verdrong zich reeds eene talrijke menigte, bij de aankomst
der stoomboot van de Zaan, die een groot deel der zangers
herwaarts bragt. Na do aankomst van genoemde boot,
begaven zicli de zangers in feestelijken optogt naar het
stadhuis, alwaar de voorzitter der feestcommissie, de heer
Jlir. D. C. de Dieu Fontein Verschuil* van Heilo, hen,
op korte en hartelijke wijze, welkom heette. Na aldaar
eenige ververschingen gebruikt te hebben, begaven zich de
zangers in optogt, door de muziek begeleid, naar het feest
lokaal, tot het houden der algemeene repetitie. Dit feest
lokaal is het paardenspel, vroeger van Wolschlager, thans
van Blennow, daartoe welwillend afgestaan.
Ten 6 ure trokken de zangers, voorzien van hunne
vaandels en banieren, in feestelijken optogt naar het feest
lokaal, voorafgegaan door het muziekkorps der stedelijke
schutterij en dat van den heer J. Ed. Stumpff. Beide
corpsen lieten zich beurtelings hooren. De trein volgde
den bij het programma vastgestelden weg, onder het gedrang
van eene ontelbare menigte volks.
Ten 7 ure nam de uitvoering eenen aanvang. De genoemde
tent was eenvoudig en smaakvol versierd, terwijl zij bijna
te klein was om de groote massa menschen te bevatten,
zijnde ongeveer 1500 personen, behalve 200 zangers.
De verschillende stukken van het programma werden
verdienstelijk uitgevoerd, vooral de algemeene koren bevie
len zeer. liet Combat naval" van A. de St. Julien, door
de liedertafel Oefening baart kunst, van Amsterdam, onder
directie van A. Berlijn, verwierf herhaalde toejuichingen
evenzoo Die Welt ist so schim" van C. L. Fischer, door
de liedertafel Euterpe, van Amsterdam, onder directie van
G. A. Heintz. Ook de ouvertures, uitgevoerd door het
orchest van den heer J. Ed. Stumpff, verwierven luide toe
juichingen.
Nadat 9 stukken waren uitgevoerd, bedankte de heer
P. Spanjaardt, in welsprekende woorden, allen, die in zoo
ruime mate hadden bijgedragen tot een feest, waardoor de
schoonste talenten van den menscli kunnen ontwikkeld
worden.
Daarna zongen de gezamenlijke liedertafels het Wien
Neêrlandsch bloed," en ging men zeer voldaan van daar,
velen naar het Vauxhal en Bal, bij den heer F. Verster,
buiten de Ileiloër poort, alwaar zich andermaal de muziek
van den heer J. Ed. Stumpff zal doen hooren.
Men schrijft uit Aardenburg, dato 15 Aug. jl.
Sedert eenige dagen heerscht alhier, doch zonder invloed
op de sterfte, onder kinderen en enkele volwassenen een
zwaren hoest. Vrij algemeen wordt daartegen het volgend
huismiddel aangewend. Men neemt vier a vijf levende
gewone bruine tuinslakken (schelpelooze), doet die schoon
gewassen levend in eenen pot en begraaft ze alzoo onder
eene hoeveelheid bruine suiker. Na een paar dagen zijn
de slakken gestorven en het geheel tot eene aangename
smakelijke gelei gevormd.
Met het einde van September a. s., ziet men te
Vlissingen de aankomst te gemoet van Zr. Ms. stoomfregat
Zeeland, kapt. ter zee Fabius.
Zr. Ms. zeilkorvet Prins Maurits, kapt.-luit. ter zee
Ivemper, zal vermoedelijk in October e. k. van daar direct
naar Oost-Indië zeilen, doch, dat zeilschip, niet bestemd
om op Java te blijven, zal spoedig naar het vaderland
terugkeeren.
De fransche stoomboot Seine et Rhóne, kapt. Gilbert,
van Antwerpen naar Havre, een der vaartuigen, die in
Frankrijk gekeurd moeten worden tot het overbrengen van
troepen en amunitie naar Mexico, stoomde den 16 dezer
des ochtends, voorbij Vlissingen naar zee, doch keerde ten
zeven ure des avonds voor de stad terug. Men begaf zich
O O
aan boord om de redenen dezer onverwachte terugkomst te
vernemen. Een schrikkelijk ongeluk had een jong schepe
ling getroffendoor eenen val van de bramra waren hem
armen en beenen gebroken, en het borstbeen zwaar belee-
digd. Door de menschlievende zorg van den consulairen
O O
agent van Frankrijk, werd de verminkte jongeling onmid
dellijk in het gasthuis opgenomenmen vreest echter voor
zijn leven.
Ten behoeve der noodlijdenden door den brand, die
de stad Enschedé grootendeels heeft verwoest, wordt uit
Oost-Indië gemeld, dat met de op 29 Junij van daar ver
trekkende mail, aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij
wordt afgedragen de som van 22,200, beschikbaar te
stellen als opbrengst van de inteekeninglijst, die in de stad
Batavia heeft gecirculeerd.
BÜITENLAND
Te Parijs heeft men in de vorige week, ter gelegenheid van den
Napoleonsdag, feest gevierd. De keizer heeft eene schitterende
wapenschouwing gehouden over de nationale garde en het garnizoen
van Parijsen schijnbaar laat men zich daar maar weinig in met
de vraag naar de groote staatkundige aangelegenheden van den dag.
Een niet onbelangrijk berigt wordt mede uit Parijs medegedeeld,
namelijk, dat de keizer den nieuwen Spaanschen gezant, bij het
overhandigen zijner geloofsbrieven, zijne ontevredenheid heeft betuigd,
over de handelwijze van koningin Isabella, ten opzigte van Mexico.
Welken indruk dit te Madrid maken zal en welke gevolgen dit
hebben kan, is nog niet te gissen.
Door alle deelen van Italië heen bemerkt men bewegingen, ten
gevolge van den invloed, dien Garibaldi's woorden te weeg brengen.
Vooral onder de jongelieden, vinden zijne woorden een weerklank,
die hen aanvuurt, om hunne liefde voor één éénig Italië levendig
te openbaren. Vooral ook jongelieden uit de hoogste standen, die
onafhankelijk genoeg zijn, om te doen blijken, dat het italiaansche
bloed door hunne aderen vloeit, betoonen zich ijverige voorstanders
van de zaak, waarvoor Garibaldi geheel zijn leven heeft gewijd.
Allerwege treft men in Italië eene groote mate van sympathie aan,
voor de bedoelingen van dien generaal.
De Pruissische berigten behelzen weinig anders dan min belang
rijke mededeelingcn, omtrent het gebrek aan gemeen overleg, tusschen
regering en vertegenwoordiging. Vooral is dit thans in hooge mate
het geval, nu de leger-organisatie in het Huis der Afgevaardigden
ter sprake komt. Evenwel dient men, bij de beschouwing daarvan,
in het oog te houden, dat dit onderwerp slechts tot mikpunt dient,
waartegen men ook al zijne aanvallen rigt. De al te behoudende
kleur, der regering eigen, en de daaruit voortvloeiende stelselmatige
achteruitgang, op het gebied van staatkunde en wetgeving: ziedaar
eigenlijk de reden, waarom er zoo weinig zamenwerking tusschen
regering en vertegenwoordiging bestaat.
Het ophouden van den bloedigen oorlog in Amerika, waarnaar
door de industrie, zoowel als door de staatkunde, even vurig wordt
verlangd, blijft nog steeds onder de vrome wenschen behooren. Er
zijn berigten aangekomen, die een hevige pestziekte in de stad
ltichmond en almede zware ziekten binnen het zuidelijk leger ver
melden. De opeenhooping van krijgsvolk schijnt er de oorzaak van
te zijn. Hierdoor moge nu wel, gedurende eenigen tijd, verzwakking
ontstaan, de krijg is daarmede niet geëindigd. Ongelukkigerwijze
worden, door de rampen des oorlogs, echter niet slechts de strijd-
voerende partijen, maar de fabriekanten en de arbeiders in de fabrie
ken, ja allen, die hunne waren behoeven, getroftén. De oorlog
belet voor vele fabrieken den aanvoer van grondstoffen; stilstand
van handel en nijverheid is daarvan onvermijdelijk het gevolg.
- Dezer dagen is in de gemeente St. Nikolaas Belgiëeen
verschrikkelijk ongeluk voorgevallen. Gedurende de ochtenddienst
in de kerk aldaar, hoorde men driemaal achtereen eenig gekraak,
gelijk later bleek, veroorzaakt te zijn door het rollen van eenen neer
vallenden steen. De aanwezigen, in den waan verkeerende, dat de
toren zou invallen en door een geweldigen schrik overmand, snelden
naar den uitgang der kerk, waardoor een allerijsselijkst gedrang
ontstond. Eene menigte personen werden onder den voet
geloopen en ernstig gewond, terwijl schier allen, in de algemeene
verbijstering, de kleederen van het lijf werden gescheurd. Men wil
zelfs weten, dat eene vrouw, die in belangwekkende omstandigheden
verkeerde, alsmede een kind, aan de gevolgen daarvan zijn overle
den. Ofschoon van wege het bestuur inlichtingen omtrent de
oorzaak vau het gehoorde gekraak openbaar zijn gemaakt, blijft
men echter beweren, dat het kerkgebouw, aan den kant van den
toren, zeer bouwvallig en zelfs eenige centimeters gezakt was.
De Mémorial des Pyrenees meldt het volgende: Dezer dagen
was het huisgezin van Jean Planté, van Morlaas, op het veld bezig
met den oogst, toen een der personen zag, dat het dak van het
huis in brand stond. De eigenaar trachtte dadelijk den brand te
bltisschen, doch dit mislukte. Een buurman verklaarde, dat hij,
toen hij op het veld en op ongeveer 150 schreden afstands van het
huis was, gezien had, dat eene ster op het dak viel en dit spoedig
daarop in brand stond. Bij nader onderzoek bleek het, dat een
meteoorsteen op het dak was gevallen. Deze steenen worden alge
meen beschouwd als gedeelten van planeten, die met zulk eene
snelheid vallen, dat zij, in onze atmospheer komende, ontvlammen.
Gedurende de verloopene week hebben te Londen 1181 sterf
gevallen en 1757 geboorten plaats gehad.
Te Alt-Pestenberg in Silezië is voor eenigen tijd, onder den
fraai klinkenden titel van: Verein der Schweigenden Brüdtr zum
Wolde der leidenden Menschheit, een dieven-verbond opgerigt, ten
doel hebbende, gevangen misdadigers te bevrijden en diefstallen op
groote schaal te plegen. Gelukkig zijn de hoofdleiders dier veree-
niging reeds in de handen der justitie.
Als een staaltje van de wijze van straffen bij het leger der
Vereenigde Staten, moge het volgende strekken: Een soldaat in het
leger van generaal Halleck, van dronkenschap beschuldigd, werd in
een vat geplaatst, zoodat zijn hoofd er uit kwam en zijne beenen
zich toch, hoewel niet zeer gemakkelijk, konden bewegen. Op het
vat las men deze inscriptie: „Ilij is een te groot liefhebber van
Whiskey." Zoo toegetakeld, stond hij den ganschen dag blootgesteld
aan de plagerijen van zijne kameraden.
Een der te Kanawagst gevestigde amerikaansche kooplieden, S.
genaamd, had de gemeene, lage gewoonte, om Japanezen, wie ook,
die hij vermeende dat hem insolent aankeken, in het gezigt te slaan
en indien zij dan niet beleefd bedankten voor die gunst, hen duch
tig af te ranselen. Reeds meermalen was hem zulks goed. gelukt,
en de meesten der aldaar gevestigde. Europeanen, die dit dikwerf had
den gezien, wensehten van harte dat S. er eens in zou loopen,
ofschoon zij daaraan twijfelden, daar zij de buitengewone kracht van
S. kenden. S. ging onlangs echter des avonds eens uit en ontmoette
een Japanees, die niet voor hem uit den weg ging. Onmiddellijk
kreeg de Japanees een slag in het gezigt en toen deze protesteerde,
werd hij afgeranseld en voerde S. hem toe: „als je dankje zegt,
hond ik op." De Japanees liet zich slaan, maar op eenmaal uit de
handen van S. komende, sprong hij met gezwindheid op hem aam
en sloeg hem met een ijzer staafje tegen den grond, daarna kreeg
S. een ongeredderd pak slagen. S. geheel in den magt van den