BUITENLAND. thans op de dagschool 24, van de gestichts-kinderen 33, dus te zamen 57. Zr. Ms. stoomkorvet Medusa, commandant kapt.-luit. Jhr. de Casemhroot, liggende in 's Rijks dok, te Vlissingen, zal op 26 of 27 dezer, een proeftogt op de reede aldaar doen; de zeildag naar de Oost is nog niet op te geven. Toen Vrijdag 11. de vrouw van den landbouwer J. W. N. te Dalfsen als naar gewoonte de boter naar Zwolle bragt, werd zij ten huize van den botcrkooper eenigzins ongesteld. Zij spoedde zich naar een nabijgelegen manufactuurwinkel en na zich van een baaijen luijer voorzien te hebben, ging zij bij hare zuster; die insgelijks te Zwolle woonde, en beviel ten haren huize van het 17de kind. De man kon zich na verloop van drie dagen verheugen èn vrouw èn kind bij zonder welvarend weder te huis te zien. Te midden der tooneelen van krijg en vernieling in Amerika, wordt thans ook het vredelievend woord bemid deling'' vernomen en aller oogen zijn, zoowel in het Noorden als in het Zuiden, gevestigd op de houding der groote mogendheden aan gene zijde van den oceaan. Het belang dat Engeland door zijn handel en scheepvaart en door de ligging zijner noord-amerikaansclie koloniën er bij heeft dat de vrede bij zijne naburen wederkeert; het gewigt dat er voor Frankrijks industrie in gelegen is, dat de vernielende oorlog, die den handel en de nijverheid met achteruitgang, zoo niet met vernietiging bedreigt; dit alles dringt er O O O 7 O toe dat er met den meesten ernst aan worde gedacht om een einde te maken aan den strijd. Bovendien wordt de stem der geschiedenis vernomen en het verledene wijst op de erkenning der nationaliteit van België, van Toskane, van Napels, van de Vereenigde Staten zelve en van de spaansche koloniën in Zuid-Amerika en de vraag: waarom wordt door de europesche mogendheden er thans ook niet toe over gegaan de republiek van het Zuiden als onafhankelijke staat te erkennen? die vraag doet zich natuurlijker wijze op bij het beschouwen van den stand der zaken en van de houding der mogendheden van Europa. De gang van het raderwerk der staatkunde is echter altijd niet even gemak kelijk te begrijpen en ook hier is liet zeker best, zonder te bepalen wat waarschijnlijk geschieden zal, op de toekomst te wijzen, die van lieverlede hare diepste geheimen ont raadselen zal. Met het oog echter op het onweerstaanbaar nationaliteitsgevoel cjes volks mag men eenigen grond ver wachten, dat eenmaal de tijd komen zal, dat het Zuiden, als onafhankelijke mogendheid zijne erkenning zal vragen. In de nabijheid van Brussel heeft een hoedenmaker zich een huis uit vilt laten bouwen, waartoe hij 23,000 oude hoeden heeft gebezigd. Het huis staat op een van raderen voorzienen houten grond, kan een gezin huisvesten en heeft slechts een gewigt van 7200 pond. Als er sprake is van eene ontzettende misdaad, dan kan voorzeker het volgende feit wel daaronder gerangschikt worden. Het wordt uit Namen, waar de zaak voor het hof van assises is behandeld, medegedeeld. Een jong mensch heeft de bekentenis afgelegd zijn vader met den loop van een geweer te hebben geslagen en hem vervolgens geheel te hebben afgemaakt, door hem met zijne handen de keel toe te worgen en met zijn knie de borst te verpletteren. Hij heeft er bijgevoegd, dat zijne moeder, gedurende dien tijd, de handen van het slagtoffer vasthield, om hem te be letten dat hij zich verweerde. Dit tooneel moet hebben plaats gehad in tegenwoordigheid van een jongeren zoon en eene dochter van 18 jaren. Dezer clagen trokken te Parijs eene vrouw, die in uniform van marketentster en een jongetje, dat de infanterie uniform droeg, de algerneene aandacht op straat; beiden droegen de decoratie van den italiaanschen veldtogt. Het jongetje, dat gedurende dien veldtogt geboren en gedoopt was onder hst donderen des geschuts, is thans regimentskind. De Courrier de la Gironde bevat over den brand van het stadhuis te Bordeaux het volgende: Vrijdag avond te lid uur zag men uit de bovenverdie ping een ontzaggelijken rook opstijgen. De vlam nam met verbazende snelheid toe. Tc 11* uur begon de alarmklok van het garnizoen, zeer vele particulieren bragten met den meesten ijver hulp toe; vooral onderscheidde men een Zou- aaf, die met verwonderlijken moeden handigheid de schilderijen afnam en alleen een groot gedeelte van den kunstrijkdom redde. Allen deden hun best, doch niet iedereen bezat even veel koelbloedigheid van geest. Een kunstliefhebber onder anderen was bezig, om eene kostbare schilderij van Riberia te redden door het op vrij grooten afstand van de lijst uit te snijden; gelukkig werd hij daarin verhinderd, zoodat de schilderij slechts weinig is verminkt. Door het instorten van eene verdieping zijn eonige pompiers gekwetst, doch niet doodclijk; er loopt een gerucht, dat verscheidene personen onder het puin zijn bedolven, doch tot nu toe is dit niet bevestigd. De oorzaak van den brand en zelfs de zaal, waar die is ontstaan, zijn onbekend. Bijna alle archie ven zijn vernield, en men mag dit als een onherstelbaar verlies beschouwen, daar het eene der rijkste en beste verzamelingen van geheel Frankrijk was. De schade wordt op ongeveer 500,000 francs geschat. In Bourgogne is het vooruitzigt op den oogst zoo voor treffelijk, dat de wijnbouwers, om de fusten te ledigen, niet meer bij de flesch, maar bij het uur laten drinken; voor ieder uur betaald men 75 centimes. De Commereo Breton Saint-Malo berigt dat eenige werklieden bij het graven 23 geraamten hebben ontdekt. Men herinnert zich dat er een zestigtal jaren geleden op de plaats, waar de geraamten zijn gevonden eene zeer slecht befaamde herberg stond en dat op dat tijdstip verscheidene moorden zijn gepleegd. Een zonderling, doch betreurenswaardig voorval wordt uit Bradly meegedeeld. De heer Ambrose Hughes heeft een grooten bulhond, ter bewaring zijner buitenplaats; het beest ligt gedurende den dag aan een ketting, doch wordt des avonds daarvan losgemaakt, ten einde vrijelijk te kun nen rondloopen. Dezer dagen naderde de heer Hughes zijne woning, en daar hij zich om de eene of andere reden moest Vooroverbuigen en daarbij met zijn hoed naar den hond toegekeerd was, werd hij, aangezien het zeer duister was en hij door het dier niet herkend, op zóó verwoede wijze door hetzelve aangevallen, dat hij bijna aan flander gescheurd werp. Alle pogingen, om van den hond los te komen, waren vruchteloos, tot hem eindelijk gelukte zijn zakmes ter hand te nemen en het woedende beest eenige steken toe te brengen. Den volgenden ochtend vond men den heer Hughes uitgeput op den grond liggen, en de hond op eenigen afstand van hem in bijna dooden toestand. Aan het leven van den ongelukkige wordt gewanhoopt; in elk geval gelooft men, dat hij zijne beenen er bij zal inschieten. De hond is in het leven gebleven. Ten gevolge van de kleine diefstallen, die in het gebouw der tentoonstelling te Londen worden begaan, ver bergen zich nu en dan policie-agenten oin de roovers op heeterdaad te betrappen. Dit was ook dezer dagen het geval. Naauwelijks had een dienaar van policie zich in groene saai gewikkeld en de houding van een standbeeld O O O aangenomen, of hij zag iemand te voorschijn komen die zich van een paar kostbare laarzen meester maakte en daarmede wilde heengaan. De schrik van den man, was zoo geweldig, dat men in het eerst vreesde, dat de dief zijn verstand zoude verliezen. Aan een rapport van het hoofdbureau der Engelsclie posterijen wordt het volgende ontleend betreffende de ge schiedenis der postzegels. Het eerst wierden zij te Londen ingevoerd (10 Jan. 1839) en gedurende tien jaren maakte geen andere staat behalve Engeland daarvan gebruik. In Frankrijk werden zij den lsten Jan 1849 en door de Turn en Taxisch posterijen in 1850 in Duitschland ingevoerd. Thans zijn zij in 69 Europesche, 9 Afrikaansche, 5 Aziati sche, 36 Amerikaansche en 10 Australische staten in gebruik. In de Vereenigde Staten van Amerika alleen treft men 50 verschillende soorten postzegels aan. Men vindt ze ook in Tasmania (van Diemensland), Haïti, Natal,IIonolulu en Liberia. Alle staten bezigen vierhoekige, alleen de Kaap heeft drie hoekige postzegels. De vraagof negers en kleurlingen met het blanke mensclienras belmoren te worden gelijkgesteld, is in de laatste jaren al op onderscheidene wijzen en in verschillende aan gelegenheden ter sprake gebragt en beoordeeld. In Noord- Amerika hebben zelfs de dames de vraag opgeworpen, of het aan hunne bruine zusters wel vergund zoude zijn eene crinoline te dragen. Men zal het zich herinneren, dat deze vraag weinig tot eer van de beschavingen verlichting strekt dezer eeuw, weinig tot eer der vrijheid waarin men roemt ontkennend werd beantwoord. Andersdenkenden hebben er slechts tot eene nadere beslissing in te berusten, dat de omvangrijke crinoline het kenmerk der blanke dames zal zijn. In Fransch- Guyana, anders gezegd Cayenne, is het oude geschil weer ernstig ter sprake gekomen, bij gelegen heid van een bal door den gouverneur dier kolonie gegeven aan de notabele ingezetenen, zonder aanzien van de kleur der huid. Wie zou zich niet verheugen over zulk eene voortreffelijke handelwijze des gouverneurs, die het onder scheid der kleur van het gelaat niet in aanmerking wilde nemen, bij menschen, die toch gelooven allen van een mensclienpaar af te stammen. Een blanke dame weigerde echter met een kleurling te dansen, doch onmiddellijk werd zij uitgenoodigd de zaal te verlaten. Welligt zal deze handelwijze des gouverneurs er toe bijdragen om de eman cipatie der kleurlingen aanmerkelijk te bevorderen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1862 | | pagina 3