BINNENLAND. het doel, dut de commissie beoogt: veiligheid van personen en goederen en gelooft, dat eene gemeente als de onze, eene be hoorlijk sterke policie-magt behoeft, ook 0111 misdaden te voor komen. De heer de Breuk maakt opmerkzaam, dat de Voorzitter en de Commissaris van policie, beiden zeer goed met de zaken bekend, dit rapport mede hebben onderteekend en dat hunne uit spraak niet van belang is ontbloot. Op voorstel des Voorzitters wordt eindelijk met lü tegen 2 stemmen besloten, om het rapport in handen te stellen van B. en W., om tot voorlichting te dienen en een punt van nader onderzoek uit te maken, bij het behandelen der begrooting voor het volgende jaar. Tegen stemden de heeren Bakker en de Lange. Door den Voorzitter werd medegedeeld, dat bij de opneming der kas van den gemeente-ontvanger, is bevonden in kas te zijn eene som van 103,608.46^. Deze mededeeling wordt aangenomen voor kennisgeving. Mede werd ter kennisse van den Raad gebragt, dat Gedeputeerde Staten hunne goedkeuring hadden gehecht aan het raadsbesluit, tot heffing der belasting op het geslagt. De Voorzitter deelde mede, dat het omvangrijk werk der riolen, in het westelijk deel der gemeente, in het volgend jaar zou worden uitgevoerd, omdat er te veel zwarigheden bestaan, om dat werk thans nog, bij het reeds gevorderd saizoen, te doen uitvoeren. Door den heer van Kelckhoven werd echter met nadruk op meerder spoed bij dit zoo noodzakelijk werk aangedrongen. Hij wees er op, dat eene onderwijzers-woning, tot welks bouw eerst onlangs was besloten, terstond zou worden aanbesteed, terwijl de hoog noodzakelijke verbetering der riolen, reeds sedert jaren op uitvoering- moest wachten, tot niet gering nadeel voor de gezondheid dei- ingezetenen. Bij herhaling beklaagt hij zich over zulk een langdurig uitstel. Door den heer Strootman en den Voorzitter werd hierop in het midden gebragt, dat dit werk, aan welks voorbereiding reeds sinds lang was gearbeid, van zeer grooten omvang is en overeenkomsten met verscheidene particulieren vordertdat tegen het aanstaande voorjaar een en ander kon worden geregeld, 0111 dan terstond en afdoende tot de uitvoering over te gaan. Op voorstel van B. en W. werd besloten voor als nog niet te treden in het aanbod van het Domein-bestuur tot afkoop der grond renten ten laste der gemeente. Een verzoek van den opperbrandmeester tot verhooging zijner toelage, met het oog op de vele diensten die van hem in het belang der gemeente worden gevorderd, wordt in handen gesteld van B. en W. om in overweging te worden genomen bij de begrooting voor het volgend jaar. Een verzoek van den heer P. de Bruijn, om, ter bebouwing, de Poststeeg tegen te stellen voorwaarden in eigendom te verkrijgen, werd op voorstel van B. en W. van de hand gewezen. Er geschiedde mededeeling van eene circulaire van den minister van Binnenl. Zaken, houdende mededeeling, dat onderwijzers van openbare scholen, binnen deze gemeente, door den gemeenteraad kunnen worden verplaatst. Door den Voorzitter wordt medegedeeld een plan, om met het oog op brandgevaar en bij het gemis van genoegzaam water ter blussching in het westelijk deel der gemeente, de aanwezige brand spuiten door water uit de waterleiding te doen vullen. De kosten van uitvoering zijn geraamd op p. m. 800. De Voorzitter stelt voor, deze aangelegenheid ook bij de aanstaande begrooting nader in behandeling te nemen. De heer Bakker betoogt de wenschelijk- heid, dat zulks terstond kon worden tot stand gebragthet kon nuttig zijn in den volgenden winter. Overeenkomstig het voorstel des Voorzitters werd besloten; terwijl een voorstel des heeren Stroot man, om, bij voorkomenden brand, openbaar te vermelden, door middel der nieuwsbladen, aan welke spuiten, voor het spoedig water geven, premiën werden toegekend, almede werd goedgekeurd. De heer Strootman dringt aan op meerder spoed bij het in orde brengen van het ziekenhuis, vooral wat betreft het aanschaften van het noodige ameublement. Op zijne vraag, of in de reiniging van de sloot nabij Tivoli is voorzien, geeft de Voorzitter een beves tigend antwoord. De heer Strootman geeft zijne bevreemding te kennen, dat van eene verplaatsing van den heer J. W. Hidde Bok, notaris alhier, van den Helder naar het Nieuwediep wordt gesproken op officiële wijze. Hij kent slechts eene gemeente Helder; Nieuwediep is de naam van de haven, niets meer. Reeds in Junij 1858 is van wege het gemeentebestuur bij de regering aangedrongen op de uitsluitende handhaving van den naam Helder. Hij stelt voor, dat door B. en W., namens den raad, de bevreemding te kennen gegeven worde aan de regering over zoodanige onderscheiding, die werkelijk niet bestaat. Met algemeene stemmen wordt dien overeenkomstig besloten. Eindelijk verleent de Voorzitter het woord aan den heer de Breuk, die eenige opmerkingen in het midden brengt, betreffende aanmer kingen, in eene vorige zitting ingebragt, tegen den Commissaris van Policie, als zoude deze in de uitoefening zijner betrekking geen ge- noegzamen ijver aan den dag leggen. Spreker heeft onderzoek ingesteld omtrent den dienstijver van genoemden ambtenaar, omdat hij als lid der commissie voor de reorganisatie der policie, huiverig was mede te werken, tot uitbreiding eener policiemagt, onder toezigt van een chef, die zijn pligt niet deed. Hij wijdt uit in lof over den Commissaris, die, gedurende den tijd dat hij werkzaam is geweest, ernen grooten dienstijver heeft aan den dag gelegd. In 3 maanden tijds toch, werden niet minder dan 126 overtredingen geconstateerd en behandeld. Hij noodigt den raad uit te besluiten, de lijst dier feiten ter secretarie gedurende 4 weken, ter inzage voor ieder, neder neder te leggen. Hij noemt den titularis een man, aan wien wij gerustelijk de bescherming onzer personen en goederen kunnen toe vertrouwen. De Voorzitter vereenigt zich met den lof, door den heer de Breuk aan den Commissaris geschonken, en met algemeene stemmen werd tol het ter visie leggen van genoemde lijst der behandelde over tredingen besloten. Vóór het sluiten der zitting wendde zich de Voorzitter tot den heer A. Boomsma, die gedurende niet minder dan 40 jaren als lid van het gemeentebestuur was werkzaam geweest, doch besloten had 0111 zijne betrekking neder te leggen. De Voorzitter wees er op, hoe de heer Boomsma in dien tijd onze gemeente van een gering dorp, tot de derde gemeente der provincie had zien ver heften, en wenschte den achtbaren grijsaard, na zijn zoo werkzaam leven, nog vele jaren van genoegelijke rust. De luide goedkeuring der leden bewees voorzeker, hoezeer allen met de wenschen des Voorzitters instemden. De heer Boomsma bedankte voor de verzekering van voortdurende genegenheid, en beval zich in aller vriendschap aan. Hierop werd de zitting door den Voorzitter gesloten. HELDEE en NIEUWEDIEP, 13 Augustus. Jl. Maandag werd bij liet garnizoen alhier een marinier vermist, die den vorigen avond was gaan passagieren. Toen men hem ging zoeken vond men hem in een sloot nabij den Huisduinen straatweg in bewusteloozen toestand, men meende zelfs een lijk te vinden. Weldra bespeurde men echter nog teekenen van leven, en in de garnizoens-infer- merie overgebragt, is hij allengs weder bijna hersteld, alleen het gebruik zijner spraak is nog niet geheel in orde. Het gerucht, als zoude hij overleden zijn, is dus geheel ongegrond. Omtrent de vermoedelijke oorzaak van dit voorval verhaalt men, dat de man tot dezen wanhopigen stap was overgegaan tengevolge eener liefdeshistorie, on trouw of miskenning van de zijde zijner dulcinea, en met genoegen kunnen wij er bij voegen dat hij thans weer ge heel is hersteld en met het koudwaterbad zijne hopelooze liefde heeft afgespoeld. Anderen vermelden ernstiger redenen. -Men verneemt, dat Zr. Ms. stoomschip Cycloop en de transport-schooner Frans Naerebout tot het vroeger mede gedeelde doel (het zenden van officieren der Marine tot het bezoeken der engelsche marine-etablissementen en het in gelegenheid stellen van ambtenaren om de londensche tentoonstelling te bezoeken), den 11 dezer de reeden van Willemsoord en Vlissingen hebben verlaten, 0111 gedurende 12 dagen op den Theems te blijven vertoeven. Ten gevolge der bevordering van kapt. Jlir. v. Neu- kirchen genaamd Nijvenheim, van het corps Mariniers, tot majoor, is deze naar Willemsoord overgeplaatst, om er het commando over de mariniers over te nemendat van de 4de cornp. te Hellevoet, neemt de kapt. 1ste kl. Soer over, in wiens plaats te Amsterdam de kapt. 2de kl. Corbelijn treedt. De off. van adni. 1ste kl. v. de Watering is door zijne bevordering non-actief geworden en in zijne plaats op het wachtschip, ook als secretaris van den zee krijgsraad te Hellevoet, gesteld, de off. van adm. 2de kl. Schaalje. Z. M. heeft eervol ontslag verleend aan den luit. ter zee 2de kl. EI. E. Eijssell, thans dienende in Oost-Indië. - Zr. Ms. oorlogs-fregat de Ruyter, liggende te Vlissin gen, wordt tot drijvende batterij ingerigt. Aan het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp, betreffende het kanaal door Holland op zijn smalst en de verbetering van den wateriveg van Rotterdam naar zee, opgemaakt door de commissie van rapporteurs, bestaande uit de heerenWintgens, van Bosse, Delprat, ten Bruggen Hugenholtz en van Foreest, ontleenen wij de volgende bijzonderheden Eene eerste bedenking, door een groot aantal leden tegen dit wetsontwerp ingebragt, is gelegen in de vereenigde voordragt van beide groote werken. Men merkte daarbij op, dat de uitvoering aan zoovele bezwaren van technischcn aard onderhevig is, dat de voorzigtigheid aanried, slechts op één punt te beginnen, en dus de ondervinding over het gelukken van zulk eene stoute onderneming uitspraak te laten doen, alvorens men verder ging. Andere leden echter waren van gevoelen, dat beide groote koopsteden des rijks evenzeer behoefte hebben aan betere gemeenschap met de zee, evenzeer aanspraak maken, indien dit eenigzins mogelijk is. dat daarin worde voorzien, en dat er dus wel degelijk goeden grond bestaat, om beide werken in ée'ne wet gelijktijdig op te neinen. Ook werd er gewezen op de behoefte, die er bestaat, aan verbcteriug der havens van Har VingenVlissingenDelfzijl en Groningenen de vraag werd gedaan, waarom de regering, bij het bevorderen van den bloei der koopsteden aan Y en Maas, ook niet dacht aan de overige handelsteden, die evenzeer voorziening vereischen. In 2 werden de finantiele bezwaren ontwikkeld tegen de voor dragt. Men heeft daarbij gewezen op dc groote uitgaven voor de Staats-spoor- wegen en voor de emancipatie der slaven in onze \V. I. bezittingen en op de noodzakelijkheid, die er bij voortduring bestaat, om op onze koloniale baten te steunen. Deze opmerkingen werden niet gedeeld door andere leden, die de noodzakelijkheid van zulk een belangrijk geldelijk offer betoogden, op grond dat daarvan het nationaal belang en het behoud van ons aandeel in den wereld handel afhing. Ook maakten deze leden opmerkzaam op de gunstige wijze, waarop, volgens de voorgestelde bepalingen, heide werken zouden worden uit gevoerd. Ook werd gewezen op dc omstandigheid, dat door deze werken hooge kosten voor het defensie-wezen noodzakelijk zoude worden. Verder goldt de aanmerking, dat in den jongsten tijd zooveel tot verbetering van het N. II. Kanaal, tot vernieuwing van de "Willemsluis was besteed; dat de werken aan den Noordhollandschen spoorweg waren begonnen en voortgezet en dat daardoor kon gerekend worden, dat zeer veel voor de handelsbelangen ivan Amsterdam was gedaan. Door dc voorstanders der doorgraving werd ge wezen op de achteruitgang van den amstcrdamschen handel, tengevolge van de ongeschiktheid van het Schulpengat cn van het KT. II. kanaal en tengevolge van het tijdverlies, dat door den grooten afstand van de zee voor die stad ont staat. Hierop werd door andere leden geantwoord, dat andere steden huiten

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1862 | | pagina 2