BUITENLAND.
l)e heer Matthes verhaalt, in zijn reisverhaal, omtrent de
inlandsche munt te Bone Oost-Indische Archipel), de volgende
bijzonderheden
„De munt bestaat daar in oude hollandsclie dubbeltjes, die men
gewoonlijk zoo besnoeit, dat er slechts de kop van het leeuwtje
overblijft. Zij zijn zoodoende naauwelijks een halven Ned. duim
lang en breed en ongeveer langwerpig en achthoekig van vorm.
Twaalf van die besnoeide dubbeltjes gaan er op één zilveren gulden
van ons. Voorts heeft men tot pasmunt een soort van lapjes, die
de Boetonsche prinsessen zelve weven of laten weven, die de lengte
van een paar vingers hebben, en waarop men niet den minsten
stempel vindt. Zoo iemand zich verstoutte ze na te maken, zou
hij strengelijk gestraft worden. Wegens de schaarschte van oude
dubbeltjes, gaan er thans 160 van die Boetonsche lapjes op één
dubbeltje, dus 1920 op een zilveren gulden!"
In 't begin dezer eeuw werd de phosphorus voor 75 francs
het ons verkocht; toen in 1833 de lucifers uitgevonden waren gold
die slechts 100 francs het pond. In 1837 daalde die prijs tot op
de helft, en tegenwoordig is het pond phosphorus voor 5 francs te
bekomen. Wordt dit artikel hoofdzakelijk ter vervaardiging van
lucifers gebezigd, ook tot andere doeleinden heeft het gebruik zijn
nut. Londen levert aan de wereld jaarlijks 5 milliards lucifers. In
twee Boheemsche fabrieken worden daarvan door 6000 personen
45 milliarden gefabriceerd. Tegenwoordig worden door een dier
fabriekanten twaalf doozen. elk inhoudende 80 lucifers, voor 10 cen
times verkocht.
Op Donderdag 23 dezer zal door de commissie voor de Staats
spoorwegen worden herbesteed: het maken van den bovenbouw van
twee regthoekige draaibruggen met vast gedeelte van gesmeed ijzer,
over het Groot Noordhollandseh Kanaal, in den spoorweg van
Nieuwediep naar Alkmaar.
Op Texel is, door het hollen der paarden, een wagen omge
vallen met 3 personen, waarbij een jongeling van 16 jaar zoo
werd gewond, dat hij spoedig aan de gevolgen is overleden.
Naar men verneemt, zal de wel-eerw. heer A. C. H. Calkoen,
predikant te Zuid-Zijpe, op Zondag den 18 dezer aldaar zijne
afscheid-predikatie houden, ter gelegenheid van zijn vertrek naar
de Herv. Gemeente te Winkel.
Het op 's Bijks werf te Hellevoetsluis liggende raderstoomschip
Ardjoeno, hetwelk laatstelijk gebezigd is geworden tot het afhalen
van het Japansche gezantschap, wordt weder gereed gemaakt, om
in de maand Mei a. s. in dienst te worden gesteld. Ook zullen
met den 1 April a. s. nog in dienst worden gesteld de schroef-
stoomschepen Bommel, Delfzijl en Stavoren; de beide eerstgenoemden
met bestemming naar Öost-Indie en de laatstgenoemde naar
West-Indië.
Het Nederlandsch koopvaardijschip Landbouw, kapt. P. A.
Kleynenberg, aan boord waarvan zich de Mariniers bevinden voor
de West-Indië, is jl. Donderdag te Brouwershaven uitgezeild.
Eenigen tijd geleden verkocht en leverde de heer Borisius te
Frankfort aan een inwoner van 's Hertogenbosch het lot No. (7 6?)
in eene Duitsche loterij. Uiterlijk den 26 der vorige maand moest
de koopprijs van het lot betaald zijn. Eene toevallige omstandig
heid was echter de oorzaak, dat de kooper niet aan zijne verphg-
ting voldeed. Nu zullen wij de gewaarwordingen van den betrokken
persoon, die allesbehalve kapitalist is, wel niet behoeven te schetsen,
toen hem dezer dagen de tijding bekend werd, dat op bedoeld lot
de kapitale som van 250,000 florijnen gevallen was.
Tusschen Zutphen en Eibergen is de weg in de laatste dagen
onveilig; een knecht, hiervoor gewaarschuwd, ging toch 's avonds
zijn weg, maar voorzag zich van knuppel en mes; werkelijk aan
gerand, ontving hij met genoemde wapenen den straatroover zoo
danig, dat deze het hazenpad verkoos.
De qusestie van Italië wacht nu weder op Nde rede, waarmede
door keizer Napoleon het Wetgevend Sigchaam te Parijs zal worden
geopend en op de diseussiën, die over het adres van antwoord op
die rede verwacht worden en waarin men hoopt te zullen vinden
aanwijzing, hoe het vraagstuk best zal kunnen opgelost worden. In
het maatschappelijke leven is men gewoon spoedig over verveling
te klagen, als bestendig over hetzelfde onderwerp wordt gesproken
en getwist; in de diplomatie ziet men daar niet tegen op. Maanden
en maanden zijn de mannen der staatkunde reeds in de weer om
te onderhandelen over de hangende zaak; keizer Napoleon, zou men
haast denken, moest door verveling om over die zaak gedurig weer
te denken, aangespoord worden, om nu maar voor goed aan dat
„gemaal" een einde te maken. Maar neen, in stede daarvan werpt
hij de zaak der oplossing steeds nieuwe zwarigheden in den weg,
en draagt door zijne handelwijze niet weinig er toe bij, om een
langdurig uitstel te bevorderen. Geen wonder, dat ieder die een
natuurlijk verstand bezit en zoo gelukkig is van de diplomatie niets
af te weten, zijn aandacht aftrekt van een onderwerp, dat hem al
lang verveelt en slechts nu en dan, vol van belangstelling jegens
het italiaansche volk, vraagt of de zaak al cenigzins vordert. Wei-
ligt zal de 12de Januarij daarover eenig licht verspreiden, als de
keizer met de gebruikelijke ceremoniën in het midden der volks
vertegenwoordiging verschijnt.
Overigens houdt in de geschiedenis van den dag de positie van
Pruissen tegenover het buitenland, en bepaaldelijk tegenover Oos
tenrijk veler aandacht bezig. De minister-president, vroeger gezant te
Parijs, schijnt daar leerstellingen te hebben ingezogen, die, mogtenze ook
al voor de Franschen geschikt zijn, in Pruissen lang niet in den
smaak vallen. Zijn binnenlandsche politiek behaagt evenmin aan de
natie, als de buitenlandsche staatkunde aan de vreemde kabinetten
voldoening geeft, 's Konings gunst alleen, maar niet de ingeno
menheid des volks, houdt dien staatsman nog staande, en het bijeen
komen van den landdag zal ongetwijfeld voldoende zijn, om een
veroordeelend vonnis tegen hem te doen vellen.
Aan de handelingen van het zevende Taal- enLetterkundig
Congres, den S Sept. 1862 te Brvgge gehouden, ontleenen wij de
volgende regelen uit eene rede, door den heer M. de Vries (uit
Nederland), over „Het ware Liberalisme in de Nederlandsche
spraak unst"
„Mijne heeren! het is in onze dagen op taalkundig gebied vrij
wat anders gesteld, dan het, ruim dertig jaren geleden, in de
staatkunde was. V iel toen Holland bezwaarlijk vrij te pleiten van
een geest van conservatisme, in Belgie daarentegen was de geest
der revolutie ontwaakt. Thans -- ik spreek hier natuurlijk alleen
van de taalkunde - schijnt het alsof de conservatieve beginselen
in Belgie veld winnen, terwijl in Holland de revolutionnaire leer
stellingen met ophef worden gepredikt. Toen heeft de spanning tus
schen de beide uitersten, na kortstondigen strijd, het werk der
diplomatie te niet gedaan, het Zuiden van het Noorden, Vlamingen
van Hollanders gescheiden. Welaan, laat ons zorg dragen, dat niet
op het gebied der taal die geen werk is der diplomatie, maar
diep in onze afkomst geworteld, dezelfde spanning, dezelfde strijd
ontsta. Vermijden wij de uitersten; hoeden wij ons voor alles wat
de eendragt kan schadenblijven wij getrouw aan de leus„ééne
taal, ééne spraakkunst!" Het middel daartoe kan niet twijfelachtig
zijn. Wat had, naar menschelijke berekening, de scheiding van
Noord en Zuid kunnen voorkomen? Wat heeft, na al de beroering-
van die dagen, de beide landen als afzonderlijke staten staande
gehouden? Wat heeft ze bloeijend en welvarend, krachtig en geluk
kig gemaakt? Wat anders dan het verstandig liberalisme, waarvan
thans beide in ongestoorde eensgezindheid, aan Europa het voor
beeld geven? Welaan dan, dat liberalisme zij ook onze rigtsnoer!"
Het rapport, dezer dagen door den heer Fould aan keizer
Napoleon ingediend, betreffende den financiëelen toestand van het
keizerrijk, bevat nog al belangrijke bijzonderheden. Het verraadt
in alle opzigten de meesterhand van Frankrijk' s grooten financier.
Maar, niettegenstaande al het talent, daaraan besteed, heeft de mi
nister het niet kunnen verbergen, dat de Mexicaansche expeditie
een belangrijken invloed uitoefent op den finantiëelen toestand van
Frankrijk, die, blijft die expeditie voortduren, eindigen zal met
hoogst ongunstig te worden.
Een grijsaard van 74 jaren is te Parijs het slagtoffer der
liefhebberij van snuiven geworden. Een zijner handelsvrienden in
Denemarken had hem eene aanzienlijke hoeveelheid echte roode
Macuba ten geschenke gezonden, die hem zoo goed beviel, dat hij
er een overmatig gebruik van maakte. Kort daarop werd hij door
duizeling en congesties naar het hoofd aangetast. De oude schreef
die hand over hand toenemende ongesteldheid aan alles, behalve
aan zijne snuif toe, en meende daarin zelfs een oplossend genees
middel te vinden. Toch bleek het later dat het geneesmiddel de
oorzaak was der kwaal. Toen de grijsaard geneeskundige hulp in
riep, kwam die te laat. Weinige uren later stierf hij in een toestand,
die alle sporen van vergiftiging verried. Bij het chemisch onder
zoek der snuif bleek, dat die voor 20 ten 100 met loodoxide was
bezwangerd. Men vermoedt, dat die öf tot kleurstof gebezigd was,
of wel zich had ontwikkeld uit het dusgenaamd loodpapier, waar
mee het pak aan de binnenzijde bekleed was.
-Men heeft te Parijs eene nieuwe versiering der meubelen uit
gedacht, namelijk om het hout in te leggen met stukjes kunst
marmer, dat goed gepolijst kan worden. De pracht van kleuren van
dit kunstmarmer maakt een zeer schoon effect.
Den 8 dezer heeft te Parijs de liegrafenis-plegtigheid plaats
gehad van den aartsbisschop Morlot, groot-aalmoezenier des keizers.
De geheele geestelijkheid was reeds ten 8 ure aan het bisschoppelijk
paleis vereenigd. Al de militairen, die voor deze plegtigheid waren
gedesigneerd, stonden onder bevel van den kommandant der stad,
den generaal Soumain. De garde en de stedelijke policie-agenten
bewaarden overal de orde. De menigte was ontzettend groot. Ten
9 ure werd de kist in de lijkkoets, welke met zwart fluweel, afge
zet met zilver, was behangen, geplaatst. De hoed van den kardinaal
versierde hét bovengedeelte der lijkkoets, die door zes zwarte paar
den, met prachtige dekkleederen voorzien, en door piqueurs te paard
en te voet, met witte toornen bestuurd werd, voortgetrokken.
Daarop volgde een geheele stoet. Aan de kerk werd het lijk van
den kardinaal door de geestelijkheid opgewacht en na de noodige
salvo's en kerkelijke formaliteiten bijgezet. De plegtigheid heeft
anderhalf uur geduurd.
Het Fransehe blad La Nation deelt de volgende merkwaar
dige berigten van sterfgevallen mede, die gedurende het verloopen
jaar hebben plaats gehad
Francesco Polleri, ex-bankier te Lissabon, overleden te Genua,
met nalating van 4 millioen, waarvan één voor zijne neven en
drie voor de armen te Genua.
Hitel Manouah, bankier, overleden te Bueharest, nalatende 10
millioen.
Manuel Escandon, de rijkste kapitalist van Spaansch-Amerika,
overleden te Mexico, nalatende 12 millioen.
De bankier Nicolaas Spaik, die in 1821 voor 2500 francs het
toen woeste terrein kocht, waar thans de steden van het graafschap
Ottoïcah staan.
Duncan Dumbar, recder, die in Paddington te Londen woonde en
eene vloot van 50 schepen en eene fortuin van 35 millioen bezat.
De heer de la Gironnicre, geboren te Nanies, die, meer dan rijk,
koning was. Als reiziger bezocht hij de Philippjnsche Eilanden
en beschaafde de wilde volksstammen dezer streken, Uit dankbaar
heid werd hij met de hoogste magt bekleed.
Twee tweelingbroeders, te Gamaches (dep. Sommes), die noch
landbezitters, noch millionairs, noch koningen, en toch gelukkig
waren. Zij hadden elkander nimmer verlaten, hunne vriendschap