BUITENLAND.
In de namiddag-godsdienstoefening van 21 dezer lieet't l)s.
Leuharts, uit Buitschland, op zijne rondreize, in de Hervormde kerk
te Alkmaarde predikbeurt vervuld in het Hoogdnitsch, ten behoeve
zijper landgenooten, grooteiuleels „grasmaaijers," die in dit jaargetijde
aldaar en in den omtrek in vrij grooten getale verblijf houden. Na
deu afloop heeft hij zijne reize vervolgd, om ook op andere plaatsen
tot stichting zijnor landgeuooten werkzaam te zijn.
In de dezer dagen gehouden vergadering van het Departement
der Maatschappij Tut Nut van 7 Algemeen, te Alkmaar, zijn de door
het hoofdbestuur toegekende zilveren eerepenningen voor het redden
van drenkelingen, aan zes verschillende personeu uitgereikt.
Aan de Koninklijke Academie te Delft is jl. Maandag vol
doend examen afgelegd als ingenieur voor den scheepsbouw, door
de heeren C. L. Loder, W. B. Mensing, A. E. H. lloëll en
B. W. Tideman.
Den 20 dezer bragten de heeren Tsoeda Sinnitsi roo en Nisi
Sive Socké, van Japan, onder geleide van prof. Hoflinan, een bezoek
aan de gemeente Boskoop. Na eene naauwkeurige bezigtiging der
kweekerijen van de heeren M. Koster en Zonen, vertrokken zij den
zelfden dag weder naar Leiden.
Zekere M. van Druilen, een zeer gegoed landbouwer te Wijk
hij Heusden, had aan zijne dochter Francina, huisvrouw van Gerrit
van den Steenoven, een arbeider met twee kinderen, een huis ver
huurd en omdat zijne in behoeftige omstandigheden verkeerende
dochter op den 1 Mei de huur niet had aangezuiverd, het geheele
huishouden geregtclijk het huis laten uitzetten. Het gemeentebestuur,
dat meer medelijden met de ongelukkigeu had dan de ontaarde
vader, heeft het gezin voorloopig huisvesting verschaft in den toren
der Hervormde kerk.
Jl. Donderdag namiddag, omstreeks half drie ure, ontstond te
Groningen, ofschoon de thermometer niet bijzonder hoog stond, een
onweder, dat echter na een paar vrij zware slagen spoedig weder
aftrok. Dienzelfden namiddag, ten twee ure, ontlastte zich te Fis-
vliet echter eene donderbui, waaromtrent men het volgende meldt
„Een der slagen was zoo geweldig, dat iedereen verklaart nooit zulk
een knal te hebben gehoord. Yele voorwerpen sloegen van hunne
plaatsen en de meeste glasruiten vielen stuk. De electrische stroom
schijnt door of langs de straat van dit dorp in oostelijke rigting te
zijn overgegaan op de telegraaflijn, in zijne vaart den kokerpaal op
den oostelijken oever van het diep of kanaal verbrijzelende, totdat hij
aan den telegraafpaal No. 422, ongeveer een paar honderd ellen
verder, door deu afleider in zijn gang gestuit, in den grond sloeg,
waarbij een man, die juist aan de overzijde van den weg daar
voorbij kwam, den modder om de ooren vloog. De telegraaflijn,
paal en afleider zijn gebroken en de communicatie wacht op her
stelling. De lijn zelve en de bliksemafleider schijnen gesmolten."
Als iets zeer bijzonders wordt uit Vollenkoven gemeld, dat
door den arbeider B. Slagter, op het strand tusschen deze stad en
Blokzijl, een dolphijn is gevonden, ter grootte van ruim 1 Ned. el,
hetwelk aan de kusten der Noordzee soms meer gebeurt, maar hier
bij menschen geheugen nooit is voorgevallen.
Onlangs zijn twee personen uit Temsc/ie (Oost-Vlaanderen)
voor het kantongeregt te Zwolle gedagvaard, om getuigenis af te
leggen in eene politieke zaak, waarvoor zij als reiskosten hebben
ontvangen 66. De beklaagde in deze zaak is veroordeeld tot
eene boete van 3 of subsidiaire gevangenisstraf van één dag.
De staatkundige hemel is in de laatste dagen weder niet zonder
wolken en teekenen, die onweer aankondigen. De Poolsche zaak
wordt, naar het schijnt, hoe langs hoe ingewikkelder. Gedurig
meer heftig zijn de bewoordingen, waarin de dagbladen, die toch
eenigzins de openbare meening vertegenwoordigen, tegen de dwang
maatregelen der Russische overheersching te velde trekken. Men
wil, dat de diplomatie zich bij hare vertoogen wapene met de kracht
van kogels en bajonetten, ten einde de Russische regering op meer
afdoende wijze tot eene verzoenende staatkunde te bewegen. Hoe
meer het blijkt, dat de Russische regering Polen als zijn eigendom
wil blijven beschouwen en het daartoe des noods vernietigen zal,
des te meer voelt men zich gedrongen, om, waar men dan ook geen
hulp kan verleenen, ten minste hulp te wenschen en eene goede
uitkomst.
Dat overigens in Engeland hoe langs hoe meer sympathie voor
het ongelukkige Polen ontstaat; dat een oorlog tusschen Frankrijk
en Rusland door de regering des pausen, in het eigen belang wel-
ligt, wordt gewenscht; dat op overeenstemming tusschen Pruissen
en Oostenrijk nog weinig uitzigt bestaat, dit zijn al zoo de be
langrijkste opmerkingen, die in de jongste dagen op staatkundig
gebied zijn opgeteekend.
Op nieuw hebben zich de mogendheden van Europa weder tot
de regering te St. Petersburg gewend met hunne bemiddeling in de
Poolsche qusestie. Zij bevelen den keizer aan, meerdere vrijheden,
zoo als een volkomen amnestie, eene nationale vertegenwoordiging,
volkomen godsdienstvrijheid, aan de Polen te verzekeren, terwijl
Frankrijk en Engeland afzonderlijk op het sluiten van een wapen
stilstand blijven aandringen.
Inmiddels blijft het nog steeds een punt in quaestie, of de keizer
wel gehoor zal verleenen aan die raadgevingen en zoo ja, of de
Polen er sympathie voor hebben. Welligt vragen zij meer.
Ernstig wordt ook door de vertegenwoordigers des volks in
Engeland er op aangedrongen, dat Rusland worde genoodzaakt tot
handhaving der bestaande tractaten, ten aanzien van Polen.
Zekere Goris, te Antwerpen, een grijsaard van 73 jaren, was
sedert eenigen tijd niet wel bij het hoofd; hij verbeeldde zich, dat
hij een schat gevonden en al de huizen in zijne buurt gekocht had.
Dagelijks ging hij dan ook eenigo malen zijne buren bezoeken,
vroeg hun, of de huizen ook reparatie noodig hadden en vertelde
dat hij de geheele wijk op prachtige wijze wilde laten herbouwen,
enz. Daar hij overigens een zeer goed man was, liet men hem be
gaan en vermaakte men zich min of meer met zijne zonderlinge
invallen. Dezer dagen nam echter zijne geestverbijstering eene ge
vaarlijke wending; hij liep namelijk plotseling de woning van een
koopman in aardewerk binnen en eischte dadelijke betaling van
500 francs huur, dreigende anders alles stuk te slaan, welke be
dreiging hij dadelijk ging ten uitvoer brengen, zoodat men hem,
niet zonder moeite, de deur moest uitzetten. De grijsaard was zoo
vergramd, dat men hem, eigenaar van eene geheele wijk, zoo
schandelijk had durven bejegenen, dat hij besloot, het huis van den
koopman, de wijk en des noods de geheele stad in brand te steken.
Ten dien einde was hij dan ook bezig een hoop hooi en droog hout
voor de deur van den koopman op te stapelen en wilde juist vuur
aanbrengen, toen de policie tusschenbeide kwam en den beklagens-
waardigen grijsaard naar een krankzinnigen-gesticht overbragt.
Uit Antwerpen wordt aan la Meuse het volgende geschreven
„Men is bezig met de vier linker forten van het nieuwe getran
cheerde kamp te bewapenen. Ieder dezer forten zal met 26 stukken
getrokken geschut voorzien worden. De qumstie der bewapening
is alzoo beslist; de geheele inrigting van het geschut is nieuw cn
door proefnemingen is de deugdelijkheid er van bewezen. De bewa
pening moet den 25 dezer gereed zijn, op welken datum hoog ge
plaatste bezoekers verwacht worden. De forten zijn evenwel nog
niet geheel voltooid, ofschoon het weinig scheelt. (De vier forten
dragen de volgende namen: No. 1 Wijneghem; No. 2 Wommélghem;
No. 3 Borsbeckj No. 4 Fieux-Bieu.) De vier andere forten van
het geretrancheerde kamp zijn nog niet zoo ver voltooid, maar het
is waarschijnlijk dat zij het volgende jaar gereed zullen komen."
Men leest in een buitenlandsch dagblad het volgende:
„Op de gansche uitgestrektheid van den aardbodem wonen 1288
millioen menschen; onder al die bewoners worden 3642 talen ge
sproken, en bestaan er 1000 verschillende godsdiensten. Alle jaren
sterven er 333,333,333 menschen, dat is: 91,554 per dag; 3730
per uur, 60 per minuut, 1 per seconde; alzoo dat er bij eiken ge
wonen polslag een mensch naar de andere wereld verhuist. Daar
entegen wordt dit verlies vergoed, door Gods voorzienigheid, die er
alle polslagen ecnen splintemieuwen laat op de wereld komen.
„De gemiddelde levensduur over heel den aardbodem berekend is
voor den mensch 33 jaar; een vierde der menschen, die geboren
worden, sterft beneden de 7 jaar; de helft beneden de 17 jaar. Op
10 duizend personen is er maar een die 100 jaar bereikt; op 500
personen, maer 1 die tot aan de 90 spartelt; en op 100 personen,
maar 1 die zijn zestigsten verjaardag kan vieren.
„De getrouwde mannen leven in den regel het langst; zeker
omdat zij door hunne vrouwen worden aan de praat gehoudenen
een lange vent, heeft meer kans van lang te leven, dan een kort
manneke.
„Op 1000 personen zijn er 650 die trouwen, en 't is in de
maanden junij en december, dat de meeste paren naar het stadhuis
gaan.
„De kinderen die in het voorjaar geboren worden, zijn gewoonlijk
de kloekstende meeste geboorten en de meeste sterfgevallen hebben
's nachts plaats. Op de 8 personen vindt men er maar 1die goed
is om soldaat te worden.
„De bedrijven en handwerken oefenen een grooten invloed op den
levensduur uit.
„De geestelijken leven het langstdan volgen de boerendan de
handeldrijvers en werkliedendan de soldatendan de dienstboden;
dan de igenieurs en advokaten; dan de schoolmeesters, en eindelijk
de doctors of geneesheeren. Men ziet daaruit dat zy, die studeeren
om het leven van anderen te verlengen, het eerst naar 't betere land
vertrekken."
De keizerin van Frankrijk heeft voor de hoffeesten te Fon-
tainebleau bepaald, dat bij de damestoiletten ieder afzonderlijk stuk
van gelijke kleur moet zijn; eene dame, die een geel kleed draagt,
moet mitsdien ook gele laarsjes, handschoenen, mantel, linten en
parasol hebben. Alle dames van eene gelijke kleeding vormen
bijzondere groepen en geen toilet mag tweemaal in het openbaar
worden gedragen. Men ziet, dat de keizerin de zoo gewraakte
buitensporigheid van eene Pompadour en eene Dubarrv nog beschaamt.
Te Parijs is dezer dagen een karreman door zijn paard zoo
danig in den hals gebeten, dat hij onmiddellijk dood bleef.
De heer Addesson, student in de geneeskunde, zoon van een
leeraar in de engelsche taal aan het lyceum te Bordeaux, is over
leden ten gevolge van het inademen van vergiftige dampen bij eene
lijkopening.
Te Nantes, in Frankrijk, is den 17 dezer geene enkele
aangifte van overlijden gedaan. In eene stad die eene bevolking
heeft van 120,000 zielen, kan dit zeker wel als eene in het oog
loopende uitzondering op den gewonen regel gelden.
Aan de Fransche ambassade te Londen is een bazar geopend
ten behoeve van de weldadigheids-vereeniging in Frankrijk. De
lioogstgeplaatste dames zitten als winkeljufvrouwen en verkoopen
allerlei artikelen van weelde. Zij stellen daarvoor geene prijzen,
doch ontvangen wat de koopers geven, en deze durven wellevend-
heidshalve niet met geringe sommen aankomen. De keizer en de
keizerin van Frankrijk hebben vele geschenken ten verkoop gezon
den, en deze worden vooral zeer hoog betaald.
Te Londen reden onlangs twee jonge dames in eenen omnibus.
Een hunner, die zich onderscheidde door een zeer groote neus, liet
de andere een photographie-kaartje van haar zelve zien, en zij be
spraken daarop de verdiensten van het werk, toen eene oudere dame
ook in het rijtuig klom. Zij was blijkbaar eene dier goede, praat
zieke oude vrouwen, die de goede zijde eener zaak nemen, en zich
om het overige weinig bekommeren. Na een oogenblik de beide
meisjes te hebben gadegeslagen, stak zij hare hand uit, en vroeg of