EENE VERSCHOT-REKENING.
omdat liij ze hem niet heel euvel kou duiden, en wou toch den
vrede met de jufvrouw bewaren. Hij vond er iets op. Eiken
nacht tegen 12 ure kwam hij met zijn werk naar beneden, zeï de
hospita dat zij wel naar bed kon gaan en ging voor 't lessenaartje
achter de toonbank zitten schrijven, tot zijn zoon terugkeerde.
Niet zelden gebeurde liet bovendien, dat een nachtwandelaar, licht
in den winkel ziende, nog behoefte aan sigaren gevoelde en, zonder
te weten, wie dat verlangen bevredigde, den grooten dichter bij !t
schrijven der Miséralles stoorde.
Sedert Saint Denis, die in 275 stierf, zijn er tot aan Ilenoi
de Gondi (kardinaal Itetz), die in 1G22 overleed, te [Parijn 110
bisschoppen geweest, van welke 7 heilig zijn verklaard. Van Jan
VII tot kardinaal Morlot volgden 17 aartsbisschoppen.
In het departement Lozere {Frankrijk) is zooveel sneeuw ge
vallen, dat er groote schade is aangerigt. In de kantons Grandrieu
en Chateauneuf zijn verscheidene hoornen door de zwaarte van den
gevallen sneeuw geknakt en eenige boerenwoningen bedolven. De
schade wordt op eenige honderd duizenden geschat en men vreest,
dat er maanden zullen verloopen, eer men die zal zijn te boven
gekomen.
Te Hêore is eene proefneming gedaan om een touw van het
strand op een strandend schip over te brengen. Met het stuk
geschut, volgens de uitvinding van graaf d'Hautetot, werd het
touw met een tienponder 240 el ver geworpen, terwijl vroeger een
twintigponder naauwelijks genoegzaam was, om den kabel op een
200 el verwijderd schip over te brengen.
Men heeft dikwijls gelagchen over de avonturen der Engel-
sclien, die in Frankrijk reizenuit het volgende blijkt dat ze van
de Franschen die Engeland bezoeken niet minder belagchelijk zijn:
Baron G... was naar Londen gegaan en in het hotel la France
afgestapt; begeerig de engelsche hoofdstad te zien, had hij bij het
verlaten van zijn hotel geweigerd een geleider te nemen, alhoewel
hij geen woord engelsch verstond. Hij nam in der haast den langen
naam der straat van zijn hotel op, om het aan den eersten koetsier
te geven die hij zou ontmoeten, ingeval hij zijn weg niet meer vond.
Het trotsche en schoone van de stad had hem zoo getroffen, dat
liii eindelijk niet meer wist waar hij zich bevond. Een huurrijtuig
ontmoetende, geeft hij het kaartje, waarop hij de straat van zijn
hotel geschreven had, aan den koetsier en wilde in het rijtuig
stappen; maar de geleider van het rijtuig gaf hem .barsch zijn
kaartje terug en wierp hem een hoop scheldwoorden naar het hoofd.
Hij stond geheel verwonderd. Evenwel gaat er een ander rijtuig
voorbij, hij houdt het staande, geeft zijn kaartje aan den koetsier en
springt in het rijtuig. De Engelschman weigert insgelijks hem te
vervoeren en zonder de tusschenkornst van een agent van policie,
zou er hevig geschil tusschen den Eranschman en engelschen koet
sier zijn ontstaan, De policieagent neemt het kaartje en na het
gezien te hebben tracht hij aan deir baron te doen verstaan dat hij
in dwaling was, daar hij de straat van zijn hotel op het kaartje
niet had gezet, maar wel de woordenHier niet wateren.
De Britsehe oorlogsmarine bestaat thans, blijkens de jaarlijk-
sche officiële opgaven, uit 1014 bodems van alle klassen. Daaronder
zijn 85 linieschepen van 74 tot 131 kanonnen en 39 van 50 tot
72 kanonnen; 69 fregatten van 24 tot 46 kanonnen; 30 sehroef-
korvetten van 21 kanonnen en meer dan 600 fregatten en andere
schepen, voerende ieder minder dan 20 kanonnen. Behalve deze heeft
de Britsclie marine eene vloot van 190 kanonneerbooten, voerende
elk 2 Armstrongs-kauonnen van zwaar kaliber, en eeu talrijk escader
ijzeren en houten mortierbooten, die tijdens den Eussischen oorlog
zijn gebouwd en thans te Chattam liggen. 43 Schepen zijn thans
voor de admiraliteit in aanbouw, waarvan velen nog in dit jaar
zullen voltooid zijn.
- Voor eenige dagen is in het Britsch Museum een der be
roemdste overblijfsels van oud grieksche kunst in behouden staat
aangekomen, namelijk de leeuw van CJiaeronea, het monument der
Beotiërs, die in den slag bij Chaeronea het leven verloren. Men
ontdekte het 20 jaren geleden, niet ver van Chaeronea {Kapurna
of Koprena).
Een te Londen uit Foint de Galle dd. 17 Dec. ontvangen
telegram meldt de aankomst van het Japansch gezantschap aldaar.
De uitvinder der kogelgietmaehine, de heer Andersen te
Londen, heeft weder eene hoogst gewigtige ontdekking gedaan,
namelijk het middel om staal zoo taai te maken als geslagen ijzer,
zonder dat het daarom zijne hardheid verliest. Deze verandering
wordt in weinige minuten tot stand gebragt, en zulks eenig en
alleen door het staal gloeijend te maken en dan in olie te doopen,
waarna het kan gebogen, maar bezwaarlijk gebroken worden.
De Ost-Dentsche Fosi verhaalt, dat iu noordelijk Bohemen het
volgende zonderling gebruik bestaat. Elke bruid, hoe rijk zij ook
moge wezen, is daar verpligt, de noodige veêren voor haar bed in
hare woonplaats en omstreken te gaan bedelen. Te dien einde doet
zij, met hare beste kleeding getooid en in gezelschap van eene arme
vrouw, rondwandelingen, welke dikwijls eenige dagen duren. Overal
wordt zulk eene bedelares zeer wel ontvangen, en steeds keert zij
met een ruimen voorraad veêren huiswaarts.
Volgens de Corresp. Fiedel is dezer dagen te Ramberg, in
Bohemen, het volgende voorgevallen. Eenige fabriekanten hadden
eene feestelijke bijeenkomst in het casino aldaar. Op den 'oogenblik,
dat zij aan tafel zouden gaan, kwamen er ongeveer 100 werkelooze
arbeidslieden, hongerig en sleeht gekleed, de zaal binnen, plaatsten
zich aan den disch en begonnen, zonder een woord te spreken, de
geregten duchtig aan te vallen. Ten hoogste verbaasd en voor
buitensporigheden vreezende, verlieten de fabriekanten de zaal. De
werklieden bleven echter rustig voorteten, en nadat zij zich verza
digd hadden, vertrokken zij weder, zonder zich aan eenige ongere
geldheid schuldig te maken.
Onlangs bevond zich een koopman in varkens met zijn zoon
an de omstreken van TFiesellurg {Hongarije), om er eenige hem
verschuldigde gelden in ontvangst te nemen, 's Namiddags in eene
herberg aangekomen zijnde, liet hij zijn zoon daarin achter en
begaf zich weder op weg naar eene naburige plaats. Een boscb
doorgaande, werd hij door een geweerschot getroffen, dat hem
onmiddelijk doodde. De moordenaar wilde thans het geld ontrooven,
doeh een groote hond van den koopman vloog op den roover aan,
wierp hem ter neêr en hield hem vast, onder het toebrengen der
woedendste beten. De zaak werd spoedig ruchtbaar en toen het
geregt ter plaatse aankwam, was men genoodzaakt, den hond dood
te schieten, daar hij den roover niet wilde loslaten, die twee uren
daarna aan de ontvangen beetwonden overleed.
Volgens eene op verzoek van Frankrijk gedane mededeeling,
telt men in Zicitserland tegenwoordig 7 handelsscholen, 65 industrie
scholen, met 205 leeraars en 4098 leerlingen, 7 landbouwscholen,
met 28 leeraars en 219 leerlingen.
Eene bijlage van den te Yokuharm verschijnende Japan
Ilerald van 22 Oct. 11., deelt het volgende gerucht mede: „Wij
vernemen uit Jeddo, dat de tegenwoordige regent, vroeger Maitz-
dara Etzizen no Kami, thans als Sosayee of Sodangaite bekend,
door zijn eersten lijfwachter of Karowo is vermoord, en dat de
moordenaar onmiddelijk na die daad den harikiri verrigt (d. i. zich
den buik opengesneden) heeft."
Bij het overnemen van het opperbevelhebberschap over het Amerikaansehe
legex-, had "Washington alle geldelijke belooniDg van de hand gewezen en zich
alleen voorbehouden, na het sluiten van den vrede, of bij het nemen van zijn
ontslag, eene nota van zijne verschotten in te leveren. Bij het neerleggen van
zijne betrekking lag hij die verschotrekening dan ook over, die men als cenc
der merkwaardigste oorkonden van dien aard kan beschouwen, gelijk zij ons
tevens een juist deukbeeld van den eenvoudigeu, opregten zin des grooten mans
kan geven. Even als ecu op de uiterste orde gestelde huisvader of naauwge-
zette koopman, had hij boek gehouden eu do minst beduidende of grootste uit
gaaf uaauwkeurig opgeschreven. Gedurende de 8 jaren tijds van den oorlog had
hij gebruikt:
Voor zijn eigen huishouden en dat van zijn ganschen staf,
69,250 dollars en 3,378 p. st, 14 sh. 4 penn. gelijk aan ruim 223,661.
Voor geheime berigten en spionsloon, 6,717 dollars en 1,982 p.s.
10 sh. gelijk aan ruim 40,576.
Voor verkennings- en andere togteu 42,755 en twee derde dollars
en 1,874 p. s. 8 sh. 8 penn. gelijk aan ruim 223,375.
Voor allerlei verschotten, 40,451 en een derde dollars en 2,952
p. s. 10 sh. 1 penngelijk aan ruim 136,551.
Totaal 160,074 dollars en 10,197 p. s. 3 sh. 1 penn., zijnde f 624,163.
Die gansche som bestond in papieren geld, dat van jaar tot jaar in waards
verminderde; zoodat de ronde som van 20,000 dollars in papier, niet meer dan
740 waarde in klinkende munt bezaten en het geheel van bovengenoemde som,
na de van maand tot maand uitgestelde waarde-berekening, niet meer dan
16,311 p. s. 17 sh. 1 penn. 195,732) bedroeg, die gedurende acht jaren tijds
door hem besteed waren.
't Maakt een wonderbaren indruk, als men, den grooten Veldheer iu die
rekening op den voet volgende, van de eene legerplaats naar de andere, van
het eene slagveld naar het andere, met hem meê trekt en dan ontwaart, dat
hij, hier 5 dollars voor zijn wasehgoed, daar 3 dollars voor een barbier heeft
uitgeschoten; nu eens 8 p. st. 12 sh. 8 penn. aan zijn kleedermaker, dan weêr
3 p. st. 12 penn. voor briefporten betaald, ginds 200 guinjes aan een generaal
geleend en elders een spion met 5 p. st. beloond heeft. Een paar bijzondere
aanmerkingen, die AVashingtou hier en daar aan den voet van zijne rekening
als nooten heeft geplaatst, zijn al te belangrijk, om ze met stilzwijgen voorbij
te gaan. In Mei 1780 heeft hij 133 p. s. en 16 sh. gesteld als eene hem, in
zijne hoedanigheid van algemeenen betaalmeester toevertrouwde som en teekeut
er in eene onderstaande noot het navolgende bij aan„Deze som komt op
mijne rekening voor, als aan de schatkist verschuldigd, maar ik heb haar op
gcene enkele staats-rekening ten mijnen laste zien voorkomen. Waar dit mis
verstand aan ligt, kan ik niet zeggen; doch ik zou gaarne zien, dat die zaak
mij opgehelderd wierd, omdat ik even ougaarne schade veroorzaken, als nadeel
lijden wil."
In de maand September van het jaar 17S1 berekent hij voetstoots weg 800
p. st. voor zijn eigen huishouden en dat van zijn staf eu teekent daarbij in
eene noot aan, „dat die zaak, gedurende bovenvermeld tijdsverloop, bij gebrek
van een goeden boekhouder, dien hij te vergeefs hier cu daar had gezocht
in zooveel verschillende handen geweest was; dat de rekeningen zoo onge
regeld inkwamen cu uitbetaald werden, terwijl een aantal te loor of in 't
ongerede en, bij het inpakken, zoodanig beschadigd zijn geraakt, dat ze niet
meer bruikbaar waren, of 't ten minste onmogelijk was, er behoorlijk wijs uit
te kunnen worden. Maar daar hier thans juist sprake is van den tijd, toen
do Franschen cn Amerikanen slechts één enkel leger bij Philadelphia uitmaakten
en onze uitgaven ten hoogsten top geklommen waren, en die som zooals dit
uit de rekening van den luitenant Colfar, den toenmaligen kwartiermeester,
kan blijken zoo na mogelijk met de gemiddelde gewone maandelijksche
uitgave overeenkomt, is bovenstaaude som onder die omstandigheden gesteld
volgens het beginsel, dat mij het gevoegelijkst voorkwam, om de openbare
schatkist geen nadeel te berokkenen en ook inijzelven geen schade aan te brengen."'
Aan het slot van zijue rekening zegt hij vervolgens nog dit: „Voor en aleer
ik deze rekening sluit, eischen regt en billijkheid van mij, te verklaren, dat er
in de door de engelsche armee nog bezette landstreken nog een aantal lieden
zijn, die volgens mijne eigene plegtige verzekering eu belofte, aan hen gedaan,
aanspraak op voldoening uit de schatkist hebben, wegens diensten, mij door
hen door het doen toekomen van bijzondere inlichtingen, bewezen en die ik
mij, als soms die vorderingen mogten inkomen, eerlijk verpligt acht, te betalen.
Ik rekende 't mijn onvermijdelijke pligt, die zaak hier ter sprake te brengen,
ten einde zij, ingeval dergelijke vorderingen naderhand eens mogten inkomen,
niet in vergetelheid zou geraken.
Eindelijk berekent Washington in eeu aanhangsel bij zijne uitgaven nog 1064
dollars voor reis- en verblijfkosten van mevrouw Sara Washington in het leger
en voegt bij dien post onderstaande aantcekening of noot: „Alhoewel ik van
die reiskosten nota nam, heb ik ze echter niet in mijne openbare rekening
opgenomen. De reden daarvan is, dat 't mij in den beginne voorkwam, alsof
die verschotten eene meer private beteekenis hadden. Maar dewijl de bijzon
dere omstandigheden van mijn kommaudo en de hoogst ingewikkelde staat der
openbare zaken, die mij tot niet gering nadeel in mijne eigene zaken
noodzaakten, het gedurig tusschen het einde van den oenen en het begin van
den anderen veldtogt voorgenomen bezoek bij mijne familie van jaar tot jaar
uit te stellen en deze verschotten, als een gevolg daarvan en derhalve als cc-
volgcu van mijne zelfverloochening, te beschouwen waren, had ik, mijns inziens,
het volste regt, ze aan de schatkist in rekening te brengen, met dezelfde bil
lijkheid, alsof 't inijzelven aanging. En dit doe ik met des te minder schroom,
omdat ik, bij slot van rekening, bevindt, dat mijne verschotten mijne ont
vangsten voor een goed gedeelte overschrijden.
Fac simde of tVashington's Accounts from Junc 1775 to Juuc 1783. Trcasurc Dcprc
tements Registers olticc 1 June 17S3.