'wen neer gevallen Leesboek, bevattende proeven der inla in het Tobascbc dialect en in dat Maf"'0 /psé eeiygg„ "derde stuk, bestaande uit opstellen in bet '/kk^ilsche dialect, is reeds bijna geheel afgedrukt. Met de spraakkunst, die daarna ter perse wordt gelegd, zal weder eene reeks van linguïstische werken zijn gesloten, waarmede bet genoot schap en al wie zich toelegt op de kennis en de bevorde ring der belangen van Sumatra zich mag gelukwenschen. De groote verdiensten van genoemden afgevaardigde, omtrent de taal- en letterkunde van onzen Oost-lndischen Archipel, is dan ook openlijk erkend door de UtrechtscheHoogeschool, die hem onlangs den eeretitel van doctor in de letteren verleende." Van goederhand ontvangen wij het volgende curieuse berigt, hetwelk wij letterlijk plaatsen, zoo als het totonsovergebragtis: Aan een venter alhier waren drie zakdoeken en één haarkam, ter gezamenlijke waarde van 1.75, ontvreemd. De bestolene, bij wien dit niet zeer de eer had in den smaak te vallen, doet aan- klagt en wordt uitgenoodigd voor de regtbank, te Alkmaar, te verschijnen, ten einde zijne belangen aldaar voor te dragen. Ver heugd dat aan zijne zaak gevolg gegeven wordt, begeeft hij zich derwaarts en smaakt het voor hem zoo onuitsprekelijk genoegen, zijne drie zakdoeken en één haarkam terug te ontvangen. Wanneer wij de omstandigheden hierbij in aanmerking nemen, kunnen wij den bestolene niet genoeg bij zijne vreugde bewonderen. Het was winter, toen de venter in Alkmaar moest zijn; de vaart was gestremd. Zal hij per diligence zich derwaarts begeven? Dit traject zou te duur zijn, aangezien de drie zakdoeken en ééne haar kam slechts de gezamenlijke waarde van 1.75 bedragen. Het eenigste, wat hem rest, is, om te loopen, tenzij de Hemel een gunstige beschikking voor hem neme, waardoor hij b. v. door tusschenkomst van een windhoos gratis overgevoerd wordt. Aldus peinzende over zijn reisplan, biedt een ander, die ook in Alkmaar moest zijn, hem aan, hem op schaatsen in een ijsslede, of zooge naamde toog, over te voeren. Het aanbod wordt gretig aangeno men, het afscheid van de familie wordt genomen, de venter stapt in, de schaatsenrijder wapent zich en de trein zet zich in beweging, tot behandeling van het regtsgeding der drie zakdoeken en ééne haarkam. Aangezien de koopman vroegtijdig voor den regter moest zijn, was de togt den vorigen dag ondernomen, zoodat hij in de noodzakelijke onkosten moest vervallen van cén nacht logies vóór en één nacht logies na het pleit, aangezien de discussiën te laat afgeloopen waren, b. v. om nog denzelfden dag te vertrekken. De onkosten van dit logies, gevoegd bij die voor zijn levens-onderhoud, drukten den negociant echter niet ter neder, want, staande de regts- vergadering, werd hij in het onbetwistbaar eigendom gesteld van zijne drie zakdoeken en ééne haarkam. Maar nog is dit niet alles, waarvoor wij den bestolene moeten bewonderen. O neen, dit is slechts een flaauwe, een zeer flaauwe schets, in vergelijking van het drama, hetwelk nog verbeid wordt. De terugtogt wordt aange vangen'. De optogt stelt zich, in dezelfde orde als bij den heentogt, in beweging. De ijsslede vliegt sneller en sneller, de rijder krijgt meer en meer ambitie, hij ziet geen gevaar,.... het is te laat,.... de slede vliegt in een bijt! Maar neen, hij die zoo kort te voren zich mogt verblijden over het terug ontvangen van zijne drie zak doeken en ééne haarkam, hij werd niet zoo plotseling teleurgesteld. De Hemel waakte over hem. Gelijk een visch in een totebel hangt hij daar, zoodat hij zich zelf wel onder water bevindt, maar liij is toch behouden, want de slede blijft met het boveneinde aan het ijs haken, zoodat de belanghebbende, met weinig moeite, in zijn vorige positie, ofschoon minder of meer bevochtigd, hersteld wordt. En zoo stapte hij weldra aan zijne woning af, waarmede wij dit verhaal eindigen, na alvorens nog medegedeeld te hebben, dat de venter, ingevolge resultaat zijner geforceerde waterproef-onderneming, met eenige harde koortsen begunstigd werd, terwijl hij toch nog opgeruimd was, want hij had zijne drie zakdoeken en ééne haar kam terug ontvangen. Een onzer binncnlandsclie bladen rekent uit, dat wij, sedert de grond wets-herziening van 1848, 7 malen veran derden van ministers van Finantiën; 10 malen van mi nisters van Buitenl. Zaken; 10 malen van Ministers van Justitie; 7 malen van ministers van Binnenl. Zaken; 8 malen van ministers van R. K. Eereclienst en even zoo vele malen van ministers van Herv. Eeredienst; 9 malen van ministers van Marine5 malen van ministers van Oor log en 7 malen van ministers van Koloniën. Op 1 Augustus des vorigen jaars bedroeg het Neder- landsche leger volgens officiële opgave: 1687 officieren en 54203 manschappen. Daar de sterkte des legers moet zijn 61409 man, ontbraken er nog 5519 vrijwilligers. De officieren van gezondheid 3de klasse, van de zee- magt, W. Littel, jhr. M. C. F. L. de Rotte en IV. Pannevis, zullen eerlang, na afgelegd examen, tot officier van gezond heid 2de klasse worden bevorderd. Zr. Ms. korvet Prins Maurits der Nederlanden, onder bevel van den kapt.-luit. ter zee H. Ivemper, bestemd naai de oostkust van Zuid-Amerika, heeft, met wijziging zijner instructie, den last bekomen, om bij zijne aankomst te Rio Janeiro, zich van daar naar Curacao te begeven en zich te stellen onder de bevelen van den kapt. ter zee Gr. Fabius, divisie-commandant der zeemagt aldaar. Zr. Ms. stoomschip Sindoro, komm. luit. ter zee 1ste kl. J. M. de Jongh, is, op zijne reize naar Oost-Indië, den 21 Dec. 11. aan de Kaap de Goede TIoop binnengekomen. Naar men verneemt, zal de luit. ter zee 1ste kl. 's Graeuwen, aan boord van Zr. Ms. wachtschip alhier, den luit. ter zee 1ste kl. Enslie vervangen, als onder-équipa- gemeester op 's Rijks Marine-werf; terwijl de luit. ter zee 1ste kl. P. A. Broers, aan boord van Zr. Ms. stoomschip Cycloop, den luit. ter zee 1ste kl. van Slooten zou ver vangen, als adjud. van den direct, en komm. der Marine. Don 27 dezer brandde te Waal en Burg, op Texel, ten gevolge eener nog onbekende oorzaak, de boerenhof- f T stecle van M. Ran tot den grond toe af. Naar men ver neemt is weinig of niets gered. Den 29 Jan. is in de Eijerlandsche gronden gestrand de Holl. kof Maria, kapt. Hazewinkel, met steenkolen van Newcastle naar Rotterdam bestemd. Schip en lading zullen weg zijn; de eqiripage is gered. In den avond van 23 Jan. is, ten gevolge van zware mist en ijsgang, op Vlieland gestrand de Plollandsche tjalk de Tijd, gevoerd door kapitein Jelke Schaep van Harlingen met stukgoederen naar Londen bestemd. De lading zal meerendeels droog geborgen kunnen worden, terwijl men zal trachten, bij goed weder, het schip af te brengen. Den 29 dezer stond voor het provinciaal Geregtsliof in Noordholland, voorzitter Mr. J. M. van Maanen, teregt, de persoon van J. de Roos, oud 25 jaren, geboren en wonende te Helder, van beroep schoenmaker, beschuldigd van feitelijkheid tegen de eerbaarheid van twee meisjes, 7 en 8 jaren oud, op 4 Augustus 1861, op een stuk land nabij den openbaren weg en nabij de R. C. kerk van voornoemde gemeente, met gewelddadigheden ondernomen. o o o Na liet liooren van 16 getuigen, requireerde de advoc.gen. Schooneveld schuldigverklaring en veroordeeling tot eene tuchthuisstraf van 7 jaren. De uitspraak is bepaald op Dingsdag a. s., 's voormiddags ten 10 ure. De zaak werd met gesloten deuren behandeld. Door den heer J. G. Jager is jl. Maandag avond in het genootschap Doctrina et Amicitia te Amsterdam eene rede gehouden over de concessie van de doorgraving van Holland op zijn smalst. Hij heeft daarbij de hoofdvoor waarden dier concessie toegelicht en de gronden aangeduid, waarop de bekrachtiging van die artikelen, welke aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zijn onderworpen, volgens liet oordeel van den spreker met gerustheid mag worden verwacht. Den 28 dezer had, op ongeveer een uur afstands Groningen, een treurig ongeval plaats. De persoon van F. de Jong, wonende te Pekela, de diligence van Veendam op Groningen ziende aankomen en goede kennis hebbende aan den conducteur, had de onvoorzigtiglieid, onder het rijden op den bok te willen springen, doch stapte mis-en viel onder den wagen, zoodat liet rad liem over het hoofd ging, waardoor hij eene erge wonde bekwam. Daar er dadelijk geene geneeskundige hulp tegenwoordig was, werd hij in den wagen gelegd en bij aankomst in de stad da delijk geneeskundige hulp toegediend, doch te laat; de levensgeesten van den ongelukkige waren reeds geweken. Genoemde persoon stond als een oppassend mensch bekend; hij was 34 jaren oud en laat één kind en zijne vrouw in zwangeren toestand achter. Zijn lijk is naar het hos pitaal overgebragt. Naar men zegt, heeft te Winschoten eene fijne op- ligterij plaats gehad. Bij een zekeren koopman G. komt de" vrouw van een zoogenaamden poldergast, 0111 vijf en twintig ponden gort te koopen. Nadat de gort door den koopman gewogen is, haalt de vrouw eene groote kan of kruik te voorschijn, en zegt tegen den koopmanGij moet mij het hier maar in doen." Wat," zegt de koopman, in die kruik?" Och ja," zegt de vrouw, «dat ben ik zoo gewoon, maar om het strooijen voor te komen, als er iets mogt vallen, wil ik de kruik maar in mijn voorschoot houden," Toen de gewogene gort in de kruik was, deed de vrouw de stop er op, zette haar op den toonbank en zeide tegen den koopman: »ik laat mijne kruik nog een oogenblik hier; ik heb nog eene kleine boodschap te verrigten, dan zal ik u betalen en mijne kruik meenemen. Toen de vrouw weggegaan was wilde de koopman de kruik, die hem in den weg stond, op eene andere plaats zetten, maar was hoogst verwonderd, toen hij voelde dat deze zóó ligt was, hij bezag haar naauw- keurig en ondelcte, dat er geen bodem in was. Nu moet ik, zeide de koopman, in al mijn verdriet, toch lagchen; zoo fijn ben ik nog nooit bedrogen. De vrouw is met de gort in haar voorschoot heimelijk verdwenen. De godsdienstoefening in de kerk te Ellecom is 11. Zondag geregelder afgeloopen dan men wel verwacht had, hetgeen ten doele ook wel zal zijn toe te schrijven aan genomene policiemaatregelen. Er trad nu een ambteloos voorlezer op. De predikant vond echter goed, het voor- gelezene minder gepast te noemen, las nu zelf iets, hield

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1862 | | pagina 2