DE DOOD VAN DUPUIJTKEN,
GEMENGDE BERIGTEN.
BEROEMD FRANSCH GENEESKUNDIGE.
helft der kosten te zullen dragen en oni met amerikaansehe
schepen bij het leggen van den kabel behulpzaam te zijn.
De jaarlijksche tentoonstelling van schilderijen tvRome,
die in het begin dezes jaars had moeten geopend worden, is
als mislukt te beschouwen. De pauselijke regering, onte
vreden dat tot commissarissen dier tentoonstelling uitslui
tend benoemd waren, personen van de liberaal-politieke
rigting en daaronder tot voorzitter de gebannen vorst
Piombino, heeft, tot een blijk van haar misnoegen, aan
genoemde commissarissen een lokaal aangewezen zoo ten
eenenmale ongeschikt, dat niet een schilder te bewegen is
geweest, om zijnen arbeid derwaarts ter expositie te zenden.
Uit eene statistieke nota van den generaal der jezuiten-
orde blijkt, dat het aantal leden dezer orde op het einde des
vorigen jaars 7231 bedroeg, waarvan 2293 Franschen.
Op den 20 December heeft op de zuidkust van de
golf van Lepanto eene aardbeving plaats gehad, welke vreese-
lijke verwoestingen heeft aangerigt. Geheel Aegium is een
puinhoop; elders zijn de meeste huizen ingestort; te Za-
choli zijn zelfs woningen spoorloos verdwenen. Duizenden
zijn van alles beroofd en lijden groot gebrek.
Een pachter te Cape Ann, in Massachusetts, heeft een
hond, die eiken avond aan den spoorweg de aankomst van
den trein afwacht; de conducteur werpt een dagblad op
den weg, Dick neemt het op en brengt het zijn meester.
Laatstleden Maandag stond de hond op zijn post; de trein
kwam, maar geen dagblad. Dick begon te huilen en zette
het op een loopen. Hij kwam aan het naaste station op
den oogenblik dat de trein voortreed. Ditmaal huilde Dick
niet, maar liep in het bureau en zette zich rustig bij den
kagchel. Een bediende ontvouwde het dagblad The Post,
dat hij zoo even uit Boston had ontvangen, en begon het,
met de voeten op de tafel leunende, door te lezen. Een
vreemdeling trad binnen, de bediende stond op, legde zijn
blad neer en keerde zich om. Dick, die hem niet uit het
oog verloor, neemt het dagblad, vlugt naar huis en de
pachter krijgt zijn dagblad als naar gewoonte.
Door den koning van Madagascar is een verzoek bij
de koningin van Engeland ingezonden tot plaatsing van
voorwerpen, die door zijne onderdanen zullen worden in
gezonden bij de wereldtentoonstelling te Londen. Terstond
zijn de noodige maatregelen genomen om aan dit verzoek
gevolg te geven.
Bij een regtsgeding te Mons werd voor eenige dagen een gen
darme, die juist aanwezig was, tot tolk benoemd. De wetgevers
te Brussel waren echter niet overtuigd van de grondige taalkennis
van den nieuw benoemden tolk en vroegen daaromtrent den minister
van justitie de noodige inlichting. De engelsche admiraliteit
heeft de bevelhebbers van oorlogschepen aangemaand, vlijtig te wa
ken tegen elk gevecht tusschen de Amerikaansehe schepen van het
Noorden en Zuiden in de Engelsche wateren. Te Gent Belgis
bestaat nog het aloude gebruik, om op een dag in Januarij het
doopfeest te vieren der nieuwe leden van het gild der vrije schip-
persmaats. Langs den oever van de rivier de Schelde staan bij
die gelegenheid eene rei kuipen en emmers, met water gevuld; de
doopeling wordt op een stoel gezet en de maats gieten hem het
vocht over het lijf, onder het uitspreken van een bepaald doop
formulier. Al vriest het dat het kraakt, de nieuwelingen moeten
die koud-waterkuur toch doorstaan, om van de onbekwaamheid
gereinigd te worden. Soms zijn er evenwel koene jongens, die bo
vendien nog tusschen de ijsschollen in de Schelde springen, om te
toonen, dat het water hun element is. Te Londen zal eerlang
een belangrijk werk het licht zienDe Gedenkschriften van Peruggi.
De schrijver is een Korsikaan en was vroeger een der vertrouwdste
vrienden der familie Bonaparte. Hij heeft in dér tijd het testament
van Napoleon I, dat door pater Vignali, in de plooijen van zijn
opperkleed genaaid, naar Europa was overgebragt, aan de keizer
lijke familie ter hand gesteld. De koningin van Spanje heeft,
bij een belgische kastemaker, een meubelstuk besteld, ter waarde
van 100,000 frs. Te Luik is een dienstmeisje, dat hare voeten
op een heeten stoof wilde verwarmen, in slaap gevallen en door
het vlam vatten harer kleederen in brand geraakt. Toen zij, wak
ker geworden, om hulp schreide, gelukte het, na vele pogingen,
wel om het vuur te doovenmaar behalve dat de edelmoedige
redder zijne vingers had gebrand, had de maagd vrij ernstige won
den aan hare beenen en zijde bekomen.
Xanr het Frsinsch.
Dupuijtren was een practisch man in de wetenschap die hij
beoefende. Men moet in hem minder het genie bewonderen van
theoretische uitvinding dan wel eene voorbeeldige bekwaamheid
van toepassing. Zijne wetenschappelijke ontdekkingen gedcogen
zelfs niet, niettegenstaande hun aantal en de belangrijkheid, hem op
dezelfde lijn te plaatsen met een Petit of Desault; terwijl daaren
tegen die buitengewone gemakkelijkheid, waarmede hij de ernstigste
gevallen behandelde, die vruchtbaarheid van hulpmiddelen, welke
hij wist aan te wenden in de meest zamenloopendste omstandig
heden, die bewonderenswaardige juistheid van zien, die onfeilbaar
heid van oordeelvelling en vastheid van hand, hem tot de eerste
practicus maakten in eene wetenschap waarin practijk en theorie
hand aan hand gaan.
Natuurlijk moest zich aan zijn karakter de eigenaardige in
vloed doen gevoelen der bezigheden, waartoe hij door zijne betrek
king geroepen werd.
De mail, die dagelijks het leven van zoovele menschen in zijne
magtige handen had, hij, wiens uitspraken onfeilbaar waren, moest
zich wel eens een klein denkbeeld maken van die arme en klein
moedige menschheid, die hij van zoo nabij als zoo weinig betee-
kenend leerde beschouwen.
Het gemoed gewent zich aan het zien van leed. Niettegen
staande de eerbied, welke men aan een zoo grooten naam verschul
digd is, moet het gezegd worden, dat Dupuijtren het leven en de
menschelijke dingen met een diepe verachting beschouwde. Zijn
karakter was barsch, koud en despotisch. In de zamenleving en
in zijne betrekkingen, buiten zijne werkkring, droeg hij die strenge
en onmeêdoogende onbuigzaamheid met zich mede, welke in zijn
hospitaal èn zijne leerlingen, èn zijne ondergeschikten, deed beven.
Dupuijtren werkte bijna onophoudelijk en weinigen kunnen op
een, zoo wel doorgebragten levensloop als de zijne, wijzen. Zomer
of winter, stond hij ten 5 ure op. Ten 7 ure bevond hij zich in
het hotel Dieu, hetwelk hij weder ten 11 ure verliet. "Vervolgens
maakte hij zijne visites en begaf zich daarna naar zijne woning,
om aldaar aan kranken geneeskundige consulten te geven.
Hoewel hij daarbij met eene bijna onbeschofte vlugheid te werk
ging, was het aantal van hen, die hem kwamen raadplegen, iederen
dag zoo talrijk, dat het consult dikwerf tot laat in den avond
voortduurde.
Eens, toen zijn consult langer dan gewoonlijk geduurd had, en
Dupuijtren, uitgeput van vermoeidheid, zich gereed maakte eenige
rust te gaan nemen, vertoonde zich een laatste achterlijke bezoeker
aan de deur van zijn kabinet. Het was een grijsaard van zeer
kleine gestalte, wiens ouderdom slecht te gissen was. Zijn voorko
men was gevuld en blozend, mond en neus waren klein en fijn
geteekend en handen en voeten als het overige aan zijn persoon
geëvenredigd. Uit zijne blaauwe oogen, uit zijn voorkomen, uit
zijne gebaren sprak beschroomdheid, zachtheid en goedheid. Zijn
geheele uiterlijk was eene der zoodanigen, waarop men met welge
vallen zijn blik laat rusten.
Het kalme en rustige gelaat van den kleinen grijsaard beschou
wende, gevoelde men zich onwillekeurig aangetrokken, ja men ge
voelde behoefte hem lief te hebben. In zijne regterhand hield hij
een stok met krommen knop en zijn klein ligchaam was met een
geheel zwart gewaad bedekt.
Wanneer hij groette, werd eene groote tonzuur zigtbaar: het
was een priester.
Dupuijtren zag hem met een kouden en somberen blik aan.
„Wat scheelt er aan?" vroeg hij norsch.
„Heer doctor," antwoordde de geestelijke, vriendelijk, ik vraag u
de gunst mij te mogen nederzetten; mijne beenen zijn reeds een
weinig stram.... Twee jaren geleden heb ik een gezwel aan den hals
gekregen. De officier van gezondheid in mijn dorp ik ben
pastoor te bij Nemours zeide mij eerst, dat het niets te
beduiden had; maar het is erger geworden en na vijf maanden is
het gezwel uit zichzelven opengebroken. Ik heb lang het bed
moeten houden, zonder eenige beterschap te bespeuren. Eindelijk
was ik genoodzaakt op te staan, omdat ik alleen als geestelijke
sta voor vier dorpen, en"
„Laat mij uwe keel zien."
„Wel is waar," vervolgde de oude man, aan het bevel van Du
puijtren gehoorzamende, „hebben mijne goede dorpelingen mij aange
boden, zich alle Zondagen te A..,. te vereenigen, om de mis te
hooren, maar gedurende de week hebben zij druk werk en die dag
is de eenige, waarop zij eenigzins kunnen uitrusten van hunnen
arbeid. Ik heb tot mijzelven gezegd: het is niet billijk, dat zoo-
velen zich die moeite geven voor u. Ook, ziet ge, het doen van
communie, de catechisatiede bisschop wilde mij een collega
zenden, om mij bij te staan. Hierop hebben mijne dorpelingen
mij geraden, naar Parijs te gaan, ten einde u consult te vragen.
Ik heb er eenigen tijd over nagedacht, omdat reizen veel geld
kost en ik vele armen in mijne gemeente heb, doch eindelijk heb
ik aan hunne begeerte gehoor moeten geven en een rijtuig geno
men.... ziehier mijne kwaal, heer doctor," besloot hij, zijne hals
ontblootende.
Dupuijtren bezag haar gedurende geruimen tijd. De keel van
den lijder deed eene zeer diepe opening zien, van bijna een duim
in middellijn. Het was een gezwel van de onderkinnebaks-klier,
vermengd met een breuk der klierslagader. De wond was op
verscheidene plaatsen door koud vuur aangetast. De kwaal was
zoo ernstig, dat Dupuijtren zich verwonderde, dat de lijder zich
op de been konde houden. Hij verwijderde de vleezige wanden
van den wond zoo ver mogelijk en onderzocht dezelve, door haar zoo
pijnlijk te drukken, dat de patiënt er door had moeten bezwijmen.
Deze echter beefde zelfs niet het minst. Na afloop van het on
derzoek keerde Dupuijtren hem plotseling het hoofd om. dat hij
tusschen zijne beide handen hield en hem strak aanziende, zeide
hij, met eene sombere uitdrukking van stem, tot hem: „wel, mijn
heer de abt, aan zoo iets moet men sterven!"
De geestelijke nam zijn verband en wikkelde zijn hals weder in,
zonder een woord te spreken. Dupuijtren hield zijne oogen steeds
op hem gevestigd.
Toen hij gereed was met zijn verband, haalde de geestelijke een
vijffrancsstuk, in een stuk papier gewikkeld, uit zijn zak, en legde
het op den schoorsteenmantel. „Heer doctor," sprak hij, met een
goedaardigen glimlach, „ik ben niet rijk en mijne parochianen zijn
zeer arm. Vergeef mij, dat ik een consult van den doctor Dupuij
tren niet. duurder kan betalen ik gevoel mij gelukkig u te
Tonzuur -, Be «reFchorf-ne plek op liet hoofd van dc priesters der C«-
tholijke kerk.