DE SCHAAPHERDER EN DE GEESTELIJKE. is er nu een storm op handen, dan worden op een berigt uit Londen de signalen gehesclien aan een vlaggeustok, die op een hooger plaats aan de kust is aangebragt en in alle rigtingen gezien kan worden. Nu weet men, dat de trommel alleen storm beteekent uit zuidelijke rigtingen, dat is tusschen zuidoost en noodwesteen kegel met de spits naar bovennoordelijke rigting of tusschen noordoost en noordwesteen kegel met de spits naar beneden oostelijke rigting of tusschen noordoost en zuidoost; een kegel met de spits naar boven en de trommel daaronder westelijke rigting of tusschen noordwest en zuidwest. Het hof van Colmar heeft beslist, dat eene advertentie, door een echtgenoot in de dagbladen geplaatst, houdende waarschuwing om geen crediet aan zijne vrouw te verleenen, daarstelt eene belee- diging, op grond waarvan echtscheiding kan verzocht worden. Als een blijk van de verspilzucht van den overleden Egypti- schen vice-koning wordt gemeld, dat hij, tijdens zijn bezoek te Londenvoor zijn eigen persoon 000 pantalons heeft besteld. Kladderadatsch spreekt in zijn jongste nommer aldus over keizer NapoleonHij heeft zijne hand in de Eoolsche beweging, zijn voet in Rome, zijn oog op Duitscldandzijn neus steekt hij overal in, zijne haren zal hij wel in Mexico moeten laten. 't Was den 12 October, toen al de toebereidselen tot den veldslag, die op de hoogten van Jena een voor.geheel I)uitschland zoo noodlottigen uitslag moest hebben. Het pruissische korps onder Hohenlohe, dat, met al de door Kachel aaugevoerde versterkingen, niet meer dan 40,000 man telde, stond in digt op elkander gedrongen massa's op een noordwaarts heenstrekkenden heuvel keten, regts van den straatweg van Jena naar Weimar, tusschen de Ilm en de Sarle. Zijne voorposten stonden op den Laudgraafberg, van welks top men het pruissische leger in zijn geheel kon overzien, en waar de cenige weg over heên leidde, om 't l'ront aan te tasten. Het leger vau den koning van Pruissen, dat onder de omniddelijke bevelen van den hertog van Brunswijlc stond, was ruim 65,000 man sterk en ongeveer een uur ver in den rug van Hohenlohe, niet ver van Weimar, opgesteld. Zoo bevond de ganschc pruissische - armee, uit ruim 100,000 mau hestaaude, met 18,000 uitinuutende kavalleristen eu 300 stukken geschut, zich op een slag veld, waar hare beroemde taktiek de schoonste speelruimte tot eene volledige ontwikkeling had en kon, daar het hart der pruissische krijgslieden van moed en geestdrift klopte en vol vertrouwen was, in weerwil vau de in het begin vau den veldtogt gelcdene onheilen, nog altoos, met het zwaard in de hand, al het verlorene herwinnen. Bovendien was hare stelling bij uitstek goed gekozeu en geconcentreerd en zou Napoleon, wilde hij den vijand hier aantasten, met onoverkomelijke plaatselijke zwarigheden te kampen gehad hebben, waardoor de ontwikkeling van zijne beste krachten die der ruiterij en artillerie - bijna geheel en al belemmerd of volstrekt belet werden. Keeds was de armee van den hertog vau Bruuswijk vau al hare magazijnen afgesneden eu begon zich er reeds gebrek tc doen gevoelenmaar, één enkelen dag van geluk, kan al het verlorene en meer nog dan dit, ruimschoots vergoeden. Lanuer stond in Jena, Ney en Angereau hadden zich hij Koda eu Kahla in zijne omniddelijke nabijheid, opgesteld eu Soult rukte, met een sterk legerkorps, mede tegen Jena op, terwijl Davoust en Murat naar Kasemburg marcheerden, ten einde zich in liet bezit der aldaar opgeslagen groote maga zijnen te stellen. Nog liet de uitslag vau den volgenden dag zich niet vooruitzienoogenschijnlijk helde de evenaar der schaal naar den kant der Pruissen, omdat zij ontegenzeggelijk verreweg de beste stelling ingenomen hadden, ofschoon een strijdlustig en in den strijd geoefend en gehard leger vau meer dan 100,000 man, onder bevel van Napoleon zelf, tegen hen over stond. Dat er ecu geweldige beslissende strijd voor de deur stond, betwijfelde wel niemand. Dat gevoel drukte zwaar op de gausehe omstreek. Om 't even, naar welken kant het geluk zich mogt keeren, jwas het uitgestrekt slagveld zelve aan een w is verderf gewijd en wie zou 't durven bepalen, hoe ver zich dit zou uitstrekken? Wel werden nog slechts de toebereidselen tot den slag ge maakt, maar toch waren al de dorpen in den ganschen omtrek reeds zoo goed als uitgeplunderd. Een aantal der inwoners luidden, met een gedeelte van hunne have en goed of vee, de wijk genomen naar de bosclirijke hoogten, aan de overzijde van de Sarle, maar de mecsteu hadden moeten achterblijven. In den omtrek van Jena zag 't er reeds als een slagveld uit. In groote overijling en wanorde hadden de Pruissen die streek ontruimd en de Pruissen en Saksers in hunne onzalige verdeeldheid elkander wederzijds geplunderd. Kruid- en amunitiewageus waren door hunne voerlieden verlaten en lagen overal heen verstrooid. Wegen eu velden waren met wagens, wapens en ku rassen als bezaaid, terwijl de Eranschen de ter naauwernood vrij geworden stellingen terstond weer bezetteden en, met vermetelen overmoed, wegroofden wat de Pruissen en Saksers hadden achtergelaten. Op de helling van een berg aan den linker oever der Sarle, stond, op den achtermiddag van dien dag, een man, met zijn hoofd op ecu staf leunende, in het dal, waar de straatweg van Jena naar ltasemhurg leidt, te turen, 't Was daar een bont en verward gewoel. Met strakke blikken en in diep gepeins verzonken, staarde bij op dat ramoer. Aan zijne zijde weidden eenige schapen. De kleeding van den man, uit een eenvoudige overrok, een grooten breed ge- randen hoed en een lang vest bestaande, gelijk mede zijne gansche houding eu de plek, waar hij zich bevond, deden hem, hij den-eersten aanblik, reeds als een schaapherder kénnen. Nu en dan wierp hij ecu blik op de drie of vier schapen aan zijne zijde, terwijl een droefgeestig lachje om zijne lippen zweefde. Nog kort geleden, had hij hier eene talrijke kudde voor zijn heer geweid eu die weinige dieren waren al wat hem overgebleven was. Zij waren zijn eigen dom eu met hen had hij herwaarts de wijk genomen. De helling was steil, zoodat hij de hoop durfde koesleren, dat de soldaten hier niet heen zouden dringen. Beneden in het dal bezat hij een huis in het dorp. Maar daar hadden de Eranschcn hun kwartier in genomen cu er hem uit gedreven. De winter provisie voor zijn gezin en zijne dieren had men hem gewelddadig ontnomen; wat zou hij nu nog in het dorp doen? Het woelen van den vijand van zeer nabij aanzien: dat kon hij niet! Hij was alleen; maar nu en dan balde hij onwillekeurig zijn vuist en stootte met zijn herdersstaf bard op den giond. En dacht hij dan aan den overmoed en de vermetelheid der vijanden, dan zwol zijn boezem en klopte zijn hart van wrevel, terwijl zijne donkere pogen van onder de dikke, maar reeds vergrijsde wenkbraauwen, wild cn vlammend overal heeubïikten. AVas hij maar een twintigtal jaren jonger geweest, dan zou hij daar niet geslaan hebben; maar nu was zijn haar te grijs voor eene soldaten-muts. Twee zoons van hem stonden daar hoven op de hooge vlakte in. liet leger wat wonder, dat zijne gedachten ook naar hen heen zweefden. Daar kwam schuins langs de berghelling heen een man op hem aauloopcn. Hij hoorde hem niet, voor en aleer de aan zijne zijde zittende hond aansloeg. Omniddclijk wendde dc heider zijn hoofd naar hein toe en had hem ter naauwernood her kend, of zijue wenkbraauwen fronsten zich nog meer. «Wel, Born!" riep de nieuw aangekomene, een man van omstreeks 25 a 30 jaar, wiens kleine, stekelige oogen en spits uitstekende wangbeenderen een onaangenaam uiterlijk aan zijn gelaat gaven, «gij staat daar zoo bedaard, alsof er niets te doen was! Dat is me daar een gewoel en gejoel overal, dat men Bod danken zou, als men er heelhuids mogt afkomen!'' «Wat eu wie zou u dat beletten?" viel de schaapherder hem in de rede. «Staan uwe zoons ginds in de gelederen der Pruissen?" vroeg de vreemdeling, al verder. Born knikte toestemmend. «En uwe vrouw eu dochter?" «Die bevinden zich daar hoven," hernam de herder, met zijne hand naar de bergen aan den overkant der Sarle wijzende. «Eu denkt gij, dat zij daar in veiligheid zijn?.... Daar zal de vijand ook wel heendringen." 't Komt misschien nog maar op één enkelen dag aan en dan moeten de vreemdelingen het land wéér uittrekken, zoo als zij er ingekomen zijn." «Ha, ha!" antwoordde Sielert zoo heette de man lagcheude, deukt gij dan, dat de Pruissen de overwinning zullen behalen? Ik kom juist van Kahla en Jena en heb gezien, boe talrijk de Franschen zijn: er moeten veel meer dan 100,000 man zijn, die laten zich niet zoo gemakkelijk bet land uitjagen." «Gij schijnt n aan de zijde van den vijand geschaard te hebben," zeide Born op een deftigen toon, hem scherp eu stuursch aanziende. «Neen, neen! maar Napoleou verstaat het oorlogen." «Eu toch zal hij zijne kavallerie en artillerie op deze bergen niet in de hoogte weten te krijgen," hernam Boru. Er is maar één enkele weg, waar langs daartoe de mogelijkheid bestaat en dien kent bij niet eu zal hij nooit weten te vinden." «En kent gij dien dan?" vroeg Siebert, driftig. «Ik keu hem wel," antwoordde Born, bedaard. «Maar waar voert uw weg u heen?" «Ik wou naar Kaumburg," hernam Sielert. «Op den grooten weg is er geen doorkomen aan vau wege al de soldaten, paarden eu wagensderhalve moet ik bijwegen zoeken en inslaan. A'aarwel!" Lang, zeer lang keek de schaapherder hem na, terwijl er eene sombere uit drukking in zijne blikken lag. Langzaam dreef hij zijne dieren naar een kreupelboschje toe, dat zich op een zeer kleinen afstand langs de helling ver toonde. Daar moesten de schapen dien nacht overblijven, terwijl hij zelf den nacht in het hout dacht door te brengen. AVel waren de nachten al koud en vochtig, maar, van kindsheen af aan wind en onweer gewoon, was hij daar in 't geheel niet bang voor, w ant in nog veel kouder saizoen had hij meuigen nacht in de open lnelit doorgchragt. Hoe meer de avond viel eu hoe stiller 't werd, des te duidelijker klonk het gcdruisch van het rumoer in het dal, het doffe, Zware rollen van het geschut en de proviand-wagens, de hoefslag der paarden, en daartusschen luide stemmen, trommelslag en muziek, in zijne ooren. Dit een en ander schrikte hem af, om naar het dal terug te keeren en hield hem vrij lang uit den slaap, totdat hij eindelijk, met zijn rug tegen een boom leunende, in eene zittende houding digt naast zijn bond en zijue enkele schaapjes insluimerde. De 13de October, een der gewigtigste dagen in de geschiedenis van Duitsch- laud, want op dien dag en niet den daaropvolgeuden werd het lot van den veldslag vooruit beslist, brak aan. Hoogst bezorgd, wegens de voor zijn leger zoo noodwendige levensbehoeften in Kaumburg, die door Davoust, Beruadotte en Murat bedreigd werden, en in de Loop, dat Napoleon niet terstond, cn vooral niet op dit voor hem zoo ongunstig terrein, een veldslag zou leveren, had de hertog van Brunswijk zijne armee verdeeld. Het hoofdkorps, met den koning zelf aan zijn spits, trok, tegen het aanbreken van den dag, naar Suiza en kw am nog 's avonds van dienzelfden dag op dc hoogten van Auerstadt aan. Hohenlohe zelf bleef als achterhoede op de berghoogten tusschen Jena en AVeimar achter, terwijl hij dc voordeelen van die stelling, die hem, zijns inziens, zeer sterk maakten, onbegrijpelijk hoog ophemelde. In plaats van zijn korps, na den aftogt van den hertog van Bruuswijk, nog meer te con centreren, ten einde het hoofdpunt dier positie naar behooren te kunnen be zetten eu verdedigen, breidde hij 't over eene ruimte van 6 uren ver uit, zonder in die lange, zw akke linie inderdaad belangrijke standpunten te hebben; terwijl hij het gewigtigste cn hoogste punt der gansche positie den Laudgraafberg gcbecl en al opgaf. Ter naauwernood had Napoleon dien misslag bespeurd, of bij besteeg zelf den berg, die spoedig daarop door het gansche korps van Lannes bezet werd. Te laat zag nu Hohenlohe zijne fout in cn wilde de hoogte hernemen, doch werd met groot verlies teruggeslagen. A an dien heuvel kou Napoleon de gansche stelling van het Pruissische leger gadeslaan en de verre uitbreiding der vijandelijke linie deed het grooter voorkomen, dan 't eigenlijk was. A oor den volgenden dag had liij een plan voor een veldslag ontworpen. Het gansche korps van Lannes had hij reeds op de hoogte, maar uu ontbrak hem nog zijne kavallerie cn artillerie eu zonder die beiden, kon hij geen veldslag wagen. Te vergeefs waren alle middeleu reeds in het werk gesteld en was het schier onmo gelijke beproefd, om zijue ruiterij en zijn geschut langs dc hooge cn steile hellingen van den Laudgraafberg op te krijgen, 't AVas onmogelijk, zonder eenige dagen te moeten verliezen, daar toch reeds de Iufautcrie niet dan met de grootste moeite en inspanning, de smalle naar den berg leidende paden had weten op te klouteren. De ochtendnevelen waren opgetrokken cn nu eerst werd Hohenlohe gewaar, welk eene talrijke vijandelijke magt, die zich gedurende .den nacht op dc hoogte had weten te stellen, tegen hem over stond. Omstreeks dienzell'den tijd stond ook onze schaapherder zijne dieren weêr aan de berghelling te weiden. Zijn eerste biik was naar het dal gerigt geweest eu zijn vurig oog vonkelde van blijdschap, toen hij het talrijk geschut, benevens de ammunitie- wagens, in het dal zag staan en uit de groote massa's kavallerie ontwaarde, dat het hun nog niet gelukt was, den berg te bestijgen. „Drfluisterde eene inwendige stem hem onwillekeurig in, «als hij den weg eens wist, die naar omhoog leidt! Zelf zal hij dien nooit vinden, want er s zijn slechts enkelen, die hem kennen, en wclligt niemand zoo naauwkeurig alik. Hij ziet er net uit, alsol' 't mogelijk ware hem te passeren, eu to h heb ik hem voorheen meer dan eens bereden." Daar kwam weêr dc man, die hem daags te voren verrast had, van den berg af op hem aanloopen. (Vervolgt hierna M-A-RIvTB ERIGTEN. ROTTERDAM, 2G Jannarij. De aanvoer van Granen was wederom niet groot. X. witte Tarwe weinig begeerd en 10 c. lager, beste f 9,40 a 9,60, miud. f S a S,S0. X. Jnl. Rogge 10 c. lager f 6,40 a 7, 147 h. p. Tag. 220. N. Garst 10 c. lager, winter f 4 a f4,60, zomer f4 a 4,40, zware blanke f5 a 5,75. X. Inl. Haver als voren, lange f2,50 a 3,20, dikke f3,40 a 3,75. X. Inl. Paardenboonen 10 c. lager, f5,90 a 6,40. Xoordbr. Boekweit prijsh. f 1,75 a 1,85. X. blaauwe Erwten 25 c. liooger f 6.50 a 7, gr.' en Schokk. f 8 a 11.50. X. witte cn br, Boonen onv., witte f 7 a 9, bruine f 7 a 9,50. Kanariezaad 25 c. lager, n. f S,75 a 9,50, jarig f 6 a 9. Koolzaad zonder handel. Meekrap redelijk geveild, met weinig hand. tot vor. prijzen. Vlas met vaste prijzen goed opgeruimd. SCHIEDAM, 27 Jamiarij. Jenever f 18,75; Amst. proef f 20.Moutwijn f 13.25. LOXDEN, 26 Januarij. Heden waren ter Vee—markt aangevoerd: 4150 Runderen, 16180 Schapen. 177 Kalveren en 316 Varkens. De prijs der Runderen was 5 sh. 0 d., van Schapen 5 sh. 10 d., van Kalveren 5 sh. 4 d. en van Varkens 4 sh. 4 d. De prijzen der laatste markt waren; Runderen 5 sh. 0 d., Schapen 5 sh. 10 d., Kalveren 5 sh. 4 d. eu Varkens 4 sh. 4 d.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1863 | | pagina 3