BUITENLAND.
Zr. Ms. schroefstoomseliip tic Dommel, onder bevel van den
luit. ter zee 1ste kl. II. IV. G. Arendsen de Wolft', is den 2 dezer
van de reede van Hellevoetsluis naar zee vertrokken, ter opvolging
zijner bestemming naar Suriname.
Het état-major bestaat uit de volgende officierenluit. ter zee
1ste kl. 11. W. G. Arendsen de Wolft', kommandant; luits. ter zee
2de kl. W. F. II. Kramer, W. M. Visser en H. Quispelde oft'.
van gez. 2de kl. A. M. Grondhout en de oft'. van adm. 3de kl.
F. T. Courier dit Dubekart.
Zr. Ms. transportschip Heldinkommandant kapt.-luit. ter zee
Biukes, is den 2li Maart jl. te Batavia, gearriveerd.
Op Donderdag 21 Mei a. s. zal, aan het gebouw van het
Provinciaal bestuur te Haarlem, worden aanbesteed: het verleggen
van den leidam en het bestorten van den onderzeesehen oever vóór
het plankier, langs de liijks zeehaven het Nieuicediep.
Bij de behandeling der wet op het Middelbaar Onderwijs in
de Perste Kamer der Staten-Generaal, (welke wet met 26 tegen 7
stemmen is aangenomen), hield de minister van Binnenl. Zaken eene
rede, die hij met deze belangrijke woorden besloot
„Door de aanneming dezer wet bewijst men eene groote weldaad
aan het land, omdat aldus gelegenheid zal worden gegeven oin
krachten en instellingen in het leven te roepen, die de intellectuele
en voortbrengende vermogens van de kern der maatschappij moeten
verhoogen. De hedeudaagsche maatschappij toch eischt nieuwe en
voortdurende inspanning. Hierin is men ten onzent, bij anderen
vergeleken, ten achter, en ter verbetering van dezen toestand behoort
de regering de middelen te weten te scheppen."
lu den boezem van onderscheidene plaatselijke commissiën
voor de oprigting van een nationaal monument, ter herinnering aan
November 1813, enz., zijn ernstige bezwaren gerezen tegen de
zamensteliing der Iloofd-Commissie en tegen de rigting, die zij aan
het aangevangen werk geeft. Gevolgen daarvan zijn geweest, dat
men bezwaar maakte zich te constitueren, of dat men zich onttrok
aan eene zaak, die anders een algeraeenen bijval verdient.
De heer Groen van Prinstercr heeft in de eerste bijeenkomst der
commissie te 's Gravenhage zijne beschouwingen hieromtrent in eene
kernachtige en belangrijke redevoering medegedeeld. Hij protesteert
tegen de zamensteliing der Hoofd-Commissie, wanneer deze beweert,
dat hare leden, mannen, zich bewegende te midden van nijverheid,
koophandel en scheepvaart, de ware kern der natie vertegenwoor
digen. In den loop zijner rede schetste de spreker de omwenteling
van 1813 volgenderwijze:
„Iedereen weet het, er behoort bij de feestviering te worden gelet
op den 17 November, op de daad van G. K. van Hogendorp, in
vereeniging met van der Duijn van Maasdam en van Limburg
Stirum. De daad waarbij men de Franschen afzwoer, vrijheid en
onafhankelijkheid hernam, het Huis van Oranje terugriep. In die
céue daad is reeds de gansche omwenteling vervat. Met grond kan
men beweren, dat van Hogendorp de verpersoonlijking is dezer
revolutie. Geheel zijn politiek leven vóór 1813 was een gestadig
getuigenis van hetgeen 1813 kenmerkt; onafscheidelijkheid van
Nederland en Oranje niet alleen, maar onafscheidelijkheid als ver-
eeuigingspunt voor allen; nu, door negentien jaren van ongekende
jammeren, dat geliefde Huis, in vollediger zin dan ooit te voren,
genaturaliseerd werd. Daarom, omdat hij als de algemeen bekende
en erkende vertegenwoordiger van dit volksgevoelen, de omwenteling
geleid en bezield heeft, daarom inogt hij van de revolutie zeggen:
„waarin ik een groot aandeel gehad heb," en Nederland zal ondank
baar zijn, indien het niet in de volkshistorie in plaats van groot
aandeel," met volledigheid van overtuiging „het grootste aandeel"
schrijft."
Bij het in druk verschijnen dezer redevoering is bij bovenstaande
woorden eene noot geplaatst, waarin door den heer G. v. P. wordt
gezegd. „Ter gedachtenis van 1813 kan er, dunkt me, zoo men
een standbeeld begeert, enkel van v. Hogendorp spraak zijn."
In de tweede vergadering van genoemde commissie, in de vorige week
gehouden, werd gelezen een schrijven van den heer Groen van
Prinsterer, waarbij 'hij kennis gaf van zijn bedanken als lid der commissie.
Hij had het vrijwillig ontslag der hoofdcommissie gewenscht.
Onder den titel„Eene waardige stichting, naar aanleiding
van de viering van het vijftigjarig feest van Neêrlands herstelde
onafhankelijkheid," heeft de heer VV. P. d'Auzon de Boisminart
een woord gerigt tot het volk, met het doel om de overtuiging te
geven, dat er ter herinnering aan de dagen, waarin Nederland zijne
onafhankelijkheid herkreeg, geen waardiger monument te stichten is
dan een groot asyl voor ontslagen oud-gedienden van leger en vloot.
De schrijver dringt er met vele grondige redenen op aan, dat op
zulk eene wijze de gelden, tot het bewuste doel bijeengebragt, zullen
worden besteed, en dat vooraf reeds die bestemming zal worden
vermeld, waardoor, naar het gevoelen des schrijvers, de bijdragen
des te milder zullen zijn.
Men schrijft ons van Texel, dd. 5 Mei, het volgende:
„De voorstelling, die 11. Zondag avond met een liefdadig doel
gegeven werd door het gezelschapLeering en Genoegen," in het
lokaal de Vergulde Kikkert, aan den Burg, voldeed over het alge
meen zeer. De opgevoerde stukken bestonden in„Be Breinaalden
van A. ven Kotzebue, en „Haat en verzoening." De verschillende
spelers, waaronder vooral Js. M... en L. B... zich onderscheidden,
toonden, dat het spreekwoord.- al doende leert men, ook hier waar
heid was.
Welwillend hebben, behalve de leden van genoemd gezelschap,
twee geachte ingezetenen, door hunne instrumentale hulp, aan het
weldadige doel medegewerkt, terwijl wij vernemen dat de netto op
brengst ongeveer 34.bedraagt.
Het gezelschap ga op het ingeslagen spoor voort, en verschafte
ons nog menigen genoegelijken avond."
De lading balken, enz., Dingsdag jl. te Texel publiek verkocht,
heeft opgebragt de somma van 670.
Écu der kindereu van de in Spanje vervolgde Protestanten is
te Alkmaar gearriveerd en voorloopig bij een der ingezetenen gehuisvest.
H.li. M.M. de koning en de koningin en Z. K. II. de prins
van Oranje, benevens H.D. gevolg, zijn jl. Dingsdag middag van
Amsterdam in de residentie teruggekeerd.
Den 3 dezer is te 's JleriogenLosch gevankelijk binnengebragt
een ingezeten van Botterdam, echtgenoot en vader van een talrijk
gezin. Bedoelde persoon heelt waarschijnlijk zijne woonplaats verla
ten, uitsluitend om vee uit de weiden te stelen. Vrijdag 11. is hij
op de jaarmarkt te Loon op Land gearresteerd, op het oogenblik,
dat hij eene koe, onder de gemeente Heusden te huis behoorende,
beneden de waarde verkocht. Naar men zegt, heeft de verdachte
zijn misdrijf reeds bekend.
Een nieuw bewijs van het gevaarvolle om hondekarren op den
publieken weg te laten loopen, zag men dezer dagen te Veetidam.
De voerman P. Hagedoorn passeerde met paard en wagen aan het
Oosterdiep een met honden bespannen kar, het paard werd hierdoor
schichtig, geraakte op hol en stortte, na een eind wegs voortgehold
te zijn, eindelijk met den wagen in het diep. De voerman had
gelukkig tegenwoordigheid van geest genoeg, om bij tijds van den
wagen te springen.
De zaak van Polen blijkt nog steeds een zaak van groot
gewigt voor de staatkunde der mogend heden en beheerscht die bijna
geheel. Wat Rusland betreft, daar ontbreekt het wel is waar niet
aan openlijke blijken, dat het gouvernement door zijne daden toont
onregt gepleegd te hebben, door den maatregel der afzonderlijke
recrutering, welke maatregel ook het sein is geweest tot den opstand.
Niettemin kruisen er onrustbarende geruchten, die verzekeren van
de gestrenge daden van het bewind, indien de Poolsche natie zich
niet binnen den bepaalden termijn onderwerpt. De regering schijnt
in dit zeer waarschijnlijk geval van plan, om door strenge krijgs
tucht over het geheele land, het volk tot gehoorzaamheid en onder
werping te dwingen.
De Poolsche opstand is echter ook een zaak van belang voor het
buitenland, vooral sedert zich de staatkunde der groote mogendhe
den er zich voor in de bres stelt, Uit Frankrijk klinken luide en
krachtige toonen, die oorlog voorspellen, in Engeland openbaart de
natie haar sijmpathie voor het ongelukkige Polen, in Oostenrijk
toont zich de regering te volksgezind, om geen afkeer te koesteren,
ten aanzien van het drijven des Russischen alleenheerschers en
allen te zamen hebben, ter wille van den Europeschen vrede, die
zoo ligtelijk door de herhaling van den Pooischcn opstand kon
worden verstoord, zich gewend tot den keizer, met een beroep op
zijne bekende liberale gevoelens en gezindheden. De uitkomst zal
leeren, of de gedane stappen veel hebben uitgewerkt, in het belang
van het verdrukte volk-
Pruissen deelde niet in het streven der andere groote mogendhe
den om verzachting, om hulp, om de onafhankelijkheid voor Polen
te verwerven. Integendeel bogen koning en ministers op de ou-
verflaauwde vriendschap met het Russische keizershuis. Tot eer
der natie, dient het echter openlijk te worden vermeld, dat de
volksvertegenwoordiging volstrekt niet deelt in de handelingen der
regering in deze en dat zij, zelfs bij iedere voorkomende gelegenheid,
haar verzet luide en krachtig openbaart. Maar hoe het ook zij, de
aloude spreuk: „de publieke opinie regeert," zal ook in deze aan
gelegenheid wel bewaarheid worden. Nog wordt de onafhankelijkheid
van Polen tegengehouden door aan de vrijheid vijandige bajonetten
nog durft de staatkunde der kabinetten niet ronduit in het belang
der verdrukte natie optredenmaar de openbare meening is hoogst
gunstig voor Polen gesteld; die openbare meening is magtig; al
openbaart zij ook vaak haar invloed na eenig tijdsverloop. En
daarom gelooven wij vast, dat de heilzon voor Polen nu of weldra
ook dagen zal
Meer en meer komt de Pruissische regering in eene netelige
positie. Thans verneemt men weder, dat Russische vlugtelingen
een veilig toevlugtsoord op Pruissisch grondgebied hebben gevonden,
ingekwartierd zijn en zelfs hunne gevangenen bij zich hebben ge
houden. De volksvertegenwoordiging heeft zich over zoodanige
handelwijze zeer gevoelig betoond.
Tusschen Frankrijk en Pruissen is eene ernstige verwijdering
ontstaan, tengevolge van de lieusche uitnoodiging der Fransche
regering, tot het doen van gemeenschappelijke vertoogen bij het
kabinet van St. Petersburg, in het belang van Polen. Het spreekt
wel van zelve, dat de regering van koning Wilhelm niets daarvan
wilde weten.
In Zweden verklaart zich de volksmeening luide ten voordeele
van de onafhankelijkheid der Polen; men vreest er zelfs, des noo-
dig, den oorlog niet. De regering heeft daar dus volkomen de
handen vrij, om, indien zij dit noodig keurt, de noodige stappen
te doen, ten einde mede te werken, om voor Polen eene betere
toekomst te verwerven.
De inhoud van het antwoord der Russische regering op nota's
der mogendheden, die op vriendschappelijke wijze den czar hebben
opmerkzaam gemaakt op de noodzakelijkheid, om de Poolsche
qiuestie te beëindigen, wordt thans meer in de bijzonderheden
bekend. Daaruit blijkt, dat de Russische regering vooral beleefd
en dankbaar is jegens die van Frankrijk, doch, met het oog op de
zamenzwering, die in het buitenland steeds blijft voortduren, be
zwaar maakt, om aan de goede bedoelingen met Polen uitvoering
te geven.
Omtrent het beheer der zeeduinen in Frankrijk verneemt
men de volgende bijzonderheden
Door een verstandig toezigt zijn daar de duinstreken met dennen-
bosschen bezet, waardoor de grond is gelegd tot verdere ontginnin
gen en waardoor streken bevolkt werden, die vroeger onbewoonbaar