BUITENLAND.
Eergisteren avond werd aan den Kanaalweg alhier
eene aanhoudende verzameling van menschen opgemerkt.
Een ingezetene dezer gemeente, B., wonende aldaar, was
sedert enkele dagen krankzinnig geworden. Zijne vreesse-
lijke kwaal openbaarde zich Maandag op eene ernstige
wijze. Zijne vrouw viel in onmagt en werd in eene na
burige woning gebragt. De man is nu uit zijne woning ver
voerd en zal naar een krankzinnigen-gesticht, gezonden worden.
O O O
De 21ste verjaardag van Z. K. H. den prins van
Oranje, wordt heden alhier op de gebruikelijke wijze gevierd.
De nieuw benoemde gouverneur-generaal van Nederl.
Indië, baron Sloet van de Beele, is jl. Zaturdag van
's Grcivenhage op reis gegaan, ter opvolging zijner bestemming.
Met den 16den dezer maand zal de heer P. A. van
Aken, officier-machinist bij 's Rijks werf alhier, worden
vervangen door den heer H. Hardes, die verscheidene jaren
in Japan heeft doorgebragt en onlangs van daar in het
vaderland is teruggekeerd.
Dingsdag 11. is de zitting der Staten-Generaal door den
minister van Binnenl. zaken in naam des konings gesloten.
Yan het eiland Ameland wordt gemeld, dat op de kust
aldaar een Noordsch barkschip is gestrand, genaamd, Deeppe
Pacet of Havidsteen, kapt. Lars M. Mosch, met gezaagd hout
van Christiania naar Dieppe bestemd. Een reddingboot be
gaf zich naar het in nood verkeerend vaartuig, bemand met
vijf personen, allen gehuwd en vaders van talrijke huisge
zinnen. Zij pogen op het ontrouwe element de hevige bran
ding te doorklieven om, door gevoel van menschlievendlieid
gedreven, de equipage uit dreigend doodsgevaar te redden,
maar, helaas 1 zij vonden zeiven jammerlijk hun dood in de
golven. Een was er nog, die zich een poos door zwem
men kon bovenhouden, maar op het oogenblik toen men
met een wagen naderde om hem te redden, werd deze dooi
de golven omgeworpen, terwijl de voerman nog tijdig genoeg
werd gered. De eerste was inmiddels spoorloos verdwenen.
Welk eene onbeschrijfelijke droefheid zal er nu niet heer-
schen in de huisgezinnen der slagtoffers van deze ramp?
Wie zal troost en hulp bieden aan zooveel ongelukkigen?
De equipage van het schip werd later, evenwel niet dan
na herhaalde vruchtelooze pogingen door een andere boot
behouden aan wal gebragt. Zij bestond uit den kapitein,
twee stuurlieden en zeven matrozen.
De najaarskermis te Alkmaar werd in de jongste
dagen ook door de bewoners van den omtrek zeer druk
bezocht. Even als hier, werd ook daar eene ernstige klagte
vernomen over het gemis van een paardenspel, een gemis,
dat zich daar bij den talrijken boerenstand nog sterker dan
hier gevoelen laat.
De te 's Gravenliage gehouden verkoop van de onaf
gehaalde voorwerpen der groote loterij ten behoeve der on
gelukkigen door den watersnood, heeft nog een bedrag van
ƒ600 opgeleverd.
Het misbruik van sterken drank heeft te Delft, in de
afgeloopen week weder een slagtoffer geëischt. In den nacht
van jl. Dingsdag op woensdag, verlieten vier knechts, werk
zaam op een oliemolen, in de nabijheid der stad, heimelijk
den molen, om kermis te houden". Zij deden dit zoo wel,
dat zij ongeveer ten half drie ure in den morgenstond, allen
in hoogst beschonken toestand, huiswaarts keerden. Onder
weg is een hunner achtergebleven, zonder dat dit door de
anderen, aanvankelijk, werd opgemerkt. Men was omtrent
het lot van dien man geheel in het onzekere, totdat men
nu 11. Zaturdag morgen zijn lijk in het singelwater, tusschen
de Koepoort en Oostpoort, heeft gevonden. De ongeluk
kige, die zoo jammerlijk zijn leven eindigde, was 23 jaar
oud en eerst sedert drie maanden gehuwd.
Te Brouwershaven is dezer dagen een jong mensch,
lid eener geachte familie, vermist. Men vond des morgens
zijne kleederen nabij zijn bed. Des avonds vond men zijn
lijk in eene diepe gracht. Men kent geene redenen, die
hem konden geleid hebben tot het volvoeren van deze
wanhopige daad.
Yoor eenigen tijd werden drie jeugdige oogartsen
naar de gestichten te Veenhuizen gezonden, met het doel
om de menigvuldige ooglijders aldaar te behandelen en zoo
mogelijk te genezen. Deze geneeskundigen schijnen aldaar
met het beste gevolg werkzaam te zijn. Zij hebben er
zelfs, naar men verzekert, een man, die 26 jaren blind
was geweest, genezen. Die man was voor de tweede maal
gehuwd (arme lieden zien er niet tegen op te gaan
trouwen), doch hij had de zaligheid nog niet gesmaakt het
liefelijk aanschijn zijner gade te aanschouwen. Treffend
moet het geweest zijn, toen hij door de goede hulp dei-
oogartsen voor het eerst zijne vrouw mogt zien.
Zr. Ms. stoomschip JJector, komm. luit. ter zee 1ste ld.
P. M. van der Haak, is 25 Julij jl. van Suriname naar
Nederland vertrokken en de schooner Schorpioen, komm.
luit. ter zee 1ste kl. J. P. K. van Moorsel, was 23 Julij
van Curaijao te Suriname gearriveerd.
Wanneer de Italiaansche quiestie door het schrijven,
uitgeven en verspreiden van brochures op te lossen ware,
gewis zou dit struikelblok door tal van doeltreffende mid
delen spoedig een opgelost vraagstuk zijn. Heden is er
een vlugschrift te Parijs in het licht gegeven, dat tot
opschrift voert: «De keizer, Rome en de koning van Italië
Het spreekt van zelve, dat de schrijver der groote vraag
behandelt of het mogelijk zal zijn de Fransche troepen uit
Rome te verwijderen, zonder den eerbied voor het Hoofd
der Kerk naardoor te schenden. Hij zegt, dat het Romein-
sche volk uitspraak behoort te doen of het zich bij het
Italiaansche koningrijk wil aansluiten en dat, bij eene
bevestigende beantwoording dier belangrijke vraag, het
ministerie van Victor Emmanuel voor de onafhankelijkheid
van den paus heeft te zorgen. De schrijver stelt in dat
bewind ook in dit opzigt het volkomenst vertrouwen.
Den dag nadat de Fransche troepen Rome verlaten, zou
den dan de Italianen Rome binnenrukken, om de veilig
heid en onafhankelijkheid van den Heiligen stoel te be
schermen. Opmerkelijk is het, dat de heer Ricasoli,
minister-president van Italië bijna gelijktijdig eene circu
laire heeft uitgevaardigd, waarbij hij sterk op de ontrui
ming van Rome door het Fransch garnizoen aandringt.
Een en ander doet vermoeden dat er wel eens afspraak zou kun
nen bestaan tusschen de uitvoerders van beide handelingen.
Te Warschau ziet men met angst de viering van twee
verjaardagen te gemoet. Dit moge eenigzins vreemd klin
ken, omdat verjaarfeesten gewoonlijk ons niet anders dan
vreugde en blijde genietingen schenken. Maar de dagen
die komen zullen, 7 en 8 September, herinneren den Polen
de troonsbestijging des keizers (1856) en het binnenrukken
der Russen na de revolutie in 1831 en men stelt zich
van de gedwongen viering van den eersten en van de
onaangename herinnering op den tweeden dag weinig
goeds xmor. Bij de minste aanleiding kan men geweldige
uitbarstingen voorzien, want het land is sints lang staat
kundig onnermijnd.
De Oostenrijksche staatsminister von Schmerling heeft
zijn gouvernement zoo goed mogelijk verdedigd, betrekke
lijk de ontbinding van den Hengaarschen landdag. Zijne
redevoering, daartoe in den rijksraad gehouden, behelst
eene bewijsvoering van het goede door het Oostenrijksch
staatsbestuur voor Hongarije gedaan. Maar of nu de Hon
garen daardoor tot bekentenis van hunne ondankbaarheid
en tot beterschap zullen gebragt worden, dit is nog op
verre niet te verwachten. Veeleer mag men het er voor
houden, dat zij onder aanvoering van hunnen grooten
staatsman Deak bestendig zullen streven naar de vervulling
hunner niet onbillijke wenschen.
Het hof van assises van West- Vlaanderen heeft onlangs
eene zeer bijzondere zaak behandeld. Een jong mensch,
Cousin genaamd, 26 jaren oud, stond voor het liofteregt,
als beschuldigd van vergiftiging. Een herbergier te Alve-
ringem en zijne vrouw hadden een paar malen achtereen
zoodanig aan braking en hevige buikpijnen geleden, dat de
geneesheer, wiens hulp werd ingeroepen, niet twijfelde of
hier moest vergiftiging hebben plaats gehad. Onderzoekin
gen daarnaar ingesteld, bragten echter niet aan het licht,
dat reden gaf om tegen iemand vermoeden te doen opvat
ten. Cousin verscheen eenigen tijd later in genoemden
herberg, waar hij een glaasje bier gebruikte. Terwijl de
vrouw het bier uit den kelder haalde, was hij een oogen
blik alleen. Toen hij spoedig daarna, onder voorwendsel
van ongesteldheid, de herberg had verlaten, bemerkte de
vrouw, dat hare melk, in een kom op de vensterbank
staande, met eene laag witte stof was bedekt. Dit wekte
vermoeden op. Het poeder werd bijeenverzameld en aan
een onderzoek van deskundigen onderworpen, die verklaar
den, dat het niets minder was dan arsenicum. Des te meer
hield men zich overtuigd, dat Cousin de dader van dit
gruwelstuk was, omdat de man des huizes een uur vóór
dien tijd nog van de melk gedronken en geene schadelijke
gevolgen daarvan ondervonden had.
Bij onderzoek bleek het, dat de beschuldigde met een
meisje op een zeer gemeenzamen voet leefde en dat hij
dringende redenen had om met het aangaan van een wet
tig huwelijk niet lang te vertoeven. Ilij zocht nu naar
een stand om zich als herbergier te vestigen en welligt
zou hij daarom den dood van den waard en de waardin
hebben bedoeld. Wel had hij den schijn tegen zich, maar
het wettig en geldend bewijs van getuigen ontbrak er aan
om zijne beschuldigdigitig vol te houden. Door den regter
werd hij vrijgesproken. Maar of nu zijn geweten hem nietmet een
tegengesteld vonnis zal veroordeelen, blijft nog eene vraag!
Men schrijft uit Rousselaere (België) het volgende:
Een verschrikkelijk ongeluk heeft dezer dagen alhier plaats
gehad. Een 20jai-ig jongeling, die aan de vallende ziekte