BUITENLAND. derde slagtoffer van den nieuwen spoorweg, vóór zijne ope- i ning; dit is geene besehuldiging tegen de directie, die nooit onvoorzigtigheden verhoeden kan, maar wij vermelden dit alleen als eene opmerkelijke fatatiteit. Wordt er soms van ongelijke huwelijken melding ge maakt, wij kunnen berigten, dat binnen kort in het Ambt Nieuwenhuis een 90jarige weduwnaar voor de vijfde maal zal in den echt treden met een meisje van 25 jaren, die in het vorige jaar reeds huwelijksbeloften aan zijn zoon had gedaan. De belangrijkste tooneelen van het Europeesch drama worden nagenoeg allen te Parijs gespeeld. Want behalve dat het italiaansehe vraagstuk van het keizerlijk kabinet aldaar zijne oplossing wacht, heeft de hand, die daar aan het raderwerk der diplomatie van ons werlddeel wordt geslagen, eene overwegende kracht. En zelfs tot in China en Mexicoja te midden van den strijd tusschen het Noor den en Zuiden der Vereenigde Staten van Noord-Amerika is de fransche staatkunde werkzaam om den loop der zaken zooveel mogelijk naar hare inzigten te besturen. Maar ook ten opzigte van Frankrijk geldt de spreuk, het rijk, dat in zich zeiven verdeeld is, kan niet bestaan. En al mogt nu Frankrijk naar buiten ontzien zijn en geëerd, die magt moet in stand gehouden worden door welvaart en orde in het binnenlandsch beheer. Voor den roem des lands is genoeg verrigt, het geluk des volks noopt tot werken en handelen. Het was daarom, dat keizer Napoleon in de jongste dagen zijn ex-minister Fould weder met het beheer der geldmid delen des rijks belastte; hoewel slechts het hopelooze van den toestand der schatkist daartoe aanleiding gaf. Kuipe rijen hadden in liet vorig jaar dien bekwamen financier van zijn post verdreven, maar de weg, die men sedert bewan delde leidde zoodanig tot een afgrond neer, dat de keizer O O 7 zich wel genoodzaakt zag den grooten man weder met het O J3 O beheer der geldmiddelen te belasten, ten einde het staats- crediet op hechte grondslagen te vestigen. In de gemeente Nouvelles (België) is den 1-5 dezer eene gruwelijke misdaad gepleegd. Een mijnwerker, 's mid dags te huis komende om te eten, terwijl zijne vrouw zich om een boodschap te verrigten, buitenshuis had begeven, bespeurde dat het voor hem bestemde vleesch was ver dwenen. Op zijne vraag bekende zijn 4jarig zoontje, het vleesch te hebben opgegeten, hetgeen den ontaarden vader tot zulk een geweldigen toorn vervoerde, dat hij het kind bij de beenen vatte en diens hoofd tegen de muur verplet terde. Na aldus zijn kind te hebben vermoord, begaf de misdadiger zich zeer bedaard naar zijn werk terug, waar hij echter spoedig werd gearresteerd, hebbende hij reeds, zonder eenige de minste aandoening te verraden, zijne on- menschelijke handelwijze bekend. In den tuin der Tuileriën te Parijs wandelde dagelijks een TOjarig man, die algemeen bekend was onder den naam van Petite-Provence. Eensklaps zakte hij in elkander en was dood. In zijn zak vond men 200 francs en eene cpii- tantie van betaalde huur voor eene kamer in Saint-Honoré. Er werd naar hem onderzoek gedaan en men vernam, dat hij daar ook werkelijk eene kamer bewoonde, doch boven dien eene zeer donkere en vochtige kamer in straat Eivoli had gehuurd, waar hij zich bij voorkeur ophield. Er werd ook aldaar huiszoeking gedaan, en men vond een testament, waarin omtrent zijne begrafenis de volgende be paling voorkomt: Ik verlang, dat na mijn dood, mijn ge laat met een pikpleister belegd, en mijn mond en neus daarmede goed digtgestopt zullen worden, opdat ik onder de aarde niet weder levend worde. Er zal een diepe snede in mijn hart worden gedaan. Ik wil zonder doodkist be graven wordende aarde van mijn graf moet goed worden vastgetrapt." Dit testament was in 1845 gemaakt. De grijsaard was afkomstig van JEstampes en bewoonde Parijs sedert een 15tal jarenhij had jaarlijks ongeveer 15,000 francs te verteren. Een werkman te Verviers keerde onlangs op een avond huiswaarts, toen hij uit eene naburige weide klaagtoonen vernam, die hem deden besluiten daarnaar onderzoek te doen. Ilij liep eenige zijner makkers, die zich niet verre van daar bevonden, en snelde met hen naar de plaats van waar de klaagtoonen gehoord werden. Toen zij die plaats naderden zagen zij een man de vlugt nemen, met zulk eenen spoed, dat zij geen kans zagen hem te achtervolgen en in te halen. Zij vonden in zijn bloed badende een 19jarig jongeling, wien eene zware wonde was toegebragt. De toe gesnelde werklieden bragten het slagtoffer dier misdaad naar eene geschikte rustplaats, waar zijne wonden werden ver bonden door een heelmeester, die verklaarde dat er gevaar bij was. De inlichtingen van den jongeling droegen er toe bij, dat men den dader op het spoor kwam; hij werd gevat en bekende weldra zijne misdaad. De jongeling was liem lfi centimes schuldig, maar bestreed dat. De man werd daarom zoo driftig, dat hij hem eene ernstige wonde toebrao-t. Dezer dagen is te Londen eene stoute diefstal ge pleegd onder de volgende omstandigheden: Mijnheer en mevrouw Parker, in Pimirco woonachtig, hadden zich des avonds naar de opéra begeven, en ver trouwden het huis in de hoede van de dienstmaagd, Mary Newell genaamd. Te half tien ure te huis teruggekeerd, klopte de heer Parker herhaaldelijk aan de deur, zonder- dat deze werd geopend, zoodat hij haar eindelijk met ge weld moest openbreken. Het huis vertoonde alsnu de sporen van diefstal en van moord Yele voorwerpen lagen door elkander op den grondzilverwerk, ter waarde van 100, stond ingepakt; in de achterdeur was een gat ge maakt, groot genoeg om een niensch door te laten, en op den vloer lag een pook, waaraan bloed en menschenhaar kleefde. Het onderzoek voortzettende, bleek het den heer Parker, dat verschillende voorwerpen, waaronder juweelen van groote waarde, gestolen waren. Wat de meid betreft, van haar was geen spoor te vinden. Onverwijl werd de policie van het gebeurde kennis gegeven, waarop twee agenten, ter opsporing van de misdadigers, afgezonden wer den. In de eerste plaats doorzochten zij het huis en von den zekere kenteekenen, die hun de medepligtigheid der dienstmaagd deed vooronderstellen. Beiden geloofden na melijk, dat de bebloede pook slechts eene list was, om op een dwaalspoor te brengen, en dat het menschenhaar er met de hand was opgekleefd. Daarna vernamen zij, dat een huurrijtuig, waarin een heer met een vrij grooten koffer had plaats genomen, het huis had verlaten en naar het oostelijk spoorwegstation was gereden. Zij begaven zich derwaarts, alwaar men hun zeide, dat genoemde heer een plaatsbillet naar Brentwood had genomen; zij vertrokken dus ook naar die plaats. Aldaar aangekomen, vernamen zij, dat een heer, die een grooten kofter bij zich had, den nacht in het Witte Hert had doorgebragt, maar den vol- O O 7 genden ochtend naar Yarmouth was vertrokken. Een dei- agenten keerde hierop naar Londen terug, terwijl de andere het spoor van den schuldige volgde. Te Yarmoutli zette hij, bijgestaan door een sergeant Perry, zijn onderzoek voort, en reeds den volgenden dag wisten zij, dat de heer met den koffer in een zeker oud huis, dat men hun aan wees, zijn intrek had genomen. Zij vervoegden zich aldaar en men verborg hun niet, dat er inderdaad een jongman met een kofter was aangekomen, doch dat hij op dien oogen- blik met eene dame eene wandeling op de kade der ma rine deed. Een der agenten zeide, dat die jongeheer wel eens eene jonge dame kon zijn, waartegen de oude vrouw, die hij ondervroeg, ten sterkste opkwam en verklaarde dat hij een gentleman, en wel een gentleman van den echten stempel was. De agenten verklaarden te zullen wachten, en bleven mitsdien in het huis. Het duurde niet lang of de gentleman vertoonde zich, een fikschen cigaar in den mond hebbende, en onmiddelijk wordt hij door hen gevat, die in hem de dienstmaagd herkenden, welke geheel koel bloedig hare misdaad beleedde koffer werd onderzocht en men vond de ontstolene voorwerpen. Mary Newell werd onmiddellijk naar het policie-bureau, en den volgen den ochtend in hare manskleederen naar Londen getrans porteerd; zij had te Yarmouth hare rol zoo voortreffelijk gespeeld, dat men haar niet voor eene vrouw konde her kennen. Twee achtereenvolgende avonden had zij hare hospita mede naar den schouwburg genomen, en haar leed wezen te kennen gegeven dat het winter was, en de stad <T' O 7 daardoor hare vrolijkheid miste. Zij had zich ook naar de St. Pieterskerk begeven en daarbij verklaard, dat zij dit minder uit godsvrucht deed, dan wel om de schoone meisjes te zien, hetgeen de oude hospita deed denken, dat de gentleman een man van fortuin moest zijn. Onder de bij haar gevonden voorwerpen bevond zich eene tabaks pijp. Het meisje is 25 jaar oud en heeft, voor zoover men weet, geene medepligtigen. Den 15 dezer werd de Strand (Engeland) in opschud ding gebragt door de ontdekking van het lijk van een twaalfjarig meisje in eenen kelder in Drury C'ourt Strand Het schijnt, dat een jong mensch van 19 jaren, zoon van een manden-fabrikant, zich des ochtends naar de werkplaats in den kelder begaf, doch daar hij de deur gesloten vond, riep hij zijne zuster toe, hem den sleutel te brengen. Na dus eenige malen te hebben geroepen, kwam het arme kind eindelijk met den sleutel aanloopen, waarop de jongeling, woedend wegens het lange wachten, haar een koord om den hals wierp en haar verwurgde. De misdadiger is bereids in handen der justitie en heeft zijne misdaad beleden. Te Staden brandde voor eenige dagen een hooiklamp af. Men dacht spoedig, dat kwaadwilligheid oorzaak daarvan was,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1861 | | pagina 2