BUITENLAND. berigt omtrent de zaak in qurestie zou, volgens een van eene andere zijde ontvangen tijding, eene onjuist heid zijn. Volgens dien schrijver, zou op 2 Febr. jl. geen boodschap zijn gekomen van den voorzanger, dat er niet zou worden gepredikt, maar zou een der kerkeraadsleden aan de rustig verzamelde gemeente hebben bekend gemaakt, dat de godsdienstoefening geen voortgang zou hebben, daar O O O O de predikant niet wilde prediken). Naar men uit Groningen meldt, zal in de maanden Mei en Junij dezes jaars, aldaar eene tentoonstelling wor den gehouden van schilderijen, enz. van levende Neder- landsche kunstenaars. Het plan hiertoe gaat van het genootschap Pictura uit. Voor eenige dagen had in de Wilp, gemeente Jllaritm, het volgende treurig voorval plaats. Eenige jongelieden hadden den avond en een gedeelte van den nacht vrolijk doorgebragt en scheidden ten 4 ure. Vier hunner, twee jongelingen met hunne gezellinnen, moesten over eene draai of vonder. Een paar is er reeds over en het andere meisje staat er ook al op, doch haar vriend, door de duis ternis een misstap doende, stort van boven neder, het meisje in zijn val medeslepende. De eersten, niet bij magte om de ongelukkigen te redden, roepen hulp in uit de nabij gelegen woningen. Alsnu gelukt het de drenkelingen uit het water te halen, maar wie schetst hunne verslagenheid, toen in beide geen vonk van leven meer was te bespeuren! Alle menschlievende pogingen werden nu in het werk ge steld, om ze in het leven terug te roepen, doch die werden slechts ten deele bekroond. Het meisje kreeg om 10 ure haar bewustzijn terug, terwijl de jongeling den laatsten adem had uitgeblazen. Opmerkelijk is het, dat hij de vierde knecht is van een landbouwer te Bakkeveen, die zijn leven op gelijke wijze verloor, terwijl voor eenigen tijd de schaapherder van den zelfden landbouwer met moeite uit het water is gered. Voor eenige dagen ging een barbier van Peize naar Roderwolde, om zijne kalanten te scheren. Nadat hij zijn werk aldaar had verrigt, nam hij de terugreis naar Peize aan, doch langs een korter pad dan het gewone. Weldra kwam hij voor het Peizerdiephoewel hij bijna geen ijs meer zien kon onder het stroomende water, wilde hij ech ter den overtogt wagen, om een omweg te vermijden, maar zijn ligchaam was zwaarder dan zijn geloof, want naauwe- lijks voelden zijne voeten het ijs, of hij zakte tot aan den hals in het water, en hij zou gewis zijn dood in den stroom hebben gevonden, zoo niet een schipper hem te hulp ware gekomen, die hem met alle inspanning van krachten redde. Hij heeft dus niets verloren, dan zijn geloof omtrent de sterkte van het ijs en zijn scheerzak. - Te Ottersum (Limburg heeft dezer dagen een treffend ongeval plaats gehad. Drie kinderen, knapen van 10 a 18 jaren, kwamen uit de school en gingen een onderwater staand weiland voorbij. Op dat water dreven eenige wor telen; zij namen en aten die. Het bleken later exemplaren van de daar te lande, als ook in Noord-Braband niet zeldzaam voorkomende waterscheerling te wezen, een der zwaarste onder de onbereide vergiften. Weinige uren la ter hadden twee der knapen, onder de vreeselijkste kram pen, het leven verloren. De toestand van den derde geeft hoop op herstel, doch is zeer zorgelijk. Dat de sleutel voor de oplossing van het romeinsche vraagstuk te Parijs moet worden gezocht, wie zal het betwijfelen, die in de laatste jaren de handelingen der keizerlijke regering eenigzins heeft gepeild. Maar wie nu meent vandaar licht te bekomen omtrent de aanhangige zaak, vindt zich deerlijk teleurgesteld. Nu eens wordt berigt, dat de keizer bepaaldelijk een einde wil maken aan den tegenwoordigen, onhoudbaren toestand, dan weder verzekert men, dat de paus op zijnen keizerlijken bescher mer ten allen tijde rekenen kan, en dat de fransche troe pen niet alleen te Rome blijven zullen, maar dat door den minister van Oorlog zelfs plannen worden beraamd om die stad door nieuwe stukken geschut in goeden staat van tegenweer te brengen. Bij zooveel duisterheid op diplomatiek terrein is zeker de vraag niet ongepast: wach ter, wat is er van den nacht! Van eene andere zijde wordt de verzekering gegeven, dat de katholijke mogendheden Beijeren, Oostenrijk en Spanje het plan hebben opgevat om, gezamenlijk met Frankrijk, Rome en den paus te beschermen. Of keizer Napoleon met dit plan wel inge nomen zoude zijn, wordt ook alweer sterk betwijfeld. De expeditie naar Mexico, uitgegaan en volvoerd door de regeringen van Frankrijk, Engeland en Spanje is eene expeditie zonder hoofd. Wie in den aanvang meenden, dat de bevelhebber van de spaansche divisie, opperbevel hebber der geheele krijgsmagt zoude zijn, heeft zich weer bedrogen gezien. Immers zijn de aanvoerders van de fransche land- en zeemagt, die daaraan deelnemen, beiden in rang bevorderd en daardoor met de andere hoofdofficieren gelijk gesteld. Zoodoende zal welligt de 'republiek van Mexico nog weer worden vernietigd, door een leger O der verbondenen, dat op eene republikeinsche wijze is zamengesteld. Vrijdag 11. heeft in een steenkolenmijn te Wasme (België) eene ontploffing plaats gehad, waardoor, voor zoo ver men weet, 8 werklieden onmiddelijk gedood zijn. Za- turdag 11. had in een mijn te Framevies mede een schrik kelijk ongeval plaats. Door het breken der kettingen van een bak, waarmede elf arbeiders naar boven werden ge haald, vielen deze van eene hoogte van 100 meters naar beneden. Reeds zijn drie hunner aan de gevolgen der daarbij ontvangen wonden overleden. De fransche keizerlijke commissie voor de londensche wereldtentoonstelling heeft van den heer A. Barbier, fabri kant te Clermont-Ferrarcl een voorstel ontvangen, strekkende tot oprigting eener internationale school, gesplitst in vier afdeelingen, die gevestigd zullen zijn in Duitschland, Frank rijk, Engeland) en Italië. Daar zullen kinderen van die vier natiën in bijna gelijke verhouding, wat het aantal be treft, vereenigd worden, om hun eerst het lager, later het middelbaar en zoo noodig het hooger onderwijs te ver schaffen, volgens eens programma welks weerga niet bestaat en dat naar de beste leerwijze is opgemaakt. Ter uit voering van dit plan looft de heer Barbier vier prijzen uit, van 2000, 1500, 1000 en 500 francs, voor de schrij vers der best uitgewerkte ontwerpen tot oprigting van deze internationale school. Hunne verhandelingen moeten in gezonden worden aan de fransche commissie voor de lon densche wereldtentoonstelling, uiterlijk den 24 Mei aan staande. Alle natiën zijn tot mededinging uitgenoodigd doch de opstellen moeten of in het fransch gesteld, of in deze taal overgebagt zijn. De schrijvers moeten leveren 1°, algemeene beschouwingen over het onderwerp; 2°. het programma der leervakken; 3°. opgave van de op te rig- ten instellingen; 4° de begrooting van ontvangsten en uit gaven; 5°. een overzigt van het financieel beheer. Meer genoemde commissie heeft met algemeene stemmen beslist, dat het voorstel van den heer Barbier in alle opzigten verdient in overweging genomen te worden; dat de door hem beoogde maatregel in een der maatschappelijke be hoeften voorziet en zij zich alzoo bereid verklaart hem te ondersteunen, ten einde tot de verwezenlijking van het plan te geraken. Het besluit der commissie is door den Moniteur openbaar gemaakt. Een in de vorige week gehuwd paar, dat tot de eerste familiën van Parijs behoort, vertrok op den huwe lijksdag naar Brussel om aldaar den schoonsten dag huns levens te eindigen. De jonge dame had al hare juweelen en kostbaarheden medegenomen. Aan de grenzen gekomen, werd de bagage met groote zorgvuldigheid door de doua nes onderzocht, en zoodra zij de kostbaarheden ontdekten, arresteerden zij de jonggehuwden en sloten ze afzonderlijk op. Er was namelijk eene dépêche aan het douane-kan toor ontvangen, dat een jong paar een aanzienlijken dief stal van diamanten had gepleegd en daarmede naar Brussel was vertrokken; daar de gearresteerden geene pas konden vertoonen, werden zij natuurlijk voor de schuldigen gehou den. Den volgenden dag kwam de grap, dank zij een ander telegrapkisch berigt uit en werden zij in vrijheid gesteld. Een koopman in uurwerken te Sainte-Scolasse, (depar tement Ome), zekere Bachelier, is gestorven en zijn testa ment heeft aanleiding gegeven tot een proces. De zaak komt hierop nederToen hij met den handel eenig geld verdiend had, ging hij stil leven en begon zich op de ge ologie toe te leggen; hij had gedurende den tijd van 20 jaren eene groote verzameling van mineraliën, kaarten, plannen, instrumenten en boeken bijeengebragt, en schonk die in 1852 aan de stad Marners, waar hij was geboren deze stad benoemde hem tot conservator van dit kabinet. In 1861 stierf hij, eene weduwe, doch geene kinderen na latende, en men vond een olographisch testament, gedateerd van 1856, waarbij hij aan de stad Mamers zijn geheele vermogen vermaakte, onder voorwaarde, dat, na zijn dood, zijn ligchaam zou ontleed en zijn geraamte in het geolo gisch kabinet zou geplaatst worden. De weduwe is tegen dat testament opgekomen, op grond van eene donatie aan haar bij huwelijks-contract gedaan en op grond, dat het ligchaam haars mans niet ontleed en zijn geraamte niet in het kabinet geplaatst is. De stad," zoo pleitte de advo caat der weduwe, heeft den laatsten wil des overledenen niet opgevolgd. Zij heeft den erflater, even als aan een gewonen sterveling, niets gegeven dan zes voeten aarde op een gewoon kerkhof." Der weduwe is haar eisch door de regtbank toegezegd, doch alleen op haar eerst aangevoel den grond.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1862 | | pagina 2