IETS OVER DE GEURIGE CHINESCHE THEE.
II00GE OUDERDOM.
tan wil opleiding tot alle maatschappelijke deugden. Op
-Java zijn twee pakhuizen met tabak, voor dat dit artikel
op de gewone wijze met liet vuur in aanraking kwam,
eene prooi der vlammen geworden. Voor eene der
regtbanken te Londen is de zaak aanhangig van een man,
beschuldigd van quadrigamie. Hij had namelijk te gelijk
vier vrouwen, die niets van elkander wisten. De man
heeft kennelijk veel lief' gehad en hoopt nu maar, dat
hem ook veel zal vergeven worden
Overgenomen vit het Macassaarsck Weekblad door W. C. S).
Wanneer men nagaat, hoe in den handel de waarde der thee
veelal naar derzelver geur geschat wordt, en de prijzen door den
debitant ook veelal naar derzelver aroma worden bepaald, dan komt
ons de volgende mededeeling van den heer Fortune in het Athenaeum
inderdaad belangrijk voor, en wij zouden daarbij zeggen, dat de
Chinees bij voorkeur de spreuk in praktijk tracht te brengen
Mundus vult decipi, decipiatur ergo"
De heer Fortune zegt: „Ik heb voor eenigen tijd veel onderzoek
gedaan over de zorg, welke de Chinezen er besteden om voor de
buitenlandsche markten geurige thee te bereiden. Maar de ant
woorden, die ik op mijne vragen ontving, waren zoo onvoldoende,
dat ik alle hoop opgaf, om eene bevredigende oplossing van dit
vraagstuk te verkrijgen, tot ik onlangs gelegenheid had deze han
delwijs zelf te zien en te kunnen beoordeelen. Gedurende een
langdurig verblijf te Canton werd mij berigt, dat dit werk in eene
thee-faktorij op het eiland Honan toen juist in vollen gang was.
De heeren Walkenschaw en Thornburn, die beide zeer goed bekend
waren met de verschillende theesoorten, welke jaarlijks naar Engeland
en Amerika gezonden worden, bewilligden er in, om mij naar die
faktorij te vergezellen, en wij namen ook nog den chineschen
koopman met ons, aan wien die plaats toebehoorde.
Daar gekomen, vonden wij in een hoek van het gebouw een
grooten hoop oranjebloesems liggen, welke de lucht met den heer
lijksten geur vervulden. Een man was bezig de bloemen te ont
doen van de meeldraden en andere kleine deelen, opdat deze niet
vermengd bleven met de welriekend gemaakte thee.
De oranjebloesems waren geheel open, zoodat het gemakkelijk was
de meeldraden en andere deelen er uit te nemen. "Van 100 deelen
gingen er daardoor 30 verloren en werden weggeworpen en 70
bleven dus als bruikbaar over. Ook moeten de oranjebloesems
reeds daarom geheel geopend zijn, omdat zij alleen in dien toestand
haren heerlijken geur verspreidengebruikt men daarentegen jasmijn
bloemen, dan neemt men die als zij nog in den toestand van knoppen
zijn, omdat zij nog, als zij met de thee vermengd zijn, opengaan
en haren geur ontwasemen. De thee, die welriekend gemaakt moet
worden, wordt dan geheel bereid; zij wordt namelijk behoorlijk
gedroogd. Als de thee nu geheel droog is, worden de oranje
bloesems, die, wat wel opgemerkt moet worden, zoo frisch zijn,
alsof zij pas van den boom gekomen waren, er onder gemengd,
40 10 bloesems tegen 100 IS thee. Op deze wijze worden groote
hoeveelheden thee met bloesems vermengd; dit mengsel blijft vier
entwintig uren liggen, waarna de bloesems weder uit de thee gezocht
worden, totdat deze daarvan geheel zuiver is. Dikwerf blijven
echter een aantal bloemen in de thee achter, en deze kunnen er
ook nog wel in gevonden worden, als zij reeds op de plaats harer
bestemming is aangekomen. Er blijft ook somtijds wel eene kleine
hoeveelheid thee aan de vochtige bloesems hangen, die men dan door
arme menschen laat verlezen, welke de thee met de vingers wegnemen.
De bloemen hebben aan de thee een groot gedeelte van haren
geur medegedeeld, maar te gelijk ook iets van hare vochtigheid,
welke weder moet worden weggenomen. Dit wordt hierdoor be
werkstelligd, dat men de thee in korven of zeven schudt, die bij
zonder daartoe vervaardigd zijn, en deze boven een langzaam
kolenvuur brengt, totdat de thee geheel droog is. De door de
bloemen aan de thee medegedeelde geur is in het eerst zeer zwak,
maar komt, even als de eigendommelijke geur van de thee, sterker
te voorschijn, als de thee eenigen tijd ongepakt is geweest. Som
tijds wordt het welriekend maken der thee herhaald, als de geur
niet sterk genoeg schijnt te zijn, en de opzigter der fabriek deelde
mij mede, dat de thee dikwijls twee malen met oranjebloesem en
ééns met Mo-le, jasmijn, Jaminum Sambacvermengd wordt.
Tot het welriekend maken der thee bedienen de Chinezen zich
van de bloemen der meest verschillende planten, ten deele, omdat
velen nu eens deze, dan die bloem voor beter houden dan de andere,
deels ook, omdat sommige voorkomen op tijden van het jaar,
waarin andere niet gevonden worden.
De mij bekend geworden planten, welke daartoe gebruikt worden,
zal ik hier opgeven en, tot meerdere duidelijkheid, houd ik het
voor noodig, zoowel de chinesche als de wetenschappelijke namen
op te geven, waaronder zij bij zaakkundigen onder alle volken be
kend zijn. De volgende tabel is met groote zorg ontworpen, en
kan voor geheel zeker gehouden worden. De namen, welke met
een f getcekend zijn, worden het meest gebruikt om de thee voor
de vreemde markten welriekend te maken.
1. Rozen, welriekende (tsing moi-qui-hca).
1 of 2. Anjelieren, dubbele Moi-hwa
2f. Jasminum Sambac Mo-le-hwa
2 of 3f. Jasminum paniculatum (Sieu-hing-hwa).
4f. Aalaia odorata Lati-hca of ru-chu-lan).
5. Olea fragrans Kicei-hwa
6f. Oranjebloesem 'Chang-hica
7f. Gardenia florida Pa/c-sema-htea
De verschillende bloemen, welke ik genoemd heb, worden niet
allen in dezelfde verhouding gebruikt. Van Oranjebloesem neemt
De tvercld wil bedrogen worden laat. ons baar bedriegen.
men 40 op 100 thee; van Aglaiu 100 U' op 100 en van
Jasminum Sambac 50 op 100 thee. De bloemen sieu-hing
(Jaminum paniculatum) worden gewoonlijk vermengd met die van
Mo-le (Jasminum Sambac) in verhouding van 10 van de eerste
op 30 van de laatste, en deze 40 wordt voldoende geacht
op 100 Ëthee (Ktcei-Jaca). De Olea fragrans wordt gewoonlijk inde
noordelijkste distrikten gebruikt als een welriekend makend middel
voor eene zeldzame en kostbare soort van Hysrni: Pekoe, eene thee,
die, als zij op chinesche wijze toebereid wordt, namelijk zonder
suiker en melk, eene heerlijke, verkoelende drank geeft, De hoe
veelheid bloemen, welke daartoe gebruikt wordt, schijnt zeer groot
te zijn, en ik deed in het bijzonder de vraag, waarom de welriekende
thee nog met zoovele andere soorten van niet riekende bloemen
vermengd werd; waarop de Chinees mij zonder aarzelen verzekerde,
dat dit het geval niet isintusschen moet ik bekennen, dat ik op
dit punt, in weerwil van de gegevene verzekeringen, eenigen twijfel
voed. De lengte van den tijd, gedurende welke de theesoorten haren
geur behouden, is zeer opmerkelijk. Deze rigt zich altijd naar de
bijgemengde bloemen. De thee met Olea fragrans behoudt den
geur slechts een jaar; na verloop van twee jaren heeft zij, of in
het geheel geenen, of eenen onaangenamen olieachtigen geur. De
thee, die welriekend gemaakt is met Oranjebloesem.of met Jasmi
num Sambac, behoudt den geur 2 tot 3 jaren lang, en de met
Jasminum panicidatum bereide, wel 3 tot 4 jaren. Als daartoe
Aglaia odorata gebruikt is, blijft de geur langer dan bij alle an
dere soorten, naar men zegt, wel 5 of 6 jaren. De thee, welke
met Jasminum paniculatum welriekend gemaakt is, wordt door de
vreemden het meest gezocht, ofschoon zij door de Chinezen slechts
in de tweede of derde klasse geplaatst wordt.
Uit dit onderzoek schijnt te blijken, dat ook andere, dan de
door Chinezen gebruikte soorten van welriekende bloemen, voor dit
doel even goed geschikt zouden zijn, en dat in landen als In dié',
waar de thee in groote hoeveelheid aangebouwd wordt, ook proeven
met andere planten zouden kunnen genomen worden, om dezen wel
riekend te maken, b. v. met Jasminum, Daphe, verschillende
Aurantïaceè'n en andere inlandsche planten, met welriekende bloemen.
Van menschen, die een hoogen ouderdom bereikt hebben, leest men
hier en daar nog wel eens. Zoo leeft b.v. te Hereford thans een
man, Richard Lewis, die in de maand Augustus 11. 106 jaar oud is
geworden; zijn broeder telt 102, en zijne zusters 81 en 96 jaren;
zijn zoon heeft den ouderdom van 68 jaar bereikt, en zijn vader
stierf op 113 jarigen leeftijd.
Te Werkendam heeft den 29sten Mei Hester Levie, weduwe Drie
voet haar lOOjarig geboortefeest gevierd. Hare 8 kinderen, allen
gehuwd, waren daarbij tegenwoordig. Eene vrouw van 97 jaar
heeft de feestvierende, die zich in een honderdtal nakomelingen mag
verheugen, met eene hartelijke toespraak verwelkomd.
Maar waar mogt die oude man in Holland toch gewoond hebben,
van wien ik in een oud Letterk. Magazijn eens een stukje las, waar
ik van stond te kijken; het draagt den titel: „Voorbeelden van zeer
oud geworden menschen." Er stond niet bij: „overgenomen uit," enz
of „vertaald," enz., maar simpel weg: voorbeelden, enz. Daaruit meen
ik te mogen opmaken, dat de schrijver van dit stukje een Hollander
moet zijn. Nu, die Hollander moet dan wel verbazend oud geweest
zijn, of ik heb er geen verstand van. En daar ik het hier beneden nogal
wél, en er niets tegen heb, hier nog eenigen tijd te blijven, beu ik
regt blij, dat men, blijkens het voorbeeld van den stokoverover
ouden schrijver,ook in Holland niet „in de wieg smoort," zoo als
het spreekwoord zegt. Ziet hier de doopceel van den auteur;
Aldus schrijft hij:
„Een man, met name Hendrik Jenkins, was oud geworden 169
jaar, en stierf te Elberton anno 1670. Dat dit geen drukfout is,
blijkt uit het bijgevoegde geschrift, waar dit geval nog eens her
haald wordt; alsmede daaruit, dat Jenkins president was geweest
bij den slag van Flowdenfield, geleverd anno 1513, zijnde hij toen
12 jaar oud. Die Jenkins was dus in 1501 geboren. Nu verhaalt
de opsteller in bovengemeld Magazijn, dat die grijsaard, 163 jaar oud
zijnde, hem om eene aalmoes had gevraagd. Dat moet derhalve ge
schied zijn, anno 1664. Stel ik nu, dat de schrijver in genoemd
Mengelwerk, toen die bedelaar hem ontmoette, 40 jaar oud is ge
weest,want op een jaar of wat meer of minder komt het zoo naauw
niet aan,dan moet hij het eerste levenslicht aanschouwd hebben in
1624. Nu die schrijver, in het begin der 17de eeuw geboren,
leefde in 1816 nog, want bijkans aan het slot van zijn opstel spreekt
hij van „twee grijsaards, die in 1S12 nog leefden." Derhalve komt
de slotsom hier op neer: de schrijver van de „Voorbeelden, enz.,"
geboren in 1624 en nog levende in 1816, heeft den ongehoorden ou
derdom van honderd twee en negentig jaar bereikt!!! en was nog in
staat, om onze maandwerken met zijne bijdragen te versieren. Wij
wenschen hem nog vele jaren na dezen, toe! Maar waar mag hij
toch wel gewoond hebben? Hoe gaarne zou ik hem eenshebbenwillen zien!
MARKTBERIGTEN.
AMSTERDAM, den 22 October 1861.
21 pCt. Nederl641
4 99J
2 Spanje41
3 n binnenl47^
3 Portugal 1856/185945
5 Russen 1828/29 1011
5 Obl. 6 Serie94|
5 i) Oostenrijk Metall444
5 National54|
5 i) Amsterd69
KOERS VAN HET GELD
Beleening 3, Prolongatie 2|, Disconto 3 pCt.