DUINWATERLEIDING MAATSCHAPPIJ ADVERTENTIE N. Nieeivediep, 18 Junij 1861. VAN DEN HELDER EN HET NIEüTVEDIEP. eea naam, die inmiddels in de geheele beschaafde wereld bekend staat als die van den beroemdsten en geniaalsten beeldbouwer uit den nieuwcren tijd. Zijn stap was vast en vlug, zijn oog helder, en zijn aangezigt gloeide, toen bij de kamer binnen trad; toen hij echter de houding der weenende opmerkte en haren diepen kommer gewaar werd, verspreidde zich eensklaps eene sombere schaduw over zijne trekken; langzaam trad hij naar haar toe, legde zijne hand op haren schonder en fluisterde Amalia «Bertel!» antwoordde eene stem, die de tranen bijna verstikten. De jongeling zette een' stoel naast dien van het meisje en vatte zwijgend hare betraande handen. «Amalia,» begon hij na eene wijle stilzwijgensdie alleen door haar luid gesnik afgebroken werd. «Ik ben gekomen om u vaarwel te zeggen. Nog dezen morgen vertrek ik. Het meisje hield op met weenen, rigtte haar oog omhoog en deed haar los hangend haar naar achteren. Hierna droogde zij hare tranen af en zag hem met een' blik aandie zijn eigen hart deed kloppen. Bertelhernam zij op plegtigen toon, maar zonder de minste bitterheid Bertel, waarom speeldet gij met mijn jeugdig hart? Waarom wiegdet gij mij met de hoop in slaap, dat ik uwe vrouw zou worden?» «Ik het was steeds mijne bedoeling, en is het nog heden.» Weemoedig schudde zij haar hoofd, nam al de souvenirs te zamen in haie hand, en ging voort: «denkt ge nog aan de woorden, die ge spraakt, toen ge mij dit en dat en dat overreiktet?» «Waarom herinnert ge me daaraan, Amalia? Ik zeide u toenmaalsdat ik u bemin, en ik bemin u nog heden, zoo trouw, zoo innig, ja inniger dan ooit, maar. «Maar de roem, de eerzucht, de lof der mensehen gelden in uw oog nog veel meer, riet waar?» viel zij hem hitter in de rede. Thorwaldsen siddert aan al zijn leden, en een donkere gloed vloog over zijne trekken, want hij gevoelde de waarheid dezer verwijten maar al te zeer. «Ja», ging zij voort, «ge zult nu het schoone Denemarken verlaten, wilt vader en moeder, uwe arme bejaarde ouders, wier eenige vreugde en trots ge zijtden rug toelceerenwilt ook mij verlatendie u zoo onuitsprekelijk ge negen hen en reeds den klank uwer stem bemin, en naar een ver, ver land gaan, waar gij ons allen zult vergeten! «Gij zijt wreed en onregtvaardigliefkind! Ik zal spoedig tot mijne bejaarde ouders en ook tot u wederkeeren; dan zal niets meer ons scheiden en wij zullen rc-gt gelukkig zijn. «O neen, Bertel, wij zullen nooit weder gelukkig worden!» hernam Amalia weemoedig. Als gij maar eens van ons weg zijtdan is alle geluk voor ons ver vlogen. In den hemel zullen wij eens weder bij elkander zijn op aarde nooit! Geef acht, ik heb er een voorgevoel van, gij ziet op aarde noch uwe ouders, noch uwe arme Amalia met haar gebroken hart wederEn haar snikken belette haar op nieuw verder te gaan. Thorwaldsen stond schielijk van zijnen stoel op en ging in treurige gemoedsbe weging de kamer op en neêr. Een geweldige tweestrijd kookte in zijn binnenste, zijn hart was diep bedroefd, en meermalen vestigde hij met zigtbare besluite loosheid zijne blikken op het treurende meisje. Zijn verleden, de genoegens zijner jeugd, de herinnering aan de liefelijke tooneelcn en de vreugde zijner kindschheidde liefde van Amaliade smart zijner ouders over de op handen zijnde scheiding, dat alles vloog snel zijn' geest voorhij en fluisterde hem toe, dat hij hier blijven en in de vaderstad gelukkig zijn zou. Maar gelijktijdig vertoonde zich voor zijn geest een visioen van Rome, dat hem met de bekoor lijkste heelden voorspiegelde, hoe hem daür wereldberoemdheid, rijkdom en aardsche onsterfelijkheid wachtten. Het trotsehe bewustzijn van zijne genialiteit deed zijne horst opzwellen, en hij gevoelde dat de teerling voor altijd geworpen was. Hij ging weder aan Amalia's zijde zitten en greep nog eens hare hand. Zij keek op, en las met een' enkelen blik zijne geheimste gedachten. «Trek heen sprak zijgavervul uwe betrekkingGods wil geschiedeGij zult een groot man worden, vorsten en koningen zullen naar uwen omgang streven, en uw naam zal den roem uwer geboorteplaats tot aan 's aardrijks uiterste einde brengen. Ik zie alles komen, en mijne zelfzuchtige liefde moet ondergaan! Wat is er trouwens ook aan een arm meisjeshart gelegen! Maar beloof mij slechts dit eene: als ge nu eenmaal in den vollen luister uwer triomf daar staat, keer u dan van tijd tot tijd af van de hooggeboren, schoone dames, die zich om u zullen verdringen, en ween een' stillen traan tot aandenken van het arme deensche meisje dat u meer beminde, dan gij u zelvcn Bertel, mijn Bertel, vaarwel! Den volgenden dag verliet Thorwaldsen Koppenhagen, en reisde naar Rome, waar hij bijna zijn' gelieelen overigen leeftijd doorhragt en zijne wildste en stoutste droomen en verwachtingen op aardschen roem verwezenlijkt zag. Maar de voorspelling der arme Amalia werd ook van den anderen kant vervuld, hij zag noch zijne ouders noch het meisje zijner eerste liefde ooit weder. Bijna was er eene halve eeuw verioopen, en Thonvaldscn bevond zich weder te Koppenhagen. Daar verdrongen op zekeren dag geweldige massa's nieuws gierige ofschoon weemoedig gestemde toeschouwers elkander door de straten der noordsche koningstad, en ieder venster van elk huis was gclicel hczct met treurige in gespannen verwachting verkeerende kïjklustigen. Eindelijk weer galmde de roep: «daar komen zij! daar komen zij!» van mond tot mond, van groep tot groep, cn de menscbenmassa's ijlden heen en weêr, onder den sym- pathetischen aandrang eener eenige gemeenschappelijke gemoedsbeweging. Op de bovenste verdieping van een klein huis zat een oud moedertje hij het »aam, cn toen de roep van de nadering van liet algemeen en zoo vurig ver heide schouwspel weerklonkbeurde zij haar gerimpeld gezigt op en streek met de hand over de oogenals wilde zij den nevel van zeventig winters van hare blikken afwisschen. Daar naderde een verbazend groote optogt. Talrijke militaire muziek-corpsen gingen eene lijkkoets vooruit, die het stoffelijk overschot van een' mensch naar zijne laatste rustplaats hragt. De koning, de geheele koninklijke familie, de adel, de geestelijkheid, dc geleerden, de voornaamste officieren, kortom alles, wat slechts in het gansche land voornaam, beroemd en aanzienlijk was volgde de lijkkoets. Rouwvaandels wapperden, trompetten en bazuinen deden hare treurige toonen hooren, en duizenden zuchten ontsnapten aan de horst van al die duizenden, die op Koppenhagen's pleinen en straten ver zameld waren, en tranen zag men langs vele gezigten vloeijen, en dat niet al leen hij de zwakke vrouwen, maar zelfs bij ernstige mannensoldaten en zeelieden. Het was de begrafenis van Bertel Thorwaldsen, dien het geheele volk beweendenren in omtrek het gansche land treurde. En zijdie oude vrouw die van hoven naar den voorhijtrekkenden stoet keek zij was Amalia, het ver ouderd voorwerp zijner eerste en... eenige liefde! Thorwaldsen had zich nooit in den echt hegeven, en ook zij was ongehuwd gebleven. «O hemel!» fluisterde het oude moedertje, en wischte zich tranen uit de oogen, die zoo lang wareu droog geweest; «hoe wonderbaar zijn toch de wegen des Heeren! Wie liad gedacht, dat ik dit nog heieven zou! Die arme, arme Bertel! Alles kwam, gelijk ik hem voorspeld had, uit, en toch wie weet of ge niet een gelukkiger en schooner leven gemaakt hadt, als ge bij uwe goede ouders gebleven en mijn echtgenoot geworden waart! Maar lieve hemel! wie anders kan dat weten dan Hij, die daar boven de sterren zetelt! Die arme, arme Bertel! Vier jaren later strompelde op een' mooijen Zondag morgen een stokoud, onder de jaren gebukt gaand moedertje, op haar stokje leunende, niet moeite door de met menschen opgepropte benedenzalen van dat schoone geboaw, het welk heden ten dage Thorwaldsen's inuseiimheet. Zij hield zich niet op om de onvergetelijke en onovertroffen werken van zijnen beitel te bewonderen, maar sleepte zich, zoo goed en zoo kwaad als zij kon, verder, totdat zij eene openstaande deur bereikte, die naar de binnenplaats van het gebouw leidt. Een eenvoudig gedenkteeken van grijs marmer bedekt hier het stoffelijk overschot van den grooten kunstenaar, wiens meesterhand al die kostelyke werken, waar mede de zalen prijken, geschapen heeft. Schrede voor schrede strompelde zij met moeite naar den grafsteen cn knielde er vlak voor neêr, legde toen hare kruk weg en drukte hare ontvleeschte vingers tegen het gerimpelde voorhoofd. «Ja, ja!» fluisterde zij, «hier moet hij begraven liggen! Ik heb den lieven God gebeden, dat Hij mij slechts zooveel kracht zou laten, om mij naar deze plaats te kunnen voortslepen, en ziede Heer heeft mijn gebed verhoord. Lieve Hemel, nu kan en wil ik gaarne sterven! Zij deed de handen van hare oogen en keek naar het eenvoudig en toch zoo veel zeggend opschrift. Bertel Thorwaldsen»dat op den eenen kant van het gedenkteeken gegraveerd staat. Hierna stak zij haar wijsvinger in de hoogte, en volgde het opschrift letter voor letter tot aan het einde. Met een' flaauwen glimlach liet zij hierop de hand zakken en zuchtte diep, terwijl een heldere glans van inwendige verruk king zich over hare gelaatstrekken verspreidde: «'tls waar, hier ligt hij te verrotten. Arme Bertel, wij zullen elkander wederzien in den hemel!» Haar oog ging digt, langzaam viel haar hoofd op de borst, en haar ver moeide schouder zocht een' steunplaats tegen het steenen gedenkteeken. In deze houding bleef zij, totdat des middags een der beambten van het inuseiim, die, natuurlijk verwonderd zulk eene vrouw en daar ter plaatse aan te treffen naar haar toe kwam, en haar vriendelijk aansprak; «wat doet gij daarmoedertje?» Zij gaf geen antwoord, en hij schudde haar zacht aan den schouder, in de onderstelling dat zij sliep. Maar haar ligchaam zakte hij deze aanraking zacht op den grond, en nu eerst zag de beambte, dat het de slaap des doods was, die haar in zijne zachte armen genomen had. Bevallen van eene Dochter AAT. M. M. H. A AN STRIJEN geb. VERSIGNIJ. Heeren Aandeelhouders wordt bekend gemaakt, dat het dividend a ƒ13,per aandeel, over het afgeloopen Boekjaar, van af heden tegen intrekking van het dividendsbewijs No. 4, ten Kantore der Associatie Cassa betaalbaar is gesteld. Amsterdam, De Directeur, 11 Junij 1861. Mr. Ch. BOSCH REITZ.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1861 | | pagina 3