NIEUWEDIEPER COURANT EN NEGENTIENDE JAARGANG. BEKENDMAKING. M 69. DONDERDAG 29 AUGUSTUS. 18611* a vv\ÜStit hef HELDERSCHE Deze Courant wordt uitgegeven op zondag en donderdag des morgens ten acht ure, door A. A. BAKKER Cz. iu den boekwinkel, Hoofdgracht No. 32. Abonnementsprijs per kwartaal ƒ1.30. franco per post1.50. Enkele nommers0.10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars en Post directeuren. Advertentiën worden aangenomen tot Zaturdag en Woensdag middag 12 uur, en bij den Heer T. MOOY, op de Laan aan den Heldertot elf ure. De prijs van 1 tot 4 regels is ƒ0.60. Voor iederen regel meer ƒ0.15. Zegelregt voor elke plaatsing ƒ0.35. Buitengewoon grootc letters, naar mate der ruimte, die zij beslaan. Brieven en Stukken franco aan den Uitgever. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van den 17 Julij 1861, is vastgesteld de volgende verordening VEKORDEIlliG houdende bepalingen ter voorkoming van brand in de gemeente Melder. Art. 1. Het is verboden in cenig gebouw vuur te stoken, andei's dan in daartoe ingerigte en door brandmeesters goed- o o o gekeurde stookplaatsen, en gasvlammen te branden zonder warintekeerend bedeksel, wanneer de vlam niet minstens één el van de zoldering of van alle voor ontvlamming vatbare voorwerpen verwijderd is. Art. 2. Het is verboden, vuur anders over straat te dra gen, dan in bedekte potten, pannen of' testen, zoo dat zich geene vonken daarvan kunnen verspreiden. Art. 3. Het is verboden in de bergplaatsen of bij het los sen van hooi, stroo, turf, brandhout of andere ontvlambare stoffen eenig vuur aanwezig te hebben of te rooken. Art. 4. Het is zonder schriftelijke vergunning van Bur gemeester en Wethouders verboden, binnen de bebouwde kom der gemeente eene bergplaats voor liooi of stroo in eene bewoonde huizing te houden. Alle hooi- of stroobergen of schelven moeten aldaar ge plaatst zijn op een afstand van ten minste 10 el van alle huizen, daken of schuren, op een afstand van ten minste 2 el van alle scheidsmuren of heiningen en ten minste 3 el van den al- gemeenen weg. Art. 5. Een ieder is verpligt, den hooikeurders en peil- ders van den 15 Junij tot den 1 November toegang te ver- leenen tot de zolders, schuren, klampen en andere plaatsen, waar hooi geborgen wordt, en hen in staat te stellen het hooi te steken of op andere wijs te onderzoeken. Art. 6. Op de hooikeurders wordt bij deze de last verstrekt, om, met inachtneming der voorschriften van de Wet van 31 Aug. 1853. Staatsblad N°. 83) de plaatsen waar hooi bewaard wordt, ook ondanks de eigenaars of bruikers, binnen te gaan, ten einde zicli omtrent den toestand van het hooi te verzekeren. Art. 7. Wanneer de hooikeurders bevinden dat liet hooi in een' staat van broeijing verkeert, die voor brand kan doen vreezen, wordt het op hun last door den eigenaar of bewaar der uitgehaald en verspreid, of worden die middelen aange wend, welke de Burgemeester noodig acht. Art. 8. Geene ovens of andere stookplaatsen mogen in fa brieken of andere werkplaatsen in werking worden gebragt, dan die door de brandmeesters zijn goedgekeurd. Die beamb ten hebben daarover het voortdurend toezigt. Art. 9. Alle schoorsteenen moeten tot zoodanige hoogte opgetrokken zijn als de brandmeesters noodig achten. Elke schoorsteen moet minstens één el boven het dak uit steken en geheel van steen of ijzer zijn opgetrokken. De schoorsteenen moeten zóó wijd zijn dat zij behoorlijk geveegd en getrokken kunnen worden. In de schoorsteenen mogen geene deuren of luiken van hout o o aanwezig zijn, dan behoorlijk met ijzer, blik of zink overdekt. Geene balken of houten mogen door de schoorsteenen leggen dan bedekt als boven. Art. 10. Pijpen van kagchels die zijdelings in de schoor steenen uitkomen, of door muren, wanden of tarnen gaan, moe ten met een dubbelen metalen bus omgeven zijn. Zoodanige kagchels moeten minstens op een afstand van één el van alle brandbare voorwerpen geplaatst zijn. Geene kagchelpijpen mogen aan den openbaren weg wor den uitgestoken. Art. 11. Geene brandstoffen mogen worden geborgen bin- o o nen een afstand van 6 palm van eenige vuurplaats of van 4 palm van schoorsteenpijpen. Art. 12. Alle werk op daken, waartoe gesmolten of heet metaal gebezigd wordt, moet van 1 April tot 1 September, tusschen zes ure des morgens en zes ure des avonds verrigt worden, en in de overige maanden tusschen acht ure des o morgens en drie ure des namiddags. Het metaal moet beneden gesmolten of beet gemaakt worden. Art. 13. Vergaarbakken van asch moeten van ijzer of steen zijn gemaakt. Art. 14. Kooplieden of winkeliers in buskruid, of zi j die vuurwerken maken of verkoopen, zullen, behalve de bepalin gen in de wet van 26 Januarij 1815 {StaatsbladN°. 87) vervat, zorgen, dat het kruid of de vuurwerken in hunne winkels ter verkoop aanwezig of daarin wordende bewaard, op eene afge zonderde, hun hiertoe door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen plaats, worden geborgen. Phosphorike zwavelstokken en lucifers, of andere ontvlam bare stoffen, mogen niet in denzelfden winkel, waar kruid aanwezig is, bewaard, of ter verkoop aangeboden worden. Art. 15. Zonder schriftelijke vergunning van den Burge meester is het verboden, in het bebouwde gedeelte der gemeente met vuurwapenen te schieten, of eenig vuurwerk af te steken. Onder het bebouwde gedeelte der gemeente wordt ook gere kend te behooren, dehavendijk van het Nieuwediep, alsmede de zeedijk tot op honderd ellen ten westen van liet zoogenaamde Landshok. Art. 16. Overtredingen dezer verordening worden gestraft met eene boete van drie tot vijfentwintig gxdden. Hieronder is niet begrepen, het afsteken van vuurwerken, bedoeld bij het vorige artikel, ten aanzien waarvan bij art. 471, N°. 2, van het Wetboek van Strafregt de straf is bepaald. Art. 17. Op brandmeesters en beambten der politie, wordt bij deze de last verstrekt, om, met inachtneming der voor schriften van de Wet van 31 Augustus 1853, {Staatsblad^083)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1861 | | pagina 1