OÜÜ in. Het lid van den raad van
Nederlandsch lndie, Jhr. Mr. II. G. van der Wijck, gaat morgen
als commissaris van het gouvernement naar Java, om, iri overleg
met de hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur, de beste
maatregelen te beramen, om in dcu nood te voorzien. Maar
de naweeën, <1 ie zich later zullen doen gevoelen: weinig producten
en duurte van alle levensbehoeften. Iu Nederland behoeft men
niet te rekenen op een batig saldo over 1861, want het zal
er niet zijn
xVrceselijke ramp, die in een oogwenk de heerlijkste streken
vervormt tot een woestijn! menige schoone hoop vernietigt,
menige toekomst verwoest
Voor het militaire hof te Rijssel wordt thans een zeldzaam
geval behandeld. In hel jaar 1857 moesten twee jongelingen
uil de omstreken van Chainbray hij den militieraad loten- De
een stond op het punt om te huwen en had tot niets minder
lust, dan soldaat te wordende onder daarentegen wilde als
vrijwilliger dienst nemen, indien hij een hoog nommer mogt
trekken. Dit gebeurde inderdaad, terwijl de ander dienstpligtig
werd. Weldra waren de beide jongelingen overeengekomen,
dat de vrijgestelde den naam van den dienstpligtige zou aan
nemen, waarvoor deze hem gedurende zijn diensttijd jaarlijks
eene kleine som zou betalen. Zonder verdere moeijelijkhedeu
werd hij nu onder den aangenomen naam bij zijn corps inge
lijfd. Doch onlangs deserteerde hij eu schreef aan zijn in
middels gehuwden vriend: »Gij moet, nadat thans drie jaren
zijn verloopcn, van den echtelijken slaat verzadigd zijn, even
als ik van het commiesbroodverlaat daarom uwe lieve we
derhelft en kom hier, om nu uwe laatste drie jaren zelf te
dienen; ik hen gedeserteerd en wil het huwelijksleven met eene
Zwitsersche schoone leeren kennen". Door dezen brief werd
het gepleegde bedrog van den plaatsvervanger ontdekt, en daar
men hem niet kon iu handen krijgeu, is nu de arme echt
genoot in hechtenis genomen, om voor het militaire hof te-
regt te slaan. Zijne gade is bitter bedroefd
Bij den krijgsraad van Marseille zal de zaak worden be
handeld van Eugène Rouard, korporaal bij het 6de liuieregement,
beschuldigd van moord m§t voorbedachten rade, gepleegd op
zijne geliefde, Dènise llerbin, oud 17 jaar. Deze misdaad is
gepleegd met toeslemming van de vermoorde, want men vond
het volgende briefje liggen, dat ectr paar minuten te voren met
vaste hand was geschreven:
»Ik sterf door de hand van mijn minnaar; ik heb hem dit
bevolen, want ik wil met hem sterven. Deuise llerbin". Een
weinig lager stond: »Ik dood mijne geliefde, omdat zij het
verlangt, en sterf met haar, omdat dat ik dit wil. ik verzoek,
dal onze lijken zullen worden overgebragt naar de Rue de
Flandres No. 6, waar ik woon. Eugèue Rouard. korporaal.
De moord is 'gepleegd met een dolk, die 22 duim in de
borst van het meisje drong, ten gevolge waarvan zij na 21
dagen in hel hospitaal Saint-Louis is overleden; Eugène Rouard
is van zijne wond hersteld. Er zijn zeer vele getuigen ge
dagvaard, meest allen liefdezusters, die met de vermoorde in
het hospitaal hebben gesproken. De beschuldigde had den heer
Jules Favre lot zijn verdediger gekozen, doch daar deze ver
hinderd was, dit aan te ncinen, zal Mr. Joffrès zijne verdedi-