BUITENLAND.
r- Den 3 Mei a. s. zal, uau het .Departement van Marine,, te
's Gravenltatjeo. u. worden aanbesteed, de hierna te vermelden
artikelen, ten behoeve van 's Kijks Marinewerf Willemsoord, te
weten: Bramzeildoek No. 2, Lijn-, Patent- en Raapolie, Grove
Maat- en Smeekolen.
Den 23 dezer zijn aan het Provinciaal Gouvernement van
Noordholland, te Haarlem-, bij enkele inschrijving, aanbesteed, liet
herstellen van stormschade in Dec. 1862 en Jan. 1863: 1. aan
de Rijks-zeeweringen op het eiland Urkminste inschrijver de heer
Ct. Toornvliet, te Haarlem, voor 6145. 2. aan de Rijks-zeewe
ringen op het eiland IViering enminste inschrijver de heer L. A.
Haatte, te Sliedrecht, voor 6750. 3. aan de duinen, Rijks-haven
werken en zeeweringen op het eiland Vlieland, in 2 perceelen; 1ste
perceel minste inschrijver de heer W. Hillenius, te Texel, voor
f 4138; 2de perceel minste inschrijver de heer J. Visser, te
Marken, voor 6104.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft jl. Donderdag
weder hare werkzaamheden hervat. De heer van den Dries heeft,
uithoofde van voortdurende ongesteldheid zijn ontslag genomen als
lid der Kamer. Er was ingekomen eene missive van de hoofd
commissie tot oprigting van een nationaal gedenkteeken, waarbij de
medewerking der Kamer werd ingeroepen. Op voorstel des voor
zitters werd deze missive voor kennisgeving aangenomen.
In de bekende zaak betreffende het brievenvervoer van de
Nederl. Rijn-spoorwegmaatschappij, als eiseheresse, contra den Staat
der Nederlandenals verweerder, heeft de Hooge Raad der Neder
landen, regtdoende in revisie, heden bevestigd het arrest van dien
raad van den 8 Nov. 1861, en alle de door de eiseheresse tegen
dat arrest aangevoerde grieven ongegrond verklaard.
Men verneemt, dat het Japansche gouvernement, door tusschen-
komst van de Xederlandsche Handelmaatschappij eene uitnoodiging
heeft gerigt tot het engageren vaneen teekenaar, een meesterknecht,
twee commandeurs, een seheepssmid en een huistimmerman. De duur
der verbindtenis is minstens 2 jaren. De belooningen zijn van 50-250
Mexic. dollars per maand. Decima is de plaats der bestemming.
Het Vlissingsch Weekblad deelt mede, dat zich reeds personen van
's lands werf aldaar hebben bereid verklaard tot het aangaan van
zoodanige verbindtenis.
In het reisverhaal van Dr. B. F. Matthes, betreffende een
uitstapje naar Takallara, Bunlaeng en Boeloekoempa, ten vorigen
jare gedaan, leest inen o. a. de volgende bijzonderheden nopens de
feestelijkheden bij de installatie van een nieuwen regent .-
,,'s Morgens vroeg werd er onder een grooten wariengin-boom
geofferd. Dit offer bestond uit twee of drie bossen padie (rijst) uit
betel of sirih met toebehooren, en voorts eenige levende dieren, die
schade aan de padie veroorzaken.
Die padie en sirih werden in een klein praauwtje geladen, dit
laatste door twee a drie personen van de plaats der plegtigheid naar
zee gebragt, en daar, nadat zeil en roer waren vastgezet, aan wind
en golven prijs gegeven.
Die bovengemelde voor de padie schadelijke dieren, te weten: een
varken, een aap, een slang, een rat, een leguaan (groote hagedis,
die men eet), en een boelango, d. i. een stiukvlieg, werden levend
begraven in een put. Dien put groef men eerst op het oogenblik
dat die dieren geofferd zouden worden, maar de plek, daarvoor
bestemd, was reeds twee of drie dagen te voren afgeschoten en
omheind door wit, langs staken gespannen, linnen, en gewijd door
brandende kandjoli, of inlandsche kaarsen en geheel toebereide
sirih-pruimpjes.
Men heeft hier alzoo drie offeranden, de eene aan de zee, de
andere aan de aarde, de derde aan den hemel. Een gedeelte van
het offer wordt dan ook in het water, een ander in een boom gezet.
Het eerste, dat in het water gaat, is bestemd voor diegenen van de
familie, die onder de kaaimannen huizen, het tweede gedeelte, dat
in den boom zich bevindt, voor diegenen die in hoogere sferen
zich ophouden."
-Omtrent de levensgeschiedenis der Soeieteit van Nijveren te
Deventer, leest men in het Tijdschrift der Maatschappij ter bevor
dering der Nijverheid de volgende bijzonderheden die een navolgens
waardig voorbeeld geven voor andere gemeenten, waar zulke inrig-
tingen nog geheel worden gemist:
)jReeds sedert eenige jaren bestond te Deventer eene vereeniging
tot bevordering der bouwkunde, gewoonlijk de Bazenvereeniging
r'enoemd, omdat ze uit bazen bestaat van verschillende ambachten,
die betrekking tot bouwkunde hebben. Door gezellig zamenzijn in
wekelijksche bijeenkomsten, het houden van voordragten, het bespre
ken van zaken van algemeen en bijzonder belang, het aanleggen van
eene bibliotheek over bouwkunde en aanverwante wetenschappen en
andere dergelijke middelen, trachtte de vereeniging den smaak voor
wetenschappelijke kennis bij hare leden te ontwikkelen en elkander
nut en genoegen te doen verschaffen.
fn het jaar 1854 bragt de vereeniging ook eene dergelijke inrig-
tin" voor ambachtslieden en knechts tot stand, wien zij het vrije
gebruik harer bibliotheek afstond en vrijen toegang gaf tot de ver
gaderingen van het Departement der Maatschappij ter bevordering
der Nijverheid. Na een achtjarig bestaan wordt dienaangaande het
volgende gezegd
De vergaderingen werden in den regel goed bezocht. Het leden
tal varieerde steeds tusschen dertig en vijftig en was veelal, even
als het bezoek der vergaderingen, dan het aanzienlijkst, als de leden
van het bestuur meerdere geschiktheid toonden en de handen het
krachtigst ineensloegen, tot het oplossen der schriftelijke vragen uit
de vraagbus over onderwerpen uit het gebied der natuurkundige
wetenschappen, vooral in hare toepassing op het werkdadige leven.
Om van deze vragen een meer bepaald denkbeeld te geven, mo
f/en in 't voorbijgaan de volgende genoemd worden: Op welke
wijze wordt bij verschillende volken het keukenzout gewonnen? Hoe
werkt de blikscm-afleider? Groeijen de keisfeenen, die in onzen
bodem worden aangetroffen? Hoe kan men onderzoeken, of de
lucht in putten en kelders schadelijk voor de gezondheid is van.
hem, die er in werken moet, enz.
Het lezen der werken uit de bibliotheek van het Departement
vond steeds grooten bijval en de keus kenmerkte hoe langer hoe
meer den goeden smaak der leden. Van lieverlede heeft men door
eene jaarlijksche geldelijke bijdrage uit de kas en door particuliere
bijdragen eene kleine boekverzameling aangeschaft, terwijl aan den
'ambachtsman door gepaste spelen eenige uitspanning wordt ge
schonken en door het reciteren van dichtstukken zijn smaak wordt
veredeld."
In den avond van 21 dezer ontstond te Enschede brand in
eene wijk, genaamd de Erim, wier behuizingen bij den brand van
7 Mei 1862 gespaard zijn gebleven. De brand had aanvankelijk
een zeer dreigend aanzien, doch bepaalde zich, door snel toege-
bragte hulp, tot 16 a 17 arbeiderswoningen, die allen aan elkander
gebouwd waren. - Ook in het naburige Gronau is dien middag
ten 2 ure eene katoenfabriek, toebehooreude aan de heeren Ten Cate
k Comp., aldaar, tot de grond toe afgebrand.
Zelfs op Pruissisch grondgebied beginnen zich de gevolgen der
Poolsehe omwenteling te vertoonen. De leerlingen van het gymna
sium te Ostrowa hieven dezer dagen openlijk reeds het geliefde
Poolsehe volkslied aan. De school werd gesloten; de regering ont
ving hiervan kennisgeving en het is zeer te vreezen, dat gewelddadige
maatregelen slechts tot meerdere symphatie voor de Poolsehe zaak
leiden zullen.
In Pruissen wekt een wetsontwerp, betreffende de ministeriële
verantwoordelijkheid, welk ontwerp door de liberale leden van het
Huis der Afgevaardigden is ingediend, groote belangstelling. De
minister-president heeft zich in eene redevoering met warmte legen
dit voorstel verzet. Hij gaf de overwegende redenen op, waarom
dc regering zich volstrekt niet met de beginselen der wet kon ver
eenigen. Een der voornaamste redenen was gelegen in de uitspraak
van de regterlijke magt, ter zake van geschil tusschen regering en
vertegenwoordiging. Evenwel wordt, zoo verzekert men, de aanne
ming van het wetsontwerp te gernoet gezien.
De houding der mogendheden, ten aanzien van de Poolsehe
qusestie, is thans weder meer verzoenend. De Fransche nota, aan
keizer Alexander gerigt, luidt niet alleen zeer vredelievend, maar
zelfs beleefd. Een beroep op de edelmoedigheid en de vrijzinnige
begrippen van den Russischen alleenheerscher, ziedaar het al, wat
de Fransche keizer voor het ongelukkige Polen over heeft. De
overtuiging evenwel, dat de diplomatie der vorsten weinig meer is
dan een louter tooneelspel, doet vermoeden, dat ook deze houding
weinig anders is dan eene uiterlijke vertooning. Zelfs de strijd
der dagbladen in Frankrijk, over de politiek in zake Polen, ver
dient welligt geen anderen naam dan: oogenveiblinding.
Uit Zweden wordt de verzekering vernomen, dat er nog geene
oorlogstoerustingen worden gemaakt.
Tusschen Pruissen en Denemarken duurt het geschil over de
hertogdommen Sleeswijk en Holstein nog steeds voort. De pruissische
regering heeft afzonderlijk en in vereeniging met Oostenrijk gepro
testeerd tegen de handelwijze der Deensche regering, die de bestaande
overeenkomst bepaaldelijk geschonden heeft, door het eene hertogdom
als een integrerend deel des koningrijks te beschouwen, terwijl aan
het andere groote vrijheden worden toegestaan.
Tusschen Engeland en Amerika bestaat een vrij ernstig geschil
over de eerbiediging van de vlag der onzijdige mogendheden. Als
de regering van Washington in deze niet toegefelijk zich betoont en
handhaving der bestaande tractaten niet toezegt en waarborgt, kon
hieruit ligt een vredebreuk met Engeland geboren worden.
Het algemeen armbestuur van Pm-ijs heeft twintig meisjes,
van 15 tot 22- jaar, naar Nieuw-Caledonié gezonden, om daar, onder
toezigt der regering, aan de Fransche kolonisten te worden uitge
huwelijkt, meerendeels oud-militairen, die na zevenjarige dienst
landbouwers of' ambachtslieden geworden zijn. Deze twintig meisjes
zijn uit de sterkste en verstandigste in de gestichten van liefdadig
heid gekozen, en voorzien van een behoorlijk uitzet, waartoe een
door de keizerin aan elk meisje geschonken shawl behoort, vrijwillig
naar Lorient vertrokken, om aan boord te gaan van het stoomschip
Fult-on, dat haar, ouder geleide van eenige geestelijken, naar de
plaats van hare bestemming zal overbrengen.
Dezer dagen had er op den spoorweg tusschen Saint-Raphael
en Cannes een verschrikkelijk ongeluk plaats. Een locomotief was
door het bestuur afgezonden, en daarop bevonden zich eenige amb
tenaren, die in last hadden den weg te inspecteren. Kort na het
vertrek geraakte de locomotief uit het spoor en viel in eene diepte
van meer dan 25 el, ten gevolge waarvan de eerste machinist het
leven verloor, doordien zijn hoofd van den romp werd gescheiden,
terwijl al de overige personen meer of minder ernstige verwondingen
bekwamen.
Een tragisch-komisch voorval had in de vorige week te
Pont-d-Mousson (Meurthe) plaats. Twee personen reden in eene
cabriolet. De persoon die mende en het paard waren niet in de
beste harmonie; het paard werd eensklaps schichtig, ging op den
hol en reed met zooveel kracht tegen een ton met 600 kan alcohol
aan, dat de bodem daarvan door het lemoen werd ingeslagen en
een der personen uit de cabriolet en met het hoofd voorover in de
ton werd gesmeten. Gelukkig liep het vocht met hetzelfde geweld
uit het vat, als de nieuwe Diogenes daarin was geworpen. Hij had
voor een oogenblik het voorregt, de geestrijkste man van geheel
Europa te zijn. Het, geval liep af met een paar builen aan het
hoofd en eene portemonnaie-qumstie, die in der minne, zonder eenige
interventie, tusschen den ongelukkigen koetsier en den eigenaar van
de alcohol werd geregeld.